Toepassing van de bedrijfsvoorheffing - Vermindering(en) wegens gezinslasten

  • referentie
    PERS/2005/24(13AC)
  • publicatiedatum
    14/12/2005
  • datum laatste wijziging
    18/01/2024
  • wettelijke basis
    Koninklijk besluit van 11 december 2023 tot wijziging van het KB/WIB92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing (BS 15 december 2023).
  • wettelijke basis
    De sleutelformule voor het berekenen van de bedrijfsvoorheffing (circulaire BEO-DR/2023-0015).
  • Vanaf 2024 is er geen vermindering van de bedrijfsvoorheffing meer voorzien voor de alleenstaande
  • Sinds 2022 krijg je een verhoogde vermindering als je een ascendent, broer of zus ten laste hebt die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en zorgbehoevend is. Deze kan je aanvragen via het formulier onderaan. Lees eerst de informatie in punten 5 (tabel verminderingen voor andere gezinslasten) en 6.
  • Het is belangrijk dat de betrokken personeelsleden op de hoogte worden gebracht.

1. BEDRIJFSVOORHEFFING - NOODZAKELIJKE GEGEVENS

Een correcte inhouding van de bedrijfsvoorheffing is inherent aan de salarisberekening. Het is immers de bedoeling dat de bedrijfsvoorheffing zoveel mogelijk overeenstemt met de op het inkomen verschuldigde (eind)belasting. Om een correcte inhouding van de bedrijfsvoorheffing mogelijk te maken is het onontbeerlijk dat het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming beschikt over de meest actuele en correcte informatie i.v.m. de gezinssituatie van het personeelslid.

Volgende elementen hebben een invloed op de berekening van de bedrijfsvoorheffing:

- de burgerlijke staat van het personeelslid;

- indien het personeelslid gehuwd is of wettelijk samenwonend:

. de beroepsinkomsten van de partner;

. de keuzeplicht voor alle echtparen inzake de toekenning van de verminderingen inzake gezinslasten;

- de gezinslasten.

Deze omzendbrief beoogt een zo correct mogelijke inhouding van de bedrijfsvoorheffing, dit in het belang van ieder personeelslid. Voor de personeelsleden die zouden vaststellen dat het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming zich bij de berekening van hun bedrijfsvoorheffing niet (meer) op de juiste informatie m.b.t. hun gezinstoestand zou baseren, dienen de correcte en actuele gegevens zo spoedig mogelijk aan het bevoegde werkstation te worden meegedeeld.

2. BURGERLIJKE STAAT

De burgerlijke staat van het personeelslid kan enkel één van de volgende zijn:

. ongehuwd

. gehuwd of wettelijk samenwonend

. weduwe of weduwnaar

. wettelijk gescheiden

. feitelijk gescheiden

Opmerking:

Omwille van de leesbaarheid wordt verder in deze omzendbrief de term “echtgenoot” gebruikt. Uiteraard dient dit, naar gelang van het geval, gelezen te worden als “echtgenoot” of “echtgenote”.

3. GEHUWDE OF WETTELIJK SAMENWONENDE PERSONEELSLEDEN : BEROEPSINKOMSTEN VAN DE PARTNER

Enkel indien het personeelslid gehuwd of wettelijk samenwonend is, hebben de beroepsinkomsten van de partner een invloed op de berekening van de bedrijfsvoorheffing.

Volgende situaties kunnen zich voordoen:

- de echtgenoot heeft GEEN beroepsinkomsten;

- de echtgenoot heeft WEL beroepsinkomsten.

In dit geval kan de grootte van de beroepsinkomsten ook een rol spelen met het oog op de eventuele toekenning van een vermindering (cf. tabel onder punt 5.b hierna, in het bijzonder de verminderingen 7 en 8, alsook opmerking 1 na de tabel).

4. GEHUWDE OF WETTELIJK SAMENWONENDE PERSONEELSLEDEN : VERMINDERING WEGENS GEZINSLASTEN. KEUZEPLICHT VIA ATTEST

De wettelijk samenwonenden worden gelijkgesteld met gehuwden en een wettelijk samenwonende wordt gelijkgesteld met een echtgenoot.

Wanneer beide echtgenoten beroepsinkomsten verkrijgen, worden de verminderingen wegens gezinslasten, behalve die voor de echtgenoot met handicap, aan de door hen gekozen echtgenoot toegekend.

Die keuze moet worden uitgedrukt door middel van een attest waarvan het model is vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Financiën.

De vermindering voor de echtgenoot met een handicap wordt aan de betrokkene zelf toegekend, voor zover deze persoon zelf inkomsten heeft.

AAN DEZE REGELING WORDT NIETS GEWIJZIGD! TER ZAKE WORDT VERWEZEN NAAR DE OMZENDBRIEF VAN 22/8/2003, REFERENTIE PERS/2003/14 (13AC), DIE ONVERMINDERD VAN KRACHT BLIJFT.

5. GEZINSLASTEN

De bedrijfsvoorheffing die van het maandsalaris wordt ingehouden, wordt vastgesteld volgens de basisschalen opgenomen in de bijlage III van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Van de bedrijfsvoorheffing volgens de hiervoor bedoelde schalen, mogen evenwel nog de volgende verminderingen worden afgetrokken:

a) vermindering voor kinderen ten laste:

Aantal kinderen ten laste (1) 

Vermindering 

49,00 EUR 

131,00 EUR 

347,00 EUR 

567,00 EUR 

601,00 EUR 

1.151,00 EUR 

1.429,00 EUR 

1734,00 EUR 

meer dan 8 

1.734,00 EUR wordt verhoogd met 305,00 EUR per kind ten laste boven het achtste. 

 

(1) kind met een handicap ten laste wordt voor twee gerekend. 

b) verminderingen voor andere gezinslasten:

Grond van de vermindering 

Vermindering (1) 

 

1. De verkrijger van de inkomsten is een niet hertrouwde weduwnaar (weduwe) of een ongehuwde vader(moeder), of een echtgescheiden of feitelijk gescheiden ouder, met één of meer kinderen ten laste: 

 

 

49,00 EUR 

 

2. De verkrijger van de inkomsten is zelf gehandicapt:
 

 

49,00 EUR 


3. De verkrijger van de inkomsten heeft in artikel 136, 2° en 3° van het WIB 92 bedoelde personen ten laste die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt en zorgbehoevend zijn, per persoon (2)(7): 

 

 

157,00 EUR 

 

4. De verkrijger van de inkomsten heeft in artikel 136, 2° tot 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde personen ten laste die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, per persoon (3)(4)(7):
 

 

 

101,00 EUR 

 

5. De verkrijger van de inkomsten heeft in artikel 136, 2° tot 4°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde personen, andere dan diegenen vermeld onder punten 4 en 5 hiervoor, ten laste, per persoon (4)(7):
 

 

 

49,00 EUR 

 

6. De echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten heeft persoonlijke beroepsinkomsten, andere dan pensioenen, renten of ermede gelijkgestelde inkomsten, die niet meer bedragen dan 275 EUR netto per maand (5):
 

 

 

137,50 EUR 

 

7. De echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten heeft persoonlijke beroepsinkomsten die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermede gelijkgestelde inkomsten en die niet meer bedragen dan 548 EUR netto per maand (5):
 

 

 

274,00 EUR 

 

8. De echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten is gehandicapt (6): 

 

 

49,00 EUR 

(1) alle verminderingen mogen worden samengevoegd, met uitzondering van de in de punten 3 en 4 bedoelde verminderingen indien zij dezelfde persoon ten laste betreffen.
(2) wordt als zorgbehoevend aangemerkt, de persoon voor wie de graad van zelfredzaamheid op ten minste 9 punten werd vastgesteld krachtens het ministerieel besluit van 30 juli 1987 tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming. De zorgbehoevendheid wordt vastgesteld door de Directie-generaal Personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid, Medex of de adviserend geneesheer bij het ziekenfonds of een gelijkwaardige instelling of persoon uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte 

(3) dit betreft de overgangsmaatregel tot en met inkomstenjaar 2024, als bepaald in artikel 546, WIB 92. 

(4) de persoon met een handicap ten laste wordt voor twee gerekend 

(5) de nettoberoepsinkomsten worden vastgesteld volgens de volgende regels: 

- de brutoberoepsinkomsten verminderen met de verplichte inhoudingen of bijdragen ter uitvoering van de sociale wetgeving of van een ermede gelijkgesteld wettelijk of reglementair statuut; 

- vervolgens het verschil verminderen met 20%. 

(6) deze vermindering kan aan de verkrijger van de inkomsten slechts worden toegekend indien zijn/haar echtgenoot zelf geen beroepsinkomsten heeft; 

(7) artikel 136 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992: zie opmerking 2 hieronder. 

Opmerkingen:

1. Wanneer de echtgenoot van de verkrijger van de inkomsten persoonlijke beroepsinkomsten heeft die uitsluitend bestaan uit pensioenen, renten of ermede gelijkgestelde inkomsten waarvan het bedrag niet hoger is dan 165,00 EUR netto per maand, wordt de bedrijfsvoorheffing vastgesteld volgens de schaal die van toepassing is wanneer de echtgenoot GEEN beroepsinkomsten heeft.

2. De tekst van artikel 136 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 luidt als volgt:

”Artikel 136

Als ten laste van de belastingplichtige worden aangemerkt, mits zij deel uitmaken van hun gezin op 1 januari van het aanslagjaar en zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 3.820,00 EUR (basisbedrag 1.800 EUR) netto bedragen:

1° hun kinderen;

2° hun ascendenten;

3° hun zijverwanten tot en met de tweede graad;

4° personen van wie de belastingplichtige als kind volledig of hoofdzakelijk ten laste is geweest.”.

Ter verduidelijking:

- met “ascendenten” wordt bedoeld: enkel ouders, grootouders, overgrootouders;

- met “zijverwanten tot en met de 2de graad” wordt bedoeld: enkel broers en zussen.

3. De bepalingen van de bijlage III van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992 blijven onverminderd van toepassing.

6. TOELICHTING BIJ DE WIJZIGINGEN VANAF HET JAAR 2022 VOOR DE ANDERE GEZINSLASTEN

Naast de jaarlijkse aanpassing van het bedrag van het voordeel, wijzigde de fiscus aan tabel b uit voorgaande rubriek 5:

1) de vermindering voor alleenstaanden met kinderlast (b.2)

Vanaf 2022 is dit voordeel ook van toepassing op echtgescheiden of feitelijk gescheiden ouders. In de personenbelasting was dit reeds het geval om niemand te benadelen. Nu zal het voordeel maandelijks al toegekend worden in de bedrijfsvoorheffing i.p.v. pas bij de eindafrekening.

Het Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming kent het voordeel toe op basis van de burgerlijke staat in het elektronisch personeelsdossier. Voor deze vermindering hoeft geen (nieuwe) zending te gebeuren, tenzij deze staat wijzigt.

2) de vermindering voor naasten van 65 plus (b.4 en b.5)

In 2022 hervormde de fiscus als volgt:

Grond van de vermindering 

Vermindering 

b.4 Samengevat: zorgbehoevende naasten 65 plus 

Vanaf 2022 

b.5 Samengevat: naasten 65 plus 

(bij handicap: verdubbeling vermindering) 

Geschrapt, nog geldig als overgang t.e.m. 2024 

Nieuwe regeling (b.4)

Om de zorg voor oudere (65 plus), bij de belastingplichtige inwonende naaste familieleden beter te waarderen, voorziet de fiscus sinds 2022 een vermindering voor zorgbehoevenden ten laste (definitie ‘zorgbehoevend’ in voetnoot bij tabel b – rubriek 5).

(…). In de bedrijfsvoorheffing is het mogelijk om maandelijks dit voordeel te laten toepassen door je werkgever bij de loonberekening.

Deze (…) regeling is in feite een hervorming van de eerdere categorie naasten 65 plus (b.5).


Werkwijze aanvraag verhoogde vermindering

Het schoolsecretariaat meldt aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming reeds via een RL-7 (zie rubriek 8) het totaal aantal naasten 65 plus dat het personeelslid fiscaal ten laste heeft, en hoeveel daarvan gehandicapt zijn. De zorgbehoevende persoon moet in het totaal opgenomen zijn, maar mag niet opgegeven worden als gehandicapt. De school kan de zorgbehoevendheid niet apart aanduiden in de RL-7 zending.

Als het totaal niet gewijzigd is, ondanks de nieuwe regeling, hoeft er geen nieuwe zending te gebeuren.

Het personeelslid vraagt de bijkomende vermindering bij zorgbehoevendheid zelf aan via het voorziene aanvraagformulier dat als bijlage gaat bij deze omzendbrief. Als school breng je het personeelslid hiervan op de hoogte wanneer hij/zij de familiale toestand komt melden.

Via dit aanvraagformulier verklaart het personeelslid aan de voorwaarden te voldoen die staan beschreven in deze omzendbrief onder rubriek 5) b “verminderingen voor andere gezinslasten” bij het nummer b.4 in voetnoten 2 en 7.

De begindatum vanaf wanneer de vermindering kan worden toegepast is ten vroegste het huidige kalenderjaar.
Voor het huidig kalenderjaar 2024 betekent dit dat er tot 1 januari 2024 kan teruggegaan worden voor de aanvraag.

Het formulier kan ook gebruikt worden om de vermindering te laten stopzetten.
Deze gaat in de kalendermaand volgend op de inzending van het formulier.

Het personeelslid dient het formulier volledig in te vullen en te bezorgen aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Het adres staat bovenaan het formulier.


Oude regeling (b.5 mits overgangsmaatregel)

Tot 2021 was er een categorie voor de ascendent, broer of zus ten laste die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. De persoon met een handicapt ten laste werd voor twee gerekend.

Met ingang van 2022 heeft de fiscus deze specifieke categorie geschrapt.

De geschrapte vermindering blijft als overgang geldig t.e.m. 2024 voor de belastingplichtige die aan beide voorwaarden voldoet:

- het voordeel dat hij/zij daarmee momenteel nog bekomt, is gunstiger dan als men uitgaat van het geschrapte scenario

- de persoon die hij/zij ten laste heeft, maakte reeds op 1/01/2021(1) deel uit van zijn/haar gezin en had dan de leeftijd van 65 jaar bereikt

Kan geen aanspraak gemaakt worden op b.4 of b.5 dan is het mogelijk dat de vermindering onder b.6 van toepassing is mits voldaan aan de voorwaarden. Deze werd door de fiscus niet hervormd.

Voorbeeld:

Een personeelslid heeft op 1/01/2024 zijn broer ten laste. Afhankelijk van de voldane voorwaarden(2) heeft betrokkene recht op volgende vermindering voor het jaar 2024:

Voorwaarden 

Recht op vermindering uit tabel b… 

De broer is nog geen 65 jaar. 

b.6 

De broer was geen 65 jaar op 1/01/2021. Nu wel. 

b.6  

De broer was geen 65 jaar op 1/01/2021. Nu wel. Hij is zorgbehoevend.  

b.4  

De broer was 65 jaar op 1/01/2021.  

b.5 t.e.m. 2024 

De broer was 65 jaar op 1/01/2021. Voor 2024 voldoet hij ook aan de voorwaarde van zorgbehoevendheid. 


b.4 (gunstiger dan b.5 te behouden)  

De broer was 65 jaar op 1/01/2021 en erkend als gehandicapt. Voor 2024 voldoet hij ook aan de voorwaarde van zorgbehoevendheid.  

Vergelijk: 

- oude regeling: b.5 (verdubbeld) 

- nieuwe regeling: b.4  

Gunstigste: overgang b.5 t.e.m. 2024 

Contacteer bij vragen over je fiscale gezinstoestand de Federale Overheidsdienst Financiën. Het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming is niet bevoegd om te bepalen op welke vermindering(en) je recht hebt. Je hoeft onze diensten hiervoor dan ook geen attesten of bewijsstukken voor te leggen.

(1) De fiscus neemt telkens 1 januari van het aanslagjaar als ijkpunt voor de gezinstoestand.
(2)  Ervan uitgaande dat aan de voorwaarde in voetnoot 6 bij tabel b onder rubriek 5 sowieso al werd voldaan.

7. NAZICHT EN EXACTE VASTSTELLING VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING

Zoals reeds gesteld in punt 1 hiervoor, zijn er verschillende elementen die de bedrijfsvoorheffing bepalen, nl.:

- de burgerlijke staat van het personeelslid;

- indien het personeelslid gehuwd is of wettelijk samenwonend:

. de beroepsinkomsten van de partner;

. de keuzeplicht voor alle echtparen inzake de toekenning van de verminderingen inzake gezinslasten;

- de gezinslasten, nl. :

. de kinderen ten laste (cf. punt 5, tabel a);

. de andere gezinslasten (cf. punt 5, tabel b);

. in voorkomend geval de handicap van het personeelslid, de echtgenoot, een kind of een andere persoon ten laste.

De gegevens die door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming gebruikt worden bij de vaststelling van de bedrijfsvoorheffing vindt u o.m. terug op de volgende documenten:

- het salarisoverzicht(csv) dat maandelijks aan iedere onderwijsinstelling wordt aangeboden;

- de salarisbrief die aan de personeelsleden wordt bezorgd.

De verklaring van de op de voormelde documenten gebruikte termen kan teruggevonden worden op de website van onderwijs.vlaanderen en in de overeenkomstige omzendbrieven:
- omzendbrief ‘toelichting bij de salarisbrief’ 

- omzendbrief ‘toelichting bij het salarisoverzicht'

Het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming kan de bedrijfsvoorheffing slechts exact vaststellen wanneer het over de correcte en actuele gegevens daartoe beschikt. Hierbij wordt o.m. gewezen op het belang van een grondige, maandelijkse controle van het salarisoverzicht. Tevens wordt ter zake ook de bijzondere aandacht gevestigd op de MELDINGSPLICHT waarbij elke wijziging in de persoonlijke toestand van het personeelslid zo spoedig mogelijk aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming moet worden meegedeeld.

Het is dus ten zeerste aangewezen om, op basis van het meest recente salarisoverzicht en/of salarisbrief, voor elk personeelslid na te gaan of de elementen waarop het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming zich baseert om de bedrijfsvoorheffing te bepalen, (nog) correct en actueel zijn.

Indien dit niet het geval zou zijn, dienen de correcte/actuele gegevens, zo spoedig mogelijk, via de gebruikelijke kanalen (zie punt 8 hierna) aan het bevoegde werkstation te worden meegedeeld!

Regularisaties kunnen enkel worden uitgevoerd voor het lopende fiscaal jaar, m.a.w. vanaf 1 januari 2024 (salaris voor januari 2024).

8. MEDEDELING (WIJZIGING) FAMILIALE TOESTAND AAN HET VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING

Elke wijziging in de familiale toestand van een personeelslid dient zo spoedig mogelijk aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming meegedeeld te worden. Ook bij elke indiensttreding moeten de persoonlijke gegevens worden meegedeeld. Deze gegevens zijn onontbeerlijk voor een correcte betaling.

De familiale toestand van een personeelslid alsook de wijzigingen ter zake worden met een RL-7 gemeld.

De RL-7 bestaat uit twee blokken : enerzijds de burgerlijke staat en de gegevens van de eventuele echtgenoot en anderzijds de personen ten laste. Wanneer de burgerlijke staat meegedeeld wordt, dan worden automatisch ook de gegevens in verband met personen ten laste meegestuurd. Het is echter ook mogelijk om de gegevens in verband met personen ten laste afzonderlijk op te sturen.

Voor elk personeelslid moet minstens de burgerlijke staat in het elektronisch dossier terug te vinden zijn. Dit betekent dat voor personeelsleden die voor het eerst in het onderwijs in dienst komen, de burgerlijke staat (stuurcode 21004) onmiddellijk moet opgestuurd worden.

Volgende gegevens zijn van belang :

- burgerlijke staat :

Voor de codes voor de burgerlijke staat moet gekozen worden uit volgende lijst :

1 = ongehuwd

2 = gehuwd of wettelijk samenwonend

3 = weduwe of weduwnaar

4 = wettelijk gescheiden

5 = feitelijk gescheiden

- partnergegevens :

De volgende partnergegevens worden enkel ingevuld als de burgerlijke staat 'gehuwd of wettelijk samenwonend' (code 2) of 'weduwe of weduwnaar' (code 3) is :

- naam en voornaam partner

- geboortedatum partner

- datum overlijden partner : enkel bij 'weduwe of weduwnaar'

- (…)

- aanduiding of de partner gehandicapt is : enkel bij 'gehuwd of wettelijk samenwonend'

- beroepsinkomen partner : enkel bij 'gehuwd of wettelijk samenwonend'. Er zijn 4 mogelijkheden (m.i.v. 1/12/2005 is er een 4de mogelijkheid bijgekomen, namelijk de mogelijkheid “R”).

De vier mogelijkheden zijn dus :

N = De partner heeft geen beroepsinkomsten

R = De partner heeft beperkte beroepsinkomsten, uitsluitend bestaande uit pensioenen, renten of ermede gelijkgestelde inkomsten die niet meer bedragen dan het vastgelegde bedrag vermeld in punt 5.b).8 van deze omzendbrief.

B = De partner heeft beperkte beroepsinkomsten, andere of niet uitsluitend bestaande uit pensioenen, renten of ermede gelijkgestelde inkomsten die niet meer bedragen dan het vastgelegde bedrag vermeld in punt 5.b).7 van deze omzendbrief.

J = De partner heeft beroepsinkomsten die hoger zijn dan de toegelaten inkomsten bij categorie R of B.

- personen ten laste

Samen met de burgerlijke staat kunnen ook de gegevens in verband met personen ten laste meegedeeld worden. Dit kan ook afzonderlijk gebeuren, op voorwaarde dat de burgerlijke staat reeds eerder meegedeeld werd en derhalve in het elektronisch dossier gekend is. Om de gegevens in verband met personen ten laste afzonderlijk te zenden, moet stuurcode 21005 gebruikt worden. Voor gehuwden en wettelijk samenwonende personeelsleden wordt deze informatie, voor zover beide echtgenoten beroepsinkomsten verkrijgen, enkel gemeld indien het personeelslid via het daartoe bestemde attest, aangewezen werd als begunstigde van de verminderingen wegens gezinslasten (cf. punt 4 hiervoor). De aantallen moeten als volgt ingevuld worden :

- aantal kinderen met handicap : aantal kinderen met handicap, zoals gedefinieerd door de Federale Overheidsdienst Financiën

- aantal andere personen met handicap

- aantal kinderen : aantal kinderen zonder handicap + aantal kinderen met een handicap, zoals gedefinieerd door de FOD Financiën.

- aantal andere personen : aantal andere personen zonder handicap + aantal andere personen met handicap

- aantal ascendenten of zijverwanten >= 65 jaar (niet gehandicapt, wel inclusief zorgbehoevend) + aantal ascendenten of zijverwanten >= 65 jaar (wel gehandicapt)

- aantal ascendenten of zijverwanten met handicap>= 65 jaar

Een echtgenoot wordt nooit bij het aantal personen (met handicap) gerekend. Dit gegeven wordt meegedeeld via de partnergegevens (cf. melding burgerlijke staat - stuurcode 21004).

9. VERANTWOORDELIJKHEID INRICHTENDE MACHT/SCHOOLBESTUUR

De verantwoordelijkheid voor de stipte naleving van de fiscale regelgeving en het tijdig toezenden van de correcte informatie aan het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming, berust integraal bij de inrichtende macht/het schoolbestuur.


10. BEVOEGDHEID VAN HET VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING

Het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming kan als subsidiërende/financierende overheid ten allen tijde relevante informatie opvragen zowel aan het schoolsecretariaat als aan het personeelslid zelf.