Wet tot wijziging van sommige bepalingen van de
onderwijswetgeving. (uittreksel - NO/Infrastructuur)
goedkeuringsdatum
29 MEI 1959
publicatiedatum
B.S.19/06/1959
datum laatste wijziging
30/12/2020
(opschrift gewijzigd bij Wet
11-7-1973)
(voetnoot 1)
COORDINATIE
(1)
Decr. van 05/07/1989 (B.S. 25/08/1989)
(2)
Decr. van 31/07/1990 (B.S. 18/08/1990)
(3)
Decr. van 18/12/1992 (B.S. 29/12/1992)
(4)
Decr. van 01/12/1998 (B.S. 10/04/1999)
(5)
Decr. van 20/10/2000 (B.S. 16/12/2000)
(6)
Decr. van 05/07/2002 (B.S. 19/09/2002)
(7)
Decr. van 07/05/2004 (B.S. 07/06/2004)
(8)
Decr. van 07/12/2007 (B.S. 25/01/2008)
(9)
Decr. van 07/05/2011 (B.S. 17/06/2011)
(10)
Decr. van 16/03/2012 (B.S. 02/04/2012)
(11)
Decr. van 21/12/2012 (B.S. 31/12/2012)
(12)
Decr. van 18/12/2015 (B.S. 29/12/2015)
(13)
Decr. van 16/06/2017 (B.S. 18/08/2017)
(14)
Decr. van 22/12/2017 (B.S. 29/12/2017)
(15)
Decr. van 03/07/2020 (B.S. 24/08/2020)
detail
Decreet over het onderwijs XXX ;
(16)
Decr. van 18/12/2020 (B.S. 30/12/2020)
detail
Programmadecreet bij de begroting 2021 ;
BOUDEWIJN, Koning der Belgen.
Aan Allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt
:
...
[HOOFDSTUK II. - Infrastructuur ]
[Afdeling I. - Algemene bepaling ]
[
Art. 13.
[§ 1.]
Kunnen slechts een
beroep doen op de door de Vlaamse Gemeenschap aan de ARGO of aan de DIGO
toegekende investeringsmiddelen :
1. de onderwijsinstellingen,
internaten en de
[centra voor leerlingenbegeleiding]
:
a. die beantwoorden aan de criteria van een rationalisatie- en
programmatieplan dat de voorwaarden vastlegt enerzijds voor het voortbestaan of
de betoelaging van bestaande centra, instellingen, afdelingen of andere
onderverdelingen, en anderzijds de oprichting of opname in de toelageregeling
van nieuwe centra, instellingen, afdelingen of andere onderverdelingen;
b. waarvan de behoefte aan nieuwbouw of uitbreiding is
aangetoond door het niet beschikbaar zijn binnen een bepaalde
gebiedsomschrijving van bestaande gebouwen of voorzieningen die geheel of
gedeeltelijk op kosten van de Vlaamse Gemeenschap zijn opgericht;
2. de werken die beantwoorden aan de vastgestelde fysische en
financiële normen. Het plan, de voorwaarden waaronder de behoefte aan
nieuwbouw of uitbreiding kan worden aangetoond en de normen worden vastgelegd
door de Vlaamse Regering. Zolang de Vlaamse Regering geen uitvoering heeft
verleend aan deze bepaling blijft de bestaande reglementering van
kracht.
[3.
[de werken die beantwoorden aan de door de Vlaamse Gemeenschap gestelde normen op het vlak van energie.]
]
[§ 2. De aan de Autonome Raad voor
het Gemeenschapsonderwijs toegekende investeringsmiddelen en door de Dienst
voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs aan de gesubsidieerde
onderwijsinstellingen toe te kennen investeringsmiddelen kunnen jaarlijks ten
belope van maximaal 10 % worden aangewend voor de aankoop van zware didactische
apparatuur.]
]
[
Art. 13bis.
§ 1. De Vlaamse Regering kent aan de
inrichtende machten of schoolbesturen infrastructuurmiddelen toe voor
nieuwbouwprojecten die voldoen aan de passiefhuisstandaard en die door de
selectiecommissie werden geselecteerd zoals hierna
bepaald.
Voor de passiefhuisstandaard dient men ten minste te
voldoen aan de volgende criteria :
1° een netto
energiebehoefte voor verwarming <= 15 kWh/m2.jaar;
2°
een netto energiebehoefte voor koeling <= 15
kWh/m2.jaar;
3° een luchtdichtheid (n50-waarde) <= 0,6
h-1;
4° een maximaal E-peil van E55.
§ 2. De selectiecommissie, vermeld in
artikel 11 van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor
schoolinfrastructuur, heeft tot taak een advies tot selectie en rangschikking
van projecten te maken die in aanmerking komen als nieuwbouwprojecten in de zin
van § 1.
§ 3. De selectiecriteria hebben
betrekking op :
1° de mate waarin een project zich reeds
bevindt in een stadium met zicht op snelle realisatie;
2°
de mate waarin de inrichtende macht bereid is de status van pilootproject
inzake energieprestaties op zich te nemen en het project open te stellen voor
andere inrichtende machten en onderwijsactoren;
3° de
representativiteit van het bouwproject;
4° de mate waarin
de inrichtende macht de bereidheid en motivatie bewijst om de energieprestaties
van het project permanent op te volgen of te laten opvolgen door de Vlaamse
overheid;
5° de mate waarin het bouwproject deel uitmaakt
van een totaalvisie van de inrichtende macht op
duurzaamheid.
De criteria staan op gelijke voet van
belangrijkheid.
§ 4. Binnen de in de begroting
voorziene kredieten kan de Vlaamse Regering het minimum aantal te selecteren
projecten vaststellen.
§ 5. Op advies van de
selectiecommissie beslist de Vlaamse Regering over de selectie en rangschikking
van de nieuwbouwprojecten.
§ 6. Voor de meerkosten die
voortvloeien uit het bereiken van het energieverbruik zoals bepaald in § 1
van dit artikel wordt een afwijkende financiering
toegekend.
§ 7. De Vlaamse Regering kan de
aanwending van de in § 6 bedoelde bijkomende middelen controleren, nagaan
of de bouwprojecten voldoen aan de voorwaarden van § 1 en de nadere regels
voor dit toezicht bepalen.
§ 8. De in § 6 bedoelde
middelen kunnen teruggevorderd worden indien de in § 1 vermelde
voorwaarden niet zouden worden
voldaan.
]
[Afdeling II. - Dienst voor Infrastructuurwerken van
het Gesubsidieerd onderwijs]
[ Onderafdeling 1. - Inleidende bepalingen,
oprichting]
[
Art. 14 en 15.
[...]
]
[
Art. 16.
De bepalingen van deze afdelingen
zijn van toepassing op het gesubsidieerd officieel en vrij onderwijs en op de
gesubsidieerde officiële en vrije
[centra voor
leerlingenbegeleiding]
.
]
[Onderafdeling 2. - Opdracht
]
[
Art. 17.
[§ 1. Onverminderd het bepaalde
in artikel 13, § 2 heeft de Dienst voor Infrastructuurwerken van het
Gesubsidieerd Onderwijs als opdracht de aankoop en de bouw-, modernisering-,
uitbreidings-, geschiktmakingswerken en de eerste uitrusting te
subsidiëren van gebouwen bestemd voor de gesubsidieerde
onderwijsinstellingen,
[centra voor leerlingenbegeleiding]
of
internaten ten belope van 70 % voor het gewoon- en buitengewoon basisonderwijs
en ten belope van 60 % voor de andere onderwijsniveaus en de
[centra voor
leerlingenbegeleiding.]
]
(voetnoot 2)
[
§ 2. In afwijking op § 1
betoelaagt het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs aan de
inrichtende machten of schoolbesturen de bijkomende kosten voor projecten die
in toepassing van het
[Energiedecreet van 8 mei 2009]
onderworpen zijn aan een maximaal
peil van primair energiegebruik, voor de gesubsidieerde onderwijsinstellingen,
centra voor leerlingenbegeleiding of internaten, om een primair energieverbruik
te bereiken dat overeenstemt met een peil van E70.
1° Voor
de reguliere subsidiëring bedraagt deze eenmalige toelage : - voor
projecten van het basisonderwijs in het gesubsidieerd onderwijs : 6,3 euro per
vierkante meter bruto-oppervlakte; - voor projecten in het gesubsidieerd
onderwijs van andere onderwijsniveaus dan het basisonderwijs, internaten en
centra voor leerlingenbegeleiding : 8,4 euro per vierkante meter
bruto-oppervlakte.
2° Voor de scholenbouwprojecten die
gerealiseerd worden in het kader van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de
inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur, bedraagt deze periodieke toelage
:
- voor projecten van het basisonderwijs in het gesubsidieerd
onderwijs : 30% van de toename van de beschikbaarheidsvergoeding ten gevolge
van de meerkosten die voortvloeien uit een peil van primair energieverbruik dat
overeenstemt met een peil van E70;
- voor projecten in het
gesubsidieerd onderwijs van andere onderwijsniveaus dan het basisonderwijs,
internaten en centra voor leerlingenbegeleiding : 40% van de toename van de
beschikbaarheidsvergoeding ten gevolge van de meerkosten die voortvloeien uit
een peil van primair energieverbruik dat overeenstemt met een peil van
E70.
De in dit tweede punt bedoelde meerkosten worden
gelijkgesteld aan 21 euro per vierkante meter bruto-oppervlakte.
3° De in deze paragraaf bedoelde bedragen zijn vastgesteld
op 1 januari 2007 en exclusief de belasting op de toegevoegde waarde en de
algemene kosten. De Vlaamse Regering kan een prijsherzieningsformule bepalen
voor deze bedragen.
]
[
§ 3. In afwijking op § 1
betoelaagt het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs aan de
inrichtende machten of schoolbesturen de meerkosten die voortvloeien uit het
bereiken van het energieverbruik zoals bepaald in § 1 van artikel 13bis
van deze wet.
1° Voor de reguliere subsidiëring
bedraagt deze eenmalige toelage :
- voor projecten van het
basisonderwijs in het gesubsidieerd onderwijs : 70,5 euro per vierkante meter
bruto-oppervlakte;
- voor projecten in het gesubsidieerd
onderwijs van andere onderwijsniveaus dan het basisonderwijs, internaten en
centra voor leerlingenbegeleiding : 94 euro per vierkante meter
bruto-oppervlakte.
2° Voor deze projecten die
terzelfdertijd scholenbouwprojecten zouden zijn die gerealiseerd worden in het
kader van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor
schoolinfrastructuur, bedraagt deze periodieke toelage :
-
voor projecten van het basisonderwijs in het gesubsidieerd onderwijs : 30 % van
de toename van de beschikbaarheidsvergoeding ten gevolge van de meerkosten die
voortvloeien uit het in § 1 van artikel 13bis van deze wet bedoelde
energieverbruik;
- voor projecten in het gesubsidieerd
onderwijs van andere onderwijsniveaus dan het basisonderwijs, internaten en
centra voor leerlingenbegeleiding : 40 % van de toename van de
beschikbaarheidsvergoeding tengevolge van de meerkosten die voortvloeien uit
het in § 1 van artikel 13bis van deze wet bedoelde
energieverbruik.
De in dit tweede punt bedoelde meerkosten
worden gelijkgesteld aan 235 euro per vierkante meter bruto-oppervlakte.
3° De in deze paragraaf bedoelde bedragen zijn vastgesteld
op 1 januari 2007 en exclusief de belasting op de toegevoegde waarde en de
algemene kosten. De Vlaamse Regering kan een prijsherzieningsformule bepalen
voor deze bedragen.
]
]
[
Art. 18.
§ 1. De leningen moeten door de
inrichtende macht, bij een daartoe door de Regering erkende financiële
instelling worden aangegaan. De looptijd van de lening mag
[de duur van
vijfentwintig jaar]
niet overschrijden.
§ 2. Voor de toepassing van dit
decreet wordt onder "eerste uitrusting" begrepen : de uitrusting die is
aangebracht in een nieuw of aangepast gebouw, die onontbeerlijk is voor het
gebruik van de infrastructuur en die onroerend is uit haar aard of door
bestemming.
]
[
Art. 19.
§ 1. Een inrichtende macht mag op
de DIGO slechts een beroep doen voor een onroerend goed waarvan zij eigenaar is
of waarop zij een zakelijk recht bezit dat haar het genot van het goed
verzekert gedurende ten minste dertig jaar. Bij het einde van de erfpacht zal
de vereniging-eigenares een vergoeding verschuldigd zijn aan de
vereniging-pachtster gelijk aan de meerwaarde die op dat tijdstip zal ontstaan
door de aan de gebouwen aangebrachte verbouwingen of nieuw opgerichte gebouwen.
De hiervoor gestelde voorwaarden gelden niet voor de aankoop
van gebouwen of de eerste uitrusting.
Dit zakelijk recht zal
slechts vervreemd of met een zakelijk recht bezwaard mogen worden met de
instemming van de Raad van de DIGO.
§ 2.
[Bij verkoop of wijziging van het doel van het geheel of een deel van een gebouw dat werd aangekocht,
gebouwd, gemoderniseerd, uitgebreid of geschikt gemaakt met tussenkomst van AGION, gaat AGION over tot
terugvordering van het verstrekte subsidiebedrag. De aanvangsdatum voor de berekening van de toegekende
vermindering is de eerste september van het schooljaar tijdens hetwelke de subsidie werd toegekend.
Het verstrekte subsidiebedrag wordt verminderd met 1/30 per jaar voor de periode waarbinnen het aldus
aangekochte, gebouwde, gemoderniseerde, uitgebreide en geschikt gemaakte gebouw werd aangewend voor de
bestemming waarvoor de tussenkomst van AGION werd bekomen.
De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om voor technische installaties waarvan de normale levensduur minder
dan 30 jaar bedraagt, een afwijking op deze regel toe te staan met het oog op een kortere terugvorderingstermijn en de
nadere modaliteiten hiervan te regelen.
]
[§ 3. Het bepaalde van de
§§ 1 en 2 is niet van toepassing op de aankoop van de in artikel 13,
§ 2, bedoelde apparatuur.]
[§ 4. Bij een fusie van
inrichtende machten waardoor er een nieuwe inrichtende macht ontstaat of bij
een overname van de onderwijsbevoegdheid door een andere inrichtende macht, kan
het gebouw waarvoor er een beroep werd gedaan op de DIGO, met behoud van de
bestemming
[...]
, worden overgedragen of ter beschikking worden
gesteld van de nieuw bevoegde inrichtende macht door gebruik te maken van
één van de rechtsfiguren uit het burgerlijk recht.
De nieuw bevoegde inrichtende macht treedt ten aanzien van de
DIGO in de rechten en verplichtingen van de oorspronkelijke inrichtende macht
op voorwaarde dat de nieuw bevoegde inrichtende macht eigenaar wordt van het
gebouw of het zakelijk recht overneemt dat noodzakelijk was voor het bekomen
van de subsidie door de DIGO. Indien de nieuw bevoegde inrichtende macht de
eigendom of het zakelijk recht niet overneemt, blijft de oorspronkelijke
inrichtende macht verantwoordelijk voor de naleving van de verplichtingen die
door deze wet worden opgelegd voor het bekomen van de
subsidies.
]
]
[
Art. 19bis.
§ 1. Elke inrichtende macht mag binnen de perken van de begrotingskredieten een dossier indienen bij AGION voor het huren van een schoolgebouw dat voorheen nog niet als onderwijsbestemming werd ingezet. Deze huursubsidie kadert in projecten voor bestaande gebouwen, vernieuwbouw of nieuwbouw waarbij ofwel nieuwe capaciteitsuitbreiding gerealiseerd wordt ofwel bedreigde capaciteit effectief hersteld wordt, binnen de gesubsidieerde onderwijsinstellingen, centra voor leerlingenbegeleiding of internaten.
§ 2. De maximumtermijn van de huurovereenkomst bedraagt 18 jaar vanaf de aanvang van de huurovereenkomst.
§ 3. Op basis van een periodieke oproep bepaalt een selectiecommissie binnen AGIOn aan de hand van objectieve criteria, zoals de huurtermijn en multi-inzetbaarheid, de dossiers binnen de perken van de begrotingskredieten.
§ 4. Wijzigingen met betrekking tot de huurovereenkomst worden onmiddellijk voorgelegd aan AGIOn en kunnen leiden tot wijzigingen van de beslissing van AGIOn met betrekking tot de huursubsidie.
§ 5. Voor de huursubsidie die AGIOn toekent, geldt hetzelfde subsidiepercentage als in de reguliere subsidiëring, zoals vermeld in artikel 17, § 1.
§ 6. De Vlaamse Regering bepaalt de werkwijze met betrekking tot de periodieke oproep, de samenstelling en werking van de selectiecommissie binnen AGIOn, de wijze van selectie van de dossiers, de normen met inbegrip van de financiële norm, de modaliteiten, de berekeningswijze en de wijze van toekenning, uitbetaling en verantwoording van de huursubsidie.
]
[
Art. 19ter.
De huursubsidie vermeld in artikel 19bis kan met betrekking tot het betrokken schoolgebouw niet gecumuleerd worden met subsidies inzake schoolinfrastructuur voor of tijdens de periode van het huren.
]
[
Art. 19quater.
AGIOn kan alle initiatieven nemen die het nodig acht om toe te zien of de voorwaarden voor de huursubsidie vervuld zijn of blijven en of de huursubsidie niet ten onrechte wordt uitbetaald.
AGIOn kan onder meer bijkomende documenten en gegevens opvragen, de inrichtende macht horen en een bezoek ter plaatse brengen.
]
[
Art. 19quinquies.
Indien geen gevolg gegeven wordt aan de initiatieven van AGIOn zoals bepaald in artikel 19quater, kan de betaling van de huursubsidie opgeschort worden.
]
[
[
Art. 19sexies.
§ 1. Indien de onderwijsbestemming van het schoolgebouw niet langer verzekerd is of in geval van oneigenlijk gebruik, stopt AGIOn met de betaling van de huursubsidie.
§ 2. Het behoort tot de appreciatie van AGIOn om te bepalen of de onderwijsbestemming niet langer verzekerd is of dat er sprake is van oneigenlijk gebruik, gebaseerd op alle feitelijke en juridische elementen die bekend zijn.
]
]
[
Art. 19septies.
§ 1. De ten onrechte uitbetaalde huursubsidies worden verrekend met de nog verschuldigde huursubsidies.
§ 2. Bij gebrek aan verschuldigde huursubsidies, vordert AGIOn de ten onrechte uitgekeerde huursubsidies terug.
]
[
[
Artikel 19octies.
De inrichtende macht die een beschikbaarheidstoelage voor een jaar werd toegekend door de raad van bestuur van AGIOn vóór de inwerkingtreding van artikel 19bis tot en met artikel 19septies over de huursubsidie, behoudt het recht op die beschikbaarheidstoelage krachtens de voorwaarden en modaliteiten die van kracht waren voor de inwerkingtreding van 19bis tot en met 19septies.
]
]
[
Art. 19nonies.
§ 1. Ten laste van het begrotingsjaar 2016 wordt bij het Departement Onderwijs en Vorming op FB0-1FGE2AJ-IS - Interne stromen - Schoolinfrastructuur een krediet ingeschreven.
§ 2. Deze middelen kunnen enkel aangewend worden voor AGIOn en voor het GO! voor de volledige subsidiëring en financiering van de realisatie van tijdelijke schoolinfrastructuur, namelijk de huur en plaatsing van tijdelijke modulaire units in het kader van de opvang van instromende minderjarigen in het onderwijssysteem (zowel kleuters, leerlingen basis- en secundair onderwijs, niet begeleide minderjarigen) naar aanleiding van de vluchtelingencrisis.
]
[
Art. 20 t.e.m. 20octies.
[...]
]
[
Art. 20nonies
§ 1. Naast de subsidies, vermeld in artikel 13 en 19bis, kan AGION binnen de perken van de
begrotingskredieten subsidies toekennen aan een inrichtende macht voor investeringen in de realisatie en het gebruik
van schoolinfrastructuur die hierna limitatief worden opgesomd en faciliterend en ondersteunend kunnen zijn voor:
1° initiatieven die bijdragen tot het sensibiliseren, faciliteren of realiseren van het openstellen van schoolgebouwen;
2° initiatieven die bijdragen tot het sensibiliseren, faciliteren of realiseren van multifunctionaliteit en aanpasbaarheid van scholen;
3° uitbouwen van de opleidingsinfrastructuur volgens het model van open campussen;
4° dringende capaciteitsinvesteringen;
5° milieu- en klimaatgerichte investeringen die bijdragen tot CO2-reductie;
6° verlagen van het energieverbruik
met het oog op CO2-reductie;
7° initiatieven die bijdragen tot het vermijden, verminderen of remediëren van
verluchtings-, ventilatie- en CO2-problemen;
8° initiatieven die bijdragen tot het sensibiliseren, faciliteren of realiseren van
ESCO-projecten;
9° het faciliteren of realiseren van proefprojecten klimaatneutrale school.
§ 2. De ad-hocsubsidies zoals omschreven in paragraaf 1 kunnen maximum 10% van het totale subsidiebudget van
het lopende begrotingsjaar bedragen.
§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere modaliteiten voor het doel, de voor- waarden, de bepaling, de
toekenning en de controle van de betrokken subsidies.
]
...
- (1):
Opgeheven, voor zover het de
hogescholen betreft, behalve Hoofdstuk II en Sectie E (B.Vl.R. 9-5-1996; Art.
2, 31°) Afdeling I van Hoofdstuk II wordt
opgeheven voor de hogescholen bedoeld in het decreet van 13 juli 1994 (Decr.
15-7-1997; Art.76) Opgeheven voor het
basisonderwijs, met uitzondering van de artikelen 4, 9de, 10de en 11de lid, 5,
13, § 2 tot en met 22ter, 28, § 2, 31 en 42 (Decr. 25-2-1997; Art.
182, 2°)
- (2):
Voor de
gesubsidieerde instellingen behorend tot het gemeentelijk en het provinciaal
onderwijs : Inw. 1-1-1991, tesamen met het decreet betreffende het
Investeringsfonds. (Decr. 20-3-1991 - B.S.
30-4-1991)