OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering betreffende de werking van
de adviescommissie projecten hoger kunstonderwijs.
goedkeuringsdatum
06 SEPTEMBER 2002
publicatiedatum
B.S.31/10/2002
datum laatste wijziging
13/02/2017
COORDINATIE
Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017
De Vlaamse regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980, tot hervorming der
instellingen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op
het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse
Gemeenschap, inzonderheid op artikel 340quater , ingevoegd bij het decreet van
8 juli 1996, vervangen bij het decreet van 14 juli 1998 en gewijzigd bij het
decreet van 22 december 1999 en op artikel 340quinquies , ingevoegd bij het
decreet van 8 juli 1996, vervangen bij het decreet van 14 juli 1998 en
gewijzigd bij het decreet van 20 april 2001;
Gelet
op het besluit van de Vlaamse regering van 21 januari 2000 houdende
samenstelling en werking van de adviescommissie projecten en instituten hoger
kunstonderwijs;
Gelet op het akkoord van de
Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 17 april 2002; Gelet op
de beraadslaging van de Vlaamse regering op 17 mei 2002 betreffende de aanvraag
om advies van de Raad van State binnen één maand;
Gelet op advies 33.604/1 van de Raad van State, gegeven op 9 juli
2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en
Vorming,
Besluit :
Artikel 1.
De aanvragen tot financiering van projecten in
het kader van het hoger kunstonderwijs worden per aangetekende brief ingediend
bij de commissie voor 31 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop
de financieringsaanvraag betrekking heeft.
Art. 2.
Elke aanvraag wordt ingediend in de vorm van
een projectfiche met een concreet actieplan en een budgettair
implementatieplan. Elke aanvraag omvat een duidelijke omschrijving van de
doelstellingen en een meerjarenplanning.
Art. 3.
De commissie beoordeelt de aanvragen onder
meer aan de hand van de volgende criteria :
1° de criteria,
ingeschreven in hoofdstuk IIbis van
Titel VII van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de
hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;
2° het realistische
karakter van de planning en begroting;
3° een duidelijke
omschrijving van het doel en het resultaat;
4° de
maatschappelijke relevantie van het project;
5° het laatst
beschikbare jaarverslag, voorzover het over geen nieuw initiatief
gaat.
Art. 4.
De commissie beoordeelt het jaarverslag onder
meer aan de hand van de volgende criteria :
1° de criteria
ingeschreven in hoofdstuk IIbis van
Titel VII van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de
hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;
2° een duidelijk
overzicht omtrent de doelmatige aanwending van de overheidsbijdrage, waaruit
blijkt in hoeverre de werkzaamheden waarvoor zij is verleend, behoorlijk zijn
uitgevoerd;
3° de maatschappelijke relevantie van het
project.
Art. 5.
De commissie stelt een huishoudelijk reglement
op.
Art. 6.
De terugbetaling van de reis- en
verblijfkosten van de leden van de adviescommissie projecten hoger
kunstonderwijs gebeurt volgens dezelfde normen als die welke gelden voor de
ambtenaren van het ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap.
Art. 7.
Het besluit van de Vlaamse regering van 21
januari 2000 houdende samenstelling en werking van de adviescommissie projecten
en instituten hoger kunstonderwijs wordt opgeheven.
Art. 8.
Dit besluit treedt in werking op 1 september
2002.
Art. 9.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.