OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering houdende nadere regels met
betrekking tot het toelatingsexamen voor de opleidingen van arts en
tandarts.
goedkeuringsdatum
02 FEBRUARI 2001
publicatiedatum
B.S.16/03/2001
datum laatste wijziging
05/03/2018
COORDINATIE
B.Vl.R.
14-12-2001 - B.S. 9-4-2002
B.Vl.R. 1-2-2008 - B.S.
4-3-2008
B.Vl.R. 20-1-2012 - B.S.
17-2-2012
B.Vl.R. 3-7-2015 - B.S. 4-8-2015
opgeheven door B.Vl.R. 2-2-2018 - B.S. 5-3-2018
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet
van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap,
inzonderheid op artikel 34, gewijzigd bij de decreten van 24 juli 1996, 14 juli
1998 en 30 juni 2000;
Gelet op het besluit van de Vlaamse
regering van 27 mei 1997 houdende vaststelling van nadere regels met betrekking
tot de organisatie en tot de inhoud van de examengedeelten, van het examengeld,
van de werking van de examencommissie en haar huishoudelijk reglement en van
het examenreglement van het toelatingsexamen tot de opleidingen van arts en
tandarts, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 2 december
1997, 27 januari 1998, 2 februari 1999 en 15 juni 1999;
Gelet
op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op
26 oktober 2000;
Gelet op het advies van de examencommissie
belast met de organisatie van het toelatingsexamen voor de opleidingen van arts
en tandarts, uitgebracht op 11 september 2000;
Gelet op de
beraadslaging van de Vlaamse regering op 27 oktober 2000 betreffende de
aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een
maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14
december 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel
van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel 1.
§ 1. Voor de toepassing van dit besluit
staat "examencommissie" voor de examencommissie belast met de organisatie van
het toelatingsexamen tot de opleidingen van arts en tandarts, ingesteld [bij
artikel 68 van het
decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger
onderwijs in Vlaanderen].
§ 2. De examencommissie is autonoom
bevoegd om te beslissen in verband met alle aangelegenheden die noch door het
decreet van [4 april 2003], noch door onderhavig besluit vastgesteld
zijn.
B.Vl.R.
van 1-2-2008
HOOFDSTUK II. - Nadere regels met betrekking tot de
inhoud van de examengedeelten
Art. 2.
De examencommissie stelt de leerstof vast
van de vakken natuurkunde, scheikunde, wiskunde en biologie en maakt ze tijdig
aan de kandidaten bekend. Zij houdt hierbij op redelijke wijze rekening met de
programma's van de derde graad van het algemeen secundair onderwijs, zoals
aangeboden door de scholen zelf.
Art. 3.
De examencommissie stelt de samenstelling
vast van het examengedeelte "informatie verwerven en verwerken" en maakt ze
tijdig aan de kandidaten bekend.
Art. 4.
De examencommissie kan het vaststellen van
bepaalde vragen van het toelatingsexamen toevertrouwen aan één of
meer van haar leden. Een beroep op experten, extern aan de examencommissie, is
eveneens mogelijk op grond van een uitdrukkelijke beslissing van de
examencommissie. In voorkomend geval zijn die experten gehouden aan dezelfde
geheimhoudingsplicht die rust op de leden van de examencommissie zelf en voeren
zij hun opdracht uit onder het rechtstreeks gezag van de voorzitter en van ten
minste één lid van de examencommissie.
HOOFDSTUK III. - Het examengeld
Art. 5.
Het examengeld voor het eenmaal inschrijven
voor het toelatingsexamen in 1997 is vastgesteld op [25 euro]. Vanaf 1998 wordt
dat bedrag aangepast aan de jaarlijkse stijging van de index van de
consumptieprijzen met als referentiedatum 1 januari 1997.
B.Vl.R.
van 14-12-2001
Art. 6.
Eens een kandidaat het examengeld bij de
inschrijving betaald heeft, kan hij/zij, om welke reden ook, dat geld niet meer
terugvorderen.
HOOFDSTUK IV. - Nadere regels met betrekking tot de
organisatie van het toelatingsexamen
Art. 7.
§ 1. Voorafgaand aan een academiejaar
organiseert de Vlaamse regering tweemaal het toelatingsexamen. De eerste keer
in de periode van 1 tot 15 juli, de tweede keer in de periode van 25 augustus
tot 7 september.
§ 2. De Vlaamse minister bevoegd voor het
onderwijs stelt de data vast waarop het toelatingsexamen georganiseerd wordt.
Hij stelt ook de uiterste inschrijvingsdatum vast.
§ 3. Het toelatingsexamen duurt een
volledige dag en wordt op één plaats voor alle kandidaten
tegelijk georganiseerd. De Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs, stelt
deze plaats vast.
Art. 8.
De examencommissie stelt de volgorde van
de onderdelen van het toelatingsexamen vast en deelt ze tijdig aan de
kandidaten mee.
Art. 9.
De voorzitter van de examencommissie
bevestigt definitief de vragen die de examencommissie vastgesteld
heeft.
Art. 10.
Een kandidaat die deelneemt aan het
toelatingsexamen maar op het einde van het kalenderjaar waarin hij deelgenomen
heeft, niet in het bezit is van het diploma van secundair onderwijs, heeft een
ongeldig toelatingsexamen afgelegd.
HOOFDSTUK V. - Werking van de
examencommissie
Art. 11.
[De zetel van de examencommissie is
gevestigd op het adres van [[het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen]].] De voorzitter kan
nochtans beslissen de vergaderingen van de examencommissie op een andere plaats
te laten doorgaan.
B.Vl.R. 1-2-2008; [[ ]]
B.Vl.R.
van 3-7-2015
Art. 12.
§ 1. Alleen de voorzitter van de
examencommissie is gemachtigd om namens de examencommissie mededelingen te
doen. Mocht de voorzitter verhinderd zijn, dan kan de secretaris
optreden.
§ 2. De examencommissie kan beslissen
één of meer van haar leden te machtigen om namens haar in goed
afgebakende gevallen op te treden. De aldus gemandateerde leden zullen zo snel
als mogelijk bij de voorzitter rapporteren over hun
werkzaamheden.
§ 3. Mocht de voorzitter verhinderd zijn,
dan treedt het in leeftijd oudste lid op als zijn vervanger.
[...]
B.Vl.R.
van 20-1-2012
Art. 13.
Elke communicatie tussen de leden van de
examencommissie, over de examenvragen en over de deliberatie kan enkel gebeuren
tijdens een vergadering van de examencommissie of van een groep van personen
die onder het gezag van de examencommissie opereert.
Art. 14.
De voorzitter roept de examencommissie
samen. Hij kan die bevoegdheid delegeren aan de
secretaris.
HOOFDSTUK VI. - Het huishoudelijk reglement van de
examencommissie
Art. 15.
§ 1. De leden van de examencommissie
wonen de vergaderingen van de examencommissie bij. Bij verhindering zullen zij
de voorzitter onmiddellijk verwittigen.
§ 2. De voorzitter en de leden zijn de
stemgerechtigde leden van de examencommissie. Om geldig te beraadslagen, moet
de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig zijn.
§ 3. Enkel wie deel uitmaakt van de
examencommissie kan deelnemen aan de beraadslaging.
§ 4. Alle beraadslagingen van de
examencommissie zijn geheim.
Art. 16.
§ 1. De examencommissie zal steeds
beslissen op grond van een voorstel van de voorzitter of van ten minste vijf
leden van de examencommissie.
§ 2. De voorzitter zal steeds pogen een
volledige consensus over het voorstel te bereiken. Is dat niet het geval, dan
gaat de examencommissie over tot een geheime
stemming.
Onverminderd het in artikel 15, § 2, opgelegd
aanwezigheidsquorum, is een stem alleen geldig wanneer ze ondubbelzinnig ja of
neen vermeldt als antwoord op het voorstel.
Het voorstel is
aanvaard als het aantal ja-stemmen ten minste gelijk is aan het aantal
neen-stemmen. Is het voorstel verworpen, dan herbegint de voorzitter de
procedure met een ander voorstel en gaat zo door tot een geldige beslissing
genomen is. Indien het voorstel betrekking heeft op het slagen van de kandidaat
geldt dat het verwerpen van een voorstel tot slagen automatisch tot gevolg
heeft dat de kandidaat niet geslaagd is; het verwerpen van een voorstel tot
niet slagen heeft automatisch tot gevolg dat de kandidaat geslaagd
is.
Art. 17.
De secretaris notuleert het
essentiële van de beraadslagingen, in het bijzonder de motivering van de
verschillende beslissingen die niet bij geheime stemming genomen zijn. De
beslissingen van de examencommissie zijn slechts uitvoerbaar nadat de
examencommissie de notulen heeft vastgesteld.
Art. 18.
De voorzitter van de examencommissie stelt
een deontologische code op. Na beraadslaging daarover ondertekenen de
voorzitter, de leden en de secretaris de goedgekeurde code. De deontologische
code omschrijft minimaal hoe de voorzitter, de leden en de secretaris hun
opdracht in de examencommissie loyaal, correct, discreet en objectief zullen
uitvoeren.
HOOFDSTUK VII. - Het examenreglement
Art. 19.
De examencommissie bepaalt vooraf het
gewicht van elke vraag of van elk onderdeel van elk examengedeelte en deelt het
de kandidaten mee.
Art. 20.
§ 1. Alle vragen van het toelatingsexamen
zijn meerkeuzevragen. In het examengedeelte "kennis en inzicht in de
wetenschappen" zijn telkens vier mogelijke antwoorden opgegeven. In het
examengedeelte "informatie verwerven en verwerken" kan het aantal alternatieven
verschillen naargelang van de behandelde materie.
§ 2. Een juist antwoord levert positieve
punten op. Een fout antwoord levert negatieve punten op. Positieve en negatieve
punten dienen per vraag duidelijk vermeld te worden. Geen antwoord levert nul
punten op.
§ 3. De examencommissie kan na
itemanalyse en bij een manifest slechte intemresponse besluiten tot het
verwijderen van de positieve en negatieve punten van dit item in de scores van
alle kandidaten.
Art. 21.
§ 1. De examencommissie deelt vooraf aan
de kandidaten mee of en welke schrijfmiddelen de kandidaten bij zich mogen
hebben.
§ 2. Alle vragen van het toelatingsexamen
zullen zodanig opgevat zijn dat het vinden van het juiste antwoord mogelijk is
zonder het gebruik van rekentoestellen te moeten inroepen. Het is de kandidaten
dan ook verboden een rekentoestel, onder welke vorm dan ook, bij zich te
hebben.
Art. 22.
Tijdens het toelatingsexamen wordt geen
enkele mededeling gedaan over de vragen. Alle instructies zijn ofwel in de ter
beschikking gestelde documenten voorhanden, ofwel vewerkt in een audio-visuele
presentatie. In uitzonderlijke en onvoorspelbare gevallen, kan alleen de
voorzitter of een persoon die hij daartoe machtigt, van deze bepaling
afwijken.
Art. 23.
De examencommissie verklaart alle
kandidaten die de decretaal vastgestelde slaagvoorwaarden vervullen, als
geslaagd. Zij beraadslaagt over alle andere gevallen en motiveert haar
beslissingen.
Art. 24.
De voorzitter deelt aan iedere kandidaat
het resultaat mee dat hij/zij op het toelatingsexamen
behaalde.
Die mededeling, ondertekend door voorzitter en
secretaris, is het reglementair document dat de kandidaat moet voorleggen bij
zijn/haar inschrijving voor de opleiding tot arts of tandarts aan een
universiteit in de Vlaamse Gemeenschap.
De voorzitter bezorgt
na 1 oktober volgend op het toelatingsexamen een overzichtelijke lijst van alle
geslaagde kandidaten aan elke universiteit in de Vlaamse Gemeenschap, die
gemachtigd is de opleiding tot arts of tandarts te
organiseren.
Art. 25.
§ 1. Wanneer vastgesteld wordt dat een
kandidaat tijdens het toelatingsexamen een onregelmatigheid pleegt, moet het
toeziend personeel de voorzitter en de betrokken kandidaat hiervan onmiddellijk
op de hoogte brengen. De voorzitter en ten minste één lid van de
examencommissie maken van die vaststelling een proces-verbaal
op.
§ 2. Bij het vaststellen van een ernstige
onregelmatigheid kunnen de voorzitter en ten minste één lid van
de examencommissie beslissen tot de onmiddellijke uitsluiting van de
kandidaat.
§ 3. In het geval de kandidaat vanwege de
voorzitter, daarin vergezeld door minstens één lid van de
examencommissie, toestemming krijgt tot het verder afleggen van het
toelatingsexamen, dient de examencommissie te beraadslagen over het eventueel
sanctioneren van de vastgestelde onregelmatigheid door de kandidaat niet
geslaagd te verklaren. De examencommisie kan in dat verband geldig beslissen
over de te nemen maatregelen indien ten minste vijf stemgerechtige leden
aanwezig zijn, de voorzitter inbegrepen. Alvorens over te gaan tot de
eindberaadslaging, kan de voorzitter de kandidaat die van een onregelmatigheid
verdacht wordt, horen. Hij moet dat doen als de betrokken kandidaat daartoe een
verzoek tot hem richt.
HOOFDSTUK VIII. - Geschillenregeling
Art. 26.
Materiële vergissingen die tot dertig
dagen na het afsluiten van de eindberaadslaging vastgesteld worden en die niet
van aard zijn dat ze de beslissing van de examencommissie kunnen
beïnvloeden, worden onmiddellijk door de voorzitter
hersteld.
Art. 27.
Materiële vergissingen of
onregelmatigheden die de geldigheid van de beslissingen van de examencommissie
in het gedrang kunnen brengen, moeten binnen de dertig kalenderdagen na de
verzendingsdatum van de individuele uitslagen aan de voorzitter aangetekend
meegedeeld worden. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van een
dergelijke mededeling, roept de voorzitter de examencommissie in een
buitengewone vergadering bijeen. De examencommissie kan geldig beslissen over
de te nemen maatregelen indien ten minste vijf stemgerechtigde leden aanwezig
zijn, de voorzitter inbegrepen.
Art. 28.
§ 1. Elke kandidaat kan inzage vragen
van de stukken op grond waarvan de examencommissie zijn/haar resultaat heeft
vastgesteld. De kandidaat richt daartoe een verzoek tot de voorzitter die
verder zal meedelen hoe de inzage kan verlopen. Het is de kandidaat in geen
geval toegelaten stukken uit het dossier mee te nemen, noch kopies van de
vragen te maken.
§ 2. Zowel voor de eerste als voor de
tweede organisatie van het jaarlijks toelatingsexamen, zoals bedoeld in artikel
7 van dit besluit, kan de inzage slechts toegestaan worden vanaf 5 september
van het lopende jaar.
Art. 29.
Alle documenten die betrekking hebben op
de organisatie van een toelatingsexamen blijven bewaard tot het verstrijken van
de termijnen van de beroepsprocedures bij de Raad van State, na uitputting van
alle procedures waarin onderhavig besluit voorziet. Nadien blijven de notulen
van de beraadslagingen van de examencommissie bewaard, en de volledige dossiers
van de kandidaten die een procedure bij de Raad van State hebben ingeleid. Van
de andere kandidaten blijven evenwel ook de officiële antwoordbladen
bewaard.
HOOFDSTUK IX. - Vergoedingen
Art. 30.
[De voorzitter en de leden
van de examencommissie ontvangen een honorarium. Dat honorarium is als volgt
vastgesteld :
1° de
voorzitter ontvangt 5.000 euro per
jaar;
2° de overige
commissieleden van de examencommissie ontvangen 800 euro per georganiseerde
sessie.
Vanaf het jaar 2008
worden de bedragen aangepast aan de jaarlijkse stijging van de index van de
consumptieprijzen met als referentiedatum 1 januari
2007.]
B.Vl.R.
van 20-1-2012
HOOFDSTUK X. - Andere bepalingen
Art. 31.
[...]
B.Vl.R.
van 20-1-2012
Art. 32.
De examencommissie publiceert jaarlijks,
uiterlijk op 1 maart, een brochure die alle inlichtingen bevat omtrent het
toelatingsexamen. Hierin is alleszins de informatie opgenomen waarvan
onderhavig besluit stelt dat ze bekendgemaakt moet worden aan de
kandidaten.
Art. 33.
De examencommissie is gemachtigd om aan de
kandidaten te vragen zich akkoord te verklaren hun resultaten en persoonlijke
gegevens beschikbaar te stellen voor wetenschappelijk onderzoek omtrent het
toelatingsexamen. In geen geval kan een kandidaat, die zijn akkoord niet geeft,
daarvoor op een of andere manier gesanctioneerd
worden.
HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen
Art. 34.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27
mei 1997 houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot de
organisatie en tot de inhoud van de examengedeelten, van het examengeld, van de
werking van de examencommissie en haar huishoudelijk reglement en van het
examenreglement van het toelatingsexamen tot de opleidingen van arts en
tandarts, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 2 december
1997, 27 januari 1998, 2 februari 1999 en 15 juni 1999, wordt
opgeheven.
Art. 35.
Tot 31 december 2001 bedraagt het in
artikel 30 bedoelde honorarium 10 000 frank.
Art. 36.
Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari
2001.
Art. 37.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.