Besluit van de Vlaamse Regering houdende de bekrachtiging
van de reglementen van de instellingen voor hoger onderwijs met betrekking tot
de afwijkende algemene of bijzondere toelatingsvoorwaarden tot een
bachelorsopleiding
goedkeuringsdatum
14 JULI 2004
publicatiedatum
B.S.09/09/2004
datum laatste wijziging
09/09/2004
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 4 april 2003 betreffende de
herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, inzonderheid op artikel
65, § 2, derde lid;
Gelet op het advies van
de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 april 2004;
Gelet op het advies nr. 37.312/1 van de Raad van State, gegeven op
17 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van
de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en
Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
De bij dit besluit gevoegde reglementen in
verband met de afwijkende of bijzondere toelatingsvoorwaarden voor de
inschrijving voor een bachelorsopleiding van de hierna genoemde universiteiten
en hogescholen worden bekrachtigd.
De universiteiten
:
1° Katholieke Universiteit
Brussel;
2° Katholieke Universiteit
Leuven;
3° Limburgs Universitair
Centrum;
4° Transnationale Universiteit
Limburg;
5° Universiteit Antwerpen;
6°
Universiteit Gent;
7° Vrije Universiteit
Brussel.
De hogescholen :
1°
Arteveldehogeschool
2° EHSAL, Europese Hogeschool
Brussel;
3° Erasmushogeschool
Brussel;
4° Groep T-Hogeschool
Leuven;
5° Hogere Zeevaartschool;
6°
Hogeschool Antwerpen;
7° Hogeschool
Gent;
8° Hogeschool Limburg;
9°
Hogeschool Sint-Lukas Brussel;
10° Hogeschool
West-Vlaanderen;
11° Hogeschool voor Wetenschap en
Kunst;
12° Karel de
Grote-Hogeschool;
13° Katholieke Hogeschool
Brugge-Oostende;
14° Katholieke Hogeschool
Kempen;
15° Katholieke Hogeschool
Leuven;
16° Katholieke Hogeschool
Limburg;
17° Katholieke Hogeschool
Mechelen;
18° Katholieke Hogeschool
Sint-Lieven;
19° Katholieke Hogeschool Zuid-West
Vlaanderen;
20° Lessius Hogeschool;
21°
Plantijn-Hogeschool;
22° Provinciale Hogeschool
Limburg.
Art. 2.
Dit besluit treedt in werking met ingang van
het academiejaar 2004-2005.
Art. 3.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.
BIJLAGE
Via de inhoudstafel/Bijlage (rechterbovenhoek van uw
scherm) kan u de gewenste hogeschool of universiteit
aanklikken.
Katholieke Universiteit Brussel
Voorstel reglement voor toelating tot een
bacheloropleiding
Artikel 1. Tot het eerste jaar van een
bacheloropleiding worden toegelaten, de personen die beschikken over :
a) een diploma van het secundair onderwijs uit België;
b) een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met
volledig leerplan uit België;
c) een diploma van het
hoger onderwijs voor sociale promotie uit België met uitzondering van het
getuigschrift voor pedagogische bekwaamheid;
d) een diploma of
getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een
andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de
categorieën a), b), c) wordt erkend.
Bij ontstentenis van
dergelijke erkenning kan het universiteitsbestuur personen die in een land
buiten de Raad van Europa een diploma hebben behaald dat toelating verleent tot
vergelijkbare hogere studies in dat land, toelaten tot inschrijving voor een
academische bacheloropleiding van de eerste cyclus.
Kandidaat-studenten met een diploma van buiten de Vlaamse
Gemeenschap worden toegelaten enkel tot een in het Nederlands georganiseerde
opleiding indien zij aan één van de volgende voorwaarden voldoen
:
- zij bewijzen dat zij reeds examens met succes in het
Nederlands hebben afgelegd;
- zij slagen voor een examen
Nederlands niveau 5 (afgenomen door ILT van de K.U.Leuven of Talencentrum K.U.
Brussel);
- zij leggen een certificaat voor van een opleiding
Nederlands dat door de universiteit als gelijkwaardig kan beschouwd worden met
het slagen voor de hiervoor aangehaalde niveaus.
Art. 2. Een
inschrijving als student in een academische bacheloropleiding kan uitsluitend
als men over de vereiste diploma's beschikt. De kandidaat-student heeft tot 31
januari van het lopende academiejaar om te voldoen aan de toelatingsvoorwaarde.
Studenten van buiten de Europese Gemeenschap moeten reeds voor aanvang van het
academiejaar voldoen aan de toelatingsvoorwaarden.
Voor een
inschrijving enkel voor het afleggen van examens, waarbij men geen volledig
beroep kan doen op de universitaire diensten of een vorm van ondersteuning, kan
de student voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot één maand
voor de examenperiode.
Art. 3. Een kandidaat-student die in
het buitenland diploma's behaalde die in aanmerking zouden komen om als
gelijkwaardig beschouwd te worden, maar die omwille van zijn bijzondere
situatie (vluchteling, kandidaat-vluchteling, ...) in de onmogelijkheid
verkeert om de behaalde diploma's voor te leggen, kan met alle mogelijke
middelen van recht bewijzen dat hij toch over het vereiste diploma beschikt.
Indien de instelling met voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma
wel degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot inschrijving toegelaten. Als
het onmogelijk blijkt om afdoende bewijzen voor te leggen, kan de universiteit
toch nog beslissen de kandidaat in te schrijven op grond van bijkomende testen.
Deze testen omvatten ten eerste een taalproef, zoals beschreven in artikel 1,
derde paragraaf, aangevuld met een ad hoc test opgesteld in overleg met de
faculteit die verantwoordelijk is voor de opleiding waartoe de
kandidaat-student toegang vraagt. De ad hoc-test wordt slechts afgenomen nadat
de kandidaat-student geslaagd is voor de taaltest.
Katholieke Universiteit Leuven
Raamreglement voor toelating tot een
bacheloropleiding
Artikel 1. Algemene toelatingsregels
§ 1. Tot een bacheloropleiding worden toegelaten, de
personen die beschikken over :
a) een diploma van het
secundair onderwijs uit België;
b) een diploma van het
hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan uit België;
c) een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie
uit België met uitzondering van het getuigschrift voor pedagogische
bekwaamheid;
d) een diploma of getuigschrift dat bij of
krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale
overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de categorieën a, b,
c) wordt erkend. Voor een diploma behaald in een land van de Raad van Europa
moet een kandidaat-student aantonen dat hij potentieel kan worden toegelaten
tot een gelijksoortige opleiding; op grond van de verdragsrechtelijke
bepalingen heeft hij dan een recht op toelating;
e) bij
ontstentenis van erkenning van een diploma of getuigschrift zoals beschreven
onder d) kan het instellingsbestuur personen die in een land buiten de Raad van
Europa een diploma hebben behaald dat toelating verleent tot vergelijkbare
hogere studies in dat land, toelaten tot inschrijving voor een academische of
professionele bacheloropleiding. Een kandidaat-student moet aantonen dat men in
dat land op grond van dat diploma kan worden toegelaten tot vergelijkbare
hogere studies in het algemeen. De toelating kan door de universiteit of
hogeschool afhankelijk gemaakt worden van bijkomende voorwaarden en/of toetsing
van de bekwaamheden voor de opleiding.
§ 2. Voor de
inschrijving tot bacheloropleidingen in de studiegebieden audiovisuele en
beeldende kunst, evenals muziek en podiumkunsten geldt als bijkomende
toelatingsvoorwaarde het geslaagd zijn voor een artistieke toelatingsproef
georganiseerd door de hogeschool. Voor de inschrijving voor een opleiding tot
arts of tandarts geldt bovendien als toelatingsvoorwaarde het geslaagd zijn in
een toelatingsexamen van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 3.
Kandidaat-studenten met een diploma van buiten de Vlaamse Gemeenschap worden
enkel tot een in het Nederlands georganiseerde opleiding toegelaten als zij aan
één van de volgende voorwaarden voldoen :
- zij
bewijzen dat zij de examens van ten minste één studiejaar in het
secundair of hoger onderwijs met succes in het Nederlands hebben afgelegd;
- zij slagen voor een examen Nederlands dat volgens de
Nederlandse Taalunie een voldoende niveau biedt voor toelating tot het hoger
onderwijs of voor een door de instelling op voorhand bepaald hoger niveau voor
een bepaalde opleiding;
- zij leggen een certificaat voor van
een opleiding Nederlands dat door de universiteit of hogeschool als
gelijkwaardig kan beschouwd worden met het slagen voor de hiervoor aangehaalde
niveaus.
Studenten kunnen hiervan worden vrijgesteld op grond
van een toets of intakegesprek.
Voor de toelating tot
anderstalige bacheloropleidingen leggen de instellingen op vergelijkbare wijze
de taalvoorwaarden vast.
Art. 2. Bijzondere afwijkende
toelatingsregels en bewijsperiode.
Een kandidaat-student kan
tot uiterlijk 31 januari van het lopende academiejaar aan de
toelatingsvoorwaarde voldoen. Studenten van buiten de Europese Gemeenschap
moeten reeds voor aanvang van het academiejaar voldoen aan de
toelatingsvoorwaarden.
Kandidaat-studenten van binnen de
Europese Gemeenschap die niet in het bezit zijn van de hoger vermelde diploma's
of getuigschriften kunnen tot een bacheloropleiding worden toegelaten als zij
voldoen aan de volgende voorwaarden :
a) zij kunnen zich
aanmelden voor inschrijving als zij in de loop van het academiejaar van
inschrijving de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben of zullen bereiken.
Daarenboven moet minimaal drie jaar verlopen zijn tussen het einde van het
laatste schooljaar secundair onderwijs en de aanvang van het academiejaar waar
zij zich voor inschrijven. Van deze leeftijdsvoorwaarde kan worden afgeweken
als de kandidaat bewijst over een meer dan gemiddelde begaafdheid te
beschikken.
b) zij richten een vraag aan de associatie
K.U.Leuven met vermelding van de universiteit of hogeschool en eventueel
opleiding waarvoor zij toelating wensen. De betrokken universiteit of
hogeschool onderzoekt of de kandidaat het gemiddeld geschiktheidniveau van de
instromende studenten voor de toelating tot een academische dan wel
professionele bachelor bereikt. De aard en inhoud van een assessment verschilt
daartoe naargelang van een vraag tot toelating tot een academische of
professionele bachelor. Het onderzoek vertrekt van een door de kandidaat op te
maken portfolio.
c) De universiteit of hogeschool richt een
inschrijvingscommissie op om dit onderzoek te voeren en een uitspraak te doen.
De samenstelling van de commissie wordt geregeld in een aanvullend reglement
van de instelling. Beroep tegen een beslissing van niet-toelating is mogelijk
bij een door de instelling aangeduid orgaan. Elke instelling van de associatie
erkent voor de toelating tot een gelijkaardige opleiding de beslissing genomen
in de context van de assessment procedure.
Voor een
inschrijving enkel voor het afleggen van examens, waarbij men geen volledig
beroep kan doen op de universitaire of hogeschooldiensten, kan de student
voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot één maand voor de
examenperiode. Deze afwijking is niet van toepassing op studenten van buiten de
Europese Gemeenschap : zij moeten voor aanvang van het academiejaar aan de
toelatingsvoorwaarden voldoen.
Art. 3. Bewijsregeling voor
buitenlandse diploma's.
Een kandidaat-student die in het
buitenland diploma's behaalde die in aanmerking zouden komen om als
gelijkwaardig beschouwd te worden, maar die omwille van zijn bijzondere
situatie (vluchteling, kandidaat-vluchteling,...) in de onmogelijkheid verkeert
om de behaalde diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van recht
bewijzen dat hij over het vereiste diploma beschikt. Indien de instelling met
voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald,
wordt de kandidaat tot inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om
afdoende bewijzen voor te leggen, kan de universiteit of hogeschool toch nog
beslissen de kandidaat in te schrijven op grond van bijkomende testen. Deze
test omvat de taalproef, zoals beschreven in artikel 1, § 3, en bij het
slagen ervoor aangevuld met een ad hoc test.
Aanvullende
bepalingen voor de K.U.Leuven bij het algemeen toelatingsreglement van de
associatie
1) In aanvulling op artikel 1, § 1, e),
onderwerpt de K.U.Leuven kandidaat-studenten van buiten de Raad van Europa in
elk geval aan een bijkomende toetsing van de bekwaamheden voor de opleiding.
2) In navolging van artikel 1, § 3, bepaalt de K.U.Leuven
dat kandidaat-studenten die niet reeds voldoen aan één van de in
het reglement vermelde voorwaarden, moeten slagen voor niveau 5 van het examen
Nederlands georganiseerd door het Instituut voor Levende Talen (ILT) van de
K.U.Leuven, behoudens als de kandidaat-student op een andere manier afdoende
aantoont over een voldoende taalbeheersing te beschikken. De evaluatie gebeurt
hiervan door het Bureau Internationaal Onthaal.
Voor toelating
tot anderstalige opleidingen wordt een voldoende niveau van taalvaardigheid
verwacht. De concrete normen hiervoor worden vastgelegd in de onderwijsregeling
met de specifieke toelatingsvoorwaarden voor elke opleiding.
3) Beroep tegen beslissingen genomen ingevolge artikel 1,
§ 1, e) laatste zin, artikel 2, 2e lid, c) en artikel 3, twee laatste
zinnen is mogelijk bij de Coördinator studentenbeleid tot uiterlijk een
week na de bekendmaking van de beslissing aan de kandidaat-student.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse
Regering betreffende de bekrachtiging van het reglement inzake de toelating tot
een bachelorsopleiding van de Katholieke Universiteit Leuven,
Brussel, 14 juli 2004.
Limburgs Universitair Centrum
Overige academische aangelegenheden
Nadere vooropleidingseisen, Toelatingsvoorwaarden tot
bacheloropleiding
Artikel 1. Toelatingsvoorwaarden met
betrekking tot talenkennis.
1. Alleen studenten die voldoende
kennis hebben van het Nederlands worden toegelaten tot een bacheloropleiding of
tot een onderdeel van een bacheloropleiding met het Nederlands als
onderwijstaal. De kennis van het Nederlands wordt daarom getoetst.
2. Studenten die ten minste één studiejaar in
het secundair onderwijs of ten minste een studieomvang ten bedrage van 60
studiepunten in het hoger onderwijs met het Nederlands als onderwijstaal met
succes hebben voltooid zijn vrijgesteld van het onderzoek naar een voldoende
kennis van het Nederlands. (artikel 70, § 4).
3. De
toelating tot de eerste inschrijving in een opleiding of een
opleidingsonderdeel dat volledig in een andere taal dan het Nederlands wordt
aangeboden kan afhankelijk worden gesteld van een toets van voldoende kennis
van de gebruikte onderwijstaal. (artikel 70, § 5).
Art.
2. Algemene voorwaarden voor toelating tot de bacheloropleiding.
1. Voor de inschrijving voor een bacheloropleiding geldt als
algemene toelatingsvoorwaarde het bezit van een diploma van secundair
onderwijs, een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus met
volledig leerplan, een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie
met uitzondering van het getuigschrift pedagogische bekwaamheid (artikel 65,
§ 1).
2. Wie beschikt over een diploma of getuigschrift
dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere
internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend met het bepaalde in
lid 1 wordt eveneens toegelaten. (artikel 65, § 1)
Art.
3. Bijzondere toelatingsvoorwaarden tot de bacheloropleiding (artikel 65,
§ 2).
1. Wie niet voldoet aan de algemene
toelatingsvoorwaarde en 21 jaar is of ouder kan worden toegelaten op basis van
een toelatingsonderzoek. Omwille van humanitaire redenen, medische, psychische
of sociale redenen kan van de leeftijdsgrens worden afgeweken. Afwijking is ook
mogelijk omwille van het algemeen kwalificatieniveau, de verdiensten of
competenties van de kandidaat.
2. Wie beschikt over een
diploma of getuigschrift behaald in een land buiten de Europese Unie dat
toelating verleent tot het academisch onderwijs in dat land, kan worden
toegelaten tot de inschrijving voor een bacheloropleiding (zie ontwerpdecreet 6
oktober 2003, toevoeging bij structuurdecreet artikel 65, § 1) mits hij
slaagt voor een toelatingsonderzoek.
3. Het
toelatingsonderzoek bedoeld in lid 1 en in lid 2 gebeurt door een
toelatingscommissie per opleiding die nagaat of de kennis, het inzicht en de
vaardigheden van de kandidaat beantwoorden aan de instroomeisen voor de
opleiding. De onderwerpen die deel uitmaken van het toelatingsonderzoek worden
per opleiding bepaald en worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling.
De onderwerpen worden getoetst op het niveau van het secundair onderwijs.
4. Het verzoek tot toelating wordt voor 1 september
respectievelijk 1 december ingediend bij de toelatingscommissie. In
uitzonderlijke gevallen kan de toelatingscommissie ook een verzoek dat haar
bereikt na deze data in behandeling nemen.
5. De
toelatingscommissie beslist voor 1 oktober, respectievelijk 1 januari over het
verzoek.
6. De toegelaten kandidaat ontvangt een schriftelijk
bewijs van de beslissing waarbij hij wordt toegelaten tot een bepaalde
bacheloropleiding. Kopie van die beslissing wordt ook bezorgd aan het
studentensecretariaat en wordt opgenomen in het dossier van de student.
Art. 4. Samenstelling toelatingscommissie.
1.
Een toelatingscommissie per opleiding is als volgt samengesteld :
1° de voorzitter van de curriculumraad die tevens
voorzitter is van de toelatingscommissie;
2° twee overige
leden met een coördinerende onderwijsopdracht in de opleiding;
3° als adviserend lid, tevens secretaris, wordt een
studieadviseur voor de opleiding aangesteld.
2. De
faculteitsraad stelt de toelatingscommissie samen op voorstel van de
curriculumraad. Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid aangesteld.
3. De toelatingscommissie kan beroep doen op interne of
externe deskundigen.
Toelatingsproef arts :
1. De toegang tot de bacheloropleiding arts is decretaal
onderworpen aan een toelatingsproef. Enkel wie geslaagd is voor deze
toelatingsproef in een bepaald burgerlijk jaar en uiterlijk 31 december van dat
burgerlijk jaar in het bezit is van het diploma secundair onderwijs of van een
daarmee gelijkwaardig of gelijkgesteld studiebewijs kan voor deze
bacheloropleiding inschrijven.
Transnationale Universiteit Limburg
Overige academische aangelegenheden
Nadere vooropleidingseisen, Toelatingsvoorwaarden tot
bacheloropleiding
Artikel 1. Toelatingsvoorwaarden met
betrekking tot talenkennis.
1. Alleen studenten die voldoende
kennis hebben van het Nederlands worden toegelaten tot een bacheloropleiding of
tot een onderdeel van een bacheloropleiding met het Nederlands als
onderwijstaal. De kennis van het Nederlands wordt daarom getoetst.
2. Studenten die ten minste één studiejaar in
het secundair onderwijs of ten minste een studieomvang ten bedrage van 60
studiepunten in het hoger onderwijs met het Nederlands als onderwijstaal met
succes hebben voltooid zijn vrijgesteld van het onderzoek naar een voldoende
kennis van het Nederlands. (artikel 70, § 4).
3. De
toelating tot de eerste inschrijving in een opleiding of een
opleidingsonderdeel dat volledig in een andere taal dan het Nederlands wordt
aangeboden kan afhankelijk worden gesteld van een toets van voldoende kennis
van de gebruikte onderwijstaal. (artikel 70, § 5).
Art.
2. 1. Algemene voorwaarden voor toelating tot de bacheloropleiding.
Voor de inschrijving voor een bacheloropleiding geldt als
algemene toelatingsvoorwaarde het bezit van een diploma van secundair
onderwijs, een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus met
volledig leerplan, een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie
met uitzondering van het getuigschrift pedagogische bekwaamheid (artikel 65,
§ 1).
2. Wie beschikt over een diploma of getuigschrift
dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere
internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend met het bepaalde in
lid 1 wordt eveneens toegelaten. (art. 65, § 1).
Art. 3.
Bijzondere toelatingsvoorwaarden tot de bacheloropleiding (artikel 65, §
2).
1. Wie niet voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarde
en 21 jaar is of ouder kan worden toegelaten op basis van een
toelatingsonderzoek. Omwille van humanitaire redenen, medische, psychische of
sociale redenen kan van de leeftijdsgrens worden afgeweken. Afwijking is ook
mogelijk omwille van het algemeen kwalificatieniveau, de verdiensten of
competenties van de kandidaat.
2. Wie beschikt over een
diploma of getuigschrift behaald in een land buiten de Europese Unie dat
toelating verleent tot het academisch onderwijs in dat land, kan worden
toegelaten tot de inschrijving voor een bacheloropleiding (zie ontwerpdecreet 6
oktober 2003, toevoeging bij structuurdecreet art. 65, § 1) mits hij
slaagt voor een toelatingsonderzoek.
3. Het
toelatingsonderzoek bedoeld in lid 1 en in lid 2 gebeurt door een
toelatingscommissie per opleiding die nagaat of de kennis, het inzicht en de
vaardigheden van de kandidaat beantwoorden aan de instroomeisen voor de
opleiding. De onderwerpen die deel uitmaken van het toelatingsonderzoek worden
per opleiding bepaald en worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling.
De onderwerpen worden getoetst op het niveau van het secundair onderwijs.
4. Het verzoek tot toelating wordt voor 1 september
respectievelijk 1 december ingediend bij de toelatingscommissie. In
uitzonderlijke gevallen kan de toelatingscommissie ook een verzoek dat haar
bereikt na deze data in behandeling nemen.
5. De
toelatingscommissie beslist voor 1 oktober, respectievelijk 1 januari over het
verzoek.
6. De toegelaten kandidaat ontvangt een schriftelijk
bewijs van de beslissing waarbij hij wordt toegelaten tot een bepaalde
bacheloropleiding. Kopie van die beslissing wordt ook bezorgd aan het
studentensecretariaat en wordt opgenomen in het dossier van de student.
Art. 4. Samenstelling toelatingscommissie.
1.
Een toelatingscommissie per opleiding is als volgt samengesteld :
1° de voorzitter van de curriculumraad die tevens
voorzitter is van de toelatingscommissie;
2° twee overige
leden met een coördinerende onderwijsopdracht in de opleiding;
3° als adviserend lid, tevens secretaris, wordt een
studieadviseur voor de opleiding aangesteld.
2. De
faculteitsraad stelt de toelatingscommissie samen op voorstel van de
curriculumraad. Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid aangesteld.
3. De toelatingscommissie kan beroep doen op interne of
externe deskundigen.
Toelatingsproef arts :
1. De toegang tot de bacheloropleiding arts is decretaal
onderworpen aan een toelatingsproef. Enkel wie geslaagd is voor deze
toelatingsproef in een bepaald burgerlijk jaar en uiterlijk 31 december van dat
burgerlijk jaar in het bezit is van het diploma secundair onderwijs of van een
daarmee gelijkwaardig of gelijkgesteld studiebewijs kan voor deze
bacheloropleiding inschrijven.
Universiteit Antwerpen
UA-Voorstel van reglement met betrekking
tot de afwijkende algemene of bijzondere toelatingsvoorwaarden
Procedure :
1. De kandidaat-student richt een
schriftelijke gemotiveerde aanvraag aan het departement Studentgerichte
diensten. Deze aanvraag moet uiterlijk op 15 oktober van het betreffende
academiejaar gesteld zijn.
2. De kandidaat-student vult deze
vraag aan met een curriculum vitae dat de vraag ondersteunt.
3. Het departement Studentgerichte diensten zal op basis van
de gemotiveerde aanvraag en het curriculum vitae, de vraag van de student al
dan niet ontvankelijk verklaren. De vraag wordt zoveel mogelijk gestaafd met
officiële documenten.
4. Het departement Studentgerichte
diensten gaat na of het dossier ontvankelijk kan verklaard worden op basis van
algemene of bijzondere voorwaarden.
De algemene voorwaarden
zijn :
a) ten minste 25 jaar zijn (mature age admission);
b) Nederlandskundig zijn.
De bijzondere
voorwaarde is :
a) vluchteling zijn, zoals bepaald in het
Verdrag van Génève (1951).
5. De bijzondere
voorwaarde bij vluchtelingen is dat zij ook kunnen toegelaten worden als
-25-jarige wanneer het vermoeden bestaat dat zij hun secundair onderwijs hebben
beëindigd maar dat niet kunnen staven met officiële documenten.
6. De student levert het bewijs dat hij/zij Nederlands kent
door :
- secundair onderwijs gevolgd te hebben, minstens tot
en met de tweede graad, of
- een taalexamen Nederlands af te
leggen.
7. Indien het departement Studentgerichte diensten het
dossier ontvankelijk verklaart, dient de kandidaat-student een
geschiktheidsonderzoek te ondergaan.
8. Het
geschiktheidsonderzoek wordt uitgevoerd door een toelatingscommissie bestaande
uit vier leden, waarvan één het proces en de eenduidigheid van
beslissing bewaakt. De overige drie leden zijn ZAP-leden die de drie
wetenschapsgebieden vertegenwoordigen.
De leden van de
toelatingscommissie worden aangeduid door het instellingsbestuur op voordracht
van de Onderwijsraad, voor hernieuwbare mandaten van vier jaar.
De toelatingscommissie regelt haar interne werking en wordt
administratief ondersteund door het departement Studentgerichte diensten. De
toelatingscommissie rapporteert jaarlijks over de genomen beslissingen aan het
instellingsbestuur.
9. De toelatingscommissie neemt een
gemotiveerde beslissing over de aanvraag en deelt deze gemotiveerde beslissing
schriftelijk mee aan de kandidaat.
10. Indien de kandidaat een
handicap heeft, is het mogelijk dat niet elke opleiding aan de instelling kan
gevolgd worden of de vereiste faciliteiten op de campus aanwezig zijn. De
toelatingscommissie houdt hier rekening mee bij de besluitvorming en kan bij
een negatieve beslissing een doorverwijzing naar een andere instelling
voorstellen.
11. Beroep tegen de beslissing is mogelijk bij de
rector of zijn vertegenwoordiger, al dan niet met bemiddeling van de centrale
ombudspersoon.
Universiteit Gent
Reglement m.b.t. de afwijkende algemene of
bijzondere toelatingsvoorwaarden voor de inschrijving voor een
bachelorsopleiding
Artikel 1. Dit reglement regelt de
toelating voor kandidaat-studenten conform artikel 65 van het structuurdecreet.
Voor de toelating tot de bachelorsopleiding kunnen,
onverminderd de bijkomende toelatingsvoorwaarden zoals deze in het
structuurdecreet worden bepaald, vier categorieën worden onderscheiden :
1. kandidaat-studenten die rechtstreeks toegang hebben op
basis van een Belgisch diploma;
2. kandidaat-studenten die
rechtstreeks toegang hebben op basis van een diploma of getuigschrift dat bij
of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale
overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend;
3.
kandidaat-studenten die een niet-EU-diploma hebben dat niet als gelijkwaardig
werd erkend maar dat wel toegang verleent tot het hoger onderwijs in het land
waar het diploma werd uitgereikt;
4. kandidaat-studenten die
geen diploma kunnen voorleggen dat toegang verleent tot het hoger onderwijs.
Art. 2. Kandidaat-studenten die rechtstreeks toegang hebben op
basis van een Belgisch diploma.
Volgende kandidaat-studenten
hebben rechtstreeks toegang tot de bachelorsopleidingen :
-
houders van een Vlaams diploma Secundair Onderwijs;
- houders
van een diploma Hoger Onderwijs Korte Type (HOKT) / Hoger onderwijs van 1
cyclus;
- houders van een diploma van het Hoger Onderwijs voor
Sociale Promotie (HOSP) (met uitzondering van een getuigschrift pedagogische
bekwaamheid);
- houders van een diploma Secundair Onderwijs
uitgereikt door de Franstalige Gemeenschap;
- houders van een
diploma Secundair Onderwijs uitgereikt door de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 3. Kandidaat-studenten die rechtstreeks toegang hebben op
basis van een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet,
Europese richtlijn of een andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig
wordt erkend.
Voor deze kandidaat-studenten volstaat
voorlegging van hun diploma. Het is aan de kandidaat-student zelf om - in geval
van twijfel - aan te tonen dat zijn diploma als gelijkwaardig wordt erkend. Dit
kan aan de hand van het formulier "Certificate attesting the equivalence of a
foreign diploma for the purpose of access to the first cycle at a Flemish
university" (formulier in bijlage).
De inschrijvingsdienst zal
de juistheid van de verstrekte gegevens nagaan.
Art. 4.
Kandidaat-studenten die een niet-EU-diploma hebben dat niet als gelijkwaardig
werd erkend maar dat wel toegang verleent tot het hoger onderwijs in het land
waar het diploma werd uitgereikt.
De toelating van personen
die in een land buiten de Europese Unie een diploma of getuigschrift hebben
behaald dat toelating verleent tot het hoger professioneel onderwijs c.q. het
academisch onderwijs, kadert binnen UGent. de algemene "procedure tot toegang
tot de UGent op basis van een buitenlands diploma".
Art. 5.
Kandidaat-studenten die omwille van humanitaire redenen, medische, psychische
of sociale redenen geen diploma hebben dat toegang verleent tot hoger onderwijs
kunnen onder bepaalde voorwaarden aan de UGent worden toegelaten. De UGent
onderscheidt twee groepen.
1° (Erkende) vluchtelingen,
ontheemden die geen diploma kunnen voorleggen, worden toegelaten aan de UGent
mits zij slagen in een speciaal daartoe georganiseerd toelatingsexamen of
slagen in het toelatingsexamen arts/tandarts.
2°
Kandidaat-studenten zonder diploma secundair onderwijs kunnen "voorlopig"
inschrijven aan de UGent mits voorleggen van het bewijs van actuele
inschrijving voor de "Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap Secundair
Onderwijs', en mits zij zich akkoord verklaren met de procedure die op hun
geval van toepassing is.
Art. 6. Van de in Artikel 2 en
artikel 5, 2°, bedoelde kandidaat-studenten wordt verondersteld dat de
communicatieve vaardigheden in het Engels, Frans of het Nederlands afdoende
zijn.
Kandidaat-studenten zoals bedoeld in Artikelen 3, 4 en
5, 1°, moeten aantonen dat zij het Nederlands machtig zijn. Als bewijs
wordt aanvaard :
- De kandidaat-student heeft reeds
één jaar van een Nederlandstalige opleiding met succes gevolgd;
hetzij aan een andere Universiteit/Hogeschool, hetzij aan een secundaire
school.
- Het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (CNaVT)
door de "Nederlandse Taalunie".
- Het attest afgeleverd door
het Universitair Centrum voor Talenonderwijs. Attest niveau 5 is vereist om te
kunnen inschrijven. Voor studenten waarvan de moedertaal dicht bij het
Nederlands aanleunt (Duits, Zuid-Afrikaans, bep. Scandinavische talen) volstaat
niveau 3. Deze studenten moeten wel bewijzen dat ze zijn ingeschreven voor
niveau 4 en 5 alvorens te kunnen inschrijven.
Voor de in
artikelen 3, 4 en 5, 1°, bedoelde kandidaat-studenten kan de faculteit een
bijkomend taalexamen opleggen om de taalkennis Frans en/of Engels na te gaan.
Art. 7. Dit reglement treedt in voege op 1 juli 2004 en is
geldig voor de inschrijvingen voor het academiejaar
2004-2005.
Vrije Universiteit Brussel
Reglement afwijkende toelatingsvoorwaarden
Voor personen die niet voldoen aan de in artikel 65, § 1,
van het structuurdecreet vermelde toelatingsvoorwaarde kunnen toch toegelaten
worden tot een bachelor-opleiding indien deze kan gemotiveerd worden aan de
hand van één van de volgende elementen :
-
Humanitaire redenen;
- Medische, psychische of sociale
redenen;
- Het algemeen kwalificatieniveau, de verdiensten of
competenties van de kandidaat.
A. Omschrijving van de
verschillende categorieën :
1. Humanitaire redenen :
Voor vluchtelingen, ontheemden en personen die nog niet
officieel erkend zijn als vluchteling en die geen of niet alle documenten
kunnen voorleggen omtrent hun vooropleiding in hun land van herkomst en dat zij
aldus voldoen aan de toelatingsvoorwaarde zoals omschreven in artikel 65,
§ 1, van het structuurdecreet, kunnen toelating tot een bacheloropleiding
krijgen, indien ze slagen voor een taaltest en een specifieke toelatingsproef,
zoals omschreven onder punt B.
Voor aanvang van het
academiejaar dient de kandidaat-student een aanvraag in bij de Rector en de
Decaan van de opleiding die hij wenst te volgen. Bij de aanvraag worden de
volgende stukken toegevoegd :
- Bewijs van vluchteling,
ontheemde of dat men nog niet officieel erkend is als vluchteling;
- Verklaring van het niet in bezit zijn van het vereiste
diploma, evenals de verklaring waarom;
- Omschrijving van de
vooropleiding die men genoten heeft.
Indien achteraf blijkt
dat de inschrijving van de student op onwaarheden berust, kan de Rector de
inschrijving nietig verklaren.
De taaltest die dient afgelegd
te worden en het niveau van de taaltest zal bepaald worden volgens de
modaliteiten vastgelegd in de procedure "taalkennis Nederlands/Engels voor
anderstalige kandidaat studenten". Bij gunstig resultaat wordt de kandidaat
student toegelaten tot het afleggen van een specifieke proef.
Voor alle kandidaten die geslaagd zijn in de taaltest duidt de
Decaan of de Voorzitter van de opleidingsraad, verantwoordelijk voor de
opleiding die de kandidaat student wenst te volgen, de examencommissie voor de
specifieke proef aan. Deze omvat minstens alle examinatoren van de
opleidingsonderdelen.
2. Medische, psychische of sociale
redenen :
Voor personen die wegens medische, psychische of
sociale redenen niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in
artikel 65, § 1, van het structuurdecreet kunnen toelating krijgen tot een
bacheloropleiding indien ze slagen voor een specifieke toelatingsproef zoals
omschreven onder punt B.
Voor aanvang van het academiejaar
dient de kandidaat-student een aanvraag in bij de Rector en de Decaan van de
opleiding die hij wenst te volgen. Bij de aanvraag worden de volgende stukken
toegevoegd :
- Bewijs tot staving van medische, psychische of
sociale redenen;
- Overzicht van het reeds gevolgde
studietraject;
- Bewijs van voldoende kennis van de
onderwijstaal, namelijk ten minste één studiejaar in het
secundair onderwijs of in het hoger onderwijs met het Nederlands als
onderwijstaal heeft voltooid. Indien dit niet kan bewezen worden dient de
student een taaltest af te leggen.
Indien achteraf blijkt dat
de inschrijving van de student op onwaarheden berust, kan de Rector de
inschrijving nietig verklaren.
Indien een taaltest dient
afgelegd wordt het niveau van de taaltest bepaald volgens de modaliteiten
vastgelegd in de procedure "taalkennis Nederlands/Engels voor anderstalige
kandidaat studenten". Bij gunstig resultaat wordt de kandidaat student
toegelaten tot het afleggen van een specifieke proef.
De
Decaan of de Voorzitter van de opleidingsraad, verantwoordelijk voor de
opleiding die de kandidaat-student wenst te volgen, duidt de examencommissie
voor de specifieke proef aan. Deze omvat minstens alle examinatoren van de
opleidingsonderdelen.
3. Het algemeen kwalificatieniveau, de
verdiensten of competenties van de kandidaat.
Voor personen
die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals omschreven in artikel 65,
§ 1, van het structuurdecreet kunnen toelating krijgen tot een
bacheloropleiding indien ze slagen voor een specifieke toelatingsproef zoals
omschreven in punt B.
Voor aanvang van het academiejaar dient
de kandidaat-student een aanvraag in bij de Rector en de Decaan van de
opleiding die hij wenst te volgen. Bij de aanvraag worden de volgende stukken
toegevoegd :
- Gemotiveerd verzoek;
-
Attesten tot staving van het algemeen kwalificatieniveau, verdiensten of
competenties;
- Overzicht van het reeds gevolgde
studietraject;
- Bewijs van voldoende kennis van de
onderwijstaal, namelijk ten minste één studiejaar in het
secundair onderwijs of in het hoger onderwijs met het Nederlands als
onderwijstaal heeft voltooid. Indien dit niet kan bewezen worden dient de
student een taaltest af te leggen;
- Overzicht van
werkervaringen.
Indien achteraf blijkt dat de inschrijving van
de student op onwaarheden berust, kan de Rector de inschrijving nietig
verklaren.
Indien een taaltest dient afgelegd wordt het niveau
van de taaltest bepaald volgens de modaliteiten vastgelegd in de procedure
"taalkennis Nederlands/Engels voor anderstalige kandidaat studenten". Bij
gunstig resultaat wordt de kandidaat student toegelaten tot het afleggen van
een specifieke proef.
De Decaan of de Voorzitter van de
opleidingsraad, verantwoordelijk voor de opleiding die de kandidaat student
wenst te volgen, duidt de examencommissie voor de specifieke proef aan. Deze
omvat minstens alle examinatoren van de opleidingsonderdelen.
B. Specifieke toelatingsproef.
De
examencommissie verantwoordelijk voor de gekozen opleiding zal de voorkennis
toetsen. Hierbij wordt uitgegaan van de kennis en vaardigheden zoals vastgelegd
in de leerplannen van het secundair onderwijs. Men neemt hierbij als leidraad
het niveau Diploma 3e graad ASO conform de examencommissie van de Vlaamse
Gemeenschap. Het examen van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap omvat
een gemeenschappelijk gedeelte met 3 domeinen en een specifiek gedeelte met
richtinggebonden vakken.
Het gemeenschappelijk gedeelte
bestaat uit :
Domein 1 : talen Nederlands, Frans en Engels
Domein 2 : humane vakken : Geschiedenis en Aardrijkskunde
Domein 3 : wiskunde/wetenschappen : - Wiskunde en
geïntegreerde wetenschappen : Chemie, Fysica en Biologie
Het specifiek gedeelte maakt een keuze uit deze 2 afdelingen
die beide een uitbreiding van de drie domeinen omhelst :
De
afdeling Moderne Talen
De afdeling Wetenschappen.
Indien de kandidaat-student geslaagd is voor de specifieke
proef verkrijgt hij een attest op basis waarvan hij een inschrijving kan
nemen.
Arteveldehogeschool
Reglement m.b.t. de afwijkende algemene of
bijzondere toelatingsvoorwaarden voor de inschrijving voor een
bacheloropleiding
Artikel 1. Dit reglement regelt de toelating
voor kandidaat-studenten conform artikel 65 van het structuurdecreet.
Voor de toelating tot de bacheloropleiding kunnen,
onverminderd de bijkomende toelatingsvoorwaarden zoals deze in het
structuurdecreet worden bepaald, vier categorieën worden onderscheiden :
1. kandidaat-studenten die rechtstreeks toegang hebben op
basis van een Belgisch diploma;
2. kandidaat-studenten die
rechtstreeks toegang hebben op basis van een diploma of getuigschrift dat bij
of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale
overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend;
3.
kandidaat-studenten die een niet-EU-diploma hebben dat niet als gelijkwaardig
werd erkend maar dat wel toegang verleent tot het hoger onderwijs in het land
waar het diploma werd uitgereikt;
4. kandidaat-studenten die
geen diploma kunnen voorleggen dat toegang verleent tot het hoger onderwijs.
Art. 2. Kandidaat-studenten die rechtstreeks toegang hebben op
basis van een Belgisch diploma.
Volgende kandidaat-studenten
hebben rechtstreeks toegang tot de bacheloropleidingen :
-
houders van een Vlaams diploma Secundair Onderwijs;
- houders
van een diploma Hoger Onderwijs Korte Type (HOKT)/Hoger onderwijs van 1 cyclus;
- houders van een diploma van het Hoger Onderwijs voor Sociale
Promotie (HOSP) (met uitzondering van een getuigschrift pedagogische
bekwaamheid);
- houders van een diploma Secundair Onderwijs
uitgereikt door de Franstalige Gemeenschap;
- houders van een
diploma Secundair Onderwijs uitgereikt door de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 3. Kandidaat-studenten die rechtstreeks toegang hebben op
basis van een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet,
Europese richtlijn of een andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig
wordt erkend.
Voor deze kandidaat-studenten volstaat
voorleggen van hun diploma. Het is aan de kandidaat-student zelf om - in geval
van twijfel - aan te tonen dat zijn diploma als gelijkwaardig wordt erkend. De
inschrijvingsdienst zal de juistheid van de verstrekte gegevens nagaan.
Art. 4. Kandidaat-studenten die een niet-EU-diploma hebben dat
niet als gelijkwaardig werd erkend maar dat wel toegang verleent tot het hoger
onderwijs in het land waar het diploma werd uitgereikt.
De
toelating van personen die in een land buiten de Europese Unie een diploma of
getuigschrift hebben behaald dat toelating verleent tot het hoger professioneel
onderwijs c.q. het academisch onderwijs, kadert binnen de algemene "procedure
toegang tot de Arteveldehogeschool op basis van een buitenlands diploma".
Art. 5. Kandidaat-studenten die omwille van humanitaire
redenen, medische, psychische of sociale redenen geen diploma hebben dat
toegang verleent tot hoger onderwijs kunnen onder bepaalde voorwaarden aan de
Arteveldehogeschool worden toegelaten. De Arteveldehogeschool onderscheidt twee
groepen.
1° (Erkende) vluchtelingen, ontheemden die geen
diploma kunnen voorleggen, worden toegelaten aan de Arteveldehogeschool mits
zij slagen in een speciaal daartoe georganiseerd toelatingsexamen.
2° Kandidaat-studenten zonder diploma secundair onderwijs
kunnen "voorlopig" inschrijven aan de Arteveldehogeschool mits voorleggen van
het bewijs van actuele inschrijving voor de "Examencommissie van de Vlaamse
Gemeenschap - Secundair Onderwijs', en mits zij zich akkoord verklaren met de
procedure die op hun geval van toepassing is.
Art. 6. Van de
in artikel 2 en artikel 5, 2°, bedoelde kandidaat-studenten wordt
verondersteld dat de communicatieve vaardigheden in het Engels, Frans of het
Nederlands voldoende zijn.
Kandidaat-studenten zoals bedoeld
in artikelen 3, 4 en 5, 1°, moeten aantonen dat zij het Nederlands machtig
zijn. Als bewijs wordt aanvaard :
- De kandidaat-student heeft
reeds één jaar van een Nederlandstalige opleiding met succes
gevolgd; hetzij aan een andere Universiteit/Hogeschool, hetzij aan een
secundaire school.
- Het Certificaat Nederlands als Vreemde
Taal (CNaVT) door de "Nederlandse Taalunie'.
- Het attest
afgeleverd door het Universitair Centrum voor Talenonderwijs in Gent. Attest
niveau 5 is vereist om te kunnen inschrijven. Voor studenten waarvan de
moedertaal dicht bij het Nederlands aanleunt (Duits, Zuid-Afrikaans, bep.
Scandinavische talen) volstaat niveau 3. Deze studenten moeten wel bewijzen dat
ze zijn ingeschreven voor niveau 4 en 5 alvorens te kunnen inschrijven.
Art. 7. Dit reglement treedt in voege op 25 juni 2004 en is
geldig voor de inschrijvingen voor het academiejaar
2004-2005.
Europese Hogeschool Brussel
Voorstel van reglement m.b.t. de
afwijkende algemene en bijzondere toelatingsvoorwaarden
Artikel 1. Algemene toelatingsregels.
§
1. Tot een bacheloropleiding worden toegelaten, de personen die beschikken over
:
a) een diploma van het secundair onderwijs uit België;
b) een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met
volledig leerplan uit België;
c) een diploma van het
hoger onderwijs voor sociale promotie uit België met uitzondering van het
getuigschrift voor pedagogische bekwaamheid;
d) een diploma of
getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een
andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de
categorieën a, b, c) wordt erkend. Voor een diploma behaald in een land
van de Raad van Europa moet een kandidaat-student aantonen dat hij potentieel
kan worden toegelaten tot een gelijksoortige opleiding; op grond van de
verdragsrechtelijke bepalingen heeft hij dan een recht op toelating;
e) bij ontstentenis van erkenning van een diploma of
getuigschrift zoals beschreven onder d) kan het instellingsbestuur personen die
in een land buiten de Raad van Europa een diploma hebben behaald dat toelating
verleent tot vergelijkbare hogere studies in dat land, toelaten tot
inschrijving voor een academische of professionele bacheloropleiding. Een
kandidaat-student moet aantonen dat men in dat land op grond van dat diploma
kan worden toegelaten tot vergelijkbare hogere studies in het algemeen. De
toelating kan door de hogeschool afhankelijk gemaakt worden van bijkomende
voorwaarden en/of toetsing van de bekwaamheden voor de opleiding.
§ 2. Kandidaat-studenten met een diploma van buiten de
Vlaamse Gemeenschap worden enkel tot een in het Nederlands georganiseerde
opleiding toegelaten als zij aan één van de volgende voorwaarden
voldoen :
- zij bewijzen dat zij de examens van ten minste
één studiejaar in het secundair of hoger onderwijs met succes in
het Nederlands hebben afgelegd;
- zij slagen voor een examen
Nederlands dat volgens de Nederlandse Taalunie een voldoende niveau biedt voor
toelating tot het hoger onderwijs of voor een door de instelling op voorhand
bepaald hoger niveau voor een bepaalde opleiding;
- zij leggen
een certificaat voor van een opleiding Nederlands dat door de hogeschool als
gelijkwaardig kan beschouwd worden met het slagen voor de hiervoor aangehaalde
niveaus.
Studenten kunnen hiervan worden vrijgesteld op grond
van een toets of intakegesprek.
Voor de toelating tot
anderstalige bacheloropleidingen legt de instelling op vergelijkbare wijze de
taalvoorwaarden vast.
Art. 2. Bijzondere afwijkende
toelatingsregels en bewijsperiode.
Een kandidaat-student kan
tot uiterlijk 31 januari van het lopende academiejaar aan de
toelatingsvoorwaarde voldoen. Studenten van buiten de Europese Gemeenschap
moeten reeds voor aanvang van het academiejaar voldoen aan de
toelatingsvoorwaarden.
Kandidaat-studenten van binnen de
Europese Gemeenschap die niet in het bezit zijn van de hoger vermelde diploma's
of getuigschriften kunnen tot een bacheloropleiding worden toegelaten als zij
voldoen aan de volgende voorwaarden :
d) zij kunnen zich
aanmelden voor inschrijving als zij in de loop van het academiejaar van
inschrijving de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben of zullen bereiken.
Daarenboven moet minimaal drie jaar verlopen zijn tussen het einde van het
laatste schooljaar secundair onderwijs en de aanvang van het academiejaar waar
zij zich voor inschrijven. Van deze leeftijdsvoorwaarde kan worden afgeweken
als de kandidaat bewijst over een meer dan gemiddelde begaafdheid te
beschikken.
e) zij richten een vraag aan de associatie
K.U.Leuven met vermelding van de universiteit of hogeschool en eventueel
opleiding waarvoor zij toelating wensen. De betrokken hogeschool onderzoekt of
de kandidaat het gemiddeld geschiktheidniveau van de instromende studenten voor
de toelating tot een academische dan wel professionele bachelor bereikt. De
aard en inhoud van een assessment verschilt daartoe naargelang van een vraag
tot toelating tot een academische of professionele bachelor. Het onderzoek
vertrekt van een door de kandidaat op te maken portfolio.
f)
De hogeschool richt een inschrijvingscommissie op om dit onderzoek te voeren en
een uitspraak te doen. De samenstelling van de commissie wordt geregeld in een
aanvullend reglement van de instelling. Beroep tegen een beslissing van
niet-toelating is mogelijk bij een door de instelling aangeduid orgaan. Elke
instelling van de associatie erkent voor de toelating tot een gelijkaardige
opleiding de beslissing genomen in de context van de assessment procedure.
Voor een inschrijving enkel voor het afleggen van examens,
waarbij men geen volledig beroep kan doen op de hogeschooldiensten, kan de
student voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot één maand voor
de examenperiode. Deze afwijking is niet van toepassing op studenten van buiten
de Europese Gemeenschap : zij moeten voor aanvang van het academiejaar aan de
toelatingsvoorwaarden voldoen.
Art. 3. Bewijsregeling voor
buitenlandse diploma's.
Een kandidaat-student die in het
buitenland diploma's behaalde die in aanmerking zouden komen om als
gelijkwaardig beschouwd te worden, maar die omwille van zijn bijzondere
situatie (vluchteling, kandidaat-vluchteling,...) in de onmogelijkheid verkeert
om de behaalde diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van recht
bewijzen dat hij over het vereiste diploma beschikt. Indien de instelling met
voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald,
wordt de kandidaat tot inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om
afdoende bewijzen voor te leggen, kan de hogeschool toch nog beslissen de
kandidaat in te schrijven op grond van bijkomende testen. Deze test omvat de
taalproef, zoals beschreven in artikel 1, § 2, en bij het slagen ervoor
aangevuld met een ad hoc test.
Erasmushogeschool
Voorstel van reglement i.v.m. afwijkende
toelatingsvoorwaarden n.a.v. de gecoördineerde tekst van artikel 65,
§ 1 en § 2, van het structuurdecreet en van het aanvullingsdecreet
1. Algemene toelatingsvoorwaarden :
Voor de
inschrijving voor een bacheloropleiding geldt als algemene toelatingsvoorwaarde
het bezit van een diploma van het secundair onderwijs, een diploma van het
hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan, een diploma van het
hoger onderwijs voor sociale promotie met uitzondering van het Getuigschrift
Pedagogische Bekwaamheid of van een diploma of getuigschrift dat bij of
krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale
overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend.
Bij ontstentenis
van een dergelijke erkenning kan het Bestuurscollege, bij een met redenen
omklede beslissing, personen die in een land buiten de Europese Unie een
diploma of getuigschrift behaald hebben dat toelating verleent tot het hoger
professioneel onderwijs c.q. het academisch onderwijs in dat land, toelaten tot
de inschrijving voor een bacheloropleiding van het hoger professioneel
onderwijs c.q. het academisch onderwijs.
De student dient
hiertoe een schriftelijk gemotiveerde aanvraag in bij het departementshoofd.
De aanvraag moet bevatten :
- de attesten,
getuigschriften en diploma's;
- een verklaring, vermeldend de
studies waartoe de houder in het land waar het diploma of het getuigschrift
uitgereikt werd, toegang heeft. Deze verklaring wordt uitgereikt door de
bevoegde ambassade tenzij volgens internationale verdragen een andere regeling
geldt;
- documenten die bijkomend geëist worden door de
departementsraad.
De documenten vermeld onder a) en b) moeten
uitgereikt worden door de schooldirectie van het land waar de studies gevolgd
werden. Ze moeten bovendien voor echt verklaard worden door een bevoegd
diplomatiek agent. Voor de diploma's of getuigschriften die opgesteld werden in
een andere taal dan één van de officiële talen van
België of van zijn buurlanden, dient een vertaling door een Belgisch
beëdigd vertaler bijgevoegd te worden.
2. Algemene en
specifieke afwijkende toelatingsvoorwaarden :
Het
hogeschoolbestuur bepaalt algemene en specifieke afwijkende
toelatingsvoorwaarden op grond waarvan personen die niet aan de in 1 bedoelde
voorwaarden voldoen, kunnen worden ingeschreven voor een bacheloropleiding.
De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen rekening houden met
volgende elementen :
- humanitaire redenen;
-
medische, psychische of sociale redenen;
- het algemene
kwalificatieniveau, de verdiensten of competenties van de kandidaat.
2.1. Algemene afwijkende toelatingsvoorwaarden : Het diploma
secundair onderwijs zal vóór 15 januari van het betreffende
academiejaar worden verworven.
Het hogeschoolbestuur kan
kandidaat-studenten die het diploma van secundair onderwijs niet kunnen
voorleggen bij aanvang van het academiejaar, onder voorbehoud toelaten zich in
te schrijven voor de opleiding op voorwaarde dat zij kunnen aantonen dat ze in
het bezit zullen zijn van het diploma tegen 15 januari van het academiejaar
waarvoor ze een inschrijving vragen.
De kandidaat-student
dient een schriftelijk verzoek tot inschrijving in bij het departement waar hij
zich wenst in te schrijven. Hierin wordt gemotiveerd waarom hij het diploma
secundair onderwijs nog niet bezit en verklaart hij hoe en wanneer hij het
diploma secundair onderwijs zal verwerven vóór 15 januari van het
academiejaar waarvoor hij wenst in te schrijven.
Na een
positieve beoordeling van de departementsraad of het departementshoofd bij
delegatie, mag de student zich inschrijven onder voorbehoud van het behalen van
het diploma secundair onderwijs tegen de hierboven gestelde termijn.
Het diploma moet uiterlijk tegen 15 januari van het
betreffende academiejaar aan het studentensecretariaat zijn overgemaakt. Indien
niet, dan volgt een onmiddellijke stopzetting van de inschrijving zonder
terugbetaling van enig inschrijvings- of examengeld.
Specifieke afwijkende toelatingsvoorwaarden :
2.2. Regeling voor de toelating tot inschrijving van
vluchtelingen, ontheemden en personen die nog niet officieel erkend zijn als
vluchteling.
Het hogeschoolbestuur kan - in afwijking van de
geldende vooropleidingseisen - vluchtelingen, ontheemden en personen die nog
niet officieel erkend zijn als vluchteling en die geen of niet alle documenten
kunnen voorleggen over hun vooropleiding in hun land van herkomst, toegang
geven tot een bacheloropleiding indien ze slagen voor een door de hogeschool
speciaal daartoe ingericht bekwaamheidsonderzoek. Indien vereist, wordt dit
bekwaamheidsonderzoek voorafgegaan door een taaltoets.
Uiterlijk tegen 1 september van het jaar waarin het
betreffende academiejaar aanvangt, dient de kandidaat-student schriftelijk een
verzoek tot inschrijving in bij het departement waar hij zich wenst in te
schrijven. Dit verzoek wordt vergezeld van een dossier samen dat uit twee
luiken bestaat :
Enerzijds bevat het dossier :
- documenten waaruit de status blijkt van vluchteling,
ontheemde of persoon die nog niet officieel als vluchteling erkend is;
- een geldige verblijfsvergunning in België;
Anderzijds moet de kandidaat-student een dossier samenstellen
met :
- Een verklaring onder ede dat hij in het land van
herkomst wel degelijk de vereiste vooropleiding heeft genoten, maar enkel het
officiële diploma niet kan voorleggen.
- Een bewijs dat
het diploma waarover hij beweert te beschikken maar niet kan voorleggen,
gelijkgesteld is met een Belgisch diploma dat toegang verleent tot het
hogeschoolonderwijs.
- Staving aan de hand van gegevens van
allerlei aard die indirect aangeven dat de student daadwerkelijk de vereiste
vooropleiding in het land van herkomst heeft genoten.
- Een
bewijs van voldoende kennis van het Nederlands om de gewenste opleiding in het
Nederlands te kunnen volgen.
De departementsraad, of bij
delegatie het departementshoofd, van de opleiding waar de student zich wenst in
te schrijven, beslist of het ingediende dossier ontvankelijk is en oordeelt of
een taaltoets is vereist. Indien wel, dan is slagen voor de taaltoets
noodzakelijk vooraleer tot een bekwaamheidsproef kan worden overgegaan. Indien
niet, dan kan onmiddellijk worden overgegaan tot het inrichten van de
bekwaamheidsproef en wordt een toelatingscommissie samengesteld bestaande uit
leden van de betrokken opleiding. Deze bepaalt de inhoud en het verdere verloop
van het bekwaamheidsonderzoek. Finaal neemt de departementsraad een beslissing
die daarna op het bestuurscollege moet worden bekrachtigd.
De
inschrijving van deze student kan onmiddellijk en op om het even welk moment
van het academiejaar door het Bestuurscollege worden vernietigd, indien
achteraf blijkt dat elementen uit het ingediende toelatingsdossier van de
student op onwaarheden berusten.
2.3. Regeling voor de
toelating tot de inschrijving op basis van medische, psychische of sociale
redenen :
Het hogeschoolbestuur kan kandidaat-studenten die
omwille van medische, psychische of sociale redenen niet kunnen voldoen aan de
geldende vooropleidingseisen zoals vermeld in § 1, toegang geven tot een
bacheloropleiding indien ze slagen voor een door de hogeschool speciaal daartoe
ingericht bekwaamheidsonderzoek. Indien vereist, wordt dit
bekwaamheidsonderzoek voorafgegaan door een taaltest.
Om een
dergelijke aanvraag te kunnen indienen wordt vereist dat ten minste drie jaar
is verstreken tussen de datum waarop de kandidaat-student het secundair
onderwijs heeft verlaten en de datum van aanvraag tot inschrijving in de
hogeschool. Dit minimumtijdsinterval van drie jaar geldt niet voor
kandidaat-studenten die zich aanbieden voor kunstopleidingen.
Uiterlijk op 1 september van het jaar waarin het betreffende
academiejaar aanvangt, dient de kandidaat-student schriftelijk een verzoek tot
inschrijving in bij het departement waar hij zich wenst in te schrijven en
stelt een dossier samen dat bestaat uit :
- Attesten en/of
documenten ter staving van het medische, psychische of sociale dossier
- Attesten/getuigschriften van reeds gevolgde studiejaren die
niet leiden tot een diploma
- een motivering waarom het kanaal
van het examen van de Vlaamse examencommissie (middenjury) niet is gebruikt
Een overzicht van het studieverloop :
De
departementsraad, of bij delegatie het departementshoofd, van de opleiding waar
de student zich wenst in te schrijven, beslist of het ingediende dossier
ontvankelijk is en oordeelt of een taaltoets vereist is. Indien wel, dan is
slagen voor de taaltest noodzakelijk vooraleer wordt overgegaan tot het
inrichten van een bekwaamheidsproef. Indien niet, dan kan onmiddellijk worden
overgegaan tot het inrichten van een bekwaamheidsproef waarvoor een
selectiecommissie wordt samengesteld bestaande uit leden van de betrokken
opleiding. Deze bepaalt de inhoud en het verdere verloop van het
bekwaamheidsonderzoek. Finaal neemt de departementsraad een beslissing die
daarna op het bestuurscollege moet worden bekrachtigd.
De
inschrijving van deze student kan onmiddellijk en op om het even welk moment
van het academiejaar door het Bestuurscollege worden vernietigd, indien
achteraf blijkt dat elementen uit het ingediende toelatingsdossier van de
student op onwaarheden berusten.
2.4. Regeling voor de
toelating tot de inschrijving op basis van het algemene kwalificatieniveau, de
verdiensten of competenties van de kandidaat.
Het
hogeschoolbestuur kan kandidaat-studenten die niet kunnen voldoen aan de
geldende vooropleidingseisen zoals vermeld in § 1, maar wel een speciaal
kwalificatieniveau, verdiensten of verworven competenties kunnen aantonen,
toegang geven tot een bacheloropleiding indien ze slagen voor een door de
hogeschool speciaal daartoe ingericht bekwaamheidsonderzoek of
toelatingsexamen.Indien vereist, wordt dit bekwaamheidsonderzoek voorafgegaan
door een taaltest.
Om een dergelijke aanvraag te kunnen
indienen wordt vereist dat ten minste drie jaar is verstreken tussen de datum
waarop de kandidaat-student het secundair onderwijs heeft verlaten en de datum
van aanvraag tot inschrijving in de hogeschool. Dit minimumtijdsinterval van
drie jaar geldt niet voor kandidaat-studenten die zich aanbieden voor
kunstopleidingen.
Uiterlijk tegen 1 september van het jaar
waarin het betreffende academiejaar aanvangt, dient de kandidaat-student
schriftelijk een verzoek tot inschrijving in bij het departement waar hij zich
wenst in te schrijven en stelt een dossier samen dat bestaat uit :
- Attesten en/of documenten ter staving van het algemene
kwalificatieniveau, van andere verdiensten en competenties;
-
Attesten/getuigschriften van reeds gevolgde studiejaren die niet leiden tot een
diploma;
- een motivering waarom het kanaal van het examen van
de Vlaamse examencommissie (middenjury) niet is gebruikt;
-
Een overzicht van het studieverloop en/of arbeidssituatie.
De
departementsraad, of bij delegatie het departementshoofd, van de opleiding waar
de student zich wenst in te schrijven, beslist of het ingediende dossier
ontvankelijk is en oordeelt of een taaltest wenselijk is. Indien wel, dan moet
de kandidaat-student geslaagd zijn voor de taaltoets alvorens kan worden
overgegaan tot het inrichten van een bekwaamheidsproef. Indien niet, dan kan
onmiddellijk een bekwaamheidsproef worden ingericht en wordt een
toelatingscommissie samengesteld bestaande uit leden van de betrokken
opleiding. Deze bepaalt de inhoud en het verdere verloop van het
bekwaamheidsonderzoek. Finaal neemt de departementsraad een beslissing die
daarna op het bestuurscollege moet worden bekrachtigd. De inschrijving van deze
student kan onmiddellijk en op om het even welk moment van het academiejaar
door het Bestuurscollege worden vernietigd, indien achteraf blijkt dat
elementen uit het ingediende toelatingsdossier van de student op onwaarheden
berusten.
Groep T Hogeschool Leuven
Artikel 1. Algemene toelatingsregels.
§ 1. Tot een bacheloropleiding worden toegelaten, de
personen die beschikken over :
a) een diploma van het
secundair onderwijs uit België;
b) een diploma van het
hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan uit België;
c) een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie
uit België met uitzondering van het getuigschrift voor pedagogische
bekwaamheid;
d) een diploma of getuigschrift dat bij of
krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale
overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de categorieën a, b,
c) wordt erkend. Voor een diploma behaald in een land van de Raad van Europa
moet een kandidaat-student aantonen dat hij potentieel kan worden toegelaten
tot een gelijksoortige opleiding; op grond van de verdragsrechtelijke
bepalingen heeft hij dan een recht op toelating;
e) bij
ontstentenis van erkenning van een diploma of getuigschrift zoals beschreven
onder d) kan het instellingsbestuur personen die in een land buiten de Raad van
Europa een diploma hebben behaald dat toelating verleent tot vergelijkbare
hogere studies in dat land, toelaten tot inschrijving voor een academische of
professionele bacheloropleiding. Een kandidaat-student moet aantonen dat men in
dat land op grond van dat diploma kan worden toegelaten tot vergelijkbare
hogere studies in het algemeen. De toelating kan door de universiteit of
hogeschool afhankelijk gemaakt worden van bijkomende voorwaarden en/of toetsing
van de bekwaamheden voor de opleiding.
Beroep tegen deze
beslissing is mogelijk bij het departementshoofd tot uiterlijk een week na de
bekendmaking van de beslissing aan de kandidaat-student.
§ 2. Voor de inschrijving tot bacheloropleidingen in de
studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, evenals muziek en podiumkunsten
geldt als bijkomende toelatingsvoorwaarde het geslaagd zijn voor een artistieke
toelatingsproef georganiseerd door de hogeschool. Voor de inschrijving voor een
opleiding tot arts of tandarts geldt bovendien als toelatingsvoorwaarde het
geslaagd zijn in een toelatingsexamen van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 3. Kandidaat-studenten met een diploma van buiten de
Vlaamse Gemeenschap worden enkel tot een in het Nederlands georganiseerde
opleiding toegelaten als zij aan één van de volgende voorwaarden
voldoen :
- zij bewijzen dat zij de examens van ten minste
één studiejaar in het secundair of hoger onderwijs met succes in
het Nederlands hebben afgelegd;
- zij slagen voor een examen
Nederlands dat volgens de Nederlandse Taalunie een voldoende niveau biedt voor
toelating tot het hoger onderwijs of voor een door de instelling op voorhand
bepaald hoger niveau voor een bepaalde opleiding. De concrete normen hiervoor
worden vastgelegd in de onderwijsregeling met de specifieke
toelatingsvoorwaarden voor elke opleiding;
- zij leggen een
certificaat voor van een opleiding Nederlands dat door de universiteit of
hogeschool als gelijkwaardig kan beschouwd worden met het slagen voor de
hiervoren aangehaalde niveaus.
Studenten kunnen hiervan worden
vrijgesteld op grond van een toets of intakegesprek.
§ 4.
Kandidaat-studenten die voldoen aan de voorwaarden uit § 1 worden enkel
tot een in het Engels georganiseerde opleiding toegelaten als zij aan
één van de volgende voorwaarden voldoen :
- zij
bewijzen dat zij de examens van ten minste één studiejaar in het
secundair of hoger onderwijs met succes in het Engels hebben afgelegd;
- zij leggen een certificaat voor van :
a) De
Test of English for International Communication (TOEIC) met een minimumscore
van minstens 605, of
b) De Test of English as a Foreign
Language (TOEFL) met een minimumscore van minstens 507 (pen-and-paper versie)
of 180 (computer-based versie)
- zij leggen een certificaat
voor van een opleiding Engels dat door de universiteit of hogeschool als
gelijkwaardig kan beschouwd worden met het slagen voor de hierboven aangehaalde
niveaus.
- zij slagen voor een toegangsproef Engels. Deze
toets bestaat uit een luistervaardigheids-, een leesvaardigheids- en een
spreekvaardigheidsgedeelte die overeenkomen met het niveau van de hogervermelde
testen.
Studenten kunnen hiervan worden vrijgesteld op grond
van een toets of intakegesprek.
Art. 2. Bijzondere afwijkende
toelatingsregels en bewijsperiode.
Een kandidaat-student kan
tot uiterlijk 31 januari van het lopende academiejaar aan de
toelatingsvoorwaarde voldoen. Studenten van buiten de Europese Gemeenschap
moeten reeds voor aanvang van het academiejaar voldoen aan de
toelatingsvoorwaarden.
Kandidaat-studenten van binnen de
Europese Gemeenschap die niet in het bezit zijn van de hoger vermelde diploma's
of getuigschriften kunnen tot een bacheloropleiding worden toegelaten als zij
voldoen aan de volgende voorwaarden :
a) zij kunnen zich
aanmelden voor inschrijving als zij in de loop van het academiejaar van
inschrijving de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben of zullen bereiken.
Daarenboven moet minimaal drie jaar verlopen zijn tussen het einde van het
laatste schooljaar secundair onderwijs en de aanvang van het academiejaar waar
zij zich voor inschrijven. Van deze leeftijdsvoorwaarde kan worden afgeweken
als de kandidaat bewijst over een meer dan gemiddelde begaafdheid te
beschikken.
b) zij richten een vraag aan de associatie
K.U.Leuven met vermelding van de universiteit of hogeschool en eventueel
opleiding waarvoor zij toelating wensen. De betrokken universiteit of
hogeschool onderzoekt of de kandidaat het gemiddeld geschiktheidniveau van de
instromende studenten voor de toelating tot een academische dan wel
professionele bachelor bereikt. De aard en inhoud van een assessment verschilt
daartoe naargelang van een vraag tot toelating tot een academische of
professionele bachelor. Het onderzoek vertrekt van een door de kandidaat op te
maken portfolio.
c) De universiteit of hogeschool richt een
inschrijvingscommissie op om dit onderzoek te voeren en een uitspraak te doen.
De samenstelling van de commissie wordt geregeld in een aanvullend reglement
van de instelling. Beroep tegen een beslissing van niet-toelating is mogelijk
bij het departementshoofd tot uiterlijk een week na de bekendmaking van de
beslissing aan de kandidaat-student Elke instelling van de associatie erkent
voor de toelating tot een gelijkaardige opleiding de beslissing genomen in de
context van de assessmentprocedure.
Voor een inschrijving
enkel voor het afleggen van examens, waarbij men geen volledig beroep kan doen
op de universitaire of hogeschooldiensten, kan de student voldoen aan de
toelatingsvoorwaarden tot één maand voor de examenperiode. Deze
afwijking is niet van toepassing op studenten van buiten de Europese
Gemeenschap : zij moeten voor aanvang van het academiejaar aan de
toelatingsvoorwaarden voldoen.
Art. 3. Bewijsregeling voor
buitenlandse diploma's.
Een kandidaat-student die in het
buitenland diploma's behaalde die in aanmerking zouden komen om als
gelijkwaardig beschouwd te worden, maar die omwille van zijn bijzondere
situatie (vluchteling, kandidaat-vluchteling,...) in de onmogelijkheid verkeert
om de behaalde diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van recht
bewijzen dat hij over het vereiste diploma beschikt. Indien de instelling met
voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald,
wordt de kandidaat tot inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om
afdoende bewijzen voor te leggen, kan de universiteit of hogeschool toch nog
beslissen de kandidaat in te schrijven op grond van bijkomende testen. Deze
test omvat de taalproef, zoals beschreven in artikel 1, § 3, of artikel 1,
§ 4, en bij het slagen ervoor aangevuld met een ad hoc test.
Beroep tegen deze beslissing is mogelijk bij het
departementshoofd tot uiterlijk een week na de bekendmaking van de beslissing
aan de kandidaat-student.
Hogere Zeevaartschool
Reglement met betrekking tot de afwijkende
algemene of bijzondere toelatingsvoorwaarden
Procedure :
1. De kandidaat-student richt een schriftelijke gemotiveerde
aanvraag aan de dienst die op instellingsniveau belast is met studentenzaken.
Deze aanvraag moet uiterlijk op 15 oktober van het betreffende academiejaar
gesteld zijn.
2. De kandidaat-student vult deze vraag aan met
een curriculum vitae dat de vraag ondersteunt.
3. De dienst
die op instellingsniveau belast is met studentenzaken zal de vraag op basis van
de gemotiveerde aanvraag en cv van de student al dan niet ontvankelijk
verklaren. De vraag wordt zoveel mogelijk gestaafd met officiële
documenten.
4. De dienst die op instellingsniveau belast is
met studentenzaken gaat na of het dossier ontvankelijk kan verklaard worden op
basis van algemene of bijzondere voorwaarden.
De algemene
voorwaarden zijn :
a) ten minste 25 jaar zijn (mature age
admission);
b) Nederlandskundig zijn.
De
bijzondere voorwaarde is :
a) vluchteling zijn.
5. De bijzondere voorwaarde bij vluchtelingen is dat zij ook
kunnen toegelaten worden (als -25-jarige) wanneer het "vermoeden" bestaat dat
zij hun secundair onderwijs hebben beëindigd (maar geen papieren kunnen
voorleggen).
6. De student levert het bewijs dat hij
Nederlands kent door :
- secundair onderwijs gevolgd te
hebben, minstens tot en met de tweede graad of
- een
taalexamen Nederlands af te leggen.
7. Indien de dienst die op
instellingsniveau belast is met studentenzaken het dossier ontvankelijk
verklaart, dient de kandidaat-student een geschiktheidsonderzoek te ondergaan.
8. Het geschiktheidsonderzoek wordt uitgevoerd door een
toelatingscommissie bestaande uit vier leden, waarvan één het
proces en de eenduidigheid van beslissing bewaakt. De overige drie leden zijn
departementsleden die verschillende disciplines vertegenwoordigen.
De leden van de toelatingscommissie worden aangeduid door het
instellingsbestuur voor hernieuwbare mandaten van vier jaar.
De toelatingscommissie regelt zijn eigen interne werking en
wordt administratief ondersteund door de dienst die op instellingsniveau belast
is met de studentenzaken. De toelatingscommissie rapporteert jaarlijks over de
genomen beslissingen aan het instellingsbestuur.
9. De
toelatingscommissie neemt een gemotiveerde beslissing over de aanvraag en deelt
deze gemotiveerde beslissing schriftelijk mee aan de kandidaat.
10. Indien de kandidaat een handicap heeft, zal niet elke
studie mogelijk zijn, noch zullen steevast de faciliteiten op de campus
aanwezig zijn. De toelatingscommissie houdt hier rekening mee bij de
besluitvorming en kan bij een negatieve beslissing een doorverwijzing naar een
andere instelling voorstellen.
11. Beroep tegen de beslissing
is mogelijk bij het instellingshoofd (de rector c.q. algemeen directeur of zijn
vertegenwoordiger) al dan niet met bemiddeling van de centrale
ombudspersoon.
Hogeschool Antwerpen
Studenten kunnen in afwijking van punt
4.1. toegelaten worden tot een bacheloropleiding, ook wanneer zij niet voldoen
aan de algemene toelatingsvoorwaarden.
Bij het toekennen van
de toelating wordt rekening gehouden met :
- humanitaire
redenen;
- medische, psychische of sociale redenen;
- het algemeen kwalificatieniveau, de verdiensten of
competenties van de kandidaat.
Er wordt een speciale
onderzoekscommissie opgericht bestaande uit de verantwoordelijke voor
studentenaangelegenheden en het departementshoofd of zijn afgevaardigde.
Deze onderzoekscommissie formuleert een gemotiveerde
beslissing.
Een student die beroep wil doen op de bijzondere
maatregel richt, uiterlijk op 1 december een schriftelijke en gemotiveerde
aanvraag aan het departementshoofd. In de aanvraag vermeldt de student de
elementen uit artikel 62, § 2, die in aanmerking kunnen worden genomen bij
de beslissing van de onderzoekscommissie. De aanvraag wordt vergezeld van een
curriculum vitae en wordt zoveel mogelijk gestaafd met officiële
documenten.
De commissie hoort steeds de student alvorens een
beslissing te nemen.
Deze tekst kwam tot stand in overleg met
de partners van de Associatie Universiteit en Hogescholen
Antwerpen.
Hogeschool Gent
Voorstel van reglement met betrekking tot
de afwijkende algemene of bijzondere toelatingsvoorwaarden
Academiejaar 2004-2005
Rekening houdende met
het Decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger
onderwijs in Vlaanderen, in het bijzonder artikel 65, § 2, wordt
voorgesteld :
A. Volgende kwalificaties rechtstreeks toe te
laten tot het eerste jaar bachelor :
1. Belgische diploma's of
getuigschriften
- een brevet van het aanvullend secundair
beroepsonderwijs
2. Buitenlandse diploma's of getuigschriften
- een buitenlands diploma of getuigschrift dat
niveaugelijkwaardigheid gekregen heeft met een diploma van het Vlaams Hoger
Onderwijs
- een Nederlands diploma voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs (VWO)
- een Nederlands diploma
middelbaar beroepsonderwijs (MBO) van ten minste 3- 4 jaar met
kwalificatieniveau 4
- een "high school" diploma (USA) met een
"record of transcript" (puntenlijst), dat ten minste 4 AP's (Advanced
Placements) vermeldt;
- een Nederlands getuigschrift van met
goed afgelegd propaedeutisch examen.
3. Diploma's of
getuigschriften die toegang hadden tot de tweede cyclus
1. een
diploma van eerste prijs, uitgereikt door een muziekconservatorium of het
Lemmensinstituut, met uitzondering van een diploma eerste prijs notenleer;
2. een diploma van technisch ingenieur;
3.
een diploma van hoger muziekonderwijs van de eerste graad met volledig
leerplan, uitgereikt door een conservatorium;
4. een diploma
van het hoger kunstonderwijs met volledig leerplan van de tweede graad;
5. een diploma van het hoger kunstonderwijs met volledig
leerplan van de derde graad;
6. een diploma van de hogere
technische school van de derde graad;
7. een diploma van
binnenhuisarchitect.
8. een getuigschrift waaruit blijkt dat
men geslaagd is in ten minste 2 studiejaren met volledig leerplan van een
opleiding die leidt tot één van de diploma's bedoeld in 4°,
5°, 6° en 7°.
B. Bij ontstentenis van een
erkenning, zoals bedoeld in het herstructureringsdecreet artikel 65 § 1,
kan de Hogeschool Gent, personen die in een land buiten de EU een diploma of
getuigschrift hebben behaald, dat toelating geeft tot universitair onderwijs in
dat land, toelaten tot de inschrijving voor een bachelorsopleiding.
Betreft : Toelating tot Hogeschool Gent als buitenlands
student
Beste Student,
Om te worden
toegelaten tot Hogeschool Gent is er één belangrijke voorwaarde :
je moet bewijzen dat je kan worden toegelaten tot gelijk welke
staatsuniversiteit in je land van herkomst. Heb je al een universitair diploma
behaald of ben je in het verleden al ingeschreven geweest aan de universiteit,
dan kan dit gelden als bewijs. Het is ook mogelijk dat op je middelbaar diploma
vermeld staat dat je algemene toegang hebt tot universitair onderwijs.
Als dit niet het geval is, dan kan je vroegere middelbare
school of het Ministerie van Onderwijs in jouw land dit bewijs voor je opmaken.
Wij hebben van alle documenten steeds een voor eensluidend
verklaard afschrift nodig van het origineel in de taal waarin ze werden
uitgegeven, evenals een beëdigde vertaling ervan in het Nederlands of
Frans (indien de originele taal niet Nederlands of Frans is)
Waar kan je voor eensluidend verklaarde afschriften en
beëdigde vertalingen laten maken ?
- voor eensluidend
verklaarde afschriften :
als je in België bent : bij
eender welke gemeente in België;
als je niet in
België bent : bij de Belgische ambassade in jouw land.
-
beëdigde vertaling(en) :
als je in België bent : een
beëdigd vertaler bij een Belgische rechtbank;
als je niet
in België bent : een beëdigde vertaler bij de Belgische ambassade in
jouw land.
Op basis van deze documenten kan je een uitnodiging
krijgen van de Hogeschool om zo een studentenvisum voor België aan te
vragen.
Kandidaat-studenten voor de kunstrichtingen
(audiovisuele en schone kunsten, muziek en drama) moeten eerst slagen voor een
artistieke toelatingsproef. Deze toelatingsproeven worden twee maal per jaar
georganiseerd : in juli en in september. De precieze data verschillen per optie
en kunnen worden gegeven op aanvraag.
Als bijlage sturen wij
je alvast een exemplaar van onze "Foreign Students Guide" (in het Engels) en
een "Vragenlijst voor Buitenlandse Studenten" (in het Nederlands). Kan je deze
vragenlijst ingevuld en ondertekend terugsturen? Van zodra wij hem terug
ontvangen hebben, samen met de documenten vermeld op pagina 4 van de
vragenlijst, kunnen wij je dossier openen en je aanvraag onderzoeken.
Wil je meer informatie over de verschillende opleidingen die
Hogeschool Gent aanbiedt, neem dan eens een kijkje op onze website :
www.hogent.be. De links "studeren" en "wegwijzer", evenals "curricula and
degrees" en "subjects" in het onderdeel "international office" (in het Engels)
zullen je zeker een heel eind op weg helpen !
Alle cursussen
hier worden in het Nederlands gegeven, maar misschien is dit niet je
moedertaal. Dan moet je bewijzen dat je beschikt over een zeer goede kennis van
het Nederlands (niveau 4 - Effectiveness in Europees referentiekader - niveau 5
Universiteit Gent) vooraleer je studies aan te vatten. We sommen enkele
plaatsen op waar je Nederlands kan leren :
- Centrum voor
Volwassenenonderwijs : www.pcvo-gent.net
- Talencentrum van de
Universiteit Gent : www.taalnet.rug.ac.be
- Zomercursussen
Nederlands : www.taalunie.org
- Programma voor
afstandsonderwijs (zelfstudie) van de Vlaamse Gemeenschap :
www.bis.vlaanderen.be
- Avondschool Oostende :
www.deavondschool.be
Uiteraard kan je ook zelf een erkende
talenschool zoeken waar je een cursus op maat kan gaan volgen.
Met alle vragen die je nog hebt over de toelating van
buitenlandse studenten, kan je me contacteren via de gegevens
onderaan.
Hogeschool Limburg
Uittreksel uit de beslissing van de
Hogeschool Limburg inzake algemene en bijzondere toelatingsvoorwaarden - RvB
2004-018
Motivatie :
Omwille van :
- de verwevenheid van de materie met het
flexibiliseringsdecreet en meer in het bijzonder de nog op te stellen
procedures m.b.t. tot EVC en EVK
- de interferentie die
ontstaat tussen dergelijk reglement en de grondige aanpassingen die moeten
aangebracht worden aan de onderwijsregeling
- het belang van
de materie
lijkt het wenselijk om hierover een discussie ten
gronde te voeren, zodat geen tegenstrijdigheden sluipen in de regelgeving van
de hogeschool. Bovendien is een uitgebreid overleg op associatie niveau
wenselijk om te komen tot evenwichtige reglementen.
Bijkomend
dient vermeld, dat tot op heden, bij toepassing van art 26 ter van het
hogescholendecreet (intussen opgeheven door het structuurdecreet) betreffende
de toelating van vluchtelingen, ontheemden en personen die nog niet officieel
erkend zijn als vluchteling en die geen of niet alle documenten kunnen
voorleggen omtrent hun vooropleiding in hun land van herkomst, het
bekwaamheidsonderzoek in de Hogeschool Limburg vervat is in OR artikel 9bis en
in principe neerkomt op een doorverwijzing naar de examencommissie van de
Vlaamse Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs.
Bij
wijze van overgang lijkt het ons aangewezen om voor academiejaar 2004-2005 dit
principe uit te breiden tot alle studenten die niet voldoen aan de algemene
toelatingsvoorwaarden.
Beslissing :
Artikel
1. Bij wijze van voorlopige regeling voor academiejaar 2004-2005, studenten die
niet voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden zoals vermeld in artikel 65,
§ 1, van het structuurdecreet d.d. 04/04/03, in uitvoering van § 2
van hetzelfde artikel, door te verwijzen naar de examencommissie van de Vlaamse
Gemeenschap voor het voltijds secundair onderwijs of het tweedekansonderwijs.
Art. 2. Na het definitief in uitvoering stellen van het
aanvullings- en flexibiliseringsdecreet een voorstel van reglement m.b.t.
afwijkende algemene of bijzondere toelatingsvoorwaarden conform artikel 65,
§ 2, voor te bereiden voor academiejaar 2005-2006, na grondig overleg met
de partners van de associatie.
Art. 3. De algemeen directeur
te verzoeken deze beslissing kenbaar te maken aan de voorzitter van de
associatie
Art. 4. De algemeen directeur te verzoeken een
afschrift van deze beslissing over te maken aan de commissaris van de Vlaamse
Regering.
Hogeschool Sint-Lukas Brussel
Reglement voor toelating tot een
bacheloropleiding (1)
Artikel 1. § 1 Tot een
bacheloropleidingen worden de personen toegelaten die beschikken over :
a) een diploma van het secundair onderwijs uit België;
b) een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met
volledig leerplan uit België;
c) een diploma van het
hoger onderwijs voor sociale promotie uit België met uitzondering van het
getuigschrift voor pedagogische bekwaamheid;
d) een diploma of
getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een
andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend met de
diploma's uit de categorieën a), b) of c).
e) personen
die in een land van de Raad van Europa een diploma hebben behaald, kunnen zich
inschrijving voor een bacheloropleiding, op voorwaarde dat zij aantonen dat
zij, op grond van dat diploma, in hun land worden toegelaten tot een
gelijksoortige opleiding als diegene waarvoor zij zich in de hogeschool wensen
in te schrijven. Personen die in een land buiten de Raad van Europa een diploma
hebben behaald, kunnen zich inschrijving voor een bacheloropleiding op
voorwaarde dat zij aantonen dat zij, op grond van dat diploma, in hun land
worden toegelaten tot vergelijkbare hogere studies.
§ 2.
Voor personen die zich wensen in te schrijven in een bacheloropleiding in de
audiovisuele of in de beeldende kunsten geldt als bijkomende
toelatingsvoorwaarde dat zij slagen voor een artistieke toelatingsproef
georganiseerd door de hogeschool.
§ 3 Personen met een
diploma van buiten de Vlaamse Gemeenschap worden enkel tot een in het
Nederlands georganiseerde opleiding toegelaten als zij slagen voor een
taalproef Nederlands, georganiseerd door de hogeschool. In de taalproef wordt
nagegaan of communicatie in het Nederlands mogelijk is. Personen die kunnen
aantonen dat zij met succes een Nederlandse taalproef hebben afgelegd aan een
binnen of buitenlandse hogeschool of universiteit of aan een door de Vlaamse
Gemeenschap erkend Centrum voor Volwassenvorming, kunnen hiervan vrijgesteld
worden.
Art. 2. Personen uit de Europese Gemeenschap die niet
in het bezit zijn van één van de diploma's of getuigschriften
vermeld in § 1 van artikel 1 worden tot een bacheloropleiding toegelaten
als zij voldoen aan de volgende voorwaarden :
a) zij zijn
minstens 21 jaar of worden 21 jaar in de loop van het academiejaar van
inschrijving. Van deze leeftijdsvoorwaarde kan worden afgeweken als de
kandidaat-student bewijst over een meer dan gemiddelde begaafdheid te
beschikken;
b) tussen het einde van het laatste schooljaar
secundair onderwijs en de aanvang van het academiejaar van inschrijving moet
minimaal 3 jaar verlopen zijn;
c) zij richten een aan de
hogeschool, met vermelding van de opleiding waarvoor zij wensen in te
schrijven. Op grond van een door de kandidaat-student samengesteld portfolio
onderzoekt de inschrijvingscommissie van de hogeschool het gemiddelde
geschiktheidsniveau van de kandidaat-student en beslist of hij/zij al dan niet
toegelaten wordt om zich in te schrijven;
d) zij betalen 25
euro administratiekosten die terugbetaalbaar zijn bij definitieve inschrijving;
e) personen die in één van de
partnerinstellingen van de Associatie K.U.Leuven voor een gelijkaardige
opleiding met succes de assessmentprocedure hebben doorlopen, kunnen zich voor
deze opleiding inschrijven in de Hogeschool Sint-Lukas Brussel;
f) § 2 en § 3 van artikel 1 blijven van toepassing
voor deze kandidaat-studenten.
Art. 3. Een kandidaat-student
die in het buitenland diploma's behaalde die in aanmerking zouden komen om als
gelijkwaardig beschouwd te worden, maar die omwille van zijn bijzondere
situatie (vluchteling, kandidaat-vluchteling, ...) in de onmogelijkheid
verkeert om de behaalde diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van
recht bewijzen dat hij over het vereiste diploma beschikt. Indien de instelling
met voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma wel degelijk is
behaald, wordt de kandidaat tot inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk
blijkt om afdoende bewijzen voor te leggen, kan de kandidaat-student zich
inschrijven na het succesvol slagen van een bijkomende test. Deze test omvat de
taalproef, zoals beschreven in artikel 1, § 3, aangevuld met een ad hoc
test.
Art. 4. § 1. Een kandidaat-student moet uiterlijk
op 31 januari van het lopende academiejaar aan de toelatingsvoorwaarden
voldoen. Kandidaat-studenten van buiten de Europese Gemeenschap moeten reeds
voor aanvang van het academiejaar voldoen aan de toelatingsvoorwaarden.
§ 2. Personen die zich enkel voor het afleggen van
examens inschrijven, moeten uiterlijk één maand voor de
examenperiode voldoen aan de toelatingsvoorwaarden. Deze afwijking is niet van
toepassing op kandidaat-studenten van buiten de Europese Gemeenschap : zij
moeten voor aanvang van het academiejaar aan de toelatingsvoorwaarden voldoen.
(1) Dit reglement werd op 23/03/04 goedgekeurd door de
Academische Raad en op 30/03/04 door de Raad van Bestuur van de
hogeschool.
Hogeschool West-Vlaanderen
Onderwijs- en examenregeling 2004-2005.-
Toelatingsvoorwaarden
Gelet op het decreet op de hogescholen
van 13 juli 1994, zoals gewijzigd, artikelen 55, 56 en 282 in het bijzonder;
Gelet op het decreet betreffende de herstructurering van het
hoger onderwijs in Vlaanderen van 4 april 2003;
Gelet op het
onderwijs- en examenreglement 2003-2004, goedgekeurd door de raad van bestuur
van 22 mei 2003 (RVB/BSL/02.170);
Gelet op het gunstig advies
van de studentenraad d.d. 4 maart 2004;
beslist de raad van
bestuur in de onderwijs- en examenregeling voor academiejaar 2004-2005 de
wijzigingen van de artikels over de toelatingsvoorwaarden, zoals in bijlage,
goed te keuren.
II.3. Toelatingsvoorwaarden academiejaar
2004-2005
Art. 4. Algemene toelatingsvoorwaarden.
1. Voor de inschrijving voor een bacheloropleiding geldt als
algemene toelatingsvoorwaarde het bezit van een diploma van secundair
onderwijs, een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig
leerplan, een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie met
uitzondering van het Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid of van een diploma
of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of
een andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend. In het
bijzonder worden hier de toelatingsvoorwaarden bedoeld zoals omschreven in
Besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 1995 inzake de gelijkstelling
van de toegang tot de basisopleiding aan de Vlaamse hogescholen of de Europese
Conventie van de Raad van Europa (nr. 15) van 11 augustus 1953 inzake de
gelijkwaardigheid van diploma's die toegang verlenen tot het hoger onderwijs.
De student bezorgt daartoe een eensluidend verklaarde kopie van het diploma of
getuigschrift.
2. Bij ontstentenis van een in het eerste lid
bedoeld diploma of getuigschrift kan het departementshoofd een student
voorlopig inschrijven voor een bacheloropleiding indien de betrokken student
een bewijs van inschrijving kan voorleggen bij de Examencommissie van de
Vlaamse Gemeenschap tot het behalen van een diploma van secundair onderwijs. De
inschrijving wordt definitief bij het voorleggen van bewijs van slagen.
3. Bij ontstentenis van een in het eerste lid bedoelde
erkenning kan de hogeschool, bij een met redenen omklede beslissing van het
departementshoofd, personen die in een land buiten de Europese Unie een diploma
behaald hebben dat toelating verleent tot gelijkwaardig hoger onderwijs van dat
land, toelaten tot inschrijving voor een bacheloropleiding. De student bezorgt
het departementshoofd hiertoe een schriftelijk gemotiveerde aanvraag.
De aanvraag moet bevatten :
1° de
eensluidend verklaarde kopieën van diploma's van secundair en/of hoger
onderwijs;
2° een verklaring van de betrokken ambassade of
consulaat die de opleidingen en/of de niveaus vermeldt waartoe de houder in het
land waar het diploma of getuigschrift uitgereikt werd, toegang heeft;
3° bij ontstentenis van 1° en 2° moet het
getuigschrift van een buitenlands studiejaar hoger onderwijs door de bevoegde
Vlaamse administratie gelijkwaardig verklaard worden;
4°
opleidingsgebonden bijkomende vereisten omschreven in het aanvullend
departementaal onderwijsreglement.
De documenten vermeld onder
1° en 2° moeten uitgereikt worden hetzij door de schooldirectie of
officiële instanties van het land waar de (voor)opleiding(en) gevolgd
werd(en) of hetzij door de instanties die de documenten officieel erkend
hebben. Bovendien moeten zij echt verklaard worden door een bevoegd diplomatiek
agent.
Voor de diploma's of getuigschriften die niet opgesteld
zijn in het Nederlands, het Frans, het Engels of het Duits, dient een vertaling
door een Belgisch beëdigd vertaler bijgevoegd.
4. Het
departementshoofd kan de toelating tot de eerste inschrijving in
één of meerdere opleidingen afhankelijk stellen van het bewijs
dat een student hetzij geslaagd is voor een proef over voldoende kennis van het
Nederlands, hetzij dat hij de examens van ten minste één
studiejaar in het hoger secundair of hoger onderwijs in het Nederlands met goed
gevolg heeft afgelegd.
De bijkomende proef over de kennis van
het Nederlands is opleidingsgebonden en wordt dus opgesteld om te meten of de
graad van het beheersen van het Nederlands voldoende is om de opleiding en het
studiejaar waarin de student zich wenst in te schrijven te volgen en erin te
slagen. De toets wordt afgenomen door het departementshoofd en een
vertegenwoordiger van de opleiding, eventueel bijgestaan door een externe
taaldeskundige. Bij verandering van inschrijving conform artikel 8 van dit
reglement dient de student een nieuwe toets af te leggen, indien de nieuwe
opleiding een hogere kennis van en/of taalvaardigheid in het Nederlands
veronderstelt.
Een opleiding kan de instantie die de proef
over de kennis van en vaardigheid in het Nederlands afneemt en het niveau van
slagen expliciteren in het departementaal aanvullend onderwijsreglement.
5. Het departementshoofd kan, in afwijking van de hoger
vermelde vooropleidingseisen, vluchtelingen, ontheemden en personen die nog
niet officieel erkend zijn als vluchteling, en die geen of niet alle documenten
kunnen voorleggen omtrent hun vooropleiding in hun land van herkomst, toegang
geven tot een bacheloropleiding, de tweede cyclus van een basisopleiding, of
een voortgezette opleiding, indien ze slagen voor een door de hogeschool
daartoe speciaal ingericht bekwaamheidsonderzoek. Dit bekwaamheidsonderzoek
wordt uitgewerkt per individueel dossier door het betrokken opleidingsteam en
onder supervisie van het betrokken departementshoofd, rekening houdend met de
vereiste begincompetenties vermeld in de studiegids. Zij beslissen in consensus
over het al dan niet slagen. Het departementshoofd deelt de uitslag mee in een
gemotiveerd schrijven binnen de maand en bij inschrijving wordt het gebeuren in
het proces verbaal van de examencommissie opgenomen.
Art. 5.
Andere toelatingsvoorwaarden.
1. Voor de inschrijving voor de
tweede cyclus van een basisopleiding geldt als toelatingsvoorwaarde het bezit
van een diploma van de eerste cyclus van deze of een aansluitende
basisopleiding.
2. Het hogeschoolbestuur kan eveneens tot de
tweede cyclus toelaten :
1° de houders van een diploma van
de eerste cyclus van een verwante basisopleiding van academisch niveau;
2° de houders van een diploma van de eerste cyclus van een
verwante academische opleiding;
3° personen die een
beperkt jaarprogramma op grond van overdracht van examencijfers naar het
volgend academiejaar of vrijstelling van minstens 15 studiepunten volgen in het
laatste jaar van de eerste cyclusopleiding.
In uitvoering van
artikel 22, § 2, van het hogescholendecreet bepaalt de betrokken
departementsraad elk jaar vóór 15 maart welke verwante
basisopleidingen van academisch niveau en welke academische opleidingen in
aanmerking komen als voor andere toelatingsvoorwaarden.
3.
Onverminderd de bepalingen inzake de toelatingsvoorwaarden moet een regelmatig
student, om tot een volgend studiejaar te worden toegelaten, geslaagd zijn voor
de examens van het vorig studiejaar.
4. Een vrij student is
vrijgesteld van de toelatingsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 3 van dit
reglement. Het aanvullend onderwijsreglement per departement kan
toelatingsvoorwaarden expliciteren.
5. Een gaststudent wordt
toegelaten mits een schriftelijke overeenkomst tussen de Hogeschool
West-Vlaanderen en de hogeschool waar de student is ingeschreven, of volgens de
bepalingen inzake de Europese internationale projecten.
6. De
inschrijving voor een voortgezette opleiding, een posthogeschoolvorming, een
bachelor-na-bachelor, een master-na-master en een postgraduaat is onderworpen
aan de voorwaarden bepaald door het hogescholendecreet, dit algemene
onderwijsreglement of het eventuele onderwijs- en examenreglement specifiek
voor het aanbieden van dergelijke opleidingen in samenwerking met andere
instellingen, de eventuele specifieke bepalingen krachtens de beslissing van de
hogeschool tot organisatie van dergelijke opleidingen, en het aanvullend
departementaal onderwijsreglement indien het bepalingen inhoudt over de
dergelijke opleidingen.
Een student die in het laatste jaar
van een 1-cyclusbasisopleiding aan een hogeschool overdracht van examencijfers
naar het volgend academiejaar, conform artikel 64, krijgt van minstens 30
studiepunten, kan nog voor het behalen van het diploma van de basisopleiding,
eveneens ingeschreven worden in een aansluitende voortgezette opleiding,
posthogeschoolvorming, bachelor-na-bacheloropleiding en/of
master-na-masteropleiding aan de Hogeschool West-Vlaanderen.
Een student van het tweede jaar van de tweede cyclus van een
academische 2-cyclusopleiding of een 2-cyclusopleiding van academische niveau
die enkel nog het eindwerk moet afleveren of overdracht van examencijfers naar
het volgend academiejaar, conform artikel 64, kreeg van minstens 30
studiepunten, kan nog voor het behalen van het diploma van de 2de cyclus,
eveneens ingeschreven worden in een aansluitende voortgezette opleiding,
posthogeschoolvorming, bachelor-na-bacheloropleiding en/of
master-na-masteropleiding aan de Hogeschool West-Vlaanderen.
In beide bovenstaande, uitzonderlijke gevallen kan de student
evenwel slechts het diploma van de vermelde opleiding halen na het behalen van
het diploma van de betreffende basisopleiding of het slagen in het tweede jaar
van de betreffende tweede cyclus.
Hogeschool voor Wetenschap & Kunst
Artikel 1. Toepassingsgebied.
§ 1 Dit reglement is van toepassing op de toelatingen tot
de Nederlandstalige professionele en academische bacheloropleidingen van de
hogeschool.
§ 2 Dit reglement is niet van toepassing op
de toelatingen tot de masteropleidingen, de bachelor-na-bachelor-opleidingen,
de master-na-master-opleidingen en de anderstalige bacheloropleidingen van de
hogeschool.
Art. 2. Bevoegdheden.
§ 1 De
Raad van Bestuur is bevoegd om onderhavig reglement op te stellen en in
voorkomend geval te wijzigen, onder voorbehoud van de bekrachtiging van het
reglement door de Vlaamse Regering.
§ 2 De algemeen
directeur en de departementshoofden zijn, ieder wat hen betreft,
verantwoordelijk voor de uitvoering van dit reglement. Daarbij zal rekening
gehouden worden met de afspraken die in de Associatie K.U.Leuven hierover
zouden gemaakt worden.
Art. 3. Algemene toelatingsregels.
§ 1 Tot een bacheloropleiding worden toegelaten, de
personen die beschikken over :
a) een diploma van het
secundair onderwijs uit België;
b) een diploma van het
hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan uit België;
c) een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie
uit België met uitzondering van het getuigschrift voor pedagogische
bekwaamheid;
d) een diploma of getuigschrift dat bij of
krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale
overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de categorieën a), b),
c) wordt erkend; voor een diploma behaald in een land van de Raad van Europa
moet een kandidaat-student aantonen dat hij potentieel kan worden toegelaten
tot een gelijksoortige opleiding; op grond van de verdragsrechtelijke
bepalingen heeft hij dan een recht op toelating;
e) bij
ontstentenis van erkenning van een diploma of getuigschrift zoals beschreven
onder d) kunnen personen die in een land buiten de Raad van Europa een diploma
hebben behaald dat toelating verleent tot vergelijkbare hogere studies in dat
land, worden toegelaten tot inschrijving voor een bacheloropleiding; een
kandidaat-student moet aantonen dat men in dat land op grond van dat diploma
kan worden toegelaten tot vergelijkbare hogere studies in het algemeen; het
bevoegde departementshoofd kan beslissen om de toelating afhankelijk te maken
van bijkomende voorwaarden en/of van een toetsing van de bekwaamheden voor de
opleiding.
§ 2 Voor de inschrijving tot
bacheloropleidingen in de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst,
evenals muziek en podiumkunsten geldt als bijkomende toelatingsvoorwaarde het
geslaagd zijn voor een artistieke toelatingsproef georganiseerd door het
bevoegde departement van de hogeschool.
Art. 4. Bijzondere
afwijkende toelatingsregels.
§ 1 Een kandidaat-student
kan tot uiterlijk 31 januari van het lopende academiejaar aan de
toelatingsvoorwaarde voldoen.
§ 2 Kandidaat-studenten van
binnen de Europese Gemeenschap die niet in het bezit zijn van de in artikel 3,
§ 1 vermelde diploma's of getuigschriften kunnen tot een bacheloropleiding
worden toegelaten als zij voldoen aan de volgende voorwaarden :
a) zij bereiken in de loop van het academiejaar van
inschrijving de leeftijd van 21 jaar;
b) er is minimaal drie
jaar verstreken tussen het laatste jaar dat in het secundair onderwijs gevolgd
werd en de aanvang van het academiejaar waarvoor zij zich inschrijven;
c) zij leggen met succes een geschiktheidstest af.
Art. 5. De geschiktheidstest.
§ 1 De
geschiktheidstest bedoeld in artikel 4, § 2, vertrekt van een door de
kandidaat-student op te maken portfolio. De aard en de inhoud van de test
verschillen naargelang van een vraag tot toelating tot een professionele of een
academische bacheloropleiding.
§ 2 De geschiktheidstest
wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van het bevoegde
departementshoofd, dat zich kan laten bijstaan door een commissie bestaande uit
stafleden en/of opleidingscoördinatoren en/of leden van de studiedienst.
§ 3 De resultaten van een aan een partnerinstelling van
de Associatie K.U.Leuven uitgevoerde geschiktheidstest worden automatisch
erkend, voor zover het gaat om de toelating tot gelijkaardige opleidingen.
Art. 6. Beroep tegen een beslissing van niet-toelating.
Beroep tegen een beslissing van niet-toelating is mogelijk
binnen een vervaltermijn van vijf kalenderdagen die ingaat op de dag na deze
waarop de kandidaat-student heeft kennis genomen van de beslissing van
niet-toelating. Dit beroep wordt schriftelijk ingesteld bij de algemeen
directeur van de hogeschool. Een college van beroep, onder het voorzitterschap
van de algemeen directeur en aangevuld met twee niet-betrokken
departementshoofden, doet binnen een termijn van vijftien kalenderdagen, die
ingaat op de dag na deze waarop het beroep is ingesteld, uitspraak over het
beroep. Het college vraagt hiertoe bij het betrokken departementshoofd alle
stukken op op grond waarvan hij de beslissing van niet-toelating nam.
Art. 7. Bewijsregeling voor buitenlandse diploma's. § 1
Een kandidaat-student die in het buitenland diploma's behaalde die in
aanmerking zouden komen om als gelijkwaardig te worden beschouwd met
één van de in artikel 3, § 1 vermelde diploma's, maar die
omwille van zijn bijzondere situatie (vluchteling, kandidaat-vluchteling,...)
in de onmogelijkheid verkeert om de behaalde diploma's voor te leggen, kan met
alle middelen van recht bewijzen dat hij over het juiste diploma beschikt.
§ 2 Indien met voldoende zekerheid kan vastgesteld worden
dat het diploma wel degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot de inschrijving
toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om afdoende bewijzen voor te leggen, kan
het bevoegde departementshoofd toch nog beslissen de kandidaat in te schrijven
op grond van een ad-hoctest.
Karel De Grote-Hogeschool
Bijzondere toelatingsvoorwaarden
bacheloropleiding :
Het hogeschoolbestuur kan beslissen om in
afwijking van punt 4.1 een kandidaat-student die niet voldoet aan deze algemene
toelatingsvoorwaarden toch toe te laten tot een bacheloropleiding.
Hiertoe richt zij een speciale onderzoekscommissie op
bestaande uit het hoofd Studentenzaken en het departementshoofd. Deze
onderzoekscommissie houdt, conform artikel 65, § 2, van het
structuurdecreet, bij zijn gemotiveerde beslissing rekening met volgende
elementen :
- humanitaire redenen;
-
medische, psychische of sociale redenen;
- het algemeen
kwalificatieniveau, de verdiensten of competenties van de kandidaat.
Een student die wil beroep doen op deze bijzondere maatregel,
richt uiterlijk op 31 december een schriftelijke gemotiveerde aanvraag aan het
hoofd Studentenzaken. In de aanvraag vermeldt de student elementen uit artikel
65, § 2, die in aanmerking kunnen worden genomen bij de beslissing van de
onderzoekscommissie. De aanvraag wordt tevens vergezeld door een curriculum
vitae en in de mate van het mogelijke zoveel mogelijk gestaafd met
officiële documenten.
De commissie hoort steeds de
student alvorens een beslissing te nemen.
Katholieke Hogeschool
Brugge-Oostende
Beslissing van het hogeschoolbestuur
houdende voorstel van reglement met betrekking tot de afwijkende algemene of
bijzondere toelatingsvoorwaarden voor inschrijving in een bachelorsopleiding
Het hogeschoolbestuur van de v.z.w. Katholieke Hogeschool
Brugge-Oostende,
Gelet op het decreet van 4 april 2003
betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, zoals
gewijzigd, inzonderheid op artikel 65, §§ 1 en 2;
Overwegende dat de Vlaams minister van Onderwijs en Vorming
bij schrijven van 15 december 2003 heeft gevraagd tegen 1 maart 2004 een
voorstel van reglement voor te leggen waarin het instellingsbestuur de
afwijkende algemene of bijzondere toelatingsvoorwaarden bepaalt op grond
waarvan personen, die niet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 65, § 1,
van voormeld decreet voldoen, kunnen worden ingeschreven voor een
bachelorsopleiding; dat hiervoor bij later schrijven uitstel werd gegeven tot 5
april 2004;
Overwegende dat de Raad van Bestuur van de v.z.w.
Associatie K.U.Leuven op 20 februari 2004 een ontwerp van reglement heeft
goedgekeurd; dat dit ontwerp van reglement slechts een raamreglement vormt dat
de instellingen die lid zijn van de Associatie kunnen aanvullen of in bepaalde
gevallen wijzigen naar eigen behoeften; dat uitgaande van deze kadertekst en
van de versie die werd goedgekeurd door de Academische Raad van de K.U.Leuven
op 8 maart 2004 een eigen voorstel van reglement werd uitgewerkt voor
toepassing in de KHBO; dat dit voorstel werd besproken en aangenomen door de
directieraad van de KHBO op 16 maart 2004;
Na beraadslaging,
Beslist :
Artikel 1. Voor de inschrijving
voor een bachelorsopleiding die niet volgt op een andere bachelorsopleiding
geldt als algemene toelatingsvoorwaarde het bezit van :
a) een
in België behaald diploma van secundair onderwijs, of
b)
een in België behaald diploma van het hoger onderwijs van het korte type
met volledig leerplan, of
c) een in België behaald
diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie, met uitzondering van het
Getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid, of
d) een diploma of
getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een
andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend met
één van de hiervoor onder a), b) of c) vermelde diploma's.
Studenten die in het bezit zijn van een buitenlands diploma,
behaald in één van de landen van de Raad van Europa, hebben
toegang tot het hoger onderwijs in Vlaanderen als zij in dat land toegang
hebben tot een gelijksoortige opleiding.
Bij ontstentenis van
erkenning van een diploma of getuigschrift zoals beschreven onder d) kan de
algemeen directeur personen die in een land buiten de Europese Unie een diploma
hebben behaald dat toelating verleent tot vergelijkbare hogere studies in dat
land, toelaten tot inschrijving voor een academische of professionele
bachelorsopleiding. Een kandidaat-student moet aantonen dat men in dat land op
grond van dat diploma kan worden toegelaten tot vergelijkbare hogere studies in
het algemeen. De toelating kan door de hogeschool afhankelijk worden gemaakt
van bijkomende voorwaarden en/of toetsing van de bekwaamheden voor de
opleiding.
Art. 2. In afwijking van de bepalingen van artikel
1 kan een kandidaat-student van binnen de Europese Unie die niet aan de
algemene toelatingsvoorwaarde inzake diploma voldoet, inschrijven voor een
bachelorsopleiding die niet volgt op een andere bachelorsopleiding, als voldaan
is aan de volgende voorwaarden :
1° de kandidaat-student
heeft bij de aanvang van het academiejaar van inschrijving de leeftijd van 21
jaar bereikt of zal die leeftijd in de loop van dat academiejaar bereiken; en
2° er zijn ten minste drie academiejaren verlopen tussen
het einde van het laatste schooljaar waarin de kandidaat-student secundair
onderwijs volgde en de aanvang van het academiejaar waarin hij zich in de
hogeschool wenst in te schrijven.
Van de leeftijdsvoorwaarde
kan worden afgeweken als de kandidaat bewijst een meer dan gemiddelde
begaafdheid te bezitten.
De kandidaat-student dient een
aanvraag in om te worden toegelaten. Bij de aanvraag voegt hij/zij een dossier
(portfolio) dat alle elementen bevat die de aanvraag kunnen ondersteunen en
waaruit moet blijken dat hij/zij het gemiddeld geschiktheidsniveau van de
instromende studenten heeft bereikt. De aard en de inhoud van een assessment
verschillen naargelang van een vraag tot toelating tot een academische dan wel
tot een professionele bachelorsopleiding.
Het
departementshoofd van het departement waaronder de opleiding waarvoor de
kandidaat wenst in te schrijven ressorteert, richt een toelatingscommissie op
die hij voorzit en waarvan minstens één
opleidingscoördinator van het departement en de directeur onderwijsbeleid
deel uitmaken. Deze commissie onderzoekt het aanvraagdossier, hoort de
kandidaat en brengt een advies uit aan de algemeen directeur die over de
toelating beslist. Tegen een beslissing tot niet-toelating kan de
kandidaat-student beroep aantekenen bij het hogeschoolbestuur. Het
hogeschoolbestuur neemt binnen een redelijke termijn een beslissing. Elke
instelling van de Associatie K.U.Leuven erkent voor de toelating tot een
gelijkaardige opleiding de beslissing genomen in de context van de
assessmentprocedure.
Art. 3. Een kandidaat-student die in het
buitenland diploma's behaalde die in aanmerking zouden komen om als
gelijkwaardig te worden beschouwd voor toelating tot inschrijving, maar die
wegens zijn bijzondere situatie (vluchteling, ontheemde ...) in de
onmogelijkheid verkeert om deze diploma's voor te leggen, kan met alle middelen
van recht bewijzen dat hij over het vereiste diploma beschikt. Als de
hogeschool met voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma werkelijk
behaald werd, wordt de kandidaat toegelaten. Als het niet mogelijk blijkt om
afdoende bewijzen voor te leggen, dan kan de kandidaat alsnog worden
ingeschreven op grond van bijkomende testen.
Art. 4. De
onderwijstaal is het Nederlands, tenzij anders vermeld. Een anderstalige
student moet bij de eerste inschrijving in de hogeschool het bewijs leveren van
voldoende kennis van het Nederlands. Deze voldoende kennis kan o.a. blijken uit
:
- het bewijs dat de student geslaagd is voor een examen over
de voldoende kennis van het Nederlands, georganiseerd door een universiteit,
een hogeschool of een andere organisatie; of
- het bewijs dat
de student ten minste één studiejaar in het secundair of hoger
onderwijs met het Nederlands als onderwijstaal met succes heeft voltooid; of
- het bewijs dat de student met succes het hoogste niveau van
een cursus Nederlands voor anderstaligen heeft gevolgd; of
-
een gesprek in het Nederlands tussen de student en het departementshoofd dat
bevoegd is voor de opleiding waarvoor de student wenst in te schrijven; het
departementshoofd kan bij het gesprek andere leden van het departement
betrekken of iemand van het departement aanwijzen die het gesprek met de
student voert; desgevallend kan een mondelinge of schriftelijke proef worden
georganiseerd.
Katholieke Hogeschool Kempen
Raamreglement van de Associatie K.U.Leuven
voor toelating tot een bacheloropleiding
Artikel 1. Algemene
toelatingsregels.
§ 1. Tot een bacheloropleiding worden
toegelaten, de personen die beschikken over :
a) een diploma
van het secundair onderwijs uit België;
b) een diploma
van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan uit
België;
c) een diploma van het hoger onderwijs voor
sociale promotie uit België met uitzondering van het getuigschrift voor
pedagogische bekwaamheid;
d) een diploma of getuigschrift dat
bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere
internationale overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de
categorieën a, b, c) wordt erkend. Voor een diploma behaald in een land
van de Raad van Europa moet een kandidaat-student aantonen dat hij potentieel
kan worden toegelaten tot een gelijksoortige opleiding; op grond van de
verdragsrechtelijke bepalingen heeft hij dan een recht op toelating;
e) bij ontstentenis van erkenning van een diploma of
getuigschrift zoals beschreven onder d) kan het instellingsbestuur personen die
in een land buiten de Raad van Europa een diploma hebben behaald dat toelating
verleent tot vergelijkbare hogere studies in dat land, toelaten tot
inschrijving voor een academische of professionele bacheloropleiding. Een
kandidaat-student moet aantonen dat men in dat land op grond van dat diploma
kan worden toegelaten tot vergelijkbare hogere studies in het algemeen. De
toelating kan door de universiteit of hogeschool afhankelijk gemaakt worden van
bijkomende voorwaarden en/of toetsing van de bekwaamheden voor de opleiding.
§ 2. Voor de inschrijving tot bacheloropleidingen in de
studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, evenals muziek en podiumkunsten
geldt als bijkomende toelatingsvoorwaarde het geslaagd zijn voor een artistieke
toelatingsproef georganiseerd door de hogeschool. Voor de inschrijving voor een
opleiding tot arts of tandarts geldt bovendien als toelatingsvoorwaarde het
geslaagd zijn in een toelatingsexamen van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 3. Kandidaat-studenten met een diploma van buiten de
Vlaamse Gemeenschap worden enkel tot een in het Nederlands georganiseerde
opleiding toegelaten als zij aan één van de volgende voorwaarden
voldoen :
- zij bewijzen dat zij de examens van ten minste
één studiejaar in het secundair of hoger onderwijs met succes in
het Nederlands hebben afgelegd;
- zij slagen voor een examen
Nederlands dat volgens de Nederlandse Taalunie een voldoende niveau biedt voor
toelating tot het hoger onderwijs of voor een door de instelling op voorhand
bepaald hoger niveau voor een bepaalde opleiding;
- zij leggen
een certificaat voor van een opleiding Nederlands dat door de universiteit of
hogeschool als gelijkwaardig kan beschouwd worden met het slagen voor de
hiervoor aangehaalde niveaus.
Studenten kunnen hiervan worden
vrijgesteld op grond van een toets of intakegesprek.
Voor de
toelating tot anderstalige bacheloropleidingen leggen de instellingen op
vergelijkbare wijze de taalvoorwaarden vast.
Art. 2.
Bijzondere afwijkende toelatingsregels en bewijsperiode.
Een
kandidaat-student kan tot uiterlijk 31 januari van het lopende academiejaar aan
de toelatingsvoorwaarde voldoen. Studenten van buiten de Europese Gemeenschap
moeten reeds voor aanvang van het academiejaar voldoen aan de
toelatingsvoorwaarden.
Kandidaat-studenten van binnen de
Europese Gemeenschap die niet in het bezit zijn van de hoger vermelde diploma's
of getuigschriften kunnen tot een bacheloropleiding worden toegelaten als zij
voldoen aan de volgende voorwaarden :
a) zij kunnen zich
aanmelden voor inschrijving als zij in de loop van het academiejaar van
inschrijving de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben of zullen bereiken.
Daarenboven moet minimaal drie jaar verlopen zijn tussen het einde van het
laatste schooljaar secundair onderwijs en de aanvang van het academiejaar waar
zij zich voor inschrijven. Van deze leeftijdsvoorwaarde kan worden afgeweken
als de kandidaat bewijst over een meer dan gemiddelde begaafdheid te
beschikken.
b) zij richten een vraag aan de associatie
K.U.Leuven met vermelding van de universiteit of hogeschool en eventueel
opleiding waarvoor zij toelating wensen. De betrokken universiteit of
hogeschool onderzoekt of de kandidaat het gemiddeld geschiktheidniveau van de
instromende studenten voor de toelating tot een academische dan wel
professionele bachelor bereikt. De aard en inhoud van een assessment verschilt
daartoe naargelang van een vraag tot toelating tot een academische of
professionele bachelor. Het onderzoek vertrekt van een door de kandidaat op te
maken portfolio.
c) De universiteit of hogeschool richt een
inschrijvingscommissie op om dit onderzoek te voeren en een uitspraak te doen.
De samenstelling van de commissie wordt geregeld in een aanvullend reglement
van de instelling. Beroep tegen een beslissing van niet-toelating is mogelijk
bij een door de instelling aangeduid orgaan. Elke instelling van de associatie
erkent voor de toelating tot een gelijkaardige opleiding de beslissing genomen
in de context van de assessment procedure.
Voor een
inschrijving enkel voor het afleggen van examens, waarbij men geen volledig
beroep kan doen op de universitaire of hogeschooldiensten, kan de student
voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot één maand voor de
examenperiode. Deze afwijking is niet van toepassing op studenten van buiten de
Europese Gemeenschap : zij moeten voor aanvang van het academiejaar aan de
toelatingsvoorwaarden voldoen.
Art. 3. Bewijsregeling voor
buitenlandse diploma's. Een kandidaat-student die in het buitenland diploma's
behaalde die in aanmerking zouden komen om als gelijkwaardig beschouwd te
worden, maar die omwille van zijn bijzondere situatie (vluchteling,
kandidaat-vluchteling,...) in de onmogelijkheid verkeert om de behaalde
diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van recht bewijzen dat hij over
het vereiste diploma beschikt. Indien de instelling met voldoende zekerheid kan
vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot
inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om afdoende bewijzen voor te
leggen, kan de universiteit of hogeschool toch nog beslissen de kandidaat in te
schrijven op grond van bijkomende testen. Deze test omvat de taalproef, zoals
beschreven in artikel 1, § 3, en bij het slagen ervoor aangevuld met een
ad hoc test.
Aanvullende bepalingen voor de Katholieke
Hogeschool Kempen bij het algemeen toelatingsreglement van de associatie :
1) In navolging van artikel 1, § 3, bepaalt de KH Kempen
dat kandidaat-studenten die niet voldoen aan één van de in het
reglement vermelde voorwaarden, moeten slagen voor een taalproef Nederlands,
niveau 4 (Proficiency level 4).
2) In aanvulling op artikel 2
bepaalt het hogeschoolbestuur van de Katholieke Hogeschool Kempen de procedure
om na te gaan of kandidaat-studenten die niet aan de in artikel 65, § 1,
van het Decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in
Vlaanderen bedoelde voorwaarden voldoen, kunnen worden ingeschreven voor een
bacheloropleiding.
Het hogeschoolbestuur stelt hiervoor een
commissie van minstens drie leden samen die voor elke individuele aanvraag een
dossier aanlegt. Dit dossier bevat minstens
- een
schriftelijke aanvraag tot inschrijving van de kandidaat
- een
schriftelijke motivatie van de kandidaat waarin hij aangeeft waarom hij recht
meent te hebben op een afwijking van de algemene toelatingsvoorwaarden
- eventueel het verslag van het intakegesprek met de kandidaat
(zie verder).
Op basis van het dossier verklaart de commissie
de aanvraag al of niet ontvankelijk. Als de aanvraag ontvankelijk verklaard
wordt, wordt de kandidaat uitgenodigd voor een intakegesprek. De commissie kan
bijkomende testen opleggen. Een verslag van het intakegesprek en de resultaten
van eventueel bijkomende testen komen bij in het dossier.
De
commissie formuleert een advies voor het hogeschoolbestuur en zal op basis van
het dossier enkel een positief advies geven omwille van
-
humanitaire redenen
- medische, psychische of sociale redenen
- het algemeen kwalificatieniveau, de verdiensten of
competenties van de kandidaat.
Het hogeschoolbestuur deelt
zijn gefundeerde beslissing aan de kandidaat mee ten laatste een maand nadat de
kandidaat alle nodige documenten heeft ingeleverd. Het kan de toelating tot
inschrijving afhankelijk maken van een voorbereidingsprogramma.
Dossiers kunnen ingediend worden tegen 1 mei en tegen 1
september. Mensen die een dossier hebben ingediend krijgen een antwoord tegen
31 mei of tegen 30 september.
De kandidaat kan beroep
aantekenen tegen de beslissing van het hogeschoolbestuur. Dit beroep moet
schriftelijk ingediend worden bij de algemeen directeur. De kandidaat heeft
vijftien dagen de tijd om beroep aan te tekenen. De beroepscommissie bestaat
uit drie leden die geel uitmaken van de commissie die de eerste beslissing
genomen heeft.
Voor de dossierbehandeling betaalt de kandidaat
25 euro bij het indienen van de aanvraag. Dit bedrag wordt terugbetaald als de
student zich naderhand inschrijft in de hogeschool.
Katholieke Hogeschool Leuven
Voorstel van raamreglement voor toelating
tot een bachelorsopleiding aan de Katholieke Hogeschool Leuven
Overwegende dat :
- artikel 65, § 1, van
het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger
onderwijs in Vlaanderen ("Structuurdecreet") de algemene toelatingsvoorwaarden
bepaalt voor de bacheloropleiding
- artikel 65, § 2, van
het structuurdecreet het instellingsbestuur de mogelijkheid geeft in een
reglement afwijkende algemene of bijzondere voorwaarden te bepalen voor
kandidaat-studenten die niet over de noodzakelijke diploma's beschikken of die
omwille van hun statuut niet kunnen bewijzen dat ze over de nodige diploma's
beschikken
- de Raad van Bestuur van de associatie K.U.Leuven
een Raamreglement voor toelating tot een bacheloropleiding heeft goedgekeurd op
20 februari 2004
- dat elke instelling van de associatie dit
Raamreglement kan aanvullen naargelang de eigen behoeften en keuzes
- dat het raamreglement en de aanvullende bepalingen voor
KHLeuven door de Academische Raad en de Raad van Bestuur KHLeuven werden
goedgekeurd respectievelijk op 24 maart 2004 en 25 maart 2004
- dat het reglement door de Vlaamse Regering werd bekrachtigd
op ......
zijn aan de KHLeuven volgende bepalingen van
toepassing vanaf 20 september 2004 :
Artikel 1. Algemene
toelatingsregels.
§ 1. Tot een bacheloropleiding worden
toegelaten, de personen die beschikken over :
a) een diploma
van het secundair onderwijs uit België;
b) een diploma
van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan uit
België;
c) een diploma van het hoger onderwijs voor
sociale promotie uit België met uitzondering van het getuigschrift voor
pedagogische bekwaamheid;
d) een diploma of getuigschrift dat
bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere
internationale overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de
categorieën a, b, c) wordt erkend. Voor een diploma behaald in een land
van de Raad van Europa moet een kandidaat-student aantonen dat hij potentieel
kan worden toegelaten tot een gelijksoortige opleiding; op grond van de
verdragsrechtelijke bepalingen heeft hij dan een recht op toelating;
e) bij ontstentenis van erkenning van een diploma of
getuigschrift zoals beschreven onder d) kan het instellingsbestuur personen die
in een land buiten de Raad van Europa een diploma hebben behaald dat toelating
verleent tot vergelijkbare hogere studies in dat land, toelaten tot
inschrijving voor een academische of professionele bacheloropleiding. Een
kandidaat-student moet aantonen dat men in dat land op grond van dat diploma
kan worden toegelaten tot vergelijkbare hogere studies in het algemeen. De
toelating kan door de universiteit of hogeschool afhankelijk gemaakt worden van
bijkomende voorwaarden en/of toetsing van de bekwaamheden voor de opleiding.
§ 2. Voor de inschrijving tot bacheloropleidingen in de
studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst, evenals muziek en podiumkunsten
geldt als bijkomende toelatingsvoorwaarde het geslaagd zijn voor een artistieke
toelatingsproef georganiseerd door de hogeschool. Voor de inschrijving voor een
opleiding tot arts of tandarts geldt bovendien als toelatingsvoorwaarde het
geslaagd zijn in een toelatingsexamen van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 3. Kandidaat-studenten met een diploma van buiten de
Vlaamse Gemeenschap worden enkel tot een in het Nederlands georganiseerde
opleiding toegelaten als zij aan één van de volgende voorwaarden
voldoen :
- zij bewijzen dat zij de examens van ten minste
één studiejaar in het secundair of hoger onderwijs met succes in
het Nederlands hebben afgelegd;
- zij slagen voor een examen
Nederlands dat volgens de Nederlandse Taalunie een voldoende niveau biedt voor
toelating tot het hoger onderwijs of voor een door de instelling op voorhand
bepaald hoger niveau voor een bepaalde opleiding;
- zij leggen
een certificaat voor van een opleiding Nederlands dat door de universiteit of
hogeschool als gelijkwaardig kan beschouwd worden met het slagen voor de
hiervoor aangehaalde niveaus.
Studenten kunnen hiervan worden
vrijgesteld op grond van een toets of intakegesprek.
Voor de
toelating tot anderstalige bacheloropleidingen leggen de instellingen op
vergelijkbare wijze de taalvoorwaarden vast.
Art. 2.
Bijzondere afwijkende toelatingsregels en bewijsperiode.
Een
kandidaat-student kan tot uiterlijk 31 januari van het lopende academiejaar aan
de toelatingsvoorwaarde voldoen. Studenten van buiten de Europese Gemeenschap
moeten reeds voor aanvang van het academiejaar voldoen aan de
toelatingsvoorwaarden.
Kandidaat-studenten van binnen de
Europese Gemeenschap die niet in het bezit zijn van de hoger vermelde diploma's
of getuigschriften kunnen tot een bacheloropleiding worden toegelaten als zij
voldoen aan de volgende voorwaarden :
a) zij kunnen zich
aanmelden voor inschrijving als zij in de loop van het academiejaar van
inschrijving de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben of zullen bereiken.
Daarenboven moet minimaal drie jaar verlopen zijn tussen het einde van het
laatste schooljaar secundair onderwijs en de aanvang van het academiejaar waar
zij zich voor inschrijven. Van deze leeftijdsvoorwaarde kan worden afgeweken
als de kandidaat bewijst over een meer dan gemiddelde begaafdheid te
beschikken.
b) zij richten een vraag aan de associatie
K.U.Leuven met vermelding van de universiteit of hogeschool en eventueel
opleiding waarvoor zij toelating wensen. De betrokken universiteit of
hogeschool onderzoekt of de kandidaat het gemiddeld geschiktheidniveau van de
instromende studenten voor de toelating tot een academische dan wel
professionele bachelor bereikt. De aard en inhoud van een assessment verschilt
daartoe naargelang van een vraag tot toelating tot een academische of
professionele bachelor. Het onderzoek vertrekt van een door de kandidaat op te
maken portfolio.
c) De universiteit of hogeschool richt een
inschrijvingscommissie op om dit onderzoek te voeren en een uitspraak te doen.
De samenstelling van de commissie wordt geregeld in een aanvullend reglement
van de instelling. Beroep tegen een beslissing van niet-toelating is mogelijk
bij een door de instelling aangeduid orgaan. Elke instelling van de associatie
erkent voor de toelating tot een gelijkaardige opleiding de beslissing genomen
in de context van de assessment procedure.
Voor een
inschrijving enkel voor het afleggen van examens, waarbij men geen volledig
beroep kan doen op de universitaire of hogeschooldiensten, kan de student
voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot één maand voor de
examenperiode. Deze afwijking is niet van toepassing op studenten van buiten de
Europese Gemeenschap : zij moeten voor aanvang van het academiejaar aan de
toelatingsvoorwaarden voldoen.
Art. 3. Bewijsregeling voor
buitenlandse diploma's. Een kandidaat-student die in het buitenland diploma's
behaalde die in aanmerking zouden komen om als gelijkwaardig beschouwd te
worden, maar die omwille van zijn bijzondere situatie (vluchteling,
kandidaat-vluchteling,...) in de onmogelijkheid verkeert om de behaalde
diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van recht bewijzen dat hij over
het vereiste diploma beschikt. Indien de instelling met voldoende zekerheid kan
vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot
inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om afdoende bewijzen voor te
leggen, kan de universiteit of hogeschool toch nog beslissen de kandidaat in te
schrijven op grond van bijkomende testen. Deze test omvat de taalproef, zoals
beschreven in artikel 1, § 3, en bij het slagen ervoor aangevuld met een
ad hoc test.
Aanvullende bepalingen voor de KHLeuven bij het
algemeen toelatingsreglement van de associatie K.U.Leuven :
1° In navolging van artikel 1, § 3, bepaalt de
KHLeuven dat kandidaat-studenten met een diploma van buiten de Vlaamse
Gemeenschap voor alle opleidingen moeten beschikken over een certificaat
Nederlands als vreemde taal niveau 5 (gevorderde kennis), zoals afgeleverd door
het Instituut voor Levende Talen (ILT) van de K.U.Leuven of over een
gelijkwaardig certificaat van een andere instelling.
Voor
toelating tot anderstalige opleidingen wordt een voldoende niveau van profiency
verwacht. De concrete normen hiervoor worden vastgelegd in de onderwijsregeling
met de specifieke toelatingsvoorwaarden voor elke opleiding.
2° Beroep tegen beslissingen genomen ingevolge artikel 1,
§ 1, e) laatste zin, artikel 2, 2e lid, c) en artikel 3, twee laatste
zinnen is mogelijk bij de Coördinator Onderwijsbeleid van de KHLeuven, en
dit tot uiterlijk een week na de bekendmaking van de beslissing aan de
kandidaat-student.
Katholieke Hogeschool Limburg
Toelatingsvoorwaarden tot een
bacheloropleiding
Artikel 1. Algemene toelatingsregels.
§ 1. Tot een bacheloropleiding worden toegelaten, de
personen die beschikken over :
a) een diploma van het
secundair onderwijs uit België;
b) een diploma van het
hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan uit België;
c) een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie
uit België met uitzondering van het getuigschrift voor pedagogische
bekwaamheid;
d) een diploma of getuigschrift dat bij of
krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale
overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de categorieën a, b,
c) wordt erkend. Voor een diploma behaald in een land van de Raad van Europa
moet een kandidaat-student aantonen dat hij potentieel kan worden toegelaten
tot een gelijksoortige opleiding; op grond van de verdragsrechtelijke
bepalingen heeft hij dan een recht op toelating;
e) bij
ontstentenis van erkenning van een diploma of getuigschrift zoals beschreven
onder d) kan het instellingsbestuur personen die in een land buiten de Raad van
Europa een diploma hebben behaald dat toelating verleent tot vergelijkbare
hogere studies in dat land, toelaten tot inschrijving voor een academische of
professionele bacheloropleiding. Een kandidaat-student moet aantonen dat men in
dat land op grond van dat diploma kan worden toegelaten tot vergelijkbare
hogere studies in het algemeen. De toelating kan door de hogeschool afhankelijk
gemaakt worden van bijkomende voorwaarden en/of toetsing van de bekwaamheden
voor de opleiding.
Beroep tegen een beslissing genomen
ingevolge dit punt e) is mogelijk bij de directeur studentenzaken van de KHLim
tot uiterlijk één week na de bekendmaking van de beslissing aan
de kandidaat-student.
§ 2. Voor de inschrijving tot
bacheloropleidingen in de studiegebieden audiovisuele en beeldende kunst,
evenals muziek en podiumkunsten geldt als bijkomende toelatingsvoorwaarde het
geslaagd zijn voor een artistieke toelatingsproef georganiseerd door de
hogeschool.
§ 3. Kandidaat-studenten met een diploma van
buiten de Vlaamse Gemeenschap worden enkel tot een in het Nederlands
georganiseerde opleiding toegelaten als zij aan één van de
volgende voorwaarden voldoen :
- zij bewijzen dat zij de
examens van ten minste één studiejaar in het secundair of hoger
onderwijs met succes in het Nederlands hebben afgelegd;
- zij
slagen voor het examen Nederlands niveau 5, zoals georganiseerd door het
Instituut voor Levende Talen aan de K.U.Leuven of voor een examen van een
niveau dat door de Katholieke Hogeschool Limburg als gelijkaardig wordt erkend.
- zij leggen een certificaat voor van een opleiding Nederlands
dat door de KHLim als gelijkwaardig kan beschouwd worden met het slagen voor
het hierboven aangehaalde niveau.
Studenten kunnen hiervan
worden vrijgesteld op grond van een toets of intakegesprek georganiseerd door
de Katholieke Hogeschool Limburg.
Voor de toelating tot
anderstalige bacheloropleidingen legt de KHLim in voorkomend geval op
vergelijkbare wijze de taalvoorwaarden vast.
Art. 2.
Bijzondere afwijkende toelatingsregels en bewijsperiode.
Een
kandidaat-student kan tot uiterlijk 31 januari van het lopende academiejaar aan
de toelatingsvoorwaarde voldoen. Studenten van buiten de Europese Unie moeten
reeds voor aanvang van het academiejaar voldoen aan de toelatingsvoorwaarden.
Kandidaat-studenten van binnen de Europese Unie die niet in
het bezit zijn van de hoger vermelde diploma's of getuigschriften kunnen tot
een bacheloropleiding worden toegelaten als zij voldoen aan de volgende
voorwaarden :
a) zij kunnen zich aanmelden voor inschrijving
als zij in de loop van het academiejaar van inschrijving de leeftijd van 21
jaar bereikt hebben of zullen bereiken. Daarenboven moet minimaal drie jaar
verlopen zijn tussen het einde van het laatste schooljaar secundair onderwijs
en de aanvang van het academiejaar waar zij zich voor inschrijven. Van deze
leeftijdsvoorwaarde kan worden afgeweken als de kandidaat bewijst over een meer
dan gemiddelde begaafdheid te beschikken.
b) zij richten een
vraag aan de associatie K.U.Leuven met vermelding van de universiteit of
hogeschool en eventueel opleiding waarvoor zij toelating wensen. De betrokken
universiteit of hogeschool onderzoekt of de kandidaat het gemiddeld
geschiktheidniveau van de instromende studenten voor de toelating tot een
academische dan wel professionele bachelor bereikt. De aard en inhoud van een
assessment verschilt daartoe naargelang van een vraag tot toelating tot een
academische of professionele bachelor. Het onderzoek vertrekt van een door de
kandidaat op te maken portfolio.
c) De KHLim richt een
inschrijvingscommissie op om dit onderzoek te voeren en een uitspraak te doen.
Deze commissie bestaat uit de departementshoofden. Beroep tegen een beslissing
van niet-toelating is mogelijk bij de directeur studentenzaken van de KHLim tot
uiterlijk één week na de bekendmaking van de beslissing aan de
kandidaat-student. De KHLim erkent voor de toelating tot een gelijkaardige
opleiding de beslissing genomen door elke instelling van de associatie
K.U.Leuven in de context van de assessment procedure.
Voor een
inschrijving enkel voor het afleggen van examens, waarbij men geen volledig
beroep kan doen op de hogeschooldiensten, kan de student voldoen aan de
toelatingsvoorwaarden tot één maand voor de examenperiode. Deze
afwijking is niet van toepassing op studenten van buiten de Europese Unie : zij
moeten voor aanvang van het academiejaar aan de toelatingsvoorwaarden voldoen.
Art. 3. Bewijsregeling voor buitenlandse diploma's. Een
kandidaat-student die in het buitenland diploma's behaalde die in aanmerking
zouden komen om als gelijkwaardig beschouwd te worden, maar die omwille van
zijn bijzondere situatie (vluchteling, kandidaat-vluchteling,...) in de
onmogelijkheid verkeert om de behaalde diploma's voor te leggen, kan met alle
middelen van recht bewijzen dat hij over het vereiste diploma beschikt. Indien
de instelling met voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma wel
degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot inschrijving toegelaten. Als het
onmogelijk blijkt om afdoende bewijzen voor te leggen, kan de hogeschool toch
nog beslissen de kandidaat in te schrijven op grond van bijkomende testen. Deze
test omvat de taalproef, zoals beschreven in artikel 1, § 3, en bij het
slagen ervoor aangevuld met een ad hoc test.
Katholieke Hogeschool Mechelen
Artikel 1. Algemene toelatingsregels.
§ 1. Tot een bacheloropleiding worden toegelaten, de
kandidaat-studenten die beschikken over :
a) een Belgisch
diploma van het secundair onderwijs;
b) een Belgisch diploma
van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
c) een Belgisch diploma van het hoger onderwijs voor sociale
promotie met uitzondering van het getuigschrift voor pedagogische bekwaamheid;
d) een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet,
decreet, Europese richtlijn of een andere internationale overeenkomst als
gelijkwaardig met de diploma's uit de categorieën a, b, c) wordt erkend.
Voor een diploma behaald in een land van de Raad van Europa moet een
kandidaat-student aantonen dat hij potentieel kan worden toegelaten tot een
gelijksoortige opleiding; op grond van de verdragsrechtelijke bepalingen heeft
hij dan een recht op toelating;
e) bij ontstentenis van
erkenning van een diploma of getuigschrift zoals beschreven onder d) kan het
hogeschool personen die in een land buiten de Raad van Europa een diploma
hebben behaald dat toelating verleent tot vergelijkbare hogere studies in dat
land, toelaten tot inschrijving voor een professionele bacheloropleiding. Een
kandidaat-student moet aantonen dat men in dat land op grond van dat diploma
kan worden toegelaten tot vergelijkbare hogere studies in het algemeen. De
toelating kan door de hogeschool afhankelijk gemaakt worden van bijkomende
voorwaarden en/of toetsing van de bekwaamheden voor de opleiding.
§ 2. Kandidaat-studenten met een diploma van buiten de
Vlaamse Gemeenschap worden tot een opleiding toegelaten als zij aan
één van de volgende voorwaarden voldoen :
- zij
bewijzen dat zij de examens van ten minste één studiejaar in het
hoger onderwijs met succes in het Nederlands hebben afgelegd;
- zij beschikken over een diploma in Nederland uitgereikt;
- zij slagen voor een examen Nederlands dat volgens de
Nederlandse Taalunie een voldoende niveau biedt voor toelating tot het hoger
onderwijs; (Certificaat Nederlands als Tweede Taal);
- zij
leggen een certificaat voor van een opleiding Nederlands op niveau 5 dat door
het Instituut voor Levende Talen van de KULeuven is uitgereikt.
Studenten kunnen hiervan worden vrijgesteld op grond van een
intakegesprek door de jury van het taalexamen op grond van een ingediend
portfolio waardoor de kandidaat-student aantoont over het vereiste taalniveau
te beschikken.
Kandidaat-studenten die niet aan deze
voorwaarden voldoen dienen te slagen in een taalexamen door de hogeschool
ingericht. De administratiekosten voor dit examen bedragen euro 100, waarvan
euro 50 wordt terugbetaald bij inschrijving.
Art. 2.
Bijzondere afwijkende toelatingsregels en bewijsperiode. Een kandidaat-student
kan tot uiterlijk 31 januari van het lopende academiejaar aan de
toelatingsvoorwaarde voldoen. Studenten van buiten de Europese Gemeenschap
moeten reeds voor aanvang van het academiejaar voldoen aan de
toelatingsvoorwaarden.
Kandidaat-studenten van binnen de
Europese Gemeenschap die niet in het bezit zijn van de hoger vermelde diploma's
of getuigschriften kunnen tot een bacheloropleiding worden toegelaten als zij
voldoen aan de volgende voorwaarden :
a) zij kunnen zich
aanmelden voor inschrijving als zij in de loop van het academiejaar van
inschrijving de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben of zullen bereiken.
Daarenboven moet minimaal drie jaar verlopen zijn tussen het einde van het
laatste schooljaar secundair onderwijs en de aanvang van het academiejaar waar
zij zich voor inschrijven. Van deze leeftijdsvoorwaarde kan worden afgeweken
als de kandidaat bewijst over een meer dan gemiddelde begaafdheid te
beschikken.
b) zij richten een vraag aan de associatie
K.U.Leuven met vermelding van de hogeschool en eventueel opleiding waarvoor zij
toelating wensen. De associatie onderzoekt of de kandidaat het gemiddeld
geschiktheidniveau van de instromende studenten voor de toelating tot een
professionele bachelor bereikt. Het onderzoek vertrekt van een door de
kandidaat op te maken portfolio. De kostprijs voor dit onderzoek bedraagt euro
25.
Voor een inschrijving enkel voor het afleggen van examens,
waarbij men geen volledig beroep kan doen op de hogeschooldiensten, kan de
student voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot één maand voor
de examenperiode (i.c.1 december, 1 mei en 1 juli) Deze afwijking is niet van
toepassing op studenten van buiten de Europese Gemeenschap : zij moeten voor
aanvang van het academiejaar aan de toelatingsvoorwaarden voldoen.
Art. 3. Bewijsregeling voor buitenlandse diploma's.
Een kandidaat-student die in het buitenland diploma's behaalde
die in aanmerking zouden komen om als gelijkwaardig beschouwd te worden, maar
die omwille van zijn bijzondere situatie (vluchteling,
kandidaat-vluchteling,...) in de onmogelijkheid verkeert om de behaalde
diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van recht bewijzen dat hij over
het vereiste diploma beschikt. Indien de hogeschool met voldoende zekerheid kan
vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot
inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om afdoende bewijzen voor te
leggen, kan de hogeschool beslissen de kandidaat in te schrijven op grond van
bijkomende testen. Deze test omvat het taalexamen zoals beschreven in artikel
1, § 2, en bij het slagen ervoor aangevuld met een ad hoc
test.
Katholieke Hogeschool Sint-Lieven
1. Situering :
Dit
reglement geeft uitvoering aan artikel 65 van het structuurdecreet van 4 april
2003. Dat artikel bepaalt de toelatingsvoorwaarden tot een bacheloropleiding,
maar geeft de instellingen de mogelijkheid/verplichting om bij reglement
hiervan af te wijken voor :
a) kandidaat-studenten die (nog)
niet over de noodzakelijke diploma's beschikken;
b)
kandidaat-studenten die omwille van hun statuut (vluchtelingen, ontheemden)
niet kunnen bewijzen dat ze over de nodige diploma's beschikken.
Het ontwerpreglement dat de instellingen hieromtrent opstellen
moet door de Vlaamse Regering bekrachtigd worden. Bij brief van 15 december
vroeg de Minister van Onderwijs haar de reglementen uiterlijk per 1 maart 2004
te bezorgen, zodat zij nog tijdig voor aanvang van het academiejaar kunnen
bekrachtigd worden.
Voor de associatie K.U.Leuven besliste de
Raad van Bestuur dat zoveel mogelijk een vergelijkbaar stramien wordt gevolgd.
Volgens de decretale bepalingen blijft het wel zo dat alle instellingen hun
eigen voorstel moeten voorleggen aan de overheid. Dit betekent ook dat waar
gewenst ad hoc afwijkingen op de kadertekst kunnen worden aanvaard door
besturen van de deelinstellingen van de associatie K.U.Leuven.
De associatie K.U.Leuven vroeg formeel uitstel aan de
Minister. Naar verluidt vertrok een identieke vraag ook uit de associatie Gent.
Officieus werd een uitstel met een maand toegekend.
2.
Principiële stellingnamen :
Toen het decreetartikel
bekend geraakte, ontstond er in de pers reeds enige controverse. Strikt genomen
laat dit artikel de instellingen toe om studenten toe te laten die in het
secundair onderwijs problemen hadden. De enige randvoorwaarde is dat de
instelllingen een dergelijke toelating moeten kunnen verantwoorden op een
objectieve manier. Dit is echter niet eenvoudig en zal gevoelige situaties
creëren ten aanzien van het secundair onderwijs (waar men niet graag zal
hebben dat beslissingen van klassenraden op die manier zouden gecontourneerd
worden).
Na discussie op de Raad van Bestuur werd beslist geen
onderscheid te maken tussen academische en professionele bachelors wat betreft
het al dan niet invoeren van een toelatingsprocedure. Daardoor wordt het voor
alle opleidingen mogelijk om op grond van een assessment te worden toegelaten.
De motivering hiervoor is onder meer :
- ook diploma's zijn
geen garanties voor het aankunnen van hoger onderwijs; door het zich
uitsluitend houden aan diploma's verhindert men (in waarschijnlijk een beperkt
aantal gevallen) een verantwoorde toegang voor kandidaten (bv. hoogbegaafde
studenten);
- het is moeilijk om het onderscheid tussen een
professionele bachelor en academische bachelor in de praktijk toe te passen.
Als iemand na assessment wordt toegelaten tot een professionele bachelor, maar
in de loop van het parcours wenst te reoriënteren naar een academische
bachelor, wordt dit onmogelijk.
Daarnaast nam de Raad van
Bestuur ook volgende principiële stellingnamen in, die zich niet moeten
weerspiegelen in het reglement zelf :
a) er worden rond de
assessmentmethodes en -uitvoering op het niveau van de associatie afspraken
gemaakt. Het principe dat er onderscheid kan gemaakt worden voor toelatingen
tot professionele dan wel academische bachelors wordt goedgekeurd. De
instellingen erkennen de assessmentbeslissingen van de andere partners van de
associatie.
b) er moet nagegaan worden of het wenselijk is op
het niveau van de associatie een centrale gegevensbank te ontwikkelen waardoor
voor alle toelatingsbeslissingen een overzicht ontstaat. Op die manier kan men
duidelijk zicht houden op wie welke aanvragen indient en welke beslissingen
zijn genomen.
Het is alleszins nuttig een
uitzonderingssituatie toe te staan voor studenten die geen materiële
bewijzen meer kunnen voorleggen omwille van hun specifieke situatie.
3. Concrete uitwerking van het reglement :
Dit reglement is niet van toepassing op de toelatingen tot
masters, bachelor na bachelor- of master na masteropleidingen. Het is evenmin
van toepassing op de toelating tot anderstalige bacheloropleidingen.
Artikel 1 herneemt hierna de algemene regeling voor toegang
tot een Nederlandstalige bachelor, zoals opgenomen in het decreet zelf. Hieraan
wordt de taalvoorwaarde gekoppeld, zoals voorheen.
Artikel 2
maakt duidelijk tot wanneer aan de toelatingsvoorwaarden kan worden voldaan.
Artikel 3 bevat op basis van de hogergenoemde principes een
mogelijke uitzonderingsregeling opgrond van een assessment.
Artikel 4 bevat een regeling voor de studenten die
bewijsproblemen met buitenlandse diploma's hebben. De grondregel is dat zij met
alle mogelijke elementen, andere dan diploma's, kunnen bewijzen dat het
beschikken over een diploma aannemelijk is. Als het bewijs toch afdoende is,
hoeft geen verdere test meer te worden afgenomen. Als het bewijs niet afdoende
kan worden geleverd, zal een ad hoc toets nodig blijven. In elk geval blijft
KaHo St Lieven in beide gevallen vereisen dat men over de nodige
taalcapaciteiten beschikt.
Artikel 1. Algemene
toelatingsregels.
§ 1. Tot een bacheloropleiding worden
toegelaten, de personen die beschikken over :
a) een diploma
van het secundair onderwijs uit België;
b) een diploma
van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan uit
België;
c) een diploma van het hoger onderwijs voor
sociale promotie uit België met uitzondering van het getuigschrift voor
pedagogische bekwaamheid;
d) een diploma of getuigschrift dat
bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere
internationale overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de
categorieën a, b, c) wordt erkend. Voor een diploma behaald in een land
van de Raad van Europa moet een kandidaat-student aantonen dat hij potentieel
kan worden toegelaten tot een gelijksoortige opleiding; op grond van de
verdragsrechtelijke bepalingen heeft hij dan een recht op toelating;
e) bij ontstentenis van erkenning van een diploma of
getuigschrift zoals beschreven onder d) kan het instellingsbestuur personen die
in een land buiten de Raad van Europa een diploma hebben behaald dat toelating
verleent tot vergelijkbare hogere studies in dat land, toelaten tot
inschrijving voor een academische of professionele bacheloropleiding. Een
kandidaat-student moet aantonen dat men in dat land op grond van dat diploma
kan worden toegelaten tot vergelijkbare hogere studies in het algemeen. De
toelating kan door de hogeschool afhankelijk gemaakt worden van bijkomende
voorwaarden en/of toetsing van de bekwaamheden voor de opleiding.
§ 2. Kandidaat-studenten met een diploma van buiten de
Vlaamse Gemeenschap worden enkel tot een in het Nederlands georganiseerde
opleiding toegelaten als zij bovendien aan één van de volgende
voorwaarden voldoen :
- zij bewijzen dat zij de examens van
ten minste één studiejaar in het secundair of hoger onderwijs met
succes in het Nederlands hebben afgelegd;
- zij slagen voor
het examen Nederlands niveau 5 georganiseerd door :
- het
Instituut Levende Talen van de K.U.Leuven
of
- het Centrum voor Taalonderwijs van de Universiteit Gent;
- zij leggen een certificaat voor van een opleiding Nederlands
dat door het Talencentrum van KaHo Sint-Lieven als gelijkwaardig kan beschouwd
worden met het slagen voor de hiervoor aangehaalde niveaus.
Studenten kunnen hiervan worden vrijgesteld op grond van een
toets of intakegesprek georganiseerd door het Talencentrum van KaHo
Sint-Lieven.
Voor de toelating tot anderstalige
bacheloropleidingen leggen de instellingen op vergelijkbare wijze de
taalvoorwaarden vast.
Art. 2. Bewijsperiode.
Een kandidaat-student kan tot uiterlijk 31 januari van het
lopende academiejaar aan de toelatingsvoorwaarden voldoen. Studenten van buiten
de Europese Gemeenschap moeten reeds voor aanvang van het academiejaar voldoen
aan de toelatingsvoorwaarden.
Art. 3. Bijzondere afwijkende
toelatingsregels.
Kandidaat-studenten van binnen de Europese
Gemeenschap die niet in het bezit zijn van de hoger vermelde diploma's of
getuigschriften kunnen tot een bacheloropleiding worden toegelaten als zij
voldoen aan de volgende voorwaarden :
a) zij kunnen zich
aanmelden voor inschrijving als zij in de loop van het academiejaar van
inschrijving de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben of zullen bereiken.
Daarenboven moet minimaal drie jaar verlopen zijn tussen het einde van het
laatste schooljaar secundair onderwijs en de aanvang van het academiejaar waar
zij zich voor inschrijven. Van deze leeftijdsvoorwaarde kan worden afgeweken
als de kandidaat bewijst over een meer dan gemiddelde begaafdheid te
beschikken;
b) zij richten een vraag aan de associatie
K.U.Leuven met vermelding van de universiteit of hogeschool en eventueel de
opleiding waarvoor zij toelating wensen. De associatie-toelatingscommissie
onderzoekt of de kandidaat het gemiddeld geschiktheidsniveau van de instromende
studenten voor de toelating tot een academische dan wel professionele bachelor
bereikt. De aard en inhoud van een assessment verschilt daartoe naargelang van
een vraag tot toelating tot een academische of professionele bachelor. Het
onderzoek vertrekt van een door de kandidaat op te maken portfolio;
c) Zij voldoen aan de taalvoorwaarde zoals beschreven in
artikel 1, § 2;
d) Beroep tegen een beslissing van
niet-toelating is mogelijk bij een door de associatie aangeduid orgaan.
Voor een inschrijving enkel voor het afleggen van examens,
waarbij men geen volledig beroep kan doen op de hogeschooldiensten, kan de
student voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot één maand voor
de examenperiode. Deze afwijking is niet van toepassing op studenten van buiten
de Europese Gemeenschap : zij moeten voor aanvang van het academiejaar aan de
toelatingsvoorwaarden voldoen.
Art. 4. Bewijsregeling voor
buitenlandse diploma's.
Een kandidaat-student die in het
buitenland diploma's behaalde die in aanmerking zouden komen om als
gelijkwaardig beschouwd te worden, maar die omwille van zijn bijzondere
situatie (vluchteling, kandidaat-vluchteling,...) in de onmogelijkheid verkeert
om de behaalde diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van recht
bewijzen dat hij over het vereiste diploma beschikt. Indien de instelling met
voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald,
wordt de kandidaat tot inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om
afdoende bewijzen voor te leggen, kan de hogeschool toch nog beslissen de
kandidaat in te schrijven op grond van bijkomende testen. Deze test omvat de
taalproef, zoals beschreven in artikel 1, § 2, en bij het slagen ervoor
aangevuld met een ad hoc test.
Katholieke Hogeschool
Zuid-West-Vlaanderen
Reglement met betrekking tot de toelating
tot een bacheloropleiding
Artikel 1. Algemene
toelatingsregels.
§ 1. Tot een bacheloropleiding worden
toegelaten, de personen die beschikken over :
a) een diploma
van het secundair onderwijs afgeleverd door een Belgische onderwijsinstelling;
b) een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met
volledig leerplan afgeleverd door een Belgische onderwijsinstelling;
c) een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie
afgeleverd door een Belgische onderwijsinstelling met uitzondering van het
getuigschrift voor pedagogische bekwaamheid;
d) een diploma of
getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een
andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de
categorieën a, b, c) wordt erkend. Voor een diploma behaald in een land
van de Raad van Europa moet een kandidaat-student aantonen dat hij potentieel
kan worden toegelaten tot een gelijksoortige opleiding; op grond van de
verdragsrechtelijke bepalingen heeft hij dan een recht op toelating;
e) bij ontstentenis van erkenning van een diploma of
getuigschrift zoals beschreven onder d) kan het hogeschoolbestuur personen die
in een land buiten de Raad van Europa een diploma hebben behaald dat toelating
verleent tot vergelijkbare hogere studies in dat land, toelaten tot
inschrijving voor een professionele bacheloropleiding. Een kandidaat-student
moet aantonen dat men in dat land op grond van dat diploma kan worden
toegelaten tot vergelijkbare hogere studies in het algemeen. De toelating kan
door de hogeschool afhankelijk gemaakt worden van bijkomende voorwaarden en/of
toetsing van de bekwaamheden voor de opleiding.
§ 2.
Kandidaat-studenten met een diploma van buiten de Vlaamse Gemeenschap worden
enkel tot een opleiding toegelaten als zij aan één van de
volgende voorwaarden voldoen :
a) zij bewijzen dat zij de
examens van ten minste één studiejaar in het secundair of hoger
onderwijs met succes in het Nederlands hebben afgelegd;
b) zij
slagen voor een examen Nederlands dat door het Hoger Instituut voor Talen en
Economie (HITEK Kortrijk) wordt georganiseerd, behoudens als de kandidaat
student op een andere manier afdoende aantoont over een voldoende talenkennis
te bezitten. Voor alle opleidingen moet men slagen voor een examen van
richtniveau vier zoals bepaald in het decreet volwassenenonderwijs;
c) zij leggen een certificaat voor van een opleiding
Nederlands dat door de hogeschool als gelijkwaardig kan beschouwd worden met
het slagen voor de hiervoor aangehaalde niveaus.
Studenten
kunnen hiervan worden vrijgesteld op grond van een toets of intakegesprek.
Art. 2. Bijzondere afwijkende toelatingsregels en
bewijsperiode.
Een kandidaat-student kan tot uiterlijk 31
januari van het lopende academiejaar aan de toelatingsvoorwaarde voldoen.
Studenten van buiten de Europese Gemeenschap moeten reeds voor aanvang van het
academiejaar voldoen aan de toelatingsvoorwaarden.
Kandidaat-studenten van binnen de Europese Gemeenschap die
niet in het bezit zijn van de hoger vermelde diploma's of getuigschriften
kunnen tot een bacheloropleiding worden toegelaten als zij voldoen aan de
volgende voorwaarden :
g) zij kunnen zich aanmelden voor
inschrijving als zij in de loop van het academiejaar van inschrijving de
leeftijd van 21 jaar bereikt hebben of zullen bereiken. Daarenboven moet
minimaal drie jaar verlopen zijn tussen het einde van het laatste schooljaar
secundair onderwijs en de aanvang van het academiejaar waar zij zich voor
inschrijven. Van deze leeftijdsvoorwaarde kan worden afgeweken als de kandidaat
bewijst over een meer dan gemiddelde begaafdheid te beschikken.
h) zij richten een vraag aan de associatie K.U.Leuven met
vermelding van de hogeschool en opleiding waarvoor zij toelating wensen. De
hogeschool onderzoekt of de kandidaat het gemiddeld geschiktheidniveau van de
instromende studenten voor de toelating tot een professionele bachelor bereikt.
Het onderzoek vertrekt van een door de kandidaat op te maken portfolio.
l) De hogeschool richt een inschrijvingscommissie op om dit
onderzoek te voeren en een uitspraak te doen. De samenstelling van de commissie
wordt vastgelegd in de onderwijsregeling. Beroep tegen een beslissing van
niet-toelating is mogelijk bij de algemeen directeur, tot uiterlijk vijf
werkdagen na de bekendmaking van de beslissing aan de kandidaat student.
Elke instelling van de associatie erkent voor de toelating tot
een gelijkaardige opleiding de beslissing genomen in de context van de
assessment procedure.
Voor een inschrijving enkel voor het
afleggen van examens, waarbij men geen volledig beroep kan doen op de
hogeschooldiensten, kan de student voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot
één maand voor de examenperiode. Deze afwijking is niet van
toepassing op studenten van buiten de Europese Gemeenschap : zij moeten voor
aanvang van het academiejaar aan de toelatingsvoorwaarden voldoen.
Art. 3. Bewijsregeling voor buitenlandse diploma's.
Een kandidaat-student die in het buitenland diploma's behaalde
die in aanmerking zouden komen om als gelijkwaardig beschouwd te worden, maar
die omwille van zijn bijzondere situatie (vluchteling,
kandidaat-vluchteling,...) in de onmogelijkheid verkeert om de behaalde
diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van recht bewijzen dat hij over
het vereiste diploma beschikt. Indien de hogeschool met voldoende zekerheid kan
vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot
inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om afdoende bewijzen voor te
leggen, kan de hogeschool toch nog beslissen de kandidaat in te schrijven op
grond van bijkomende testen. Deze test omvat de taalproef, zoals beschreven in
artikel 1, § 2, en bij het slagen ervoor aangevuld met een ad hoc
test.
Lessius Hogeschool
Reglement voor toelating tot een
bacheloropleiding
Artikel 1. Algemene toelatingsregels.
§ 1. Tot een bacheloropleiding worden toegelaten, de
personen die beschikken over :
a) een diploma van het
secundair onderwijs uit België;
b) een diploma van het
hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan uit België;
c) een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie
uit België met uitzondering van het getuigschrift voor pedagogische
bekwaamheid;
d) een diploma of getuigschrift dat bij of
krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale
overeenkomst als gelijkwaardig met de diploma's uit de categorieën a, b,
c) wordt erkend. Voor een diploma behaald in een land van de Raad van Europa
moet een kandidaat-student aantonen dat hij potentieel kan worden toegelaten
tot een gelijksoortige opleiding; op grond van de verdragsrechtelijke
bepalingen heeft hij dan een recht op toelating;
e) bij
ontstentenis van erkenning van een diploma of getuigschrift zoals beschreven
onder d) kan het instellingsbestuur personen die in een land buiten de Raad van
Europa een diploma hebben behaald dat toelating verleent tot vergelijkbare
hogere studies in dat land, toelaten tot inschrijving voor een academische of
professionele bacheloropleiding. Een kandidaat-student moet aantonen dat men in
dat land op grond van dat diploma kan worden toegelaten tot vergelijkbare
hogere studies in het algemeen. De hogeschool onderwerpt de kandidaat-studenten
van buiten de Raad van Europa in elk geval aan een bijkomende toetsing van de
bekwaamheden voor de opleiding.
§ 2. Kandidaat-studenten
met een diploma van buiten de Vlaamse Gemeenschap worden enkel tot een in het
Nederlands georganiseerde opleiding toegelaten als zij aan één
van de volgende voorwaarden voldoen :
- zij bewijzen dat zij
de examens van ten minste één studiejaar in het secundair of
hoger onderwijs met succes in het Nederlands hebben afgelegd;
- zij slagen voor een examen Nederlands waaruit blijkt dat zij
een niveau bereikt hebben gelijk aan dat van het Profiel Academische
Taalvaardigheid van het Certificaat Nederlands als vreemde taal (CNaVT).
(vroeger : uitgebreide kennis of niveau 5) Dit profiel wordt gelijkgesteld met
het profiel C1 binnen het Common European Framework of Reference (CEF). Het
komt ook overeen met Alte level 4.
- zij leggen een
certificaat voor van een opleiding Nederlands dat door de hogeschool als
gelijkwaardig kan beschouwd worden met het slagen voor de hiervoor aangehaalde
niveaus.
Studenten kunnen hiervan worden vrijgesteld op grond
van een toets of intakegesprek.
Voor toelating tot
anderstalige opleidingen wordt een voldoende niveau van taalvaardigheid
verwacht. De concrete normen hiervoor worden vastgelegd in de onderwijsregeling
met de specifieke toelatingsvoorwaarden voor elke opleiding.
Art. 2. Bijzondere afwijkende toelatingsregels.
Een kandidaat-student kan zich tot uiterlijk 31 januari van
het lopende academiejaar in regel stellen om aan de toelatingsvoorwaarde te
voldoen.
Studenten van buiten de Europese Unie moeten reeds
voor aanvang van het academiejaar voldoen aan de toelatingsvoorwaarden.
Kandidaat-studenten van binnen de Europese Unie die niet in
het bezit zijn van de hoger vermelde diploma's of getuigschriften kunnen tot
een bacheloropleiding worden toegelaten als zij voldoen aan de volgende
voorwaarden :
a) zij kunnen zich aanmelden voor inschrijving
als zij in de loop van het academiejaar van inschrijving de leeftijd van 21
jaar bereikt hebben of zullen bereiken. Daarenboven moet minimaal drie jaar
verlopen zijn tussen het einde van het laatste schooljaar secundair onderwijs
en de aanvang van het academiejaar waar zij zich voor inschrijven. Van deze
leeftijdsvoorwaarde kan worden afgeweken als de kandidaat bewijst over een meer
dan gemiddelde begaafdheid te beschikken.
b) zij voldoen aan
de taalvoorwaarde zoals vermeld in art. 1 § 2.
c) zij
richten een vraag aan de Lessius Hogeschool met vermelding van de opleiding
waarvoor zij toelating wensen.
De toelatingscommissie van de
Associatie K.U.Leuven onderzoekt of de kandidaat het gemiddeld
geschiktheidsniveau van de instromende studenten voor de toelating tot een
academische dan wel professionele bachelor bereikt. De aard en inhoud van een
assessment verschilt daartoe naargelang van een vraag tot toelating tot een
academische of professionele bachelor. Het onderzoek vertrekt van een door de
kandidaat op te maken portfolio.
d) Beroep tegen een
beslissing van niet-toelating is mogelijk bij een door de Associatie K.U.Leuven
aangeduid orgaan.
Voor een inschrijving enkel voor het
afleggen van examens, waarbij men geen volledig beroep kan doen op de
hogeschooldiensten, kan de student zich in regel stellen met de
toelatingsvoorwaarden tot één maand voor de examenperiode. Deze
afwijking is niet van toepassing op studenten van buiten de Europese Unie : zij
moeten voor aanvang van het academiejaar aan de toelatingsvoorwaarden voldoen.
Art. 3. Bewijsregeling voor buitenlandse diploma's.
Een kandidaat-student die in het buitenland diploma's behaalde
die in aanmerking zouden komen om als gelijkwaardig beschouwd te worden, maar
die omwille van zijn bijzondere situatie (vluchteling,
kandidaat-vluchteling,...) in de onmogelijkheid verkeert om de behaalde
diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van recht bewijzen dat hij over
het vereiste diploma beschikt. Indien de instelling met voldoende zekerheid kan
vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot
inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om afdoende bewijzen voor te
leggen, kan de hogeschool toch nog beslissen de kandidaat in te schrijven op
grond van bijkomende testen. Deze test omvat de taalproef, zoals beschreven in
artikel 1, § 2, en bij het slagen ervoor aangevuld met een ad hoc
test.
Plantijn-Hogeschool
Afwijkende toelatingsvoorwaarden :
Het hogeschoolbestuur kan beslissen om in afwijking van punt
1.2 een kandidaat-student die niet voldoet aan de algemene
toelatingsvoorwaarden toch toe te laten tot een bacheloropleiding.
Het hogeschoolbestuur richt daartoe een onderzoekscommissie op
bestaande uit één of meer departementshoofden en de Directeur
Onderwijszaken. Deze commissie houdt conform artikel 65.2. van het
structuurdecreet rekening met de volgende elementen :
-
humanitaire redenen
- medische, psychische of sociale redenen
- het algemeen kwalificatieniveau, de verdiensten of
competenties van de kandidaat
Een kandidaat-student die
aanspraak wil maken op deze bijzondere maatregel, dient uiterlijk tot 15
oktober of uiterlijk 14 dagen na het moment van inschrijving een schriftelijke
en gemotiveerde aanvraag in bij het hogeschoolbestuur.
In de
aanvraag vermeldt de kandidaat-student elementen uit artikel 65, § 2, die
in aanmerking kunnen worden genomen bij de beslissing van de
onderzoekscommissie. De kandidaat-student voegt bij deze aanvraag zijn
curriculum vitae en zoveel mogelijk officiële documenten ter staving.
De commissie hoort steeds de student vooraleer een
gemotiveerde beslissing te nemen. De commissie behoudt het recht om aanvragen
af te wijzen.
Beroep tegen deze beslissing is mogelijk bij de
Studentendecaan.
Binnen de associatie AUHA wordt door de
partners eenzelfde procedure afgesproken.
Provinciale Hogeschool Limburg
Toelatingsvoorwaarden in het kader van
art. 65 van het structuurdecreet d.d. 4 april 2003 :
1.
Bachelorsopleiding.
1.1. Algemene toelatingsvoorwaarden :
Voor een bachelorsopleiding is de algemene
toelatingsvoorwaarde :
- het bezit van een diploma van het
secundair onderwijs;
- of een diploma van het hoger onderwijs
van het korte type met volledig leerplan;
- of een diploma van
het hoger onderwijs voor sociale promotie met uitzondering van een
getuigschrift pedagogische bekwaamheid;
- of van een diploma
of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of
internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend.
1.2.Toelatingsvoorwaarden met betrekking tot de talenkennis :
De hogeschool kan de toelating tot de eerste inschrijving in
een opleiding afhankelijk stellen van het bewijs dat een student :
- geslaagd is voor een door de hogeschool georganiseerd examen
over de voldoende kennis van het Nederlands;
- of de examens
van ten minste één studiejaar in het secundair onderwijs in het
Nederlands met goed gevolg heeft afgelegd, of ten minste een studieomvang ten
bedrage van 60 studiepunten in het hoger onderwijs met het Nederlands als
onderwijstaal met succes heeft voltooid.
De hogeschool kan de
toelating tot de eerste inschrijving in een opleiding die volledig in een
andere taal dan het Nederlands wordt aangeboden afhankelijk gesteld worden van
een toets van voldoende kennis van de gebruikte onderwijstaal.
1.3. Bijzondere toelatingsvoorwaarden :
1. De
PHL kan personen die niet voldoen aan de in punt 1.1 gestelde voorwaarden
onderwerpen aan een toelatingsonderzoek, en afwijkende toelatingsvoorwaarden in
aanmerking nemen. Deze afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen rekening houden
met volgende elementen :
a) humanitaire redenen;
b) medische, psychische of sociale redenen;
c) het algemeen kwalificatieniveau, de verdiensten of
competenties van de kandidaat.
2. De PHL kan ook personen die
beschikken over een diploma of getuigschrift behaald in een land buiten de
Europese Unie dat toelating verleent tot het hoger professioneel of academisch
onderwijs in dat land, toelaten tot de inschrijving voor een bachelorsopleiding
mits hij slaagt voor een toelatingsonderzoek.
3. Het
toelatingsonderzoek bedoeld in lid 1 en in lid 2 gebeurt door een
toelatingscommissie opgericht per opleiding die nagaat of de kennis, het
inzicht en de vaardigheden van de kandidaat beantwoorden aan de instroomeisen
voor de opleiding.
De competenties die het voorwerp uitmaken
van het toelatingsonderzoek worden per opleiding bepaald en worden opgenomen in
de onderwijs- en examenregeling.
Deze competenties worden
getoetst op het niveau van het secundair onderwijs.
4. Het
verzoek tot toelating wordt voor 1 december ingediend bij de
toelatingscommissie.
5. De toelatingscommissie beslist binnen
een redelijke termijn over de aanvragen die werden ingediend.
De kandidaat ontvangt een bewijs van de gemotiveerde
beslissing van de toelatingscommissie.
6. De
toelatingscommissie zal bestaan uit minimum 4 leden :
1°
het opleidingshoofd als voorzitter;
2° drie leden uit de
opleidingsraad.
Het departementshoofd stelt de
toelatingscommissie samen op voorstel van de opleidingsraad. Voor elk lid wordt
een plaatsvervangend lid aangesteld.
De toelatingscommissie
kan beroep doen op interne of externe deskundigen.