Besluit van de Vlaamse Regering tot vastlegging van het
pakket "uren-leraar" in het voltijds secundair onderwijs
[
[...]
]
goedkeuringsdatum
31 JULI 1990
publicatiedatum
B.S.20/10/1990
datum laatste wijziging
28/08/2024
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 05/06/1991 (B.S. 27/08/1991)
(2)
B.Vl.R. van 12/06/1991 (B.S. 12/09/1991)
(3)
B.Vl.R. van 01/07/1992 (B.S. 21/10/1992)
(4)
B.Vl.R. van 22/07/1993 (B.S. 23/12/1993)
(5)
B.Vl.R. van 08/06/1994 (B.S. 23/09/1994)
(6)
B.Vl.R. van 16/05/1995 (B.S. 20/07/1995)
(7)
B.Vl.R. van 28/07/1995 (B.S. 09/12/1995)
(8)
B.Vl.R. van 14/05/1996 (B.S. 10/07/1996)
(9)
B.Vl.R. van 30/05/1996 (B.S. 21/08/1996)
(10)
B.Vl.R. van 21/05/1997 (B.S. 25/06/1997)
(11)
B.Vl.R. van 30/06/1998 (B.S. 07/08/1998)
(12)
B.Vl.R. van 14/07/1998 (B.S. 29/08/1998)
(13)
B.Vl.R. van 08/06/1999 (B.S. 10/09/1999)
(14)
Decr. van 20/10/2000 (B.S. 16/12/2000)
(15)
B.Vl.R. van 11/06/2004 (B.S. 09/11/2004)
(16)
B.Vl.R. van 22/07/2005 (B.S. 25/11/2005)
(17)
Decr. van 22/06/2007 (B.S. 21/08/2007)
(18)
B.Vl.R. van 09/10/2009 (B.S. 08/02/2010)
(19)
B.Vl.R. van 17/12/2010 (B.S. 24/06/2011)
(20)
B.Vl.R. van 22/07/2011 (B.S. 16/08/2011)
(21)
B.Vl.R. van 07/09/2012 (B.S. 12/11/2012)
(22)
B.Vl.R. van 31/05/2013 (B.S. 02/07/2013)
(23)
B.Vl.R. van 03/07/2015 (B.S. 04/08/2015)
(24)
B.Vl.R. van 10/07/2015 (B.S. 28/08/2015)
(25)
B.Vl.R. van 30/08/2016 (B.S. 05/10/2016)
(26)
B.Vl.R. van 07/07/2017 (B.S. 24/08/2017)
(27)
B.Vl.R. van 20/07/2018 (B.S. 27/08/2018)
(28)
B.Vl.R. van 05/04/2019 (B.S. 13/06/2019)
(29)
B.Vl.R. van 19/07/2019 (B.S. 28/08/2019)
(30)
B.Vl.R. van 28/08/2020 (B.S. 18/09/2020)
(31)
B.Vl.R. van 12/11/2021 (B.S. 16/02/2022)
(32)
B.Vl.R. van 09/09/2022 (B.S. 14/12/2022)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van dringende maatregelen
om het lerarenambt in het basis- en secundair onderwijs te herwaarderen
;
(33)
B.Vl.R. van 02/09/2022 (B.S. 27/12/2022)
(34)
B.Vl.R. van 22/09/2023 (B.S. 23/11/2023)
(35)
B.Vl.R. van 15/09/2023 (B.S. 01/12/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van maatregelen over het lerarenambt ;
(36)
B.Vl.R. van 21/06/2024 (B.S. 28/08/2024)
De Vlaamse Regering,
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige
bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 3, § 6,
gewijzigd bij het decreet van 5 juli 1989;
Gelet
op het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, inzonderheid
titel IV - Secundair onderwijs, Hoofdstuk I, Afdeling 2, Onderafdeling 5;
Gelet op het akkoord van de Gemeenschapsminister
van Financiën en Begroting, gegeven op 25 juni 1990;
Gelet op het protocol van 26 juni 1990 houdende de conclusies van
de onderhandelingen die gevoerd werden in de schoot van het Gemeenschappelijk
Comité voor alle overheidsdiensten;
Gelet
op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
inzonderheid op artikel 3, § 1, laatst gewijzigd bij de wet van 4 juli
1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de scholen op korte
termijn op de hoogte moeten zijn van de vaststellingsmodaliteiten van het
aantal uren-leraar waarover ze tijdens het schooljaar 1990-1991 zullen kunnen
beschikken, teneinde de schoolorganisatie in al zijn aspecten te
materialiseren;
Op de voordracht van de
Gemeenschapsminister van Onderwijs;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Inleiding
Artikel 1.
[
Dit besluit is van toepassing op de door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde
scholen voor voltijds gewoon secundair onderwijs.
Dit besluit is niet van toepassing op de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs en op de centra voor
vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen.
]
HOOFDSTUK II. - Alle
[scholen]
behoudens
deze voor
[maritiem onderwijs]
[...]
Art. 2.
Vanaf 1 september 1990 wordt
aan elke school een aantal wekelijkse uren-leraar toegekend.
Art. 3.
[...]
Art. 4.
[
§1. Het aantal uren-leraar voor het onderwijzen van vakken, zonder rekening te houden met de vakken
godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie, wordt op de volgende wijze
vastgesteld:
1° elke leerling genereert een coëfficiënt uren-leraar naargelang van het gevolgde structuuronderdeel als vermeld
in bijlage 1. Bijlage 1 vermeldt ook voor elk structuuronderdeel van de tweede en de derde graad de discipline waarin
dat structuuronderdeel is ondergebracht voor de vaststelling van de financiering, als dat van toepassing is;
2° per afzonderlijke leerlingengroep genereert elke leerling een extra coëfficiënt uren-leraar op de volgende wijze,
die gebaseerd is op degressiviteit:
a) leerlingengroep eerste graad: eerste leerjaar A + tweede leerjaar A:
1) schijf van 1 tot en met 25 leerlingen: 0,65;
2) schijf van 26 tot en met 50 leerlingen: 0,35;
3) schijf van 51 tot en met 100 leerlingen: 0,20;
4) schijf vanaf de 101ste leerling: nihil;
b) leerlingengroep eerste graad: eerste leerjaar B + tweede leerjaar B:
1) schijf van 1 tot en met 25 leerlingen: 0,60;
2) schijf van 26 tot en met 50 leerlingen: 0,30;
3) schijf van 51 tot en met 100 leerlingen: 0,15;
4) schijf vanaf de 101ste leerling: nihil;
c) leerlingengroep onthaaljaar:
1) schijf van 1 tot en met 25 leerlingen: 0,65;
2) schijf van 26 tot en met 50 leerlingen: 0,35;
3) schijf van 51 tot en met 100 leerlingen: 0,20;
4) schijf vanaf de 101ste leerling: nihil;
d) leerlingengroep tweede graad ASO:
1) schijf van 1 tot en met 25 leerlingen: 0,45;
2) schijf van 26 tot en met 50 leerlingen: 0,25;
3) schijf van 51 tot en met 100 leerlingen: 0,15;
4) schijf vanaf de 101ste leerling: nihil;
e) leerlingengroep tweede graad TSO:
1) schijf van 1 tot en met 25 leerlingen: 0,50;
2) schijf van 26 tot en met 75 leerlingen: 0,30;
3) schijf van 76 tot en met 150 leerlingen: 0,10;
4) schijf vanaf de 151ste leerling: nihil;
f) leerlingengroep tweede graad BSO:
1) schijf van 1 tot en met 25 leerlingen: 0,60;
2) schijf van 26 tot en met 75 leerlingen: 0,30;
3) schijf van 76 tot en met 150 leerlingen: 0,15;
4) schijf vanaf de 151ste leerling: nihil;
g) leerlingengroep derde graad ASO met inbegrip van, binnen de modernisering, de
[7de leerjaren gericht op het hoger onderwijs]
en behoren tot de discipline modern:
1) schijf van 1 tot en met 25 leerlingen: 0,45;
2) schijf van 26 tot en met 50 leerlingen: 0,25;
3) schijf van 51 tot en met 100 leerlingen: 0,15;
4) schijf vanaf de 101ste leerling: nihil;
h) leerlingengroep derde graad TSO:
1) schijf van 1 tot en met 25 leerlingen: 0,50;
2) schijf van 26 tot en met 75 leerlingen: 0,30;
3) schijf van 76 tot en met 150 leerlingen: 0,10;
4) schijf vanaf de 151ste leerling: nihil;
i) leerlingengroep derde graad BSO
[...]
met inbegrip van, binnen de modernisering,
de
[7de
leerjaren gericht op instroom arbeidsmarkt]
:
1) schijf van 1 tot en met 25 leerlingen: 0,60;
2) schijf van 26 tot en met 75 leerlingen: 0,30;
3) schijf van 76 tot en met 150 leerlingen: 0,15;
4) schijf vanaf de 151ste leerling: nihil.
§2.
[Het aantal uren-leraar dat berekend wordt conform paragraaf 1, wordt op de volgende wijze verhoogd voor
scholen met hoofdvestigingsplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die behoren tot een scholengemeenschap of met hoofdvestigingsplaats in een gemeente met minder dan 125 inwoners per km2
, waarbij de verhoging
behouden blijft gedurende vier schooljaren nadat de norm van 125 inwoners per km2 is overschreden:
1° 0,10 uren-leraar per leerling van de eerste graad;
2° 0,20 uren-leraar per leerling van de tweede graad, de derde graad of
[het hoger beroepsonderwijs]
.
]
§3. Als een school overgaat tot afbouw doordat ze de rationalisatienorm niet bereikt, wordt de coëfficiëntenregeling
vervangen door een pakket wekelijkse uren-leraar dat wordt toegekend voor de volledige duur van het schooljaar. Dat
pakket wekelijkse uren-leraar wordt vastgesteld en toegekend door de Vlaamse Regering op voorstel van het
schoolbestuur in kwestie dat moet aantonen dat voormeld pakket noodzakelijk is om tijdens de afbouw van de school
de goedgekeurde leerplannen te kunnen realiseren.
§4. De coëfficiëntenregeling, vermeld in paragraaf 1 en 2, en met uitzondering van
[het hoger beroepsonderwijs]
, wordt
vervangen door een minimumpakkettenregeling die is opgenomen in de volgende bijlagen voor de volgende scholen:
1° in bijlage 1bis, die bij dit besluit is gevoegd, voor de volgende scholen:
a) de scholen die onder de toepassing vallen van artikel 190 of 191 van de Codex Secundair Onderwijs van
17 december 2010;
b) de scholen met hoofdvestigingsplaats in een gemeente met minimaal 125 en maximaal 250 inwoners per km2
;
c) de scholen waarvan meer dan 75% van de regelmatige leerlingen in een internaat verblijven;
2° in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, voor de volgende scholen:
a) de scholen die onder de toepassing vallen van artikel 192 van de Codex Secundair Onderwijs van
17 december 2010;
b) de scholen met hoofdvestigingsplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;
c) de scholen met hoofdvestigingsplaats in een gemeente met minder dan 125 inwoners per km2
;
3° in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd, voor de scholen die onder de toepassing vallen van artikel 193, 194
of 197 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010.
Een minimumpakkettenregeling kan worden vervangen als al de volgende voorwaarden zijn vervuld:
1° het resultaat van de regeling in kwestie is voordeliger dan het resultaat van de berekening via de
coëfficiëntenregeling;
2° de verhouding tussen MP en Y is groter dan of gelijk aan 15%, waarbij:
a) MP = het aantal uren-leraar bij toepassing van deze paragraaf;
b) Y = het aantal uren-leraar bij toepassing van paraaf 1 en 2 en deze paragraaf;
3° de verhouding tussen CF en MP is kleiner dan of gelijk aan 85%, waarbij:
a) CF = het aantal uren-leraar bij toepassing van paragraaf 1 en 2 op die structuuronderdelen die bij toepassing van
deze paragraaf in aanmerking komen;
MP = het aantal uren-leraar bij toepassing van deze paragraaf.
]
[
Art. 4bis.
Voor de structuuronderdelen
[van het algemeen en het technisch secundair onderwijs met in de benaming de
component topsport]
gelden de volgende bepalingen :
1° bij de toepassing van artikel 4 worden de leerlingen
waaraan een topsportstatuut A is toegekend overeenkomstig het topsportconvenant
dat is afgesloten tussen de onderwijs- en de sportsector, niet in aanmerking
genomen; voor elke desbetreffende regelmatige leerling wordt daarentegen aan de
school 2,9 uren-leraar toegekend;
2° behoudens indien het leerlingen betreft waarvoor toepassing
wordt gemaakt van het in 3° gestelde, worden bij de toepassing van artikel
4 de leerlingen waaraan een topsportstatuut B is toegekend overeenkomstig
hetzelfde topsportconvenant, wel in aanmerking genomen. In voorkomend geval
worden, wat de schijven betreft bedoeld in
[artikel 4, §1, 2°]
, deze leerlingen geteld in de schijf met de hoogste
coëfficiënt; bij overschrijding van deze schijf met uitsluitend
dergelijke leerlingen, worden ze geteld in de onmiddellijk daaropvolgende
schijf, en zo verder;
3° de vaststelling van
het aantal uren-leraar op basis van het in 1° en 2° gestelde, wordt
vervangen door de toekenning aan de school van een forfaitair
pakket van 20 uren-leraar per leerjaar in maximum één van
[beide
onderwijsvormen]
voor zover voordeliger dan het resultaat met de
coëfficiëntenberekening.
]
[
Art. 4ter.
[...]
]
Art. 5.
[
§1. Aan de scholen die binnen het studiegebied of het domein land- en tuinbouw ten minste één van de
structuuronderdelen, vermeld in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd, organiseren, wordt een specifiek aantal
uren-leraar toegekend. Dat aantal uren-leraar, dat overeenstemt met twee dan wel meer voltijdse betrekkingen in het
ambt van leraar secundair onderwijs belast met praktische vakken in de tweede en derde graad van het voltijds gewoon
secundair onderwijs, laat de school toe om het volgende te doen:
1° de culturen, de serres en de veestapel die van de school afhangen, uitbaten en onderhouden;
2° tijdens de praktijklessen aan de leerlingen van het studiegebied of domein land- en tuinbouw illustratieve
demonstraties geven die rekening houden met de technische en technologische ontwikkelingen in de sector.
§2. Aan elke school, vermeld in paragraaf 1, worden minstens 58 uren-leraar, wat overeenkomt met twee voltijdse
betrekkingen, toegekend. Dat aantal wordt op de volgende wijze vermeerderd, waarbij als “regelmatige leerlingen” de
leerlingen in aanmerking worden genomen van elk structuuronderdeel uit het studiegebied of het domein land- en
tuinbouw met een wekelijkse lessentabel die praktijkvakken bevat:
1° 29 uren-leraar, wat overeenkomt met één betrekking, als de school op de gebruikelijke teldatum voor het
eerste schooljaar de oprichtingsnorm van 71 regelmatige leerlingen bereikt en vanaf het daaropvolgende schooljaar de
behoudsnorm van 61 regelmatige leerlingen;
2° 58 uren-leraar, wat overeenkomt met twee betrekkingen, als de school op de gebruikelijke teldatum voor het
eerste schooljaar de oprichtingsnorm van 101 regelmatige leerlingen bereikt en vanaf het daaropvolgende schooljaar de
behoudsnorm van 91 regelmatige leerlingen;
3° 87 uren-leraar, wat overeenkomt met drie betrekkingen, als de school op de gebruikelijke teldatum voor het
eerste schooljaar de oprichtingsnorm van 171 regelmatige leerlingen bereikt en vanaf het daaropvolgende schooljaar de
behoudsnorm van 161 regelmatige leerlingen.
Het aantal uren-leraar, vermeld in het eerste lid, blijft toegekend gedurende twee opeenvolgende schooljaren
waarin de behoudsnorm niet wordt bereikt. Vanaf het daaropvolgende schooljaar wordt de toekenning stopgezet tot
de oprichtingsnorm opnieuw wordt bereikt
]
Art. 6.
§ 1.
[
[Het aantal uren-leraar uitsluitend voorbehouden voor het onderwijzen van de vakken godsdienst - waarbij elke
erkende godsdienst een apart vak is -, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie,
wordt afzonderlijk vastgesteld per vak, per leerjaar en - waar toepasselijk – per onderwijsvorm, en dat op basis van de
volgende splitsingsnormen]
:]
1° in het eerste leerjaar A en
[het
tweede leerjaar A]
:
- 26 leerlingen
voor 2 klassen;
- 51 leerlingen voor 3
klassen;
- 76 leerlingen voor 4
klassen;
- enz. per volledige schijf van 25
leerlingen;
2° in het eerste leerjaar B
[...]
:
- 16 leerlingen voor 2
klassen;
- 31 leerlingen voor 3
klassen;
- 46 leerlingen voor 4 klassen;
enz. per volledige schijf van 15 leerlingen;
3° in
[het
tweede leerjaar B]
:
- 18 leerlingen voor 2 klassen;
- 35 leerlingen voor 3 klassen;
- 52
leerlingen voor 4 klassen;
- enz. per volledige
schijf van 17 leerlingen;
4° in de tweede en
de derde graad
[...]
:
- 28 leerlingen voor
2 klassen;
- 55 leerlingen voor 3
klassen;
- 82 leerlingen voor 4
klassen;
- enz. per volledige schijf van 27
leerlingen.
[Het eerste lid is niet van toepassing op de structuuronderdelen van het derde leerjaar van de derde graad die niet
leiden tot een diploma van secundair onderwijs en op
[het hoger beroepsonderwijs]
.]
§ 2. Voor het
bepalen
[per afzonderlijk leerjaar en onderwezen leerplan]
van het aantal
klassen godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen
cultuur en religie in de scholen van het Gemeenschapsonderwijs alsmede in de
scholen van het gesubsidieerd officieel en vrij niet-confessioneel onderwijs,
geldt de volgende regeling voor de minst gevolgde vakken :
- 10 leerlingen voor 2 klassen;
- 21
leerlingen voor 3 klassen;
- 28 leerlingen voor 4
klassen;
- enz. per volledige schijf van 7
leerlingen.
Het aantal klassen van de
minst gevolgde vakken mag het aantal klassen van het meest gevolgde vak nooit
overschrijden.
[
§ 2. bis. De
leerlingen van het onthaaljaar die niet voor de meest gevolgde cursus
godsdienst, niet-confessionele zedenleer, cultuurbeschouwing of eigen cultuur
en religie hebben gekozen, worden in aanmerking genomen :
-
voor de toepassing van het in § 1, 1° gestelde : indien in de
school geen eerste leerjaar B maar wel een eerste leerjaar A wordt
ingericht;
- voor de toepassing van het in §
1, 2° gestelde : indien in de school een eerste leerjaar B
wordt ingericht;
- voor de toepassing van het in
§ 1, 4° gestelde, toegespitst op het eerste leerjaar van de tweede
graad van het beroepssecundair onderwijs : indien in de school
geen eerste leerjaar A en B maar wel een eerste leerjaar van de tweede graad
van het beroepssecundair onderwijs wordt ingericht;
- voor de toepassing van het in § 1, 4° gestelde,
toegesplitst op het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen,
technisch of kunstsecundair onderwijs : indien in de school geen
eerste leerjaar A en B en geen eerste leerjaar van de tweede graad van het
beroepssecundair onderwijs wordt ingericht maar wel een eerste leerjaar van de
tweede graad van het algemeen, technisch of kunstsecundair
onderwijs.
]
§ 3. Voor het
bepalen van het aantal in de §§ 1 en 2 bedoelde klassen, wordt het
aantal regelmatige leerlingen op 1 februari van het voorafgaand schooljaar als
basis gehanteerd.
[
Indien op 1 oktober of op de
eerstvolgende lesdag indien voormelde datum op een vrije dag valt, van een
bepaald schooljaar voor een curcus godsdienst of niet-confessionele zedenleer
onderwezen in een bepaald leerjaar en volgens een bepaald leerplan, leerlingen
zijn ingeschreven waarvoor op 1 februari van het voorafgaande schooljaar of van
de eerstvolgende lesdag indien laatstgenoemde datum op een vrije dag valt, geen
leerlingen hebben gekozen, dan wordt voor deze cursus in het betrokken leerjaar
en voor het betrokken leerplan het aantal klassen bepaald op basis van het
aantal regelmatige leerlingen op eerstvernoemde datum.
De klassen godsdienst of niet-confessionele zedenleer die kunnen
georganiseerd of gesubsidieerd worden in een bepaald leerjaar en volgens een
bepaald leerplan op basis van de telling van 1 februari van het voorafgaande
schooljaar of van de eerstvolgende lesdag indien deze datum op een vrije dag
valt, maar waarvoor op 1 oktober van het lopende schooljaar of op de
eerstvolgende lesdag indien deze datum op een vrije dag valt, geen leerlingen
zijn ingeschreven, worden in mindering gebracht van het aantal klassen berekend
op basis van het aantal regelmatige leerlingen op eerstvernoemde datum.
Voor nieuw opgerichte of in opbouw zijnde
scholen geldt evenwel als datum 1 oktober van het betrokken
schooljaar, met dien verstande dat voor het daaropvolgend schooljaar de datum
van 1 februari van het voorafgaande schooljaar van toepassing wordt.
Onder "in opbouw zijnde scholen"
wordt verstaan scholen die tijdens opeenvolgende schooljaren hun
onderwijsaanbod geleidelijk uitbreiden, leerjaar na leerjaar, te beginnen met
het eerste leerjaar van de eerste graad.
Voor de
scholen die op 1 februari van een bepaald schooljaar niet
[de
rationalisatienorm bereiken, bedoeld
[in de codificatie betreffende het
secundair onderwijs]
]
en bijgevolg verplicht zijn over te gaan tot
[opheffing wordt de tellingsdatum vastgesteld op 1 oktober van dat schooljaar
waarin deze opheffing een aanvang neemt]
.
[...]
]
§ 4. Het aantal
klassen, berekend overeenkomstig de §§ 1 tot en met 3, wordt
vermenigvuldigd met het corresponderend aantal wekelijkse lestijden voor
bedoelde vakken. Het resultaat wordt uitgedrukt in een aantal
uren-leraar.
Art. 7.
§ 1. Voor een
school die op 1 september van een bepaald schooljaar ontstaat uit fusie,
wordt voor de berekening van het aantal uren-leraar
[...]
de onderscheiden aantallen aanwendbare uren-leraar en aantallen regelmatige
leerlingen
[de decretaal bepaalde teldatum of teldata]
van het
voorafgaand schooljaar van de tot de fusie toegetreden schoolen,
samengevoegd, waarna de gestelde bewerkingen worden uitgevoerd.
[...]
§ 2. Voor een
school die op 1 september van een bepaald schooljaar ontstaat door
afsplitsing, alsmede voor de overblijvende school, wordt voor de berekening
van het aantal uren-leraar,
[...]
de onderscheiden
aantallen aanwendbare uren-leraar en aantallen regelmatige leerlingen
[de
decretaal bepaalde teldatum of teldata]
van het voorafgaand schooljaar
van de structuuronderdelen die ingevolge de afsplitsing tot de onderscheiden
nieuwe schoolen behoren, in aanmerking genomen, waarna de gestelde
bewerkingen worden
uitgevoerd.
[...]
[
Art. 7bis.
[
Bovenop het volgens artikel 4 en 6 berekend pakket uren-leraar,
[wordt]
aan de Koninklijke Balletschool Antwerpen een forfaitair pakket van 100 uren-leraar toegekend, onder de volgende gezamenlijke voorwaarden :
1) het schoolbestuur of een derde partner verleent
[per schooljaar een cofinanciering van minimaal de totale loonkost corresponderend met het toegekende forfaitair pakket van 100 uren-leraar]
;
2) de betrokken uren-leraar mogen uitsluitend worden aangewend voor de organisatie van lessen of lesgebonden activiteiten in het ambt van leraar of als
[gastleraar]
, voorbehouden voor de leerlingen van de balletopleiding binnen het voltijds secundair onderwijs.
]
]
HOOFDSTUK III. - Scholen voor
[maritiem onderwijs]
Art. 8.
Vanaf 1 september 1990 wordt
aan elke school voor
[maritiem onderwijs]
een aantal wekelijkse
uren-leraar toegekend.
Art. 9.
Het aantal wekelijkse
uren-leraar
[...]
is opgebouwd uit :
1° een aantal uren-leraar voor het onderwijzen van vakken
zonder rekening te houden met de vakken godsdienst, niet-confessionele
zedenleer, cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie.
2° een aantal uren-leraar uitsluitend voorbehouden voor het
onderwijzen van de vakken godsdienst, niet-confessionele zedenleer,
cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie.
Art. 10.
[
§ 1.Het aantal uren-leraar, bedoeld in artikel 9, 1°, wordt als volgt vastgelegd:
1° aan het Maritiem Instituut Mercator Oostende wordt een pakket van 602 uren-leraar toegekend voor zover deze
school een zesjarige onderwijsstructuur heeft;
2° aan het GO! De Scheepvaartschool – Cenflumarin Antwerpen wordt een pakket van 520 uren-leraar toegekend
voor zover deze school een zesjarige onderwijsstructuur heeft;
3° aan het Koninklijk Werk Ibis Bredene wordt een pakket toegekend dat is samengesteld als volgt:
a) voor de eerste graad, A-stroom: 28 uren-leraar per leerjaar;
b) voor de eerste graad, B-stroom: 25 uren-leraar per leerjaar;
c) voor de tweede graad algemeen secundair onderwijs: 27 uren-leraar per leerjaar;
d) voor de tweede graad technisch secundair onderwijs: 33 uren-leraar per leerjaar;
e) voor de tweede graad beroepssecundair onderwijs: 25 uren-leraar per leerjaar.
§ 2. Het aantal uren-leraar, bedoeld in artikel 9, 2°, wordt op dezelfde wijze berekend als in artikel 6.
]
HOOFDSTUK IV.
[...]
Art. 11 en 12.
[...]
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 13.
[
[
Het aantal uren-leraar dat
het resultaat is van de berekeningen, uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen
van dit besluit, wordt aangewend :
1° naar
rata van
[96,57]
voor de uren-leraar godsdienst, niet-confessionele zedenleer,
cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie;
2° naar rata van 98,57 % voor de uren-leraar volgens de
minimumpakkettenregeling;
3° naar rata van
96,57 % voor de uren-leraar volgens de
coëfficiëntenregeling.
In afwijking
hiervan worden de uren-leraar, gebaseerd op artikel 4bis, 1° en 3°,
artikel 4ter
[, artikel 5]
en artikel 10, § 1 en § 3, aangewend naar rata van 100
%.
]
[In afwijking hiervan worden de uren-leraar, berekend in toepassing van de bepalingen van dit besluit, voor de scholen in Voeren aangewend naar rata van 100%.]
Indien de berekening van dit percentage een
resultaat oplevert waarvan het cijfer na de komma minder dan .50 bedraagt, dan
wordt dit cijfer weggelaten; cijfer na de komma van .50 of meer opgetrokken
naar de hogere eenheid.
]
[
Art. 13bis.
[
Een school kan uren-leraar aanwenden om een gastleraar in te zetten conform de volgende
voorwaarden:
1° een school kan een of meer gastleraren inzetten in een vacante betrekking in alle structuuronderdelen van de
school, vermeld in artikel 211, § 3, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 of tijdens de schooljaren
2023-2024 en 2024-2025 in een vacante betrekking, vermeld in artikel 211, § 3bis van de voormelde codex of in een
niet-vacante betrekking conform artikel 22/16 van de voormelde codex;
2° als de school wekelijkse uren-leraar aanwendt voor een gastleraar als vermeld in artikel 211, § 3 of § 3bis, van
de voormelde codex, meldt de school het aantal uren-leraar en de periode van aanwending aan het Agentschap voor
Onderwijsdiensten. Als de school de uren-leraar van een betrekking in een wervingsambt van het bestuurs- en
onderwijzend personeel die in aanmerking komt voor een reguliere vervanging, aanwendt voor een gastleraar als
vermeld in artikel 22/16 van de voormelde codex, meldt de school het aantal uren-leraar en de periode van
aanwending aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten;
3° de uren-leraar die conform punt 2° worden gemeld, worden door het Agentschap voor Onderwijsdiensten
omgezet in een krediet dat wordt vastgesteld op 68,93 euro per omgezet uur-leraar. Het voormelde krediet wordt
gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de
consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het voormelde krediet wordt vanaf 1 januari 2023 gekoppeld aan
de spilindex 123,14. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben pas
uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar;
4° het Agentschap voor Onderwijsdiensten kent het totale geïndexeerde krediet voor de aanwending van
gastleraren, vermeld in punt 3°, toe aan de school in de vorm van een voorschot van 25% van het krediet in de loop
van de maand november van het schooljaar in kwestie en het resterende saldo van 75% in de loop van de
maand juni die daarop volgt;
5° de school kan het krediet dat door het Agentschap voor Onderwijsdiensten toegekend wordt, vermeld in punt
4°, alleen aanwenden voor het inzetten van gastleraren conform punt 2°.
]
[Het eerste lid, 3° is eveneens van toepassing bij de overdracht van uren-leraar van een school voor voltijds
gewoon secundair onderwijs naar een andere partner van het samenwerkingsverband, zoals vermeld in artikel II.397
van de Codex Hoger Onderwijs.]
]
[
Art. 13ter.
[...]
]
Art. 14.
[
Met toepassing van artikel 22/15, eerste lid, en artikel 211, § 4, van de Codex Secundair Onderwijs van
17 december 2010, kan een school uren-leraar op de volgende wijze omzetten in punten voor aanwending in
wervingsambten van het ondersteunend personeel:
1° voor een betrekking met puntenwaarde 63:
uren-leraar | punten |
1 | 3 |
2 | 5 |
3 | 8 |
4 | 11 |
5 | 14 |
6 | 16 |
7 | 19 |
8 | 22 |
9 | 25 |
10 | 27 |
11 | 30 |
12 | 31,5 |
13 | 36 |
14 | 38 |
15 | 41 |
16 | 44 |
17 | 47 |
18 | 49 |
19 | 52 |
20 | 55 |
21 | 58 |
22 | 60 |
23 | 63 |
2° voor een betrekking met puntenwaarde 82:
uren-leraar | punten |
1 | 4 |
2 | 7 |
3 | 11 |
4 | 14 |
5 | 18 |
6 | 21 |
7 | 25 |
8 | 29 |
9 | 32 |
10 | 36 |
11 | 39 |
12 | 43 |
13 | 46 |
14 | 50 |
15 | 53 |
16 | 57 |
17 | 61 |
18 | 64 |
19 | 68 |
20 | 71 |
21 | 75 |
22 | 78 |
23 | 82 |
3° voor een betrekking met puntenwaarde 85:
uren-leraar | punten |
1 | 4 |
2 | 7 |
3 | 11 |
4 | 15 |
5 | 18 |
6 | 22 |
7 | 26 |
8 | 30 |
9 | 33 |
10 | 37 |
11 | 41 |
12 | 44 |
13 | 48 |
14 | 52 |
15 | 55 |
16 | 59 |
17 | 63 |
18 | 67 |
19 | 70 |
20 | 74 |
21 | 78 |
22 | 81 |
23 | 85 |
4° voor een betrekking met puntenwaarde 120:
uren-leraar | punten |
1 | 5 |
2 | 10 |
3 | 16 |
4 | 21 |
5 | 26 |
6 | 31 |
7 | 37 |
8 | 42 |
9 | 47 |
10 | 52 |
11 | 57 |
12 | 63 |
13 | 68 |
14 | 73 |
15 | 78 |
16 | 83 |
17 | 89 |
18 | 94 |
19 | 99 |
20 | 104 |
21 | 110 |
22 | 115 |
23 | 120 |
5° voor een betrekking met puntenwaarde 126:
uren-leraar | punten |
1 | 5 |
2 | 11 |
3 | 16 |
4 | 22 |
5 | 27 |
6 | 33 |
7 | 38 |
8 | 44 |
9 | 49 |
10 | 55 |
11 | 60 |
12 | 66 |
13 | 71 |
14 | 77 |
15 | 82 |
16 | 88 |
17 | 93 |
18 | 99 |
19 | 104 |
20 | 110 |
21 | 115 |
22 | 121 |
23 | 126 |
]
Art. 15.
[
Een school kan uren-leraar aanwenden om een gastleraar in te zetten als vermeld in artikel 22/16, eerste
lid, of artikel 211/1 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 conform de volgende voorwaarden:
1° het schoolbestuur van de school sluit met een onderneming of een organisatie een dienstverleningsovereenkomst als vermeld in artikel 211/1 van de voormelde codex, met daarin de afspraken over de terbeschikkingstelling
van een werknemer van de onderneming of de organisatie als gastleraar voor een welbepaalde opdracht en periode.
Het schoolbestuur gebruikt het model dat is opgenomen in bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd, om de
dienstverleningsovereenkomst te sluiten;
2° het schoolbestuur en de onderneming of de organisatie leggen op basis van de dienstverleningsovereenkomst,
vermeld in punt 1°, de individuele lesopdracht van de werknemer vast in een deelovereenkomst conform het model
van deelovereenkomst dat is opgenomen in het model van de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1°;
3° als de school wekelijkse uren-leraar aanwendt voor een vacante betrekking van gastleraar als vermeld in
artikel 211/1 van de voormelde codex meldt de school aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten de gegevens van
het bedrijf of de organisatie waarmee ze een dienstverleningsovereenkomst heeft afgesloten en meldt de school aan het
Agentschap voor Onderwijsdiensten het aantal uren-leraar en de periode van aanwending die zijn vastgelegd in de
voormelde overeenkomst. Als de school de uren-leraar van een niet-vacante betrekking in een wervingsambt van het
bestuurs- en onderwijzend personeel die in aanmerking komt voor een reguliere vervanging, aanwendt voor een
gastleraar als vermeld in artikel 22/16, eerste lid, van de voormelde codex, meldt de school aan het Agentschap voor
Onderwijsdiensten de gegevens van het bedrijf of de organisatie waarmee ze een dienstverleningsovereenkomst heeft
afgesloten en meldt de school aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten het aantal uren-leraar en de periode van
aanwending die zijn vastgelegd in de voormelde overeenkomst;
4° de uren-leraar die conform punt 3° worden gemeld, worden door het Agentschap voor Onderwijsdiensten
omgezet in een krediet dat wordt vastgesteld op 68,93 euro per omgezet uur-leraar. Het voormelde krediet wordt
gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de
consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het voormelde krediet wordt vanaf 1 januari 2023 gekoppeld aan
de spilindex 123,14. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben pas
uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar;
5° het Agentschap voor Onderwijsdiensten kent het totale geïndexeerde krediet voor de aanwending van
gastleraren, vermeld in punt 4°, toe aan het bedrijf of de organisatie, zoals opgenomen in de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1.
In het eerste lid wordt verstaan onder
1° onderneming: een onderneming uit de publieke of private profit- of non-profitsector;
2° organisatie: een organisatie uit de publieke of private profit- of non-profitsector.
]
[
Art. 15bis.
[ ...]
]
[
Art. 15ter.
[...]
]
[
Art. 15quater.
[Overgedragen uren-leraar
tussen schoolen van eenzelfde scholengemeenschap of tussen schoolen van
hetzelfde net behorend tot een andere scholengemeenschap, bedoeld in
[artikel 20 van de
codificatie betreffende het secundair onderwijs]
mogen, voorzover die
uren-leraar zijn berekend op basis van artikel 6, in de andere school(en)
enkel voor de vakken godsdienst, niet-confessionele zedenleer,
cultuurbeschouwing en eigen cultuur en religie worden gebruikt.
]
]
[
Art. 15quinquies.
Een instelling die in uitvoering van artikel III.47, § 4, van de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, ingevoegd bij het decreet van 15 maart 2019, beslist om de uren voor aanvangsbegeleiding in het kader van een samenwerkingsverband "aanvangsbegeleiding" samen te leggen met een of meer instellingen, draagt daarvoor deze uren over naar een instelling die, conform de afspraken, binnen het samenwerkingsverband is aangeduid.
De betrekking die wordt ingericht op basis van overgedragen uren komt niet in aanmerking voor vacantverklaring en de inrichtende macht kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in deze betrekking.
]
Art. 16.
[...]
[
Art. 16bis.
§ 1. De vaststelling van de criteria en de aanwending van
het pakket "uren-leraar" in het Gemeenschapsonderwijs geschiedt na een overleg
in het bevoegd overlegcomité, opgericht krachtens de
wet van 19 december
1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de
vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot
uitvoering van deze wet.
§ 2. De
vaststelling van de criteria en de aanwending van het pakket "uren-leraar" in
het gesubsidieerd onderwijs geschiedt na overleg in de
participatieraad.
]
Art. 17.
Dit besluit treedt in werking
op 1 september 1990.
Art. 18.
De Gemeenschapsminister van
Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN
[
Bijlage 1
[Overzicht van de coëfficiënten uren-leraar voor de structuuronderdelen van de eerste, de tweede en de derde graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs en de structuuronderdelen basisverpleegkkunde en verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs]
]
Bijlage
[ 1bis. Minimumpakketten categorie 1 als vermeld in artikel 4, §4, eerste lid, 1°]
A. Eerste graad | | | |
Het eerste leerjaar A en
[het
tweede leerjaar A]
| Het eerste leerjaar B en
[het
tweede leerjaar B]
| | Uitsluitend het eerste leerjaar B of uitsluitend
[het
tweede leerjaar B]
|
Een pakker van 61 uren-leraar indien minimum 20 leerlingen | Een pakket van 63uren-leraar indien minimum 20 leerlingen | | Een pakket van 31 uren-leraar indien minimum 10 leerlingen |
B. Tweede graad | | | |
A.S.O. | B.S.O. | K.S.O. | T.S.O. |
- een pakket van 86 uren-leraar indien minstens 24 leerlingen gespreid over juist twee disciplines en twee structuuronderdelen per discipline | - een pakket van 172 uren-leraar indien minstens 36 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 36 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 36 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; |
- een pakket van 60 uren-leraar indien minstens 16 leerlingen | - een pakket van 120 uren-leraar indien minstens 24 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 24 leerlingen gespreid over juist twee disciplines | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 24 leerlingen gespreid onver juist twee disciplines; |
| - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 16 leerlingen in juist één discipline | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 16 leerlingen in juist één discipline. | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 16 leerlingen in juist één discipline |
C. Derde graad | | | |
A.S.O. | B.S.O. | K.S.O. | T.S.O. |
- een pakket van 86 uren-leraar indien minstens 24 leerlingen gespreid over juist twee disciplines en twee structuuronderdelen per discipline; | - een pakket van 172 uren-leraar indien minstens 36 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 36 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 36 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; |
- een pakket van 60 uren-leraar indien minstens 16 leerlingen; | - een pakket van 120 uren-leraar indien minstens 24 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 24 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 24 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; |
|
- een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 16 leerlingen in juist één discipline. | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 16 leerlingen in juist één discipline. | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 16 leerlingen in juist één discipline. |
Het hierboven weergegeven aantal disciplines heeft betrekking op het tweede leerjaar van de betrokken graad en de betrokken onderwijsvorm, tenzij in de school uitsluitend het eerste leerjaar van de betrokken graad en de betrokken onderwijsvorm werd georganiseerd.
Bijlage 2
[Minimumpakketten categorie 3 als vermeld in artikel 4, §4, eerste lid, 3°]
A. Eerste graad | | | |
Het eerste leerjaar A en
[het
tweede leerjaar A]
| Het eerste leerjaar B en
[het
tweede leerjaar B]
| | Uitsluitend het eerste leerjaar B of uitsluitend
[het
tweede leerjaar B]
|
Een pakker van 61 uren-leraar indien minimum 16 leerlingen | Een pakket van 63uren-leraar indien minimum 16 leerlingen | | Een pakket van 31 uren-leraar indien minimum 8 leerlingen |
B. Tweede graad | | | |
A.S.O. | B.S.O. | K.S.O. | T.S.O. |
- een pakket van 86 uren-leraar indien minstens 18 leerlingen gespreid over juist twee disciplines en twee structuuronderdelen per discipline | - een pakket van 172 uren-leraar indien minstens 27 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 27 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 27 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; |
- een pakket van 60 uren-leraar indien minstens 12 leerlingen | - een pakket van 120 uren-leraar indien minstens 18 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 18 leerlingen gespreid over juist twee disciplines | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 18 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; |
| - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 12 leerlingen in juist één discipline | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 12 leerlingen in juist één discipline. | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 12 leerlingen in juist één discipline |
C. Derde graad | | | |
A.S.O. | B.S.O. | K.S.O. | T.S.O. |
- een pakket van 86 uren-leraar indien minstens 18 leerlingen gespreid over juist twee disciplines en twee structuuronderdelen per discipline; | - een pakket van 172 uren-leraar indien minstens 27 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 27 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 27 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; |
- een pakket van 60 uren-leraar indien minstens 12 leerlingen; | - een pakket van 120 uren-leraar indien minstens 18 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 18 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 18 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; |
|
- een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 12 leerlingen in juist één discipline. | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 12 leerlingen in juist één discipline. | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 12 leerlingen in juist één discipline. |
Het hierboven weergegeven aantal disciplines heeft betrekking op het tweede leerjaar van de betrokken graad en de betrokken onderwijsvorm, tenzij in de school uitsluitend het eerste leerjaar van de betrokken graad en de betrokken onderwijsvorm werd georganiseerd.
Bijlage 3.
[Minimumpakketten categorie 3 als vermeld in artikel 4, §4, eerste lid, 3°]
A. Eerste graad | | | |
Het eerste leerjaar A en het tweede leerjaar van de eerste graad | Het eerste leerjaar B en het beroepsvoorbereidend leerjaar | | Uitsluitend het eerste leerjaar B of uitsluitend het beroepsvoorbereidend leerjaar |
Een pakker van 61 uren-leraar indien minimum 10 leerlingen | Een pakket van 63uren-leraar indien minimum 10 leerlingen | | Een pakket van 31 uren-leraar indien minimum 5 leerlingen |
B. Tweede graad | | | |
A.S.O. | B.S.O. | K.S.O. | T.S.O. |
- een pakket van 86 uren-leraar indien minstens 15 leerlingen gespreid over juist twee disciplines en twee structuuronderdelen per discipline | - een pakket van 172 uren-leraar indien minstens 22 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 22 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 22 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; |
- een pakket van 60 uren-leraar indien minstens 10 leerlingen | - een pakket van 120 uren-leraar indien minstens 15 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 15 leerlingen gespreid over juist twee disciplines | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 15 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; |
| - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 10 leerlingen in juist één discipline | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 10 leerlingen in juist één discipline. | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 10 leerlingen in juist één discipline |
C. Derde graad | | | |
A.S.O. | B.S.O. | K.S.O. | T.S.O. |
- een pakket van 86 uren-leraar indien minstens 15 leerlingen gespreid over juist twee disciplines en twee structuuronderdelen per discipline; | - een pakket van 172 uren-leraar indien minstens 22 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 22 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; | - een pakket van 156 uren-leraar indien minstens 22 leerlingen gespreid over juist drie disciplines; |
- een pakket van 60 uren-leraar indien minstens 10 leerlingen; | - een pakket van 120 uren-leraar indien minstens 15 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 15 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; | - een pakket van 112 uren-leraar indien minstens 15 leerlingen gespreid over juist twee disciplines; |
|
- een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 10 leerlingen in juist één discipline. | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 10 leerlingen in juist één discipline. | - een pakket van 68 uren-leraar indien minstens 10 leerlingen in juist één discipline. |
Het hierboven weergegeven aantal disciplines heeft betrekking op het tweede leerjaar van de betrokken graad en de betrokken onderwijsvorm, tenzij in de school uitsluitend het eerste leerjaar van de betrokken graad en de betrokken onderwijsvorm werd georganiseerd.
Bijlage 4
[
Overzicht van de structuuronderdelen waarvan een school ten minste één moet organiseren om in aanmerking te komen voor een specifiek aantal uren-leraar "teeltleider land- en tuinbouw" als vermeld in artikel 5, §1
]
[
Bijlage 5
Model van dienstverleningsovereenkomst als vermeld in artikel 15
]