OPGEHEVEN : Decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek. (uittreksel - Personeel/Bezoldigingsregeling)

  • goedkeuringsdatum
    13 JULI 2001
  • publicatiedatum
    B.S.27/11/2001
  • datum laatste wijziging
    13/02/2017

COORDINATIE

Decr. 30-4-2009 - B.S. 20-7-2009

Decr. 8-5-2009 - B.S. 28-8-2009

Decr. 8-5-2009 - B.S. 28-8-2009

Decr. 21-12-2012 - B.S. 19-2-2013

Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017

Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Ontwerp van decreet betreffende het onderwijs-XIII-Mozaïek

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel I.1.

Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

...

HOOFDSTUK IX. - Geldelijke rechtspositie

Art. IX.1.

Dit hoofdstuk is van toepassing op :

1° de personeelsleden, bedoeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;

2° de personeelsleden, bedoeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

3° de leden van de inspectie, vermeld in artikel 61 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;

4° de personeelsleden, bedoeld in artikel 10 van het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken.

Art. IX.2.

§ 1. Het jaarsalaris of de jaarsalaristoelage, hierna salaris genoemd, van de personeelsleden genoemd in artikel IX.1 wordt vastgesteld in een salarisschaal die bestaat uit :

1° een minimumsalaris;

2° salaristrappen die het resultaat zijn van periodieke salarisverhogingen;

3° een maximumsalaris.

Voor sommige ambten kan de salarisschaal vervangen worden door een vast bedrag.

Het minimumsalaris, de periodieke salarisverhogingen en het maximumsalaris worden uitgedrukt in een aantal munteenheden.

Het salaris, verhoogd met de eventuele haard- of standplaatstoelage, is nooit lager dan de gewaarborgde minimumbezoldiging.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt voor elk ambt de salarisschaal. Hierbij kan ze rekening houden met :

1° de aard van het ambt;

2° het onderwijsniveau;

3° de onderwijsvorm;

4° de graad;

5° het hoger beroepsonderwijs van kwalificatieniveau 5;

6° de cyclus of de opleidingsvorm waar het ambt wordt uitgeoefend;

7° de bekwaamheidsbewijzen die er toegang toe verlenen;

8° het te onderwijzen vak, de specialiteit, de opleiding of de module;

9° het aantal leerlingen in de school in het basisonderwijs waar het ambt van directeur wordt uitgeoefend;

10° het volgen van een opleiding.

Ze deelt de salarisschalen in en bepaalt hoe ze worden aangegeven.

§ 3. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden van overgang naar de trappen binnen eenzelfde salarisschaal, met inbegrip van de anciënniteitvoorwaarden.

Art. IX.3.

De Vlaamse regering bepaalt de wijze waarop het salaris van de personeelsleden wordt vastgesteld.

Bij het vaststellen van het salaris van een personeelslid kan, naast de salarisschaal, rekening worden gehouden met de andere activiteiten die het personeelslid uitoefent of heeft uitgeoefend, zowel in als buiten het onderwijs. De Vlaamse regering bepaalt de wijze waarop met deze elementen rekening wordt gehouden voor het vaststellen van het salaris van een personeelslid. Zij bepaalt eveneens de wijze waarop met het volume van de geleverde prestaties rekening wordt gehouden.

Art. IX.4.

Bij iedere wijziging in de bezoldigingsregeling van een ambt wordt elk salaris dat werd vastgesteld met inachtneming van dat ambt opnieuw vastgesteld volgens de nieuwe bezoldigingsregeling.

Als het aldus opnieuw vastgestelde salaris lager is dan het salaris dat het personeelslid in zijn ambt genoot bij de inwerkingtreding van de wijziging, blijft het in dat ambt dit laatste salaris genieten totdat het een ten minste gelijk salaris krijgt, behoudens andersluidende meer gunstige bepalingen vastgesteld door de Vlaamse regering.

Art. IX.5.

§ 1. Het salaris wordt betaald na verloop van de termijn, met name op de laatste werkdag van de maand behalve de betaling van het salaris van de maand december die plaats heeft op de eerste werkdag van de maand januari van het volgende jaar. Dit geldt eveneens voor de toelagen alsook voor alle andere elementen van de bezoldiging die tezelfder tijd als het salaris worden betaald.

§ 2. Als een vastbenoemd of tot de proeftijd toegelaten personeelslid wordt gepensioneerd of overlijdt, wordt het volledige salaris voor de betrokken maand naar gelang van het geval, aan het personeelslid of aan zijn rechthebbenden betaald.

Art. IX.6.

In afwijking van de bepalingen van dit hoofdstuk krijgt een personeelslid dat tijdelijk een personeelslid genoemd in artikel IX.1. vervangt, slechts een salaris als de vervanging voldoet aan de specifieke voorwaarden die de Vlaamse regering bepaalt.

Art. IX.7.

Het salaris volgt de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld of overeenkomstig elke bepaling die haar mocht wijzigen. Vanaf 1 januari 1994 wordt de koppeling aan de index van de consumptieprijzen vervangen door de koppeling aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij wet van 30 maart 1994.

Art. IX.8.

Het personeelslid heeft recht op een gewaarborgde minimumbezoldiging, een haard- of standplaatstoelage, een jaarlijks vakantiegeld en een eindejaarstoelage. De Vlaamse regering bepaalt de ter zake geldende voorwaarden.

De Vlaamse regering kan voor bijkomende prestaties, prestaties binnen een bepaalde geografische omschrijving, bijzondere bevoegdheden, het bezit van specifieke vaardigheden en het vergoeden van onkosten ook bij besluit andere toelagen, vergoedingen, bijwedden of bijslagen creëren. Ze bepaalt de categorieën van begunstigden, evenals de voorwaarden voor de toekenning ervan.

Art. IX.9.

In afwachting dat de Vlaamse regering in uitvoering van deze bepalingen een nieuwe bezoldigingsregeling vastlegt, blijven de wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen van toepassing die op het ogenblik van het van kracht worden van dit decreet gelden.

Tot de inwerkingtreding van de nieuwe bezoldigingsregeling is de Vlaamse regering er toe gemachtigd de van kracht zijnde reglementaire bepalingen te wijzigen, geheel of gedeeltelijk op te heffen en/of te vervangen.

Art. IX.10.

De bepalingen van dit hoofdstuk hebben uitwerking met ingang van 1 april 1991.

...