[OPGEHEVEN]
Koninklijk besluit nr. 542 houdende de organisatie, de
werking en het beheer van de rijksuniversitaire ziekenhuizen van Gent en
Luik.
goedkeuringsdatum
31 MAART 1987
publicatiedatum
B.S.16/04/1987
datum laatste wijziging
27/02/2017
COORDINATIE
Decr. 21-12-1990 - B.S. 29-12-1990
Decr. 12-6-1991 - B.S. 4-7-1991
B.Vl.R. 12-1-1994 - B.S. 25-2-1994
Decr. 21-12-1994 - B.S. 16-3-1995
Decr. 8-7-1996 - B.S. 5-9-1996
Decr. 7-12-2001 -
B.S. 12-2-2002
Decr. 19-3-2004 - B.S.
10-6-2004
Decr. 21-12-2007 - B.S.
31-12-2007
Decr. 8-5-2009 - B.S.
28-8-2009
(10)
Decr. van 03/02/2017 (B.S. 27/02/2017)
detail
Decreet betreffende de re-integratie van het Universitair Ziekenhuis Gent in de Universiteit Gent ;
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 27 maart 1966 tot toekenning
van bepaalde bijzondere machten aan de Koning, inzonderheid op de artikelen 1,
2° c, 4° en 3 § 2;
Gelet op de
dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het advies
van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze
Ministers van Onderwijs, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Staatssecretaris
voor Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en Besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
Bij het Ministerie van
Onderwijs wordt de openbare instelling met rechtspersoonlijkheid "Universitair
ziekenhuis Gent" opgericht en bij het Ministerie de l'Education nationale wordt
de openbare instelling met rechtspersoonlijkheid "Centre hospitalier
universitaire de Liège" opgericht.
Voor de
toepassing van dit besluit wordt begrepen onder :
1° "universitair ziekenhuis", het ziekenhuis of het
ziekenhuiscomplex bedoeld in artikel 1;
2°
"rijksuniversiteit", de rijksuniversiteit Gent of van Luik.
Art. 2.
De universitaire ziekenhuizen
worden ingedeeld bij de categorie B, bedoeld in artikel 1 van de wet van 16
maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.
De krachtens artikel 45, § 1 van de wet van
27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire
instellingen aan de in artikel 1 bedoelde universiteiten benoemde
regeringscommissarissen oefenen bij de universitaire ziekenhuizen de
bevoegdheden uit van de regeringscommissaris vermeld in artikel 9, § 1 van
de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van
openbaar nut.
In afwijking van genoemde wet van
16 maart 1954, zijn inzake het voeren van de boekhouding, het opmaken van de
begrotingen en de rekeningen en het aanstellen van een bedrijfsrevisor, op de
universitaire ziekenhuizen de voorschriften van de wet van 23 december 1963 op
de ziekenhuizen van toepassing.
Art. 3.
Aan elk van beide
universitaire ziekenhuizen wordt het beheer overgedragen van :
1° de aan de rijksuniversiteit toegewezen erkende bedden, met
ingebrip van de met het beheer van die bedden verbonden technische en
administratieve diensten;
2° de
medisch-technische en poliklinische diensten en laboratoria voor zover ze bij
de ziekenverzorging zijn betrokken.
HOOFDSTUK II. - Het beheer van het universitair
ziekenhuis
Afdeling 1. - Raad van bestuur
Art. 4.
§ 1. De
raad van bestuur wordt als volgt samengesteld :
1° de rector van de rijksuniversiteit, die de raad van het
bestuur voorzit;
2° de decaan van de
Faculteit van de geneeskunde van de rijksuniversiteit;
3° drie leden, verkozen door de raad van bestuur van de
rijksuniversiteit, uit zijn midden;
4° twee
leden, verkozen door de hoofdgeneesheer en door de geneesheren-diensthoofden,
uit hun midden;
5° twee leden, verkozen door
de geneesheren die geen diensthoofd zijn en minimaal een halftijdse opdracht
vervullen uit hun midden;
6° maximaal twee
leden, gecopteerd op basis van hun bevoegdheid op het vlak van het beheer, door
de overige leden van de raad van bestuur van het universitair ziekenhuis.
§ 2. Wanneer
de afgevaardigde bestuurder bedoeld in artikel 8 niet tot lid van de raad van
bestuur is verkozen op grond van § 1, 2° tot 6° , maakt hij
krachtens zijn benoeming tot afgevaardigde bestuurder van rechtswege deel uit
van deze raad.
§ 3. Bij
onbeschikbaarheid van de rector, wordt deze door de vice-rector van de
rijksuniversiteit vervangen. In dit geval wordt het voorzitterschap waargenomen
door de decaan van de faculteit van de geneeskunde.
§ 4. De raad
van bestuur duidt tevens een secretaris aan onder de leden van het
administratief personeel van het universitair ziekenhuis, voor een termijn van
vier jaar. Deze termijn is hernieuwbaar.
Art. 5.
§ 1. De
duur van de mandaten van de in artikel 4, § 1, 4° tot 6° bedoelde
leden is vier jaar. Wanneer aan hun mandaat vroegtijdig een einde komt of
wanneer zij gedurende hun mandaat hun hoedanigheid op basis waarvan zij
aangeduid of verkozen werden verliezen, houden zij op deel uit te maken van de
raad van bestuur en wordt een opvolger verkozen die het mandaat beëindigt.
§ 2. De
verkiezingsprocedure voor de leden vermeld in artikel 4, § 1, 4° tot
6° wordt bepaald door het huishoudelijk reglement van de raad van
bestuur.
Art. 6.
§ 1.
Overeenkomstig het artikel 1bis, §§ 2 en 3 van de wet van 23 december
1963 op de ziekenhuizen en onverminderd de bevoegdheden van de medische raad is
de raad van bestuur bevoegd voor het beheer van het universitair ziekenhuis en
onder meer inzake :
1° het opmaken van de
rekeningen en begrotingen voorbereid en voorgesteld door het
directiecomité die door de raad van bestuur ter goedkeuring moeten
voorgelegd worden aan de bevoegde Minister van Onderwijs;
2° het beslissen op eigen initiatief of op voorstel van het
directiecomité over de omvorming en opheffing van bestaande diensten en
afdelingen, het oprichten van nieuwe diensten en afdelingen en het uitbreiden
of verminderen van de capaciteit van het universitair ziekenhuis binnen de
perken en onder de voorwaarden van de in deze materie vigerende wetgeving en
reglementering, de Faculteit van de geneeskunde van de rijksuniversiteit
gehoord;
3° voor zover het om aangelegenheden
gaat die het universitair ziekenhuis betreffen, het voorstellen aan de bevoegde
Minister van Onderwijs, van het bouw- en investeringsprogramma, voorbereid door
het directiecomité, alsmede het uitoefenen van de bevoegdheden toegekend
aan de raad van bestuur van de rijksuniversiteiten door de wet van 22 april
1958 tot oprichting van een fonds voor schoolgebouwen en gebouwen in
schoolverband van het Rijk en houdende sommige maatregelen betreffende de
onroerende installaties in de inrichtingen voor universitair onderwijs die
geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden op kosten van de Staat;
4° het aanstellen voor een hernieuwbaar
mandaat van vier jaar van de hoofdgeneesheer en de diensthoofden, op voorstel
van de raad van de Faculteit van de geneeskunde van de betrokken
rijksuniversiteit;
5° de indienstneming, de
bevordering en het ontslag van de overige leden van het medisch personeel, de
licentiaten in de tandheelkunde, de apothekers, de licentiaten in de scheikunde
bevoegd voor het uitvoeren van analyses inzake biologie geneeskunde, op
voorstel van het directiecomité, de raad van de Faculteit van de
geneeskunde van de universiteit gehoord;
6°
de indienstneming, de bevordering en het ontslag van de leden van het
administratief, technisch en paramedisch personeel van niveau 1, op voorstel
van het directiecomité;
7° het sluiten
van overeenkomsten met andere ziekenhuizen met betrekking tot
zorgenverstrekking en opleiding, eventueel op voorstel van het
directiecomité, de raad van de Faculteit van de geneeskunde van de
universiteit gehoord;
8° het bepalen van de
samenstelling en de benoeming van de leden van het directiecomité;
9° de bevoegdheidsverdeling onder de leden
van het directiecomité op voorstel van de afgevaardigde bestuurder en
het toekennen van de bevoegdheden die exclusief toekomen aan de afgevaardigde
bestuurder;
10° het gunnen en het uitvoeren
van de opdrachten waarvan de bedragen hoger zijn dan :
- 50.000.000 frank voor opdrachten die gegund worden bij wijze van
openbare aanbesteding of algemene offerteaanvraag;
- 25.000.000 frank voor opdrachten die gegund worden bij wijze van
beperkte aanbesteding of beperkte offerteaanvraag;
- 12.000.000 frank voor opdrachten die bij onderhandse opdracht
worden gegund;
De Koning kan de hierboven
bedoelde bedragen wijzigen, ten einde ze in overeenstemming te brengen met de
koninklijke besluiten die worden getroffen ter uitvoering van artikel 2, §
3 van de wet van 14 juli 1976 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming
van werken, leveringen en diensten;
11° het
vastleggen van de rechten en verplichtingen van het personeel van de
rijksuniversiteit, bedoeld in artikel 21 van de wet van 28 april 1953
betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, dat
betrokken wordt bij de werking van het universitair ziekenhuis.
§ 2.
Onverminderd de bevoegdheden van de medische raad en in afwijking van het
artikel 11 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige
instellingen van openbaar nut is de raad van bestuur bevoegd voor
:
1° het vaststellen, op eigen initiatief of
op voorstel van het directiecomité, van het administratief en geldelijk
statuut van het personeel en het arbeidsreglement;
2° het vaststellen op voorstel van het directiecomité,
van de personeelsformaties van de ziekenhuisgeneesheren, alsmede van het
wetenschappelijk, paramedisch, administratief en technisch personeel.
Het advies van de raad van de faculteit
geneeskunde van de rijksuniversiteit is vereist voor de personeelsformatie van
de ziekenhuisgeneesheren.
§ 3.
[Het Universitair Ziekenhuis Gent is ertoe gemachtigd
schenkingen onder levenden of bij testament te aanvaarden. Een schenking kan
maar aanvaard worden na een uitdrukkelijke machtiging hiertoe door de raad van
bestuur. Wanneer het gaat om een aanvaarding van schenkingen van onroerende
goederen, of van roerende goederen die de waarde van 1 miljoen euro
overschrijden of die met lasten zijn bezwaard, brengt de raad van bestuur de
Vlaamse Regering hiervan op de
hoogte.]
Decr.
van 8-5-2009
§ 4. De Raad
van Bestuur stelt zijn eigen reglement van orde op en legt het ter goedkeuring
voor aan de Koning.
[§ 5. [[Het
[[[UZ Gent]]] wordt gemachtigd om voor zijn statutair of tot de stage
toegelaten personeel conform het besluit van de raad van bestuur houdende de
rechtspositie van het personeel van het [[[UZ Gent]]] en conform het
besluit van de raad van bestuur houdende de rechtspositie van de
[[[ziekenhuisartsen]]] van het [[[UZ Gent]]], alsmede voor de
rechthebbenden van deze personeelsleden, een groepsverzekering af te sluiten of
een [[instelling voor bedrijfspensioenvoorziening]]² op te richten met het
oog op het toekennnen van een rust- en overlevingspensioen evenals het
vervroegd pensioen wegens [[[medische]]] ongeschiktheid, vastgesteld op
basis van de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op
de ambtenaren van [[[de diensten]]] van de Vlaamse Gemeenschap. In
afwijking hierop worden voor het vaststellen van de gemiddelde wedde over de
laatste vijf jaar die in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het
pensioen, eveneens in aanmerking genomen de vergoedingen die bovenop de wedde
worden toegekend en waarop afhoudingen werden gedaan voor de vorming van de
groepsverzekering of [[[de instelling voor
bedrijfspensioenvoorziening]]].
De diensten
worden voor dit pensioenregime slechts in aanmerking genomen vanaf de datum van
de statutaire tewerkstelling of de toelating tot de stage, overeenkomstig de
hiervoor vermelde besluiten van de raad van bestuur. ]] ]
Decr. 12-6-1991; [[ ]] Decr. 21-12-1994; [[[ ]]] Decr.
van 21-12-2007
[§ 6. [[Met
het oog op het afsluiten van de in § 5 bedoelde groepsverzekering of het
oprichten van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, kan het UZ Gent
een rechtspersoon voor de financiering van pensioenen in enige door of
krachtens de wet toegelaten of opgelegde rechtsvorm,
oprichten.]]²
§ 7. [[De
commissaris van de Vlaamse regering bij het [[[UZ Gent]]] behartigt de belangen
van de Vlaamse Gemeenschap bij de [[[...]]] in § 6 [[[bedoelde
instelling]]].
De bevoegdheden van de
regeringscommissaris wat betreft de [[[in § 6 bedoelde instelling]]] zijn
deze vermeld in artikel 9 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle
van sommige instellingen van openbaar nut.
De
opdracht bij de [[[in § 6 bedoelde instelling]]] geeft geen aanleiding tot
bijkomende vergoeding noch tot het aanstellen van bijkomend
personeel.]]¹
§ 8. §
5 is niet van toepassing op het personeel bedoeld in artikel
18.]
Decr. 21-12-1994; [[ ]]¹
Decr. 8-7-1996; [[ ]]² Decr. 21-12-2007; [[[ ]]] Decr.
van 21-12-2007
[§ 9. Het Universitair Ziekenhuis
Gent wordt gemachtigd om een kinderdagverblijf op te richten in de vorm van een
vereniging zonder winstoogmerk.
§ 10. De commissaris van de Vlaamse
regering bij het Universitair Ziekenhuis Gent behartigt de belangen van de
Vlaamse Gemeenschap bij het kinderdagverblijf, bedoeld in § 9. De
bevoegdheden van de regeringscommissaris hierover zijn vermeld in artikel 9 van
de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige instellingen van
openbaar
nut.]
Decr.
van 7-12-2001
[§ 11. De raad van het bestuur van
het Universitair Ziekenhuis Gent is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten
met andere ziekenhuizen met betrekking tot de zorgverstrekking en de opleiding
van artsen en artsen-specialisten, de raad van de Faculteit van de Universiteit
Gent die instaat voor de organisatie van de opleiding geneeskunde gehoord.
[[Het Universitair Ziekenhuis Gent is ertoe
gemachtigd om :
1° deel
te nemen in of toe te treden tot verenigingen zonder winstoogmerk of tot
stichtingen van publieke of private oorsprong die als maatschappelijk doel
hebben ziekenhuizen of gezondheidsvoorzieningen of ziekenhuisgebonden
activiteiten te beheren of uit te baten of dergelijke rechtspersonen mee op te
richten;
2° deel te
nemen in of toe te treden tot verenigingen zonder winstoogmerk of tot
stichtingen van publieke of private oorsprong die als maatschappelijk doel
hebben klinisch onderzoek te doen naar de werkzaamheid van geneesmiddelen of
dergelijke rechtspersonen mee op te
richten;
3° deel te
nemen in of toe te treden tot vennootschappen die als maatschappelijk doel
hebben de industriële of commerciële exploitatie van
ziekenhuisgebonden bedrijfsactiviteiten die van het Universitair Ziekenhuis
Gent worden afgesplitst.
Het
Universitair Ziekenhuis Gent kan daartoe de noodzakelijke inbreng doen in de
vorm van voorschotten, kapitaal of materiële en immateriële activa.
Het Universitair Ziekenhuis
Gent kan zich nooit tot meer verbinden dan haar inbreng en neemt daartoe
inzonderheid ter zake van de oprichteraansprakelijkheid alle nodige
maatregelen.
Iedere
deelname, toetreding of mede-oprichting van een vereniging of vennootschap
dient te worden goedgekeurd door de raad van bestuur. De raad van bestuur dient
zich uitdrukkelijk akkoord te verklaren met
:
- de activiteiten van de
op te richten vereniging of vennootschap, of vereniging waartoe wordt
toegetreden of deelgenomen vanuit het UZ Gent;
- de oprichtingsakte van de
vereniging of
vennootschap;
- het
businessplan;
- de waarde
van de inbreng of participatie van het UZ
Gent;
- in voorkomend geval
de grootte van de financiële
inbreng;
- in voorkomend
geval het ontwerp van overeenkomst tussen de vereniging of de vennootschap en
het UZ Gent over het gebruik van lokalen, infrastructuur, diensten of personeel
van het UZ Gent.
Jaarlijks
dienen de balans en de winst- en verliesrekening van alle verenigingen of
vennootschappen waarin het UZ Gent is toegetreden of waarin het UZ Gent
deelneemt of die het UZ Gent mee heeft opgericht, aan de raad van bestuur te
worden voorgelegd en goedgekeurd.]]
Het UZ
Gent kan daartoe de noodzakelijke inbreng doen in de vorm van voorschotten,
kapitaal en materiële of immateriële
activa.]
Decr. 19-3-2004;
[[ ]] Decr.
van 8-5-2009
[§ 12. Het
Universitair Ziekenhuis Gent is ertoe gemachtigd om zakelijke rechten te
verlenen op de gronden die de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking stelt van het
UZ Gent op voorwaarde dat het maatschappelijk doel van de begunstigde van de
zakelijke rechten van algemeen openbaar belang is of de realisatie van het
maatschappelijk doel van het UZ Gent kan bevorderen en op voorwaarde dat het
verlenen van het zakelijk recht op geen moment kosten met zich meebrengt voor
het UZ Gent. Iedere vestiging van een zakelijk recht dient door de raad van
bestuur te worden goedgekeurd en aan de Vlaamse Regering te worden mede gedeeld
binnen de vijf
dagen.]
Decr.
van 8-5-2009
Afdeling II. - Directiecomité en
afgevaardigde bestuurder
Art. 7.
§ 1. Onder
directiecomité wordt verstaan : de personen door de Raad van Bestuur
belast met de algemene leiding van de dagelijkse werking van het universitair
ziekenhuis, hierbij inbegrepen het beheer van de uitgaven en de inkomsten. Het
oefent de bevoegdheden uit van de directeur voorzien in artikel 1bis, § 4
van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen, ingevoegd door het
koninklijk besluit nr. 407 van 18 april 1986.
Onverminderd de toepassing van het artikel 6, § 1, 9°
worden de beslissingen van het directiecomité collegiaal genomen. Het
directiecomité kan bepaalde van zijn bevoegdheden overdragen aan de
leden van het personeel. De bevoegdheidsoverdracht dient goedgekeurd te worden
door de Raad van Bestuur en is steeds herroepbaar.
§ 2.
Onverminderd het artikel 8, § 1, 8° bestaat het directiecomité
uit maximaal zeven leden, waaronder steeds begrepen :
1° de afgevaardigde-bestuurder;
2° de hoofdgeneesheer.
§ 3. Het
voorzitterschap van het directiecomité wordt waargenomen door de
afgevaardigde bestuurder bedoeld in artikel 8, die aldusdanig verantwoording
verschuldigd is aan de Raad van Bestuur.
§ 4. De
afgevaardigde bestuurder vertegenwoordigt het universitair ziekenhuis in en
buiten rechte.
Art. 8.
§ 1. De
afgevaardigde bestuurder wordt op voordracht van de rector aangesteld door de
Raad van Bestuur voor een hernieuwbare periode van vier jaar.
Aan dit mandaat kan ten allen tijde een einde gesteld worden door
de Raad van Bestuur bij beslissing genomen met een meerderheid van drievierde
van de geldig uitgebrachte stemmen, onthoudingen niet inbegrepen. In dit geval
is de afgevaardigde bestuurder niet stemgerechtigd.
§ 2. De
afgevaardigde bestuurder heeft hetzelfde geldelijk statuut als gewoon
hoogleraar.
Indien hij voordien reeds verbonden
was aan de universiteit en zijn wedde was hoger dan deze van gewoon hoogleraar
met dezelfde anciënniteit, dan behoudt hij zijn wedde.
Indien de afgevaardigde bestuurder deel uitmaakt van de
rijksadministratie kan hij hiervoor door de Koning gedetacheerd worden. Hij
geniet in dit geval de wedde verbonden aan de graad die hij heeft in het
bestuur van herkomst. Indien deze wedde lager is dan de wedde van gewoon
hoogleraar met dezelfde anciënniteit, wordt hem een supplement toegekend,
zonder dat het gezamelijk bedrag de wedde van gewoon hoogleraar met dezelfde
anciënniteit mag overschrijden. In voorkomend geval bekomt hij, voor de
periode van zijn aanstelling als afgevaardigde bestuurder, vrijstelling van
dienst in het bestuur waarvan hij afkomstig is. Het wordt voor het overige
gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
[De raad van bestuur van het rijksuniversitair ziekenhuis van Gent
kan op voorstel van de voorzitter van deze raad aan de afgevaardigde bestuurder
een verantwoordelijkheidspremie en een variabele produktiviteitspremie
toekennen. De verantwoordelijkheidspremie bedraagt maximaal 10 % en de
variabele produktiviteitspremie maximaal 15 % van het nominale jaarsalaris van
het afgelopen jaar. De produktiviteitsindicatoren worden vooraf door de raad
van bestuur van het rijksuniversitair ziekenhuis van Gent vastgelegd.]
B.Vl.R.
van 12-1-1994
§ 3. Indien
de afgevaardigde bestuurder voordien geen deel uitmaakte van de universitaire
instelling of van de rijksadministratie en hij niet herkozen wordt of aan zijn
mandaat een einde wordt gemaakt bij toepassing van § 1, geniet hij na het
verstrijken van zijn mandaat, gedurende de zes volgende maanden zijn volledige
wedde, de drie daaropvolgende maanden de helft en de drie daaropvolgende
maanden het vierde daarvan.
HOOFDSTUK III. - Bepalingen betreffende het personeel
Art. 9.
Het personeel is onderworpen
aan de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de
overheid en de vakbonden van haar personeel.
Art. 10.
Het statutair personeel
bedoeld in artikel 18 dat voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit
werd benoemd in een statutaire betrekking aan de rijksuniversiteit of aan de
Staat blijft genieten van de regeling inzake rustpensioenen die van toepassing
is op de ambtenaren van het Algemeen Rijksbestuur.
De krachtens dit artikel verleende rustpensioenen zijn ten laste
van de Openbare Schatkist.
De personen bedoeld in
het eerste lid blijven onderworpen aan de sociale-zekerheidsregeling in
dezelfde mate als het vastbenoemd Staatspersoneel.
[Art. 10bis.
De financiële middelen
van het UZ Gent worden aangevuld met een dotatie van de Vlaamse Gemeenschap
noodzakelijk voor de betaling van de verhoogde loonlasten en andere in geld
waardeerbare voordelen die voor het UZ Gent voortvloeien uit akkoorden die door
de Vlaamse Regering worden afgesloten inzake de sectoriële programmatie en
die op het UZ van toepassing zijn.]
Decr.
van
21-12-1990
Art. 11.
Het personeel van het
universitair ziekenhuis en het in artikel 6, § 1, 11° , bedoelde
personeel mag geen enkele andere, al dan niet bezoldigde activiteit uitoefenen
buiten het universitair ziekenhuis, zonder geschreven en herroepbare
toestemming van de afgevaardigde bestuurder. De raad van bestuur bepaalt bij
algemeen reglement de voorwaarden tot het bekomen van deze toelating.
Deze bepaling is niet van toepassing op de
onderwijs- en onderzoeksopdrachten in de rijksuniversiteit.
De afgevaardigde bestuurder deelt minimaal trimestrieel de lijst
van de toestemmingen of weigeringen met de motivering mee aan de raad van
bestuur.
Art. 12.
De bezoldiging van de
hoofdgeneesheer dient minimaal gelijk te zijn aan deze van geneesheer, hoofd
van dienst.
HOOFDSTUK IV. - Bepalingen betreffende de
goederen
Art. 13.
§ 1. De
onroerende goederen uit hun aard die thans door de Staat ter beschikking
gesteld worden van het academisch ziekenhuis van de rijksuniversiteit, worden
ter beschikking gesteld van het universitair ziekenhuis.
[De
vermelde goederen alsmede de nieuwe gebouwen die er worden opgericht blijven
eigendom van de Vlaamse
Gemeenschap.]
Decr.
van 7-12-2001
§ 2. Het
universitair ziekenhuis staat in voor het onderhoud, de herstelling en de
exploitatie van die gebouwen.
[§ 3. Het Universitair Ziekenhuis Gent
wordt ertoe gemachtigd een investeringsfonds op te richten. In dit fonds worden
de volgende ontvangsten geboekt :
1° een forfaitair bedrag
van 140 miljoen van de toelage bepaald in artikel 1 van het besluit van de
Vlaamse regering van 19 december 1991 met betrekking tot de exploitatie van het
Universitair Ziekenhuis Gent; dit bedrag kan door de Vlaamse regering worden
gewijzigd;
2° de door de Vlaamse regering toegekende,
specifieke investeringskredieten;
3° de specifieke
kredieten voor wetenschappelijke en technische uitrustingen en voor de
installatie van zware medische apparatuur;
4° de
terugbetaling van investeringen die ten laste van het fonds werden uitgevoerd
en waarvoor retributies worden geïnd;
5° de
financiële opbrengsten van de beschikbare middelen van dit
fonds.
§ 4. Het bij § 3
opgericht investeringsfonds heeft het statuut van een autonoom fonds en wordt
beheerd door de raad van bestuur van het UZ Gent. Jaarlijks wordt een verslag
opgesteld van alle verrichtingen van het fonds. Dit verslag wordt bezorgd aan
de voogdijminister en aan het Rekenhof.
§ 5. Op basis van een overeenkomst tussen
de Vlaamse Gemeenschap, het Universitair Ziekenhuis Gent en de Universiteit
Gent, kan aan de Universiteit Gent toestemming worden gegeven om, op de aan het
Universitair Ziekenhuis Gent ter beschikking gestelde gronden, gebouwen en
toebehoren op te richten voor het verrichten van academisch onderwijs,
wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening. In die
overeenkomst wordt opgenomen dat de Universiteit Gent een recht van opstal
krijgt, voor de maximaal toelaatbare duur, op de percelen grond die ter
beschikking worden gesteld. In afwijking van de artikelen 546, 547 en 551 tot
564 van het Burgerlijk Wetboek komt het eigendomsrecht over alles wat er, door
toedoen van wie dan ook, natuurlijk of kunstmatig als bijzaak mee verenigd
wordt, voor de duur van het recht van opstal, toe aan de Universiteit
Gent.]
Decr.
van 7-12-2001
[Art. 13bis.
§ 1. De middelen van het
investeringsfonds, omschreven in artikel 13, § 3, 1° en 2°, 4°
en 5°, dragen uitsluitend bij tot dekking van de uitgaven die verband
houden met de instandhouding en met het eigenaarsonderhoud van de ter
beschikking gestelde onroerende goederen evenals met de noodzakelijke
uitbreidingen en verbouwingswerken en vervangende nieuwbouw. De middelen kunnen
tevens worden aangewend tot dekking van de financiële lasten die
voortspruiten uit leningen ten behoeve van de investeringsuitgaven.
§ 2. De middelen van het
investeringsfonds, omschreven in artikel 13, § 3, 3°, dragen
uitsluitend bij tot dekking van de uitgaven die rechtstreeks de verwerving van
wetenschappelijke en technische uitrusting en zware medische apparatuur tot
voorwerp hebben.]
Decr.
van 7-12-2001
[Art. 13ter.
Tussen het Universitair Ziekenhuis Gent
enerzijds en de Vlaamse Gemeenschap anderzijds, kan een schuldvergelijking
worden toegepast voor de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 1 van het
besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991 met betrekking tot de
exploitatie van het Universitair Ziekenhuis Gent en artikel 1 van het besluit
van de Vlaamse regering van 19 december 1991 ter uitvoering van artikel 13,
§ 1, van dit koninklijk besluit.]
Decr.
van 7-12-2001
Art. 14.
De andere goederen dan die
bedoeld in artikel 13, die thans door de Staat ter beschikking gesteld worden
van het academisch ziekenhuis van de rijksuniversiteit, worden in volle
eigendom overgedragen aan het universiteit ziekenhuis.
Art. 15.
In gemeen overleg tussen de
betrokken rijksuniversiteit en het universitair ziekenhuis wordt er een staat
van activa en passiva opgemaakt van het academisch ziekenhuis op datum van
inwerkingtreding van dit besluit.
Bij betwisting
wordt deze staat opgemaakt door de bevoegde Minister van Onderwijs.
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en
slotbepalingen
Art. 16.
Artikel 50bis van de wet van
28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de
Staat, ingevoegd bij de wet van 6 juli 1964 wordt opgeheven.
Aan de directeur van het academisch ziekenhuis van de betrokken
rijksuniversiteit in dienst voor de datum van de inwerkingtreding van dit
besluit, wordt door de raad van bestuur van het universitair ziekenhuis een
functie van ten minste diensthoofd toegewezen met behoud van de hem toegekende
weddeschaal.
Art. 17.
Onverminderd de toepassing
van het koninklijk besluit nr. 82 van 31 juli 1982 tot sanering van de
financiën van deficitaire universitaire instellingen, gewijzigd bij het
koninklijk besluit nr. 168 van 30 december 1982 en het koninklijk besluit nr.
455 houdende de maatregelen tot sanering van het Academisch Ziekenhuis van de
Rijksuniversiteit Gent worden de uitgaven voor onderwijs en onderzoek, bedoeld
in artikel 26, 4° , van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de
controle van de universitaire instellingen en die gedragen worden door het
universitair ziekenhuis, bij conventie verrekend tussen het universitair
ziekenhuis en de rijksuniversiteit.
Art. 18.
Het statutaire personeel van
de rijksuniversiteit dat exclusief ter beschikking gesteld is van zijn
academisch ziekenhuis, wordt overgedragen naar het universitair ziekenhuis met
behoud van hun statutaire toestand. De betrokken personeelsleden behouden hun
administratieve en geldelijke anciënniteit.
Indien de graad die ze bekleden na de overdracht verschillend is
aan degene die ze voorafgaandelijk bekleedden mogen ze hierdoor geen pecuniair
verlies lijden.
Art. 19.
Het personeel aangeworven
door middel van een arbeidsovereenkomst door de rijksuniversiteit, als
rechtspersoon dat exclusief ter beschikking gesteld is van het academisch
ziekenhuis, wordt overgedragen naar het universitair ziekenhuis, met naleving
van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis van 7 juni 1985, algemeen
verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 25 juli 1985.
Art. 20.
§ 1. De raad
van bestuur van de rijksuniversiteit oefent de bevoegdheid uit van de raad van
bestuur van het universitair ziekenhuis, zolang deze raad niet is opgericht.
§ 2. Het
krachtens de artikelen 3 en 4 van het koninklijk besluit nr. 455 van 10
september 1986 houdende de maatregelen tot sanering van het Academisch
Ziekenhuis van de rijksuniversiteit Gent opgerichte directorium blijft zijn
door dit besluit toegekende bevoegdheden uitoefenen zolang het
directiecomité van het universitair ziekenhuis niet opgericht en
volledig samengesteld is.
Art. 21.
In artikel 4 van eerder
vernoemd besluit nr. 455 van 10 september 1986 wordt de laatste volzin
opgeheven.
Art. 22.
§ 1. Voor de
eerste samenstelling van de raad van bestuur zijn stemgerechtigd en verkiesbaar
:
1° voor de verkiezing van de leden bedoeld
in artikel 4, § 1, 4° , de hoofdgeneesheer en de geneesheren
diensthoofd;
2° voor de verkiezing van de
leden bedoeld in artikel 4, § 1, 5° , de ziekenhuisgeneesheren die
geen diensthoofd zijn en die minimaal een halftijdse opdracht vervullen,
hierbij inbegrepen de geneesheren specialisten in opleiding.
§ 2. De
verkiezingscommissie voor de eerste samenstelling van de raad van bestuur is
samengesteld uit :
- de rector van de
rijksuniversiteit;
- de dekaan van de faculteit
geneeskunde;
- een vertegenwoordiger van het
administratief en technisch personeel aangeduid door de raad van bestuur van de
rijksuniversiteit onder zijn leden die tot deze categorie
behoren.
De verkiezingscommissie stelt de
verkiezingsprocedure vast en organiseert de verkiezingen.
De secretaris van de raad van bestuur van de rijksuniversiteit is
belast met het secretariaat van de verkiezingscommissie.
Art. 23.
Dit besluit treedt in werking
op 1 april 1987.
Art. 24.
Onze Ministers van Onderwijs
zijn, ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.