Maatregelen betreffende het jaarlijks vakantieverlof van het meesters-, vak- en dienstpersoneel

  • referentie
    PERS/2003/03 (13CC)
  • publicatiedatum
    23/05/2003
  • datum laatste wijziging
    15/09/2003
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse regering van 12 september 2003 betreffende sommige bepalingen met betrekking tot het meesters-, vak- en dienstpersoneel
  • contact
    Tel.02/553.90.43, 02/553.90.41, 02/553.90.67
  • Meesters-, vak- en dienstpersoneel in het Gemeenschapsonderwijs
  • Jaarlijks vakantieverlof

Het besluit van de Vlaamse Regering betreffende sommige bepalingen met betrekking tot het meesters- vak- en dienstpersoneel werd definitief goedgekeurd op 12 september 2003.

De inrichtende machten en de directies zijn ertoe gehouden deze mededeling toe te passen vanaf 1 januari 2003.

Deze mededeling moet worden voorgelegd aan alle personeelsleden.

1. Inleiding

Deze 'nieuwe' vakantieregeling voor het meesters-, vak- en dienstpersoneel in het Gemeenschapsonderwijs vervangt de 'oude' regeling voor deze personeelscategorie zoals vastgelegd in hoofdstuk 1 van het koninklijk besluit van 8 december 1967, genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager-, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs.

De scholen worden eraan herinnerd dat de verplichting bestaat om in januari per instelling over een vakantieplan te onderhandelen in het bevoegde lokaal overlegcomité. Dit vakantieplan geeft een overzicht van de spreiding van de vakantie over het kalenderjaar, zodat de goede werking binnen de instelling verzekerd kan worden.

Ook voor het lopende jaar 2003 wordt van de scholen verwacht dat zij vooralsnog aan deze verplichting voldoen.

Bij wat volgt wordt met het woord "jaar" steeds een kalenderjaar bedoeld.

2. Het jaarlijks vakantieverlof : aantal dagen

De leden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel hebben jaarlijks recht op 35 dagen vakantie waarvan zij minstens 20 werkdagen opeenvolgend moeten opnemen in de periode van 1 juli tot 31 augustus.

Voorbeeld : voor een groendienst waar permanentie noodzakelijk is, kan dit als volgt worden ingevuld. Personeelslid X neemt verlof in de maand juli, personeelslid Y neemt verlof in de maand augustus.

Daarnaast neemt het personeelslid de overblijvende vakantiedagen op naar keuze doch met inachtneming van de behoeften van de dienst en dit onder verantwoordelijkheid van de algemeen directeur.

Het personeelslid heeft evenwel het recht om binnen het aantal van 35 dagen vakantieverlof, 4 dagen te nemen zonder dat het dienstbelang daar tegenover kan gesteld worden.

De jaarlijkse vakantie wordt opgenomen binnen het kalenderjaar.

In uitzonderlijke gevallen kan aan het personeelslid toegestaan worden om vijf vakantiedagen over te dragen naar het volgende jaar, die moeten worden opgenomen vóór het einde van de paasvakantie.

De procedure hiervoor wordt als volgt vastgelegd. Het personeelslid richt een gemotiveerde aanvraag aan de directeur van de betrokken instelling. Het college van directeurs beslist over het al dan niet toestaan van deze afwijking.

3. Pro rata berekening van het aantal vakantiedagen

Het personeelslid heeft jaarlijks recht op een aantal vakantiedagen. Het aantal vakantiedagen staat in verhouding tot de prestaties en het aantal dagen dienstactiviteit. Voor een personeelslid dat een volledig burgerlijk jaar voltijds werkt, komt dit neer op 35 werkdagen.

Als een personeelslid in de loop van het jaar in dienst treedt of het ambt definitief neerlegt, wordt het aantal vakantiedagen tijdens het lopende jaar in evenredige mate verminderd. Als het personeelslid onbezoldigd verlof neemt, wordt de vakantie eveneens opnieuw herberekend, hetzij voor het lopende jaar, hetzij voor het daaropvolgende jaar als een herberekening voor het lopende jaar niet meer mogelijk is. Het aantal vakantiedagen dat op basis van het aantal gepresteerde dagen wordt berekend, wordt indien nodig afgerond naar de hogere halve dag.

3.1. Indiensttreding en definitieve ambtsneerlegging

Als een personeelslid in de loop van een jaar in dienst treedt en voor de rest van dat jaar ononderbroken in dienst blijft, wordt het aantal vakantiedagen berekend op basis van de onderstaande formule:

(35/12) x Y

Daarbij staat Y gelijk voor het aantal maanden dat het personeelslid tijdens het lopende jaar zal werken.

Voorbeeld: een personeelslid treedt op 1 mei in dienst. Het heeft recht op 23,5 dagen vakantie, berekend op basis van de onderstaande formule :

(35/12) x 8 = 23,33 of afgerond 23,5

Als een personeelslid in de loop van een jaar zijn ambt definitief neerlegt,wordt het aantal vakantiedagen op dezelfde wijze herberekend. Daarbij staat Y voor het aantal maanden dat het personeelslid tijdens het lopende jaar heeft gewerkt.

Voorbeeld: een personeelslid legt op 1 oktober zijn ambt definitief neer. Het heeft voor het lopende jaar recht op 26,5 dagen vakantie, berekend op basis van de onderstaande formule :

(35/12) x 9 = 26,25 of afgerond 26,5

3.2. Verloven, afwezigheden en terbeschikkingstellingen

Als het personeelslid in de loop van het jaar (onbezoldigd) verlof neemt, wordt zijn jaarlijkse vakantie in evenredige mate verminderd. Het gaat om :

- ouderschapsverlof;

- verlof voor verminderde prestaties ;

- verlof voor voltijdse of deeltijdse loopbaanonderbreking;

- verlof om een stage te vervullen in een andere betrekking ;

- verlof om dwingende redenen van familiaal belang;

- verlof om kandidaat te zijn voor de wetgevende of provinciale verkiezingen;

- verlof om een ambt uit te oefenen bij een ministerieel kabinet ;

- verlof voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van de staat en van de gemeenschappen of gewesten, erkende politieke groepen respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van de groepen;

- borstvoedingsverlof ;

- verlof wegens opdracht ;

- verlof wegens bijzondere opdracht.

Als het personeelslid nog andere periodes van (onbezoldigde) non-activiteit neemt, wordt zijn jaarlijkse vakantie eveneens in evenredige mate verminderd. Het gaat meer bepaald om:

- afwezigheid van lange duur gewettigd door familiale redenen/omstandigheden ;

- politiek verlof ;

- afwezigheid voor verminderde prestaties.

Als het personeelslid gedurende andere periodes terbeschikking wordt gesteld, wordt zijn jaarlijkse vakantie eveneens in evenredige mate verminderd. Het gaat meer bepaald om:

- terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden ;

- terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst.

- terbeschikkingstelling wegens ziekte ;

- terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen.

Als het personeelslid in het lopende jaar ongewettigd afwezig is, wordt zijn jaarlijkse vakantie eveneens in evenredige mate verminderd.

3.2.1. Berekening van het aantal jaarlijkse vakantiedagen rekening houdende met de verschillende verloven, afwezigheden en terbeschikkingstellingen

3.2.1.1. Algemene regel

Als het personeelslid gedurende bijvoorbeeld het hele jaar verlof voor verminderde prestaties krijgt of deeltijdse loopbaanonderbreking neemt en daarbuiten geen ander onbezoldigde verlofdagen opneemt, heeft het recht op het volgend aantal vakantiedagen volgens onderstaande formule:

Y = 35 x (aantal uren prestaties)/38

waarbij Y het aantal vakantiedagen is.

Indien nodig wordt afgerond naar de hogere halve dag.

Enkele voorbeelden:

19/38 -> 17,5 dagen ;

34/38 -> 31,5 dagen.

Voorbeeld 1: Een personeelslid werkt in het lopende jaar twee maanden voltijds en tien maanden aan 34/38, en neemt daarbuiten geen andere onbezoldigde verlofdagen op. Het heeft recht op 32,5 vakantiedagen, berekend op basis van de onderstaande formule:

2 maanden voltijds : 35 x (2/12) = 5,83 dagen

10 maanden aan 34/38 : 35 x (34/38) x (10/12) = 25,96 dagen

TOTAAL: 31,79 dagen

afgerond: 32 dagen

Voorbeeld 2 : Een personeelslid vast benoemd voor een opdracht 30/38 neemt voor 6 maanden een deeltijdse loopbaanonderbreking waarbij de opdracht die nog effectief uitgevoerd wordt 19/38 bedraagt.

6 maanden aan 30/38 : 35 x (30/38) x (6/12) = 13,82 dagen

6 maanden aan 19/38 : 35 x (19/38) x (6/12) = 8,75 dagen

TOTAAL : 22,57 dagen

afgerond : 23 dagen

3.2.1.2. Verlof voor verminderde prestaties gespreid over alle dagen van de week (niet tenminste in halve dagen)

Als het personeelslid verlof voor verminderde prestaties opneemt waarbij de arbeidsduur per dag wordt verminderd, blijft het 35 dagen vakantie behouden, tenzij dat verlof maar een deel van het jaar loopt of het personeelslid daarnaast ook nog een ander stelsel van onbezoldigd verlof opneemt. Bij de omzetting in uren wordt per vakantiedag immers slechts een aantal uren opgenomen dat overeenstemt met het normale aantal te presteren uren van die dag.

Voorbeeld: een personeelslid werkt a rato van 6u 5' per dag. Uit de omzetting in uren blijkt dat het personeelslid recht heeft op 213 uur vakantie, op te nemen in dagen van 6u 5', wat neerkomt op 35 vakantiedagen.

3.2.1.3. Deeltijdse aanstelling gespreid over alle dagen van de week

Als het personeelslid deeltijds is aangesteld en slechts een beperkt aantal uren per dag presteert, blijft het 35 dagen vakantie behouden. Per vakantiedag wordt immers slechts een aantal uren opgenomen dewelke overeenstemmen met het normale aantal te presteren uren van die dag.

Een volledige dag vakantie stemt overeen met 7u36' of 456 minuten. Indien het wekelijkse prestatierooster onvolledige dagen omvat, uitgedrukt in een aantal uren of minuten, wordt de vakantie in overeenkomstige zin omgerekend.

Voorbeeld: een personeelslid is aangesteld naar rata van 3 u per dag. Het personeelslid heeft recht op 35 vakantiedagen van 3 u of omgerekend naar uren heeft het personeelslid recht op 105u.

3.2.1.4. Verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte

Onder bepaalde voorwaarden kan een personeelslid een verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte of gebrekkigheid (al dan niet naar aanleiding van een arbeidsongeval) krijgen. Naargelang het geval presteert het personeelslid dan slechts de helft of een bepaald deel van een volledige wekelijkse opdracht. Voor deze periodes wordt het aantal vakantiedagen waarop het personeelslid aanspraak kan maken NIET in evenredige mate verminderd.

In dit geval wordt het aantal dagen vakantie berekend op grond van de wekelijkse prestaties die het personeelslid zou hebben verricht indien het geen dergelijk verlof had gekregen. Voor de prestaties die het personeelslid niet verricht, wordt het immers met wedde bezoldigd.

4. De feestdagen.

Het personeelslid heeft recht op de wettelijke, decretale en reglementaire feestdagen.

De feestdagen zijn als volgt vastgelegd :

- de wettelijke feestdagen : 1 januari, Paasmaandag,1 mei, Hemelvaartsdag, Pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november, 25 december ;

- de decretale feestdag : 11 juli

- de reglementaire feestdagen : 2 november, 15 november, 26 december.

5. Feestdagen die samenvallen met verlof voor verminderde prestaties en deeltijdse loopbaanonderbreking.

Als een feestdag op een dag verlof voor verminderde prestaties of op een dag voor deeltijdse loopbaanonderbreking valt, loopt het verlof gewoon door. Het personeelslid heeft dus geen recht op een bijkomende vakantiedag.

Voorbeeld: een personeelslid werkt 28u24'(80%) en blijft telkens op vrijdag thuis.

Het kan zijn verlof niet op een andere dag van de week nemen omdat een feestdag toevallig op een vrijdag valt.

6. De compensatiedagen

De compensatiedagen voor feestdagen die samenvallen met een zaterdag of een zondag worden voortaan vastgelegd tussen Kerstdag en Nieuwjaar. Het personeelslid is van 27 december tot en met 31 december in vakantie en dit ongeacht het aantal compensatiedagen van het betreffende jaar.

Een personeelslid dat deeltijds werkt, heeft recht op evenveel compensatiedagen als een personeelslid dat voltijds werkt.

Een personeelslid dat in die periode afwezig is wegens ziekte of ter beschikking gesteld is wegens ziekte, wordt voor de verlofperiode tussen Kerstmis en Nieuwjaar geen ziektedagen aangerekend. Dit is te verklaren door het feit dat het in deze periode niet gaat om werkdagen maar om compensatiedagen.

7. Het samenvallen van ziekteverlof met vakantieverlof

Een personeelslid dat ziek wordt voor de aanvang van zijn vakantieverlof kan zijn verlof laten intrekken. Hij is dan uiteraard met ziekteverlof.

Indien het personeelslid tijdens zijn vakantie ziek wordt, loopt het vakantieverlof door tot het einde van de duur waarvoor het aangevraagd wordt. Er worden voor die periode geen ziektedagen aangerekend.

Bij hospitalisatie en ziekteverlof wegens herstelperiode tijdens het vakantieverlof wordt het vakantieverlof stopgezet en kunnen deze dagen op een later moment genomen worden. Voor deze periode worden dan wel ziektedagen aangerekend.

Vakantiedagen kunnen zonder werkhervatting na een periode van ziekteverlof aanvangen op voorwaarde dat de aanvraag tot het nemen van vakantiedagen werd toegestaan.