Een lokaal bestuur (provincie of gemeente) kan de
behartiging van zijn bevoegdheden als schoolbestuur opdragen aan een ander
openbaar bestuur, waaronder het gemeenschapsonderwijs, of aan een vrij
schoolbestuur.
Kiest het lokaal schoolbestuur de privaatrechtelijke
weg, dan mag dit niet leiden tot een strijdigheid met een dwingende
positiefrechtelijke regeling of met algemene rechtsbeginselen. Eén en
ander leidt ertoe dat de overdracht naar een vrij schoolbestuur met bijzondere
waarborgen dient te worden omkleed.
Concreet betekent dit dat de ouders dezelfde
waarborgen moeten krijgen als wanneer voor de overdracht naar een
officiële school geopteerd zou zijn. De voornaamste waarborg ter zake ligt
in artikel 24, § 1, vierde lid van de Grondwet, dat de scholen ingericht
door openbare besturen oplegt tot het einde van de leerplicht de keuze aan te
bieden tussen onderricht in één der erkende godsdiensten en de
niet-confessionele zedenleer.
Het aanbieden van de keuze tussen onderricht in
één der erkende godsdiensten of de niet-confessionele zedenleer
door een officiële school doet bij de lokale bevolking uiteraard een
bepaald verwachtingspatroon ontstaan, dat door een overdracht niet mag worden
geschonden. De overdrachtsbeslissing en de overeenkomst tussen het lokaal
bestuur en het vrije schoolbestuur moeten dit in rekening brengen.
Bij de overdracht van een officiële school zal
een lokaal bestuur in samenspraak met het vrij schoolbestuur daarom garanties
dienen uit te werken om deze keuzevrijheid verder te zetten. De concrete
invulling van deze garanties wordt aan de lokale autonomie
overgelaten.
De uitgetekende waarborgregeling ten gunste van de
ouders heeft uiteraard effecten voor de betrokken vrije school. Het feit dat in
de schoot van deze school de keuze tussen verschillende levensbeschouwingen
wordt aangeboden, wordt evenwel gelegimiteerd door de zorg om (de passieve
onderwijsvrijheid van) levensbeschouwelijke groepen op een billijke manier te
beschermen. Er wordt echter niet aan het pedagogisch project van de betrokken
vrije school geraakt. Voor het vrij onderwijs heeft de waarborgregeling geen
repercussies voor de vrijheid om het pedagogisch project uit te bouwen.
Uiteraard dient de niet- of anders-confessionele instelling van een aantal
leerlingen als legitiem te worden aanvaard.