OPGEHEVEN : Decreet houdende enkele dringende maatregelen voor het deeltijds kunstonderwijs

  • goedkeuringsdatum
    10 JULI 2008
  • publicatiedatum
    B.S.16/10/2008
  • datum laatste wijziging
    13/02/2017

COORDINATIE

Decr. 8-5-2009 - B.S. 28-8-2009

Decr. 9-7-2010 - B.S. 31-8-2010

Decr. 1-7-2011 - B.S. 30-8-2011

Decr. 23-12-2011 - B.S. 30-12-2011

Decr. 19-7-2013 - B.S. 27-8-2013

Decr. 19-12-2014 - B.S. 27-1-2015

Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017

Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet houdende enkele dringende maatregelen voor het deeltijds kunstonderwijs.

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.

Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.

Dit decreet is van toepassing op de instellingen voor deeltijds kunstonderwijs die gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.

HOOFDSTUK II. - Verlenging tijdelijke projecten

Art. 3.

§ 1. De volgende tijdelijke projecten deeltijds kunstonderwijs worden verlengd tot [de Vlaamse Regering een nieuwe einddatum bepaalt]² :

1° ortho-agogische muzikale vorming in de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans van Beringen, de Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord van Grimbergen en de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans van Lokeren;

2° [aangepaste beeldende vorming in de Academie Noord van Brasschaat, de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten van Eeklo, de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten van Kortrijk, de Gemeentelijke Academie voor Beeldende Kunst van Mol, de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten van Turnhout, de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunst 'Kunstacademie De Lei' van Leuven en de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten van Hasselt;]¹

3° [inclusief muziekonderricht in de Gemeentelijke Muziek- en Woordacademie van Wijnegem, zoals goedgekeurd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juni 2007 betreffende de goedkeuring van tijdelijke projecten in het deeltijds kunstonderwijs vanaf het schooljaar 2007-2008 en decretaal bekrachtigd bij het decreet van 13 juli 2007 tot bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juni 2007 betreffende de goedkeuring van tijdelijke projecten in het deeltijds kunstonderwijs vanaf het schooljaar 2007-2008.]¹

§ 2. De instellingen bedoeld in § 1 nemen deel aan een werkgroep die in samenspraak met externe deskundigen de aanpassingen van de leeromgeving ten behoeve van leerlingen met speciale behoeften in een kunstopleiding systematisch zal inventariseren. Aanpassingen zijn afhankelijk van de onderwijsbehoeften van de doelgroep en hebben betrekking op :

1° het pedagogisch handelen van de leerkracht;

2° de ontwikkeling van het leertraject;

3° het inrichten van de leeromgeving.

§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling van de werkgroep en de termijn voor het indienen van het eindrapport.

§ 4. [De projectorganisatoren leveren inspanningen om de aanbevelingen van het eindrapport van de werkgroep, zoals vermeld in § 3, te realiseren.]¹

[§ 5. De voorwaarden met betrekking tot de toekenning van de bijkomende uren-leraar, zoals bekrachtigd in artikel 19 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs, blijven van toepassing.

§ 6. De overige voorwaarden zoals bekrachtigd in artikel 19 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs, blijven van toepassing, voor zover zij de realisatie van de aanbevelingen uit het eindrapport niet belemmeren. Desgevallend legt de Vlaamse Regering gewijzigde voorwaarden op, die uiterlijk 6 maanden na de beslissing van de Vlaamse Regering decretaal bekrachtigd worden en ten vroegste ingaan vanaf het schooljaar 2011-2012.]¹

[ ]¹ Decr. 9-7-2010; [ ]² Decr. van 19-7-2013

Art. 4.

§ 1. De tijdelijke projecten [regionale netwerken voor expertise-uitwisseling inzake kunst- en cultuureducatie tussen deeltijds kunstonderwijs en kleuter- en leerplichtonderwijs worden verlengd tot de Vlaamse Regering een nieuwe einddatum bepaalt en heten vanaf nu tijdelijke projecten professionalisering inzake muzische vorming]² in de volgende instellingen :

1° de Stedelijke Academie voor Podiumkunsten van Aalst;

2° de Gemeentelijke Academie voor Muziek, Woordkunst en Dans van Hamme;

3° de Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord van Hemiksem;

4° de Stedelijke Muziekacademie van Izegem;

5° het Stedelijk Conservatorium van Kortrijk;

6° de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Kortrijk;

7° de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans van Lier;

8° de Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord van Schoten;

9° de Gemeentelijke Muziekacademie van Sint-Agatha-Berchem;

10° de Haspengouwse Academie voor Muziek, Woord en Dans van Sint-Truiden;

11° de Haspengouwse Academie voor Beeldende Kunsten van Sint-Truiden;

12°[de Kunstacademie Regio Tienen]²

13°[...]²

§ 2. [...]¹

De instellingen bedoeld in § 1 nemen, samen met instellingen deeltijds kunstonderwijs en basisscholen die een tijdelijk project kunstinitiatie organiseren, deel aan een werkgroep die zal onderzoeken hoe de twee projecten via een complementaire werking een structureel netwerk kunnen vormen. Dat netwerk beoogt de expertise-uitwisseling met betrekking tot kunst- en cultuureducatie tussen instellingen voor deeltijds kunstonderwijs, basisscholen en andere partners. De expertise-uitwisseling kan als volgt geoperationaliseerd worden :

1° de vorming van individuele leerkrachten;

2° de visieontwikkeling in de school in haar geheel.

§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt de werkwijze en de termijn voor het indienen van het eindrapport.

[§ 4. De projectorganisatoren realiseren de aanbevelingen van het eindrapport van de werkgroep, vermeld in artikel 4, § 2 en § 3.

§ 5. De voorwaarden met betrekking tot de toekenning van de bijkomende uren-leraar, zoals bekrachtigd in artikel 19 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs, blijven van toepassing.

§ 6. De overige voorwaarden zoals bekrachtigd in artikel 19 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs, blijven van toepassing, voor zover zij de realisatie van de aanbevelingen uit het eindrapport niet belemmeren. Desgevallend legt de Vlaamse Regering gewijzigde voorwaarden op, die uiterlijk 6 maanden na de beslissing van de Vlaamse Regering decretaal bekrachtigd worden.]¹

[ ]¹ Decr. 9-7-2010; [ ]² Decr. van 19-7-2013

Art. 5.

§ 1. De tijdelijke projecten inzake kunstinitiatie voor kansarme en/of allochtone minderjarigen die de onderwijsinspectie in haar eindevaluatie gunstig beoordeelt, worden verlengd tot [de Vlaamse Regering een nieuwe einddatum bepaalt]².

§ 2. De bepalingen, vermeld in hoofdstuk VIII van het decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen en in het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 betreffende tijdelijke projecten inzake kunstinitiatie voor kansarme en/of allochtone minderjarigen, blijven van toepassing [voor zover zij de realisatie van de aanbevelingen uit het eindrapport, zoals vermeld in § 3, niet belemmeren. Desgevallend legt de Vlaamse Regering gewijzigde voorwaarden op, die uiterlijk 6 maanden na de beslissing van de Vlaamse Regering decretaal bekrachtigd worden en ten vroegste ingaan vanaf het schooljaar 2011-2012.]¹

Bovendien nemen de betrokken instellingen voor deeltijds kunstonderwijs en basisscholen samen met instellingen voor deeltijds kunstonderwijs die een tijdelijk project [zoals vermeld in artikel 4, § 1]¹ organiseren, deel aan een werkgroep die zal onderzoeken hoe de twee projecten via een complementaire werking een structureel netwerk kunnen vormen. Dat netwerk beoogt de expertise-uitwisseling met betrekking tot kunst- en cultuureducatie tussen instellingen voor deeltijds kunstonderwijs, basisscholen en andere partners. De expertise-uitwisseling kan als volgt geoperationaliseerd worden :

1° de vorming van individuele leerkrachten;

2° de visieontwikkeling in de school in haar geheel.

§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt de werkwijze en de termijn voor het indienen van het eindrapport.

[ ]¹ Decr. 9-7-2010; [ ]² Decr. van 19-7-2013

Art. 6.

De volgende tijdelijke projecten deeltijds kunstonderwijs worden met ongewijzigde voorwaarden verlengd tot [de Vlaamse Regering een nieuwe einddatum bepaalt]² :

1° beeldverhaal in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Kortrijk en de Stedelijke Kunstacademie van Tielt;

2° conceptuele kunst in de Academie Beeldende Kunst van de Vlaamse Gemeenschap te Etterbeek en de Gemeentelijke Academie voor Schone Kunsten van Kontich;

3° geïntegreerde lesmethodiek in de Gemeentelijke Academie voor Muziek en Woord van Lanaken;

4° indimalimexchi.co in de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten van Hoboken;

5° integratiekunst mozaïek in de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten van Wilrijk;

6° leerstofintegratie in de Stedelijke Academie voor Muziek en Woord van Ieper;

7° [projectonderwijs]¹ in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Kortrijk [...]¹;

8° muziektheater in de Gemeentelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans van Buggenhout en de Kunstacademie van Knokke-Heist;

9° saz in de Stedelijke Academie voor Muziek-Woord-Dans van Sint-Niklaas [en de Academie voor Muziek en Woordkunst van Berchem]¹;

10° schoenontwerpen in de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten van Sint-Niklaas;

11° ud in de Academie voor Muziek en Woordkunst van Berchem en de Gemeentelijke Muziekacademie van Sint-Agatha-Berchem;

[12° geluidsleer en opnametechniek in de Stedelijke Muziekacademie van Geel;

13° passe-partout in de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunst van Oudenaarde;

14° regie podiumkunsten in de Hagelandse Academie voor Muziek en Woord, de Academie voor Podiumkunsten van Gent en de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans van Lier;

15° sounddesign in de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Deeltijds Kunstonderwijs te Antwerpen.]¹

[ ]¹ Decr. 9-7-2010; [ ]² Decr. van 19-7-2013

Art. 7.

[...]

Decr. van 9-7-2010

Art. 8.

§ 1. De volgende projecten deeltijds kunstonderwijs worden met gewijzigde voorwaarden verlengd tot [de Vlaamse Regering een nieuwe einddatum bepaalt]³ :

1° intergemeentelijke samenwerking Haspengouwse academie;

2° intergemeentelijke samenwerking Hagelandse academie;

3° intergemeentelijke samenwerking Noord-Limburg;

4° intergemeentelijke samenwerking Noorderkempen; 5° intergemeentelijke samenwerking Noord-Antwerpen.

§ 2. Aan de oorspronkelijke voorwaarden zoals bekrachtigd in artikel 19 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs en bevestigd in artikel X.4 van het decreet van 22 juni 2007 betreffende het onderwijs XVII worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° de tijdelijke projecten voldoen tegen 30 juni 2009 aan de volgende voorwaarden :

a) het samenwerkingsverband strekt zich uit over een geheel van minimaal 4 en maximaal 9 aaneensluitende gemeenten;

b) het samenwerkingsverband organiseert zowel de studierichting beeldende kunst als muziek als een of meer andere studierichtingen;

c) alle filialen en hoofdinstellingen voor deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen beeldende kunst, muziek, woordkunst en/of dans, die zich op het grondgebied van die gemeenten bevinden, maken deel uit van het samenwerkingsverband;

d) het tijdelijk project intergemeentelijke samenwerking Noord-Antwerpen en het tijdelijk project verdeling graden beeldende kunst over de gemeenten Kapellen en Kalmthout maken afspraken met het oog op samenwerking en formuleren daaromtrent een gezamenlijk voorstel;

2° tijdens de duur van de verlenging kunnen de tijdelijke projecten enkel de oprichting van extra filialen met lagere graden voor jongeren tot gevolg hebben;

3° de tijdens de verlenging opgerichte filialen zijn onderworpen aan de rationalisatienormen voor de lagere graad in filialen zoals respectievelijk bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting beeldende kunst en in het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen muziek, woordkunst en dans;

[4° [[de projectorganisatoren bezorgen jaarlijks tegen 1 april een zelfevaluatierapport van hun project aan de bevoegde administratie van het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming in functie van een eventuele structurele verankering van samenwerkingsverbanden in het deeltijds kunstonderwijs.

In dit rapport komen minstens de volgende elementen aan bod :

- een beschrijving van de evolutie van het project sinds het schooljaar van de opstart;

- een beschrijving en beoordeling van de sterke en de te verbeteren punten, de kansen en de moeilijkheden van het project.

Tegen 1 april 2011 bezorgen de projectorganisatoren daarenboven een inschatting vanuit de opgedane ervaring onder welke vorm regionale samenwerking een structurele verankering kan krijgen, rekening houdend met lokale verschillen en toepasbaarheid op het volledige Vlaamse onderwijslandschap.]] ]¹

§ 3. [De voorwaarden met betrekking tot de toekenning van de bijkomende uren-leraar, zoals bekrachtigd in artikel 19 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs, blijven van toepassing.]²

[§ 4. De overige voorwaarden zoals bekrachtigd in artikel 19 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs, blijven van toepassing, voor zover zij de remediëring ten gevolge van het zelfevaluatierapport niet belemmeren. Desgevallend legt de Vlaamse Regering gewijzigde voorwaarden op die uiterlijk 6 maanden na de beslissing van de Vlaamse Regering decretaal bekrachtigd worden en ten vroegste ingaan vanaf het schooljaar 2011-2012.]²

[ ]¹ Decr. 8-5-2009; [ ]² Decr. 9-7-2010; [ ]³ Decr. 19-7-2013; [[ ]] Decr. van 9-7-2010

[HOOFDSTUK IIbis. - Tijdelijk project regionale samenwerking Zuid-Limburg

Art. 8bis.

Scholengroep 13 Zuid-Limburg organiseert vanaf 1 september 2009 [[de Vlaamse Regering een nieuwe einddatum bepaalt]]² een tijdelijk project regionale samenwerking onder de volgende voorwaarden :

1° de voorwaarden vermeld in artikel 8, § 2, 1°, a), b) en c), waarbij Voeren wordt beschouwd als aaneensluitende gemeente;

2° het samenwerkingsverband kan zich uitstrekken over het grondgebied van gemeenten die binnen het gebied van de scholengroep vallen en waar geen andere inrichtende machten dan de scholengroep deeltijds kunstonderwijs aanbieden alsook over het grondgebied van gemeenten buiten de scholengroep waar de scholengroep op 1 september 2009 al deeltijds kunstonderwijs aanbiedt;

3° de voorwaarden vermeld in artikel 8, § 2, 2°, 3° en 4°;

4° voor de coördinatie van het tijdelijk project ontvangt de scholengroep 10 wekelijkse uren-leraar voor pedagogische coördinatie;

[[5° de projectorganisatoren remediëren de te verbeteren punten die het zelfevaluatierapport, zoals vermeld in artikel 8, § 2, 4°, aangeeft.]]¹ ]

Decr. 8-5-2009; [[ ]]¹ Decr. 9-7-2010; [[ ]]² Decr. van 19-7-2013

[HOOFDSTUK IIter. - Pilootprojecten hervorming deeltijds kunstonderwijs

Art. 8ter.

In de periode van 1 januari 2012 tot [[de Vlaamse Regering een nieuwe einddatum bepaalt]] kan de Vlaamse Regering subsidies toekennen aan pilootprojecten ter voorbereiding op de hervorming van het deeltijds kunstonderwijs. De projecten worden georganiseerd door een of meer pedagogische begeleidingsdiensten en/of één of meer specifieke lerarenopleidingen die aansluiten op een vakinhoudelijke opleiding in de kunsten en/of één of meer geïntegreerde lerarenopleidingen in de onderwijsvakken muzikale opvoeding, plastische opvoeding of project kunstvakken.

De Vlaamse Regering bepaalt nadere inhoudelijke, organisatorische en procedurele regels met betrekking tot de afbakening van de thema's, de doelstellingen, de selectie van projecten en de toekenning van subsidies. Zij treft de nodige maatregelen om de transfer van de projectresultaten naar het brede werkveld te realiseren.]

Decr. 23-12-2011; [[ ]] Decr. van 19-7-2013

[HOOFDSTUK IIquater. - Stopzetting en organieke omzetting van experimenten en tijdelijke projecten

Art. 8quater.

De Vlaamse Regering kan experimenten bekrachtigd bij artikel 19 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs stopzetten.

Art. 8quinquies.

Als de Vlaamse Regering een experiment of tijdelijk project beëindigt met het oog op opname van het opleidingsaanbod in de structuur van het deeltijds kunstonderwijs zoals bepaald in hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting `beeldende kunst', en in hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting `muziek', `woordkunst' en `dans', regelt zij voor de betrokken instellingen en leerlingen de overgang naar de organieke opleidingenstructuur.

Daarbij kan zij afwijken van artikel 49ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting `beeldende kunst', ingevoegd bij decreet van 18 december 2009 en gewijzigd bij decreet van 23 december 2010 en van artikel 57ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende organisatie van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting `muziek', `woordkunst' en `dans', ingevoegd bij decreet van 18 december 2009 en gewijzigd bij decreet van 23 december 2010.]

Decr. van 19-12-2014

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen aan het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II

Art. 9.

Aan artikel 93 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs II, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2006, wordt een § 4 toegevoegd die luidt als volgt : "§ 4. Wegens uitzonderlijke redenen van tijdelijke aard kan de Vlaamse Regering toelating geven om leerlingen tijdelijk onder te brengen in gebouwen in gemeenten waar de instelling geen vestigingsplaatsen of filialen heeft. De programmatie- en rationalisatienormen zijn hier niet van toepassing voor de duur van de tijdelijke onderbrenging."

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 10.

Dit decreet treedt in werking op 1 september 2008.