OPGEHEVEN : Decreet betreffende de onderwijsgebonden sport

  • goedkeuringsdatum
    07 MEI 2004
  • publicatiedatum
    B.S.20/09/2004
  • datum laatste wijziging
    26/03/2009

COORDINATIE

Decr. 24-12-2004 - B.S. 21-2-2005

opgeheven door Decr. 13-2-2009 - B.S. 26-3-2009

Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Decreet betreffende de onderwijsbonden sport.

TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.

Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.

Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :

1° basisonderwijs : het gewoon en buitengewoon basisonderwijs, erkend, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap;

2° BLOSO : het Commissariaat-generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie;

3° contractueel personeelslid : een personeelslid aangesteld op grond van de bepalingen van de wet van 2 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;

4° FOLLO : een leerkracht lichamelijke opvoeding met een deeltijdse opdracht in het onderwijs en een deeltijds verlof wegens opdracht of verlof wegens bijzondere opdracht in het belang van het onderwijs in het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport;

5° gedetacheerd personeelslid : een personeelslid aangesteld op grond van een verlof wegens bijzondere opdracht, bedoeld in artikel 77quater, § 2, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, respectievelijk artikel 51quater, § 2, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;

6° gesubsidieerde contractueel : een personeelslid aangesteld op grond van de conventie 8415 betreffende de tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen in het onderwijs;

7° gewone meerderheid : het feit dat in de schoot van een orgaan het aantal voorstemmen het aantal tegenstemmen overtreft, voorzover ten minste de helft van de leden van dat orgaan aanwezig is;

8° onderwijsgebonden sport : de extracurriculaire georganiseerde sport- en bewegingsactiviteiten in schools en naschools verband voor :

a) de leerlingen uit het basis- en secundair onderwijs;

b) de studenten van hogescholen of universiteiten;

9° organiek reglement : het reglement, aangenomen door de centrumraad, waarin de essentiële werkingsregelen van het centrum zijn opgenomen;

10° representatieve verenigingen van inrichtende machten : het Gemeenschapsonderwijs, het Onderwijssecretariaat voor Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap, het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers, het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen en het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs;

11° sportgangmaker : het personeelslid van een school, hogeschool of universiteit dat de onderwijsgebonden sport in de school, hogeschool of universiteit begeleidt en ondersteunt;

12° secundair onderwijs : het voltijds secundair onderwijs, het buitengewoon secundair onderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en het deeltijds secundair zeevisserijonderwijs, erkend, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap;

13° sportpedagogie : de studie van de educatieve interventies met betrekking tot de bewegende mens, ook wel bewegingseducatie of bewegingsopvoeding genoemd;

14° statutair personeelslid : een vastbenoemd personeelslid dat onder een administratief statuut werkt;

15° Stichting Vlaamse Schoolsport : de organisatie, bedoeld in artikel 5, § 1, van het decreet van 1 december 1993 houdende erkenning en subsidiëring van de Stichting Vlaamse Schoolsport, zoals dat gold voor de inwerkingtreding van dit decreet;

16° titularis : het personeelslid dat als eerste in een concrete betrekking een aanstelling of tewerkstelling heeft gekregen;

17° Vlaamse Sportfederatie v.z.w, (VSF) : de koepelorganisatie, bedoeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, die door de Vlaamse Regering erkend en gesubsidieerd wordt;

18° Vlaamse Studentensportfederatie vzw (VSSF) : de vereniging zonder winstoogmerk die zich tot doel stelt sportontmoetingen voor studenten in het hoger onderwijs te promoten, te coördineren en te organiseren;

19° VLIR : het adviesorgaan, bedoeld in het decreet van 21 december 1976 houdende organisatie van de Vlaamse interuniversitaire samenwerking;

20° VLHORA : het adviesorgaan, bedoeld in het decreet van 28 augustus 1998 betreffende de organisatie van de Vlaamse Hogescholenraad;

21° hoger onderwijs : het onderwijs, georganiseerd door hogescholen en universiteiten.

Art. 3.

Voor de toepassing van dit decreet worden de provincie Vlaams-Brabant en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als één provincie beschouwd.

TITEL II. - Vlaams beleid inzake de onderwijsgebonden sport

Art. 4.

De Vlaamse Gemeenschap voert een beleid, gericht op de promotie van de onderwijsgebonden sport.

Het beleid richt zich, door middel van een verantwoorde keuze van sport- en bewegingsactiviteiten, op het ontwikkelen van :

1° motorische competenties;

2° een veilige, fitte en gezonde levensstijl;

3° het zelfconcept en het sociaal functioneren.

Het beleid gaat uit van het volgende ordeningsprincipe :

1° het beleid is in de eerste plaats gericht op de ondersteuning van lokale actoren;

2° de Vlaamse Gemeenschap organiseert eigen initiatieven voorzover een lokaal aanbod ontbreekt of voorzover het betrokken initiatief een ruim Vlaams draagvlak heeft.

TITEL III. - Het Vlaamse centrum voor onderwijsgebonden sport

HOOFDSTUK I. - Oprichting en missie

Art. 5.

In de Vlaamse Gemeenschap wordt een Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport opgericht.

Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

Art. 6.

Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport treedt op als overkoepelende en coördinerende instantie voor de onderwijsgebonden sport.

Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport heeft als missie :

1° de innovatie, de planning, de ontwikkeling en de promotie van de onderwijsgebonden sport, zo nodig op basis van studiewerk;

2° het stimuleren van de wisselwerking tussen het vak/leergebied "Lichamelijke Opvoeding" en de onderwijsgebonden sport enerzijds en de onderwijsgebonden sport en het lokale sportgebeuren anderzijds en dat met het oog op levenslange sport- en bewegingsactiviteiten;

3° de organisatie van extracurriculaire sport- en bewegingsactiviteiten ten behoeve van leerlingen en studenten;

4° het organiseren en uitbouwen van de noodzakelijke samenwerkingsverbanden, in binnen- en buitenland, met organisaties die een soortgelijke opdracht hebben of de opdracht van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport mee kunnen verwezenlijken;

5° het uitwisselen van goede praktijken en het ontwikkelen van concepten van kwaliteitszorg;

6° het organiseren en uitbouwen van een samenwerkingsverband met het BLOSO.

HOOFDSTUK II. - Structuur

Afdeling 1. - Het Vlaamse niveau

Onderafdeling 1. - Strategische opdrachten

Art. 7.

Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport ontplooit, ondersteund door een coördinerend secretariaat, een Vlaamse werking, met de volgende strategische opdrachten :

1° de organisatie van het administratieve management, het financiële management en het HRM- en ICT-management van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport;

2° de coördinatie van de provinciale werking van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport;

3° de organisatie van provincieoverschrijdende sport- en bewegingsactiviteiten en de promotie van de onderwijsgebonden sport op Vlaams niveau;

4° de ontwikkeling van initiatieven om de continuïteit van de sport- en bewegingsactiviteiten bij de overgang van het basisonderwijs naar het secundair onderwijs en van het secundair onderwijs naar het hoger onderwijs te garanderen.

Onderafdeling 2. - Bestuursorganen

Sectie 1. - De centrumraad

Subsectie 1. - Bevoegdheid

Art. 8.

De centrumraad organiseert en bestuurt het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport en heeft de meest uitgebreide bevoegdheid om de handelingen die het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport aangaan, te verrichten of te bekrachtigen.

De centrumraad kan zijn bevoegdheden opdragen aan de afgevaardigd bestuurder, met uitzondering van :

1° inzake algemeen beleid :

a) het bepalen van het organieke reglement van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport;

b) de goedkeuring van het jaarverslag;

c) het oprichten van of het deelnemen in andere rechtspersonen of samenwerkingsverbanden;

2° inzake personeelsbeleid :

a) de vaststelling van de rechtspositieregeling;

b) het aanstellen en ontslaan van de afgevaardigd bestuurder;

3° inzake financieel en materieel beleid :

a) het verwerven, beheren en vervreemden van de onroerende goederen van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport;

b) de goedkeuring van de begroting en de jaarrekening.

Subsectie 2. - Samenstelling

Art. 9.

De centrumraad bestaat uit 18 leden, door de Vlaamse Regering als volgt aangewezen :

1° acht leden op gezamenlijke voordracht van de representatieve verenigingen van inrichtende machten. Binnen deze leden bestaat een pariteit tussen vertegenwoordigers van het vrij onderwijs en vertegenwoordigers van het officieel onderwijs;

2° twee leden die sportgangmaker zijn, op voordracht van het in artikel 14 bedoelde centrumbestuur : één lid is afkomstig uit het basisonderwijs, één lid is afkomstig uit het secundair onderwijs. Tijdens de periode van het eerste mandaat van de leden van de centrumraad, worden deze leden aangeduid op voordracht van de Stichting Vlaamse Schoolsport;

3°één lid, op gezamenlijke voordracht van de VLIR en de VLHORA, dat deskundig is op het vlak van de sport in hogescholen en universiteiten;

4°één lid afkomstig uit een hogeschool of universiteit dat sportgangmaker is, op voordracht van het in artikel 14 bedoelde centrumbestuur. Tijdens de periode van het eerste mandaat van de leden van de centrumraad, wordt dit lid aangeduid op voordracht van de Vlaamse Studentensportfederatie;

5° drie leden, op gezamenlijke voordracht van het BLOSO en de VSF, die deskundig zijn inzake sportbeleid en ten minste vijf jaar ervaring in de sportsector hebben;

6° drie leden die deskundig zijn op het vlak van de onderwijsgebonden sport.

De leden bedoeld in 1° tot en met 5° zijn stemgerechtigd. De leden bedoeld in 6° hebben zitting met raadgevende stem.

De afgevaardigd bestuurder woont de vergaderingen van de centrumraad met raadgevende stem bij.

Art. 10.

Een mandaat in de centrumraad duurt drie jaar. Het is onbeperkt vernieuwbaar.

Indien een mandaat voortijdig beëindigd wordt, voltooit de opvolger het mandaat van zijn voorganger.

Subsectie 3. - Werking

Art. 11.

De centrumraad kiest onder zijn leden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

Art. 12.

De centrumraad beslist bij gewone meerderheid, behoudens indien het decreet, het besluit of het organieke reglement anders bepaalt.

In geval van gelijkheid van de stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 13.

De centrumraad regelt de nadere regelen inzake zijn werking in het organieke reglement, aangenomen met een meerderheid van twee derde van zijn leden.

Sectie 2. - Het centrumbestuur

Subsectie 1. - Bevoegdheid

Art. 14.

Het centrumbestuur is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport. Dat houdt het goed functioneren van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport op administratief, technisch en financieel vlak in.

Subsectie 2. - Samenstelling

Art. 15.

Het centrumbestuur is ten minste samengesteld uit :

1° de afgevaardigd bestuurder, die ambtshalve voorzitter is van het centrumbestuur;

2° de provinciale coördinator van elke provincie.

Subsectie 3. - Werking

Art. 16.

Het centrumbestuur beslist bij gewone meerderheid, behoudens indien het decreet, het besluit of het in artikel 17 bedoelde reglement van orde anders bepaalt.

In geval van gelijkheid van de stemmen, is de stem van de afgevaardigd bestuurder doorslaggevend.

Art. 17.

Het centrumbestuur regelt de nadere regelen inzake zijn werking in een huishoudelijk reglement.

Subsectie 4. - Rapporteringsplicht

Art. 18.

Het centrumbestuur is verantwoording verschuldigd aan de centrumraad. Het verschaft de centrumraad informatie over zijn beslissingen en licht die op verzoek in over al zijn handelingen.

Sectie 3. - De afgevaardigd bestuurder

Art. 19.

§ 1. De centrumraad stelt de afgevaardigd bestuurder aan op basis van een functieprofiel, vooraf door de Vlaamse Regering bekendgemaakt.

De functie van afgevaardigd bestuurder is een mandaatfunctie. De duurtijd van het mandaat is zes jaar. Het mandaat is hernieuwbaar. De centrumraad bepaalt de mandaatsvergoeding, toegekend uit de in artikel 35, 2°, bedoelde werkingsmiddelen.

De centrumraad bepaalt de functiebeschrijving van de afgevaardigd bestuurder.

De centrumraad kan het mandaat beëindigen.

§ 2. De afgevaardigd bestuurder is verantwoordelijk voor de algemene werking van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport en voert de beslissingen van de centrumraad en het centrumbestuur uit.

Hij geeft ook leiding aan het coördinerend secretariaat.

Afdeling 2. - Het provinciale niveau

Onderafdeling 1. - Strategische opdrachten

Art. 20.

Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport ontplooit, ondersteund door vijf provinciale secretariaten, een provinciale werking met de volgende strategische opdrachten :

1° de vraaggestuurde ondersteuning van de sportwerking van scholen, hogescholen en universiteiten;

2° de organisatie van activiteiten, ook aanbodgestuurde, op provinciaal en lokaal niveau;

3° de coördinatie van de werking van FOLLO's;

4° het verstrekken van informatie inzake onderwijsgebonden sport aan scholen, hogescholen, universiteiten, ouders, studenten en leerlingen;

5° de analyse van goede praktijkvoorbeelden en de beleidsvoorbereidende vertaling daarvan ten behoeve van de Vlaamse werking van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport.

Onderafdeling 2. - De provinciale coördinatoren

Art. 21.

De provinciale coördinatoren geven, onder het gezag van de afgevaardigd bestuurder, leiding aan de respectievelijke provinciale secretariaten.

Onderafdeling 3. - De FOLLO's

Art. 22.

De FOLLO's zorgen voor de promotie en de coördinatie van de onderwijsgebonden sport en voor de samenwerking met het lokale sportgebeuren. Zij werken, voor wat hun opdracht in het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport betreft, onder het gezag van de provinciale coördinator.

HOOFDSTUK III. - Werkingsbeginselen

Afdeling 1. - Algemene beginselen

Art. 23.

Bij de uitoefening van de in artikelen 8, 14, 19, § 1, en 21 bedoelde bevoegdheden :

1° worden geen middelen die het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport van de Vlaamse Gemeenschap ontvangt, gebruikt voor de financiering van andere rechtspersonen, en;

2° wordt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de missie en de strategische opdrachten niet afgestaan.

Art. 24.

Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport kan, al dan niet tegen vergoeding, aanvullende opdrachten aanvaarden van :

1° openbare besturen, andere dan de Vlaamse Gemeenschap;

2° natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen, na machtiging van de Vlaamse Regering.

De in het eerste lid bedoelde aanvullende opdrachten beperken zich tot die gebieden die in de missie en de strategische opdrachten worden omschreven. Zij mogen in geen geval leiden tot een verminderde realisatie van die missie en van strategische opdrachten.

Art. 25.

Het organieke reglement van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport omvat een deontologische code, waarin ten minste het onafhankelijke optreden van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport gewaarborgd wordt.

Afdeling 2. - Samenwerking met scholen, hogescholen en universiteiten

Art. 26.

Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport maakt zijn werking bekend aan de inrichtende machten, de hogescholen en de universiteiten.

De begeleiding van scholen, hogescholen en universiteiten inzake onderwijsgebonden sport is vraaggestuurd. Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport kan zelf voorstellen tot begeleiding formuleren. De Vlaamse Regering kan het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport te allen tijde verplichten tot het voorstellen van vormen van begeleiding voor bepaalde doelgroepen.

Art. 27.

Wanneer het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport door inrichtende machten, hogescholen, universiteiten, ouders, studenten of leerlingen bevraagd wordt over aangelegenheden die niet tot zijn bevoegdheid behoren, wijst het de inrichtende machten, ouders, studenten of leerlingen op gerichte wijze door.

HOOFDSTUK IV. - Personeel

Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 28.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de FOLLO's.

Afdeling 2. - Personeelsformatie

Art. 29.

De personeelsformatie van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport wordt enkel ingevuld door personeelsleden, bezoldigd door de Vlaamse Gemeenschap en bestaat uit :

1°één betrekking voor de functie van afgevaardigd bestuurder;

2° vijf betrekkingen voor de functie van provinciaal coördinator;

3° 38 betrekkingen voor de functie van sportpedagogisch consulent, belast met het ontwikkelen van activiteiten inzake onderwijsgebonden sport en met de begeleiding van scholen, hogescholen en universiteiten inzake het implementeren van concepten en modellen uit de sportpedagogie;

4° 20 betrekkingen voor de functie van administratief consulent, belast met de financiële, juridische en bestuurlijke afhandeling van de activiteiten van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport;

5° 11,5 betrekkingen, vrij te verdelen over de functies in 3° en 4°.

De Vlaamse Regering kan de verhouding tussen het aantal betrekkingen van sportpedagogisch consulent en het aantal betrekkingen van administratief consulent wijzigen.

Afdeling 3. - Personeelcategorieën

Art. 30.

§ 1. De betrekkingen op de personeelsformatie worden opgenomen door :

1° de statutaire personeelsleden, bedoeld in artikel 49;

2° 16 gedetacheerde personeelsleden;

3° contractuele personeelsleden.

§ 2. Met uitzondering van de gedetacheerde personeelsleden kunnen binnen de in artikel 29 vastgestelde personeelsformatie van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport vanaf 2 januari 2005 enkel nog contractuele personeelsleden worden aangeworven.

Afdeling 4. - Rechtspositie

Onderafdeling 1. - Basisprincipes

Art. 31.

§ 1. Voor het uitoefenen van een betrekking in het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport gelden de volgende voorwaarden inzake de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen :

1° voor wie is aangesteld in de functie van afgevaardigd bestuurder en provinciaal coördinator geldt de weddenschaal 511 op basis van een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor die weddenschaal;

2° voor wie is aangesteld in de functie van sportpedagogisch consulent gelden de weddenschalen 148, 301 of 501 op basis van een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor respectievelijk die weddenschalen;

3° voor wie is aangesteld in de functie van administratief consulent gelden de weddenschalen 202, 158 of 542 op basis van een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voorzien voor het ondersteunend personeel in het secundair onderwijs die deze weddenschalen respectievelijk genereren.

De genoemde bekwaamheidsbewijzen zijn die zoals vastgelegd door de Vlaamse Regering voor het gewoon en buitengewoon onderwijs en de CLB's.

De genoemde weddenschalen zijn die zoals vastgelegd in het besluit van Vlaamse Regering van 21 november 2003 houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs.

§ 2. Indien de wedde, vastgesteld overeenkomstig de in § 1 bepaalde en op hem van toepassing zijnde weddenschaal, lager is dan de wedde die het personeelslid genoot bij de inwerkingtreding van dit decreet, blijft hij deze laatste wedde genieten totdat hij een ten minste gelijke wedde bekomt overeenkomstig de in § 1 bepaalde en op hem van toepassing zijnde weddenschaal.

Art. 32.

De Vlaamse Regering legt de volgende verhoudingen vast :

1° binnen het aantal betrekkingen van sport-pedagogisch consulent, de verhouding tussen het aantal personeelsleden dat wordt aangeworven met weddenschaal 148, 301 en 501;

2° binnen het aantal betrekkingen van administratief consulent, de verhouding tussen het aantal personeelsleden dat wordt aangeworven met weddenschaal 202, 158 en 542.

Die verhoudingen moeten gerespecteerd worden bij de aanstelling van nieuwe personeelsleden.

Art. 33.

De Vlaamse Gemeenschap betaalt het salaris van de personeelsleden van de personeelsformatie rechtstreeks uit.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de rechtstreekse bezoldiging van de contractuele en vastbenoemde personeelsleden. Onverminderd de bepalingen van dit decreet, wordt voor de vastbenoemde personeelsleden het salaris vastgesteld alsof de betrokkenen als vastbenoemde aangesteld waren in het onderwijs.

Onderafdeling 2. - Arbeidsregeling

Art. 34.

De centrumraad legt de verdere arbeidsregeling vast voor de statutaire, gedetacheerde en contractuele personeelsleden van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport.

De arbeidsregeling omvat ten minste :

1° de aanwervingsvereisten;

2° de rechten en plichten van het personeel, inzonderheid de rechtsbescherming van het personeel;

3° de prestatieregeling;

4° de vakantieregeling;

5° de regeling inzake functiebeschrijvingen en evaluatie;

6° de regeling inzake orde- en tuchtmaatregelen;

7° de ontslagregeling.

HOOFDSTUK V. - Middelen

Afdeling 1. - Middelen van de Vlaamse Gemeenschap

Art. 35.

De Vlaamse regering voorziet, binnen de door de Vlaamse Gemeenschap vastgestelde begroting, telkens drie jaar na elkaar ten minste volgende middelen :

1° de loonkosten van de personeelsleden op de personeelsformatie, rekening houdend met de in artikel 32 bedoelde verhouding;

2° de werkingsmiddelen van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport;

3° de loonkosten van de FOLLO's.

Art. 36.

De in artikel 35, 2°, bedoelde middelen worden jaarlijks als volgt ter beschikking gesteld van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport :

1° een eerste schijf van 22,5 percent wordt uitbetaald uiterlijk op 31 maart;

2° een tweede schijf van 22,5 percent wordt uitbetaald uiterlijk op 30 juni;

3° een derde schijf van 22,5 percent wordt uitbetaald uiterlijk op 30 september;

4° een vierde schijf van 22,5 percent wordt uitbetaald uiterlijk op 31 december;

5° het saldo van 10 percent wordt uitbetaald na voorlegging van de in artikel 40, § 1, 2°, bedoelde rapportering en de in artikel 44 bedoelde jaarrekening en jaarverslag aan de Vlaamse Regering.

Afdeling 2. - Andere middelen

Art. 37.

Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport beschikt, naast de in artikel 35, 2°, bedoelde werkingsmiddelen over de volgende middelen :

1° financiële, materiële of immateriële ondersteuning door openbare besturen;

2° inkomsten uit sponsoring en cofinanciering;

3° opbrengsten uit het eigen bezit;

4° inkomsten uit evenementen en activiteiten;

5° schenkingen en legaten;

6° leningen van allerlei aard, waaraan de Vlaamse Regering de waarborg van de Vlaamse Gemeenschap verleent;

7° andere inkomsten onder de voorwaarden, bepaald door de Vlaamse regering.

Afdeling 3. - Aanwending van de werkingsmiddelen

Art. 38.

De richtlijn, bedoeld in artikel 40, legt ten aanzien van de in artikel 35, 2°, bedoelde middelen het percentage vast dat ten hoogste mag worden aangewend voor de aanwerving van contractuele personeelsleden die niet tot de personeelsformatie behoren.

HOOFDSTUK VI. - Instrumentele bevoegdheden

Art. 39.

Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport heeft alle bevoegdheden die rechtstreeks of onrechtstreeks noodzakelijk of nuttig zijn voor de uitoefening van zijn strategische opdrachten en missie, met inbegrip van :

1° het sluiten van overeenkomsten;

2° het oprichten van of het deelnemen in andere rechtspersonen, na machtiging van de Vlaamse Regering;

3° het aangaan van leningen;

4° het ontvangen van schenkingen en legaten. De machtiging van de Vlaamse Regering is enkel vereist bij het ontvangen van schenkingen en legaten onder bezwarende titel;

5° het verwerven en het afstand doen van alle roerende of onroerende goederen die nodig zijn voor de verwezenlijking voor de missie en strategische opdrachten. De machtiging van de Vlaamse Regering is enkel vereist bij de verwerving of de afstand van onroerende goederen;

6° het vestigen, verwerven of afstand doen van zakelijke of andere rechten.

HOOFDSTUK VII. - Toezicht

Afdeling 1. - Aansturing en administratief toezicht

Onderafdeling 1. - Richtlijn

Art. 40.

§ 1. De Vlaamse Regering werkt driejaarlijks een richtlijn uit, waarin ten minste de volgende aangelegenheden worden vastgelegd :

1° de operationele doelstellingen van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport;

2° de rapportering door het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport aan de Vlaamse Regering, over de eigen werking. Er wordt ten minste jaarlijks vóór 31 maart volgend op het jaar waarop de rapportering slaat, een rapport ingediend over de werking van het afgelopen kalenderjaar;

3° het percentage, bedoeld in artikel 38;

4° de voorwaarden waaronder de machtigingen, bedoeld in artikel 39, 2°, 4° en 5°, worden verleend;

5° in voorkomend geval, de bepalingen inzake de toewijzing, door de Vlaamse Regering, van bijzondere opdrachten die aansluiten bij de missie en de strategische doelstellingen van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport;

6° de integrale overname en verdere garantie van de bestaande werking en service voor de doelgroepen van de Stichting Vlaamse Schoolsport binnen de werking van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport.

§ 2. De richtlijn wordt uitgewerkt in samenspraak met het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport.

§ 3. Bij de richtlijn wordt een overzicht gevoegd van de administratiefrechtelijke verplichtingen die door het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport als openbare dienst moeten worden gehonoreerd.

Onderafdeling 2. - Administratief toezicht

Art. 41.

§ 1. De beslissingen van de centrumraad worden binnen een termijn van twintig kalenderdagen, die ingaat op de dag nadat de beslissing genomen is, toegezonden aan de Vlaamse Regering.

§ 2. Als de Vlaamse Regering vaststelt dat een beslissing van de centrumraad rechtsregels schendt of het algemeen belang schaadt, wordt de volgende procedure gevolgd :

1° de Vlaamse Regering stelt de centrumraad onverwijld in kennis van het onregelmatige of niet opportune karakter van de beslissing. Zij kan deze beslissing daarbij schorsen binnen een termijn van veertig kalenderdagen, die ingaat op de dag na ontvangst van de beslissing door de Vlaamse Regering;

2° de centrumraad kan beslissen de geschorste beslissing te rechtvaardigen of in te trekken. De genomen beslissing wordt aan de Vlaamse Regering toegezonden binnen een termijn van twintig kalenderdagen, die ingaat op de dag nadat de centrumraad de beslissing heeft genomen;

3° tot vernietiging van de beslissing van de centrumraad kan worden overgegaan binnen een termijn van veertig kalenderdagen, die ingaat op de dag na ontvangst door de Vlaamse Regering van de beslissing of, in voorkomend geval, van de beslissing tot rechtvaardiging van een geschorste beslissing. De Vlaamse Regering kan beslissen om de vernietigde beslissing te vervangen door een zelf genomen beslissing. Het vernietigingsbesluit en de eventuele vervangende beslissing worden onverwijld ter kennis gebracht van de centrumraad.

Afdeling 2. - Financiële controle

Art. 42.

§ 1. Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport stelt jaarlijks een begroting op, op de wijze en het tijdstip, opgelegd in de richtlijn.

Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.

§ 2. De begroting wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering.

Als de begroting niet is goedgekeurd vóór het begin van het begrotingsjaar, mogen dezelfde verrichtingen als die welke in de begroting van het vorige jaar waren toegestaan, vanaf 1 januari worden uitgevoerd naar rato van 1/12 per maand.

Art. 43.

Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport voert betreffende alle voorzieningen een algemene boekhouding door middel van een stelsel van boeken en rekeningen met inachtneming van de gebruikelijke regels van het dubbel boekhouden.

De boekhouding omvat alle verrichtingen, bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook.

De boekhouding wordt voorgelegd aan een bedrijfsrevisor.

Art. 44.

§ 1. Op 31 december van elk jaar sluit het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport zijn boekhouding af.

Uiterlijk op 15 maart daaropvolgend wordt de jaarrekening van het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse Regering.

§ 2. De jaarrekening bestaat uit :

1° de jaarlijkse rekeningen van uitvoering van de begroting;

2° in voorkomend geval : de rekening van de wijzigingen van het patrimonium;

3° de balans en de resultatenrekening.

§ 3. Aan de jaarrekening wordt een jaarverslag toegevoegd.

HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen

Onderafdeling 1. - Het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs

Art. 45.

In artikel 77quater, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 14 februari 2003, wordt 11° vervangen door wat volgt : ...

Onderafdeling 2. - Het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs

Art. 46.

In artikel 51quater, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2003, wordt 11° vervangen door wat volgt : ...

Onderafdeling 3. - Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 1991 houdende oprichting van basis- en tussenoverlegcomités voor sommige publiekrechtelijke rechtspersonen die onder de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest ressorteren

Art. 47.

Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 1991 houdende oprichting van basis- en tussenoverlegcomités voor sommige publiekrechtelijke rechtspersonen die onder de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest ressorteren wordt een 22° toegevoegd, dat luidt als volgt : ...

Afdeling 2. - Opheffingsbepalingen

Art. 48.

Opgeheven worden :

1° het decreet van 1 december 1993 houdende de erkenning en de subsidiëring van de Stichting voor de Vlaamse Schoolsport;

2° het besluit van 20 juli 1994 tot uitvoering van het decreet van 1 december 1993 houdende de erkenning en de subsidiëring van de Stichting voor de Vlaamse Schoolsport.

Afdeling 3. - Overgangsmaatregelen

Onderafdeling 1. - Benoeming van gesubsidieerde contractuelen

Art. 49.

De personeelsleden die in december 2003 als gesubsidieerd contractueel of als contractueel bedoeld in artikel 6, § 4, van het decreet van 1 december 1993 houdende erkenning en subsidiëring van de Stichting Vlaamse Schoolsport, zoals dit gold op de vooravond van de inwerkingtreding van dit decreet, tewerkgesteld zijn in de Stichting Vlaamse Schoolsport of in een derde arbeidscircuit (DAC'er) in de Vlaamse Studentensportfederatie, kunnen op [een door de Vlaamse Regering te bepalen datum] vast benoemd worden bij het Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sport onder de volgende voorwaarden :

1° niet vervallen zijn verklaard van het recht om een openbaar ambt uit te oefenen;

2° voldoen aan de taalwetten;

3° voldoen aan de bekwaamheidsvereisten zoals voorzien in artikel 31 van dit decreet;

4° op 31 december 2003, 720 dagen dienstanciënniteit bezitten. Voor het berekenen van deze dienstanciënniteit gelden volgende regels :

a) het aantal dagen gepresteerd in de Stichting Vlaamse Schoolsport als gesubsidieerd contractueel personeelslid of als contractueel personeelslid zoals bedoeld in het eerste lid, en het aantal dagen gepresteerd in de Vlaamse Studentensportfederatie als personeelslid in het derde arbeidscircuit, komen in aanmerking;

b) het aantal dagen gepresteerd in een betrekking met volledige dienstprestaties worden gerekend op basis van al de kalenderdagen van het begin tot het einde van de tewerkstellingsperiode. De dagen gepresteerd in een betrekking met onvolledige dienstprestaties, die ten minste de helft bedraagt van het aantal uren vereist voor de betrekking met volledige dienstprestaties, wordt op dezelfde grond in aanmerking genomen als de dagen gepresteerd in een betrekking met volledige dienstprestaties. Het aantal dagen gepresteerd in een betrekking die niet de helft bedraagt van het aantal uren, vereist voor een betrekking met volledige dienstprestaties wordt met de helft verminderd;

5° de betrekking in hoofdambt uitoefenen.

De vaste benoeming op [een door de Vlaamse Regering te bepalen datum] is beperkt tot het volume van de betrekking waarvoor het personeelslid was tewerkgesteld.

Deze betrekking wordt niet vacant verklaard.

Decr. van 24-12-2004

Art. 50.

Elke provinciale coördinator, die in december 2003 als gesubsidieerd contractueel personeelslid is tewerkgesteld bij de Stichting Vlaamse Schoolsport en voldoet aan de voorwaarden van artikel 49, 1°, 2°, 4° en 5°, kan worden benoemd. Hij behoudt de weddenschaal die hij ontving voor de vaste benoeming.

In afwijking van artikel 49, 3°, kunnen de personeelsleden die tewerkgesteld zijn bij de Stichting Vlaamse Schoolsport en in het bezit zijn van een getuigschrift lager secundair onderwijs worden benoemd in de functie van administratief consulent.

Art. 51.

De kandidaten zoals bedoeld in artikel 49 die bij de inwerkingtreding van dit decreet niet in aanmerking komen voor vaste benoeming, worden binnen de in artikel 29 vastgestelde personeelsformatie contractueel aangesteld.

Onderafdeling 2. - Rechtsopvolging

Art. 52.

Het Vlaamse Centrum voor Onderwijsgebonden Sport treedt in de rechten en plichten van de Stichting Vlaamse Schoolsport.

TITEL IV. - Inwerkingtredingbepaling

Art. 53.

De bepalingen van dit decreet treden in werking op [een door de Vlaamse Regering te bepalen datum].

Decr. van 24-12-2004

- (1): Door het uitstellen van de inwerkingtreding van dit decreet, cfr. Art. 53, blijven het op te heffen decreet "Stichting voor de Vlaamse Schoolsport" dd. 7-5-2004 en het B.Vl.R. tot uitvoering ervan dd. 20-7-1994, cfr. Art. 48, nog geldig.