OPGEHEVEN: Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de inrichting
en de uitrusting van de infrastructuur voor de uitvoering van medische
consulten door de centra voor leerlingenbegeleiding
goedkeuringsdatum
14 NOVEMBER 2008
publicatiedatum
B.S.06/08/2018
datum laatste wijziging
06/08/2018
De Vlaamse Regering,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, inzonderheid op artikel 20;
Gelet op
het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor
leerlingenbegeleiding;
Gelet op het koninklijk
besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale
centra;
Gelet op het besluit van de Vlaamse
Regering van 30 juli 1985 betreffende de verplichtingen en de opdrachten inzake
medisch schooltoezicht, en houdende de erkenningsvoorwaarden en
subsidiëring van equipes en centra voor medisch
schooltoezicht;
Gelet op het besluit van de
Vlaamse Regering van 17 maart 2000 tot bepaling van sommige opdrachten van de
centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 9;
Gelet op het ministerieel besluit van 2 september 1963 houdende de
vaststelling van de minimumuitrusting der psycho-medisch-sociale rijkscentra en
diensten voor studie- en beroepsoriëntering;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven
op 26 augustus 2008;
Gelet op advies 45.230/1 van
de Raad van State, gegeven op 9 oktober 2008, met toepassing van artikel 84,
§ 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State,
gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel
van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit besluit wordt
verstaan onder :
1° centrum : een centrum voor
leerlingenbegeleiding;
2° lokaal : een lokaal dat gebruikt
wordt voor de medische consulten in het centrum voor
leerlingenbegeleiding;
3° medisch materiaal : het
geneeskundig materiaal in functie van leeftijdsspecifieke consulten dat
beantwoordt aan de standaarden, ontwikkeld door de Vlaamse Wetenschappelijke
Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg vzw en online raadpleegbaar op http :
//www.vwvj.be, of het geneeskundig materiaal dat geschikt is voor een
kwaliteitsvolle uitvoering van het onderzoek in kwestie en vergelijkbare en
objectieve resultaten oplevert.
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor algemene
hygiëne, comfort en veiligheid
Art. 2.
§ 1. Elk gebouw van een centrum waarin
een lokaal is ondergebracht, moet over een voldoende en ononderbroken
drinkwatervoorziening en over een lozingsstelsel voor het afvalwater
beschikken.
§ 2. De lokalen, de uitrusting ervan en
het medisch materiaal van het centrum moeten beantwoorden aan de vereisten van
de algemene hygiëne, van het comfort en de veiligheid van de personen
inzonderheid op het vlak van :
1° de natuurlijke en
kunstmatige verlichting;
2° de vloeren en wanden;
3° het meubilair;
4° de beveiliging
tegen het brandrisico.
Alle lokalen, vermeld in het eerste lid,
moeten voorzien zijn van een regelbaar verwarmingsstelsel dat, bij alle
weergesteldheden, kan voorzien in binnentemperaturen van +22 graden Celsius in
de lokalen waartoe ontklede consulanten toegang hebben, en van +18 graden
Celsius in de andere lokalen.
HOOFDSTUK III. - Bouwkundige bepalingen en vereisten
van uitrusting
Art. 3.
De door een centrum voor medische
consulten gebruikte lokalen in een centrum voor leerlingenbegeleiding moeten in
hetzelfde gebouw gegroepeerd en zodanig ingericht zijn dat er een of meer
onderzoekingskringlopen kunnen bestaan. Elke onderzoekingskringloop wordt
gevormd door een complex van onderling verbonden lokalen, die zo geschikt zijn
dat de consultanten ze kunnen doorlopen in de volgorde waarin de verschillende
onderdelen van het medisch consult worden uitgevoerd en die toelaat het geheim
van het onderzoek en de privacy van elke consultant te garanderen.
De lokalen moeten een vlotte samenwerking van de technische
personeelsleden van de verschillende disciplines mogelijk maken.
De lokalen moeten de discretie en privacy van de consulten
waarborgen door inkijk of meeluisteren door derden uit te
sluiten.
Art. 4.
Als het centrum verscheidene
onderzoekingskringlopen omvat, moeten deze georganiseerd worden zodat inkijk of
meeluisteren door derden niet mogelijk is.
Art. 5.
Elke onderzoekingskringloop bestaat ten
minste uit :
1° een voor de consultanten bestemde
wachtkamer met voldoende zitplaatsen, tafels en een uitrusting die toelaat
zinvolle activiteiten te organiseren die aangepast zijn aan de leeftijd van de
leerlingen;
2° minimaal twee kleedhokjes, waarbij het
aantal kleedhokjes aangepast is aan het aantal te onderzoeken leerlingen en aan
de doorloop door de onderzoekskringlopen, en elk kleedhokje een nuttige
oppervlakte van ten minste 1,30 m² beslaat;
3° een
lokaal voor de biometrie, met de nodige uitrusting en medisch materiaal. Dit
lokaal volstaat ook om gerichte consulten uit te voeren;
4° een kabinet voor geneeskundig onderzoek, voorzien van
de nodige uitrusting en het nodige medisch materiaal voor :
a)
het algemene klinische onderzoek;
b) het onderzoek van de
visus, het gehoor, en de neus- en mondholten;
5° de nodige
verbindingsgangen die een functioneel verloop waarborgen;
6° een aparte ruimte, met de nodige uitrusting, bestemd
voor consultanten die tijdens het onderzoek onwel worden en die de consultanten
de nodige discretie biedt. Deze ruimte mag gemeenschappelijk ter beschikking
gesteld worden van verschillende onderzoekingskringlopen;
7° sanitaire lokalen, waarvan sommige voor de consultanten
en andere voor het personeel bestemd zijn. Ze mogen gemeenschappelijk ter
beschikking gesteld worden van verschillende onderzoekingskringlopen. Ze moeten
gemakkelijk toegankelijk zijn en uitgerust worden met een voldoende aantal
toiletten.
HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepalingen
Art. 6.
In artikel 3 van het koninklijk besluit
van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra wordt
paragraaf 6, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december
1991 houdende de wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot
regeling van de psycho-medisch-sociale centra,
opgeheven.
Art. 7.
Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd
bij het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 tot wijziging van het
koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de
psycho-medisch-sociale centra en van de diensten voor studie- en
beroepsoriëntering, en bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli
1990 houdende vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten onder dewelke
de leerlingen van het deeltijds beroepssecundair onderwijs en de voor de
vervulling van de leerplicht erkende vorming worden begeleid door de
psycho-medisch-sociale centra, wordt opgeheven.
Art. 8.
In artikel 11 van hetzelfde besluit worden
de paragrafen 1, 2, 3, 4, 5 en 7, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24
augustus 1981 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot
regeling van de psycho-medisch-sociale centra en van de diensten voor studie-
en beroepsoriëntering, en bij het koninklijk besluit van 2 september 1985
tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 tot wijziging van
het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de
psycho-medisch-sociale centra en van de diensten voor studie- en
beroepsoriëntering, opgeheven.
Art. 9.
In hetzelfde besluit worden opgeheven :
1° artikel 12, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24
augustus 1981 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot
regeling van de psycho-medisch-sociale centra en van de diensten voor studie-
en beroepsoriëntering, en bij het koninklijk besluit van 2 september 1985
tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 tot wijziging van
het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de
psycho-medisch-sociale centra en van de diensten voor studie- en
beroepsoriëntering;
2° artikel 15, gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 24 augustus 1981 tot wijziging van het koninklijk
besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra
en van de diensten voor studie- en beroepsoriëntering, en bij het
koninklijk besluit van 2 september 1985 tot wijziging van het koninklijk
besluit van 24 augustus 1981 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13
augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra en van de
diensten voor studie- en beroepsoriëntering;
3°
artikel 16, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december
1991 houdende de wijziging van het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot
regeling van de psycho-medisch-sociale centra;
4° artikel
17, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 1981 tot wijziging van
het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de
psycho-medisch-sociale centra en van de diensten voor studie- en
beroepsoriëntering;
5° artikel 18, gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 24 augustus 1981 tot wijziging van het koninklijk
besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra
en van de diensten voor studie- en
beroepsoriëntering;
6° artikel 20, gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 24 augustus 1981 tot wijziging van het koninklijk
besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra
en van de diensten voor studie- en
beroepsoriëntering;
7° artikel 44, gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 24 augustus 1981 tot wijziging van het koninklijk
besluit van 13 augustus 1962 tot regeling van de psycho-medisch-sociale centra
en van de diensten voor studie- en
beroepsoriëntering.
Art. 10.
De volgende regelingen worden opgeheven :
1° het ministerieel besluit van 2 september 1963 houdende
de vaststelling van de minimumuitrusting der psycho-medisch-sociale rijkscentra
en diensten voor studie- en beroepsoriëntering;
2°
het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juli 1985 betreffende de
verplichtingen en de opdrachten inzake medisch schooltoezicht, en houdende de
erkenningsvoorwaarden en subsidiëring van equipes en centra voor medisch
schooltoezicht, gewijzigd bij het besluit van 19 maart 1986, het besluit van 29
juli 1987, het besluit van 13 juni 1990, het besluit van 19 december 1990, het
besluit van 19 december 1991, het besluit van 18 november 1992, het besluit van
20 juli 1994, het besluit van 19 december 1996, het besluit van 10 november
1998 en het besluit van 7 september 2001.
Art. 11.
Artikel 9 van het besluit van de Vlaamse
Regering van 17 maart 2000 tot bepaling van sommige opdrachten van de centra
voor leerlingenbegeleiding wordt opgeheven.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 12.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.