Bijzonder decreet betreffende de participatie in het hoger
onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor
sociale promotie in de hogescholen, de coördinatie van de
hogeronderwijsregelgeving en de modernisering van de regelgeving op de Vlaamse
autonome hogescholen. (uittreksel)
goedkeuringsdatum
19 MAART 2004
publicatiedatum
B.S.30/04/2004
datum laatste wijziging
01/10/2004
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij,
Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Bijzonder
decreet betreffende de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van
bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de
hogescholen, de coördinatie van de hogeronderwijsregelgeving en de
modernisering van de regelgeving op de Vlaamse autonome hogescholen
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1.
Dit bijzonder decreet regelt een
gemeenschapsaangelegenheid.
HOOFDSTUK II. - De participatie in het hoger
onderwijs
Art. 2.
Aan artikel 16 van het bijzonder decreet
van 26 juni 1991 betreffende de Universiteit Gent en het Universitair Centrum
Antwerpen worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° in
het eerste lid, 6°, worden de woorden "onder de studenten die aan de
universiteit of dat universitair centrum ten minste één jaar
regelmatig zijn ingeschreven" vervangen door de woorden "drie studenten
aangeduid met inachtname van artikel 11.61 van het decreet van 19 maart 2004
betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in het
hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs
voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de
herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, zoals de tekst ervan is
vastgesteld bij het decreet van 19 maart 2004;
2° tussen
het tweede lid en het derde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, dat luidt als
volgt : "Bij de uitoefening van de bevoegdheden van de afgevaardigden van de
studenten wordt rekening gehouden met de bepalingen van artikel 11.51, §
2, eerste lid, 1°, juncto 11.93, § 2, van het decreet van 19 maart
2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie in
het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger
onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de
herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, zoals de tekst ervan is
vastgesteld bij het decreet van 19 maart 2004."
Art. 3.
...
Art. 4.
Aan artikel 3 van het bijzonder decreet van
4 april 2003 houdende de deelname van gemeenschapsinstellingen aan de
associaties in het hoger onderwijs, waarvan de huidige tekst § 1 wordt,
wordt een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt :
" §
2. Indien in de bestuursorganen van de associatie stemgerechtigde studenten
worden opgenomen :
1° wordt hun aanduiding vastgesteld met
inachtname van artikel 11.61 van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de
rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs,
de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale
promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het
hoger onderwijs in Vlaanderen, zoals de tekst ervan is vastgesteld bij het
decreet van 19 maart 2004;
2° wordt bij de uitoefening van
hun bevoegdheden rekening gehouden met de bepalingen van artikel 11.51, §
2, eerste lid, l°, juncto 11.93, § 2, van het in 1° bedoelde
decreet, zoals de tekst ervan is vastgesteld bij het decreet van. 19 maart
2004."
Art. 5.
Het aantal studenten in de bij bijzonder
decreet samengestelde bestuursorganen van gemeenschapsinstellingen in het hoger
onderwijs kan worden uitgebreid overeenkomstig de bepalingen van
artikel II.93, § 2, tweede
lid, van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de
rechtspositieregeling van de student, de participatie in het hoger onderwijs,
de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale
promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het
hoger onderwijs in Vlaanderen zijn van overeenkomstige toepassing op de
instellingen, zoals de tekst ervan is vastgesteld bij het decreet van 19 maart
2004.
HOOFDSTUK III. - De integratie van bepaalde afdelingen
van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de
hogescholen
Art. 6.
De Raad van het Gemeenschapsonderwijs
draagt de afdelingen bedoeld in het op de dag van inwerkingtreding van dit
hoofdstuk geldende artikel 8bis,
§ 1, van het decreet van 2 maart 1999 tot regeling van een
aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs, ingevoegd bij decreet van
19 maart 2004 over aan de hogescholen.
Art. 7.
De Raad van het Gemeenschapsonderwijs
sluit ten behoeve van de in artikel 5 bedoelde overdracht de protocollen
bedoeld in het op de dag van inwerkingtreding van dit hoofdstuk geldende
artikel 125bis, §
1, van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering
van het hoger onderwijs in Vlaanderen, ingevoegd bij decreet van 19 maart
2004.
Art. 8.
Zo de in artikel 5 bedoelde overdracht
gerealiseerd wordt door een hogeschool in de zin van het
bijzonder
decreet van 13 juli 1994 betreffende de Vlaamse Autonome
Hogescholen, treedt deze hogeschool in de rechten en de verplichtingen van de
inrichtende macht van het gemeenschapsonderwijs die vroeger uit hoofde van het
organiseren van bedoelde afdelingen zijn ontstaan. In de overdracht zijn
begrepen alle rechten en verplichtingen verbonden aan hangende en toekomstige
procedures.
HOOFDSTUK IV. - Opdracht tot
coördineren
Art. 9.
§ 1. De Vlaamse regering brengt de
bepalingen van dit bijzonder decreet en van volgende bijzondere decreten onder
in een coördinatie :
1° het bijzonder decreet van 26
juni 1991 betreffende de Universiteit Gent en het Universitair Centrum
Antwerpen;
2° het bijzonder decreet van 13 juli 1994
betreffende de Vlaamse Autonome Hogescholen;
3° het
bijzonder decreet van 4 april 2003 houdende de deelname van
gemeenschapsinstellingen aan de associaties in het hoger
onderwijs;
4° het bijzonder decreet van 4 april 2003
houdende opheffing van het bijzonder decreet van 26 juni 1991 betreffende de
Universiteit Gent en het Universitair Centrum Antwerpen, wat het Universitair
Centrum Antwerpen betreft.
De regering neemt daarbij de
wijzigingen in acht die in bedoelde bijzondere decreten uitdrukkelijk of
stilzwijgend zijn of worden aangebracht tot aan het tijdstip van de
coördinatie.
§ 2. In functie van de opdracht tot
coördinatie kan de regering :
1° de volgorde en de
nummering van de te coördineren bepalingen veranderen en in het algemeen
de teksten naar de vorm wijzigen;
2° de verwijzingen die
voorkomen in de te coördineren bepalingen, met de nieuwe nummering
overeenbrengen;
3° zonder afbreuk te doen aan de beginselen
die in de te coördineren bepalingen vervat zijn, de redactie ervan
wijzigen teneinde eenheid in de terminologie te brengen, de bepalingen
onderling te doen overeenstemmen en ze in overeenstemming te brengen met de
actuele stand van de regelgeving;
4° in de bepalingen die
niet in de coördinatie worden opgenomen, de verwijzingen naar de
gecodificeerde bepalingen aanpassen.
§ 3. De coördinatie zal volgend
opschrift dragen "Bijzonder decreet betreffende de gemeenschapsinstellingen in
het hoger onderwijs, gecoördineerd op
(datum)".
...
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding
Art. 20.
De bepalingen van dit bijzonder decreet
treden als volgt in werking :
1° hoofdstuk II treedt in
werking op de datum, bepaald voor de inwerkingtreding van titel III, hoofdstuk
2 van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de
student, de participatie in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde
afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en
de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in
Vlaanderen;
2° hoofdstuk III treedt in werking op 1 januari
2004;
3° hoofdstuk IV treedt in werking op 1 oktober
2004;
...