Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het
statuut van de regeringscommissarissen bij de universiteiten in de Vlaamse
Gemeenschap.
goedkeuringsdatum
23 JULI 1998
publicatiedatum
B.S.15/10/1998
datum laatste wijziging
10/10/2000
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 12 juni 1991 betreffende de
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 170,
171, 172 en 172bis;
Gelet op het akkoord van de
Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 december 1997;
Gelet op het advies van de Raad van State,
gegeven op 17 februari 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°
van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en
Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Dit statuut is van toepassing op
de regeringscommissarissen bij de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.
In dit statuut wordt verstaan onder :
- "de minister" : de minister tot wiens
bevoegdheid het academisch onderwijs behoort;
-
"het decreet" : het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in
de Vlaamse Gemeenschap;
- "het Vlaams
ambtenarenstatuut" : het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993
houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de
regeling van de rechtspositie van het personeel;
-
"de regeringscommissaris" : de commissaris van de Vlaamse regering, zoals
bedoeld in art. 170 en volgende van het decreet.
Art. 2.
§ 1. Voor een
vacant verklaarde betrekking van regeringscommissaris bij een universitaire
instelling, wordt een oproep tot de kandidaten in het Belgisch Staatsblad
gepubliceerd. De kandidaten beschikken over dertig dagen te rekenen vanaf de
datum dat de oproep verschenen is om hun kandidatuur bij aangetekende brief bij
de minister in te dienen.
§ 2. Behalve de
toelatingsvoorwaarden vereist bij artikel 171 van het voormelde decreet, kan
niemand tot regeringscommissaris bij een universitaire instelling worden
benoemd, indien hij niet aan de volgende voorwaarden voldoet :
1° Belg zijn;
2° van
onberispelijk gedrag zijn;
3° voldoen aan de
bepalingen van de taalwetten;
4° de
burgerlijke en politieke rechten genieten;
5°
lichamelijk geschikt zijn verklaard tot het uitoefenen van de functie door de
Sociaal-Medische Rijksdienst.
§ 3. De
regeringscommissaris wordt in vast verband benoemd door de Vlaamse regering, op
voordracht van de minister.
§ 4. Het ambt van
regeringscommissaris is een voltijdse betrekking.
De lijst van activiteiten waarvan men ambtshalve aanneemt dat ze
een groot gedeelte van de tijd van de regeringscommissaris in beslag nemen,
wordt vastgesteld als volgt :
1° het
lidmaatschap van het Europees of Belgisch parlement, van een gemeenschaps- of
gewestraad, van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, van een regering
op federaal niveau of gemeenschaps- of gewestniveau; het ambt van gouverneur,
vice-gouverneur, bestendig afgevaardigde, burgemeester, schepen of
O.C.M.W.-voorzitter in een gemeente met meer dan 30.000 inwoners;
2° het uitoefenen van een vrij of ander
zelfstandig beroep of van een mandaat van zaakvoerder of gedelegeerd bestuurder
van een burgerlijke vennootschap of van een handelsvennootschap;
3° een opdracht die uitsluitend
onderwijsactiviteiten omvat in een andere universiteit of een instelling van
hoger onderwijs buiten de universiteit in binnen- of buitenland, die meer dan
twee weekuren onderwijsactiviteiten bedraagt.
Indien het een activiteit betreft vermeld sub 2° of 3° ,
wordt de procedure gevolgd zoals hierna omschreven :
De betrokken regeringscommissaris dient jaarlijks een gemotiveerd
verzoek in bij de minister. Na onderzoek van zijn beschikbaarheid en bij een
met redenen omklede beslissing kan de minister vaststellen dat een op de lijst
ingeschreven activiteit de omvang van twee halve dagen per week niet
overschrijdt en derhalve de uitoefening van het ambt niet hindert.
Deze beslissing, met de bijbehorende motivering
wordt bekend gemaakt via een publicatie in het Belgisch Staatsblad.
§ 5. De
regeringscommissaris kan door de Vlaamse regering of de minister met bijzondere
opdrachten worden belast.
Art. 3.
§ 1. De
functioneringsevaluatie van de regeringscommissaris, zoals bedoeld in hoofdstuk
1 van Titel 2 van deel VIII van het Vlaamse ambtenarenstatuut, gebeurt
jaarlijks. De functiebeschrijving, de resultaatgebieden en de
functioneringscriteria zullen worden bepaald.
De
regeringscommissaris wordt geevalueerd door de minister, op basis van een
verslag van een externe evaluatie-instantie die daartoe door de minister kan
worden aangesteld.
De procedure van art. VIII 28,
§ 1 van het Vlaamse ambtenarenstatuut is van toepassing.
§ 2. Een
regeringscommissaris die er niet mee kan instemmen dat zijn beschrijvend
evaluatieverslag wordt besloten met de vermelding "onvoldoende", kan de zaak
binnen de vijftien kalenderdagen na het bezorgen van het beschrijvend
evaluatieverslag aanhangig maken bij de Vlaamse regering. Het beroep is
opschortend.
§ 3. De
regeringscommissaris wordt definitief ongeschikt verklaard voor het ambt indien
hij gedurende twee opeenvolgende jaren de evaluatie "onvoldoende" heeft
gekregen.
Art. 4.
§ 1. De bepalingen
betreffende de plichten, de administratieve standen, de verloven en het medisch
toezicht van de secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap zijn op hen van toepassing.
§ 2. De
regeringscommissaris kan onderworpen worden aan een tuchtprocedure, waarbij de
volgende tuchtstraffen kunnen worden uitgesproken :
1° verwittiging;
2° blaam;
3° schorsing van maximum drie maanden met of
zonder behoud van wedde;
4° afzetting.
De tuchtstraffen onder 1° en 2° worden
opgelegd door de minister; deze onder 3° en 4° worden opgelegd door de
Vlaamse regering op voorstel van de minister.
§ 3. Voor wat
betreft het voorstel en de uitspraak van de tuchtsanctie, de
beroepsmogelijkheid en de algemene kenmerken van de procedure zijn de
bepalingen van de hoofdstukken 2, 3 en 4 van Titel 2 van deel IX van het
Vlaamse ambtenarenstatuut van toepassing, zoals zij gelden voor de ambtenaren
van rang A4.
Art. 5.
De standplaats van de
regeringscommissaris is het administratief arrondissement waar de zetel van de
universitaire instelling bij dewelke hij is benoemd, gevestigd is.
Indien éénzelfde
regeringscommissaris wordt benoemd bij twee of meerdere universitaire
instellingen, gelegen in verschillende administratieve arrondissementen, wordt
de administratieve standplaats in het benoemingsbesluit bepaald.
Art. 6.
§ 1. De uitkering
van het salaris geschiedt door het departement tot wiens bevoegdheid het
academisch onderwijs behoort, overeenkomstig de bepalingen die van toepassing
zijn op het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Voor deze
uitkering geldt de regeling die wordt toegepast op de salarissen van het
personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap met inbegrip van reis-
en verblijfkosten.
§ 2. De ranginneming
voor het verkrijgen van de driejaarlijkse verhogingen wordt vastgesteld op de
datum van de inwerkingtreding van het besluit houdende
benoeming.
§ 3. Voor zijn
verplaatsing kan de regeringscommissaris gebruik maken van een door het
ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking gestelde wagen of kan de
minister jaarlijks toestemming geven tot het gebruik van een eigen
wagen.
Indien de regeringscommissaris gebruik
maakt van een door het ministerie ter beschikking gestelde wagen, wordt
eveneens een bestuurder ter beschikking gesteld indien hij wordt benoemd bij
minimum twee universiteiten in niet aan elkaar grenzende administratieve
arrondissementen.
§ 4. De
regeringscommissaris wordt in rust gesteld op de volle leeftijd van 65 jaar. De
minister kan in uitzonderlijke omstandigheden boven deze leeftijd een of meer
verlengingen van ten hoogste zes maanden toestaan, tot maximum twaalf
maanden.
Art. 7.
De nuttige ervaring die in
aanmerking genomen wordt bij de benoeming, wordt verrekend in de geldelijke
anciënniteit.
Art. 8.
§ 1. Als een
regeringscommissaris gedurende meer dan drie maanden afwezig of verhinderd is,
kan de minister een interimaris aanstellen, die voldoet aan de toelatings- en
aanwervingsvoorwaarden bepaald in artikel 2, voor de duur van de afwezigheid
van de titularis.
Dit geldt ook bij de
definitieve vacature van het ambt. In dit geval is de aanstellingsduur beperkt
tot ten hoogste zes maand.
De interimaris geniet
dezelfde bezoldigingsregeling als de regeringscommissaris.
§ 2. Bij afwezigheid
om wettelijke redenen tot drie maanden kan de minister, op advies van het
College van regeringscommissarissen, een regeringscommissaris bij een andere
universiteit belasten met de vervanging van de titularis. Deze vervanger oefent
ten aanzien van de betrokken universiteit alle bevoegdheden
uit.
In geval van langere afwezigheid kan de
aanstelling van de vervanger worden verlengd.
§ 3. De
personeelskosten voor het aan de regeringscommissaris toegewezen personeel, de
huisvesting, de verplaatsingskosten en de werkingskosten vallen ten laste van
het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 4. Telkens hij het
geraden acht, kan de regeringscommissaris zich op adviserende vergaderingen
laten vervangen door een door hem aangewezen personeelslid van zijn
diensten.
Art. 9.
Tot de definitieve
ambtsneerlegging geven aanleiding :
1° Het
vrijwillig ontslag, in te dienen minstens dertig dagen vooraf bij een ter post
aangetekende brief, gericht aan de minister;
2° Het ontslag van ambtswege;
3° Het ontslag wegens de definitieve lichamelijke
ongeschiktheid vastgesteld door de Sociaal-Medische Rijksdienst;
4° Het bereiken van de pensioengerechtigde
leeftijd of van de leeftijdsgrens;
5° Het
definitief ongeschikt verklaren voor het ambt zoals bepaald in art. 3, §
3, van onderhavig besluit;
6° De afzetting
wegens tuchtsanctie zoals bepaald in art. 4, § 2 van onderhavig besluit.
Art. 10.
De Vlaamse minister, bevoegd voor
het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.