Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de tijdelijke
erkenning van opleidingen in het hoger onderwijs
goedkeuringsdatum
11 JUNI 2004
publicatiedatum
B.S.25/10/2004
datum laatste wijziging
25/10/2004
De Vlaamse Regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op
het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger
onderwijs in Vlaanderen, inzonderheid op artikel 60bis en 60quinquies, §
2, ingevoegd bij het decreet van 19 maart 2004;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven
op 16 maart 2004;
Gelet op het advies nr. 37.126/1
van de Raad van State, gegeven op 27 mei 2004, met toepassing van artikel 84,
§ 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van
State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van
Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit besluit wordt
verstaan onder :
1° Accreditatieorgaan : de
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, die bij internationaal verdrag is
aangewezen om de accreditaties te verlenen en de toets nieuwe opleiding uit te
voeren;
2° Administratie : de administratie Hoger Onderwijs
en Wetenschappelijk Onderzoek van het departement Onderwijs van het ministerie
van de Vlaamse Gemeenschap;
3° decreet : het
decreet
van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger
onderwijs in Vlaanderen;
4° Erkenningscommissie : de in
artikel 9 van het
decreet bedoelde commissie;
5° minister : de Vlaamse
minister, bevoegd voor het Hoger Onderwijs;
6° negatief
accreditatiebesluit : een beslissing waarbij aan een opleiding de accreditatie
wordt onthouden;
7° verbeteringsplan : het gedetailleerd
verbeteringsplan dat overeenkomstig artikel 60bis, § 1, van het decreet gevoegd
wordt bij een aanvraag tot tijdelijke erkenning.
HOOFDSTUK 2. - De tijdelijke erkenning op
aanvraag
Afdeling 1. - De aanvraag
Art. 2.
Het instellingsbestuur dient een in
artikel 60bis, § 1 van het decreet bedoelde aanvraag tot tijdelijke
erkenning in bij aangetekende brief ten kantore van de
minister.
Art. 3.
Het verbeteringsplan omvat volgende
elementen :
1° de uitgangspunten na het negatieve
accreditatiebesluit;
2° de doelstellingen en prioriteiten,
vastgelegd in aansluiting bij de uitgangspunten;
3° de
strategieën, middelen en verantwoordelijke instanties om de doelstellingen
en prioriteiten te verwezenlijken;
4° de uiterste datum van
afwerking van de strategieën, desgevallend vervat in een
stappenplan;
5° de indicatoren aan de hand waarvan de
afwerking van de strategieën kan worden
getoetst.
Art. 4.
Het verbeteringsplan geeft op
gemotiveerde wijze de gevraagde duur van de tijdelijke erkenning
aan.
Art. 5.
Indien een aanvraag niet voldoet aan
de in artikel 3 en 4 bedoelde regelen of onvoldoende concreet is, wordt het
instellingsbestuur de mogelijkheid geboden om het verzuim te herstellen, zonder
dat daarbij de termijn van dertig kalenderdagen, bedoeld in artikel 60bis,
§ 1, van het decreet, overschreden kan worden.
Afdeling 2. - De behandeling
Art. 6.
De minister legt de aanvraag onverwijld
voor advies aan de Erkenningscommissie voor en geeft daarbij de termijn aan
binnen dewelke het advies moet worden uitgebracht.
Het advies
betreft de aangelegenheden die overeenkomstig artikel 60bis, § 4, eerste
lid van het decreet door de Vlaamse Regering moeten worden
onderzocht.
Art. 7.
Het advies van de Erkenningscommissie
wordt onverwijld door de minister aan het instellingsbestuur bezorgd.
Het instellingsbestuur wordt daarbij in kennis gesteld van de
mogelijkheid om binnen een door de minister gestelde termijn van ten minste
tien kalenderdagen een schriftelijke argumentatie in te dienen. Deze
schriftelijke argumentatie wordt door de minister onverwijld aan de Vlaamse
Regering bezorgd.
Art. 8.
De eindbeslissing van de Vlaamse
Regering houdt rekening met de elementen vervat in de aanvraag, het advies van
de Erkenningscommissie en, in voorkomend geval, de in artikel 7, tweede lid
bedoelde schriftelijke argumentatie.
De eindbeslissing van de
Vlaamse Regering wordt bij aangetekend schrijven aan het instellingsbestuur
betekend.
HOOFDSTUK 3. - Informatieplicht
Art. 9.
De Administratie stelt het
Accreditatieorgaan onverwijld in kennis van de toekenning van een tijdelijke
erkenning op aanvraag.
Het instellingsbestuur stelt de
Administratie en het Accreditatieorgaan onverwijld in kennis van het verkrijgen
van een tijdelijke erkenning van rechtswege ten gevolge van
:
1° het instellen van een in
artikel 60quater van
het decreet bedoelde beroep bij de Vlaamse Regering;
2° het
instellen van enig jurisdictioneel beroep tegen een negatief
accreditatiebesluit en/of de beslissing van de Vlaamse regering om een
aangevochten negatief accreditatiebesluit niet te
vernietigen.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 10.
De bepalingen van dit besluit treden in
werking op de dag bepaald voor de inwerkingtreding van het Verdrag tussen de
Vlaamse Gemeenschap van België en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de
accreditatie van opleidingen binnen het Vlaamse en Nederlandse hoger onderwijs,
ondertekend te Den Haag, op 3 september 2003.
Art. 11.
De Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs
is belast met de uitvoering van dit besluit.