Decreet houdende oprichting van
onderhandelingscomités voor de basiseducatie en voor
[Vocvo vzw]
goedkeuringsdatum
23 JANUARI 2009
publicatiedatum
B.S.26/03/2009
datum laatste wijziging
28/06/2024
COORDINATIE
(1)
Decr. van 16-06-2017 (B.S. 18-08-2017)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXVII ;
(2)
Decr. van 19/04/2024 (B.S. XX/XX/XXXX)
detail
Decreet over het onderwijs XXXIV ;
Het Vlaams parlement heeft aangenomen en Wij,
Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Decreet
houdende oprichting van onderhandelingscomités voor de basiseducatie en
voor het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het
Volwassenenonderwijs
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.
Dit decreet regelt een
gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.
De bepalingen van dit decreet zijn van
toepassing op :
1° de door de Vlaamse Gemeenschap
gesubsidieerde centra voor basiseducatie;
2° de
personeelsleden die werken in de centra voor
basiseducatie;
3°
[Vocvo vzw]
;
4° de personeelsleden die werken
[voor Vocvo vzw]
.
Art. 3.
In dit decreet wordt verstaan onder :
1° VOC BE : Vlaams Onderhandelingscomité voor de
Basiseducatie;
2° representatieve vakorganisatie :
personeelsvereniging die aangesloten is bij een syndicale organisatie die
vertegenwoordigd is in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen en die een
werking ontplooit ten behoeve van de centra voor
basiseducatie;
3° LOC : lokaal
onderhandelingscomité;
4° centrum : een centrum voor
basiseducatie of
[Vocvo vzw]
;
5° centrumbestuur : de raad van bestuur van een
centrum dat ten aanzien van het centrum de bestuurshandelingen verricht,
overeenkomstig de door de wet, het decreet of de statuten toegewezen
bevoegdheden;
6° vakbondsafgevaardigde : 'een personeelslid
van een centrum dat namens een representatieve vakorganisatie een mandaat
uitoefent in of buiten het centrum.
HOOFDSTUK II. - VOC BE
Art. 4.
Er is binnen het Vlaams Ministerie van
Onderwijs en Vorming een VOC BE dat bestaat uit :
1° een
afvaardiging van de Vlaamse Regering;
2° afgevaardigden van
de representatieve vakorganisaties die het personeel
vertegenwoordigen;
3° een afvaardiging die de
centrumbesturen vertegenwoordigt.
De afvaardiging van de
Vlaamse Regering bestaat uit maximaal zes leden. De Vlaamse minister, bevoegd
voor het onderwijs, of zijn afgevaardigde treedt op als voorzitter van het VOC
BE. Elke representatieve vakorganisatie stelt vrij haar afvaardiging samen die
uit maximaal vier leden bestaat. De centrumbesturen stellen vrij hun
afvaardiging samen die uit maximaal zes leden bestaat.
Elke
afvaardiging kan zich laten bijstaan door technici, die niet stemgerechtigd
zijn.
Art. 5.
Het VOC BE onderhandelt bij uitsluiting
van enig ander orgaan over de voorontwerpen van decreet en de ontwerpen van
besluit met betrekking tot :
1° de rechtspositieregeling
van het personeel, meer bepaald :
a) de administratieve
rechtspositieregeling;
b) de geldelijke
rechtspositieregeling;
c) de regeling van de collectieve
arbeidsverhoudingen;
2° onderwijsorganisatorische
maatregelen met een rechtstreeks effect op de arbeidsduur of de organisatie van
het werk.
Het VOC BE onderhandelt bij uitsluiting van enig
ander orgaan over de maatregelen voor de sectorale programmatie. Die
maatregelen onderscheiden zich in :
1° het vastleggen van
de beschikbare financiële ruimte;
2° de bepaling van
de wijze van invulling daarvan.
Art. 6.
De onderhandelingen over voorontwerpen van
decreet en ontwerpen van besluit leiden tot een protocol waarin de standpunten
van de afvaardiging van de centrumbesturen en van de afvaardigingen van de
representatieve vakorganisaties worden weergegeven.
De
onderhandelingen over sectorale programmatie leiden tot een protocol van
akkoord, als de afvaardiging van de Vlaamse Regering, de afvaardiging van ten
minste één representatieve vakorganisatie en de afvaardiging van
de centrumbesturen zich akkoord verklaren. De Vlaamse Regering verbindt zich in
het protocol tot de omzetting van de overeengekomen beginselen in
regelgeving.
Art. 7.
Het VOC BE bemiddelt op verzoek van de
meest gerede afvaardiging bij elk geschil, elk conflict of elk dreigend
conflict van collectieve aard dat zich in een centrum voordoet. Het VOC BE kan
daartoe inzonderheid een bemiddelaar aanstellen.
Het VOC BE
neemt een intern reglement betreffende de bemiddelingsprocedure aan. Het
reglement wordt uitvoerbaar na bekrachtiging ervan door de Vlaamse
Regering.
Art. 8.
De afvaardigingen kunnen aan het VOC BE
aangelegenheden ter bespreking voorleggen die niet ressorteren onder de
aangelegenheden, vermeld in artikel 5.
Art. 9.
De Vlaamse Regering wijst onder zijn
ambtenaren een secretaris van het VOC BE aan.
Art. 10.
Het VOC BE neemt een werkingsreglement
aan, dat bekrachtigd wordt door de Vlaamse Regering.
Art. 11.
De werkingskosten van het VOC BE vallen
ten laste van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en
Vorming.
HOOFDSTUK III. - De lokale
onderhandelingscomités
Afdeling I. - Oprichting
Art. 12.
Ieder centrumbestuur richt een LOC
op.
Afdeling II. - Samenstelling
Art. 13.
§ 1. Elk LOC is samengesteld uit
twee geledingen : een afvaardiging van het centrumbestuur en een afvaardiging
van het personeel.
§ 2. In centra waar maximaal
vijfentwintig personeelsleden werken, zijn er voor de afvaardiging van het
personeel drie mandaten te verdelen. Zijn er meer dan vijfentwintig
personeelsleden, dan komt er één afgevaardigde bij per begonnen
schijf van vijfentwintig personeelsleden. In centra met meer dan 125
personeelsleden zijn er acht mandaten te verdelen.
Een LOC is
rechtsgeldig samengesteld zodra er één afgevaardigde van het
personeel verkozen is.
§ 3. De afvaardiging van het
centrumbestuur telt maximaal evenveel mandaten als de afvaardiging van het
personeel.
Art. 14.
De afgevaardigden van het
centrumbestuur worden door het centrumbestuur aangewezen uit personen die lid
zijn van het centrumbestuur en die gemandateerd zijn om het centrumbestuur te
verbinden.
Daarnaast kan de directeur van het centrum
gemandateerd worden als afgevaardigde van het centrumbestuur, zoniet is hij
technicus van het centrum bestuur.
Art. 15.
De personeelsafgevaardigden worden
door de personeelsleden van het betrokken centrum verkozen. Alle
personeelsleden, met uitzondering van de directeur, zijn stemgerechtigd en
verkiesbaar.
De kandidaten worden voorgedragen op lijsten,
ingediend door de representatieve vakorganisaties.
Art. 16.
De kandidaten worden in de volgorde
van hun stemmenaantal verkozen. Bij een gelijk aantal stemmen wordt voorrang
gegeven aan de kandidaat die het hoogste aantal kalenderdagen in dienst is in
het betrokken centrum.
De kandidaten die niet werden verkozen,
worden, in de volgorde van hun stemmenaantal, als opvolger
aangewezen.
Art. 17.
Het mandaat van de
personeelsafgevaardigden in de LOC's duurt vier jaar en is
hernieuwbaar.
[In afwijking van de vorige zin zal het mandaat van de personeelsafgevaardigden in de LOC's drie jaar duren voor de periode van 2017-2020.]
Art. 18.
Aan het mandaat van de
personeelsafgevaardigden in de LOC's komt een einde, wanneer een afgevaardigde
:
1° niet opnieuw wordt verkozen;
2°
door de representatieve vakorganisatie het mandaat wordt
ontnomen;
3° ontslag neemt;
4° in een
toestand van onverenigbaarheid komt.
Art. 19.
Het VOC BE stelt, voor de verkiezingen
van de personeelsafgevaardigden bij eenparigheid een reglement
op.
Afdeling III. - Werking
Art. 20.
Het LOC wordt voorgezeten door een
afgevaardigde van het centrumbestuur.
Het secretariaat van het
LOC wordt waargenomen door een secretaris die onder en door de
personeelsafgevaardigden wordt gekozen.
Art. 21.
Na de oprichting stelt elk LOC bij
eenparigheid een werkingsreglement op. Dat werkingsreglement bepaalt minimaal :
1° het aantal bijeenkomsten;
2° de
wijze en de termijn van bijeenroeping;
3° de wijze van
mededeling van de documenten;
4° de termijn voor de
inschrijving van een materie op de agenda door een afgevaardigde van het
personeel;
5° de taak van de voorzitter;
6° de taak van de secretaris;
7° de
wijze van besluitvorming en de stemming;
8° de faciliteiten
voor de personeelsafgevaardigden;
9° de onverenigbaarheden,
bedoeld in artikel 18, 4°, van dit decreet;
10° de
wijze waarop en de gevallen waarin de geledingen technici kunnen laten
deelnemen aan de vergaderingen.
Indien er binnen een termijn
van drie maanden na de oprichting van het LOC geen akkoord is over een
werkingsreglement, is het model van werkingsreglement, bij eenparigheid
opgesteld door het VOC BE, van toepassing.
Art. 22.
Een materie wordt op de agenda van het
LOC geplaatst op initiatief van het centrumbestuur of van één of
meer afgevaardigden van het personeel.
Afdeling IV. - Bevoegdheden
Art. 23.
De LOC's hebben informatierecht,
onderhandelingsbevoegdheid, adviesbevoegdheid, toezichtsbevoegdheid en
bemiddelingsbevoegdheid.
Onderafdeling I. -
Informatierecht
Art. 24.
De LOC's hebben minstens jaarlijks
recht op inlichtingen in verband met de werkgelegenheid. Die inlichtingen
hebben minstens betrekking op :
1° inlichtingen over de
evolutie van het aantal cursisten en het aantal gegenereerde lesurencursist en
de weerslag ervan op de werkgelegenheid en de
infrastructuur;
2° inlichtingen over de structuur van de
centra inclusief over fusies, overnames, sluitingen, uitbreidingen,
rationaliseringen of andere belangrijke structuurwijzigingen waarover het
centrumbestuur onderhandelingen of besprekingen voert, en de weerslag daarvan
op de evolutie van de werkgelegenheid;
3° inlichtingen over
het personeelsverloop.
De bepaling in 1° is niet van
toepassing op het
[Vocvo vzw]
.
Art. 25.
De LOC's hebben minstens jaarlijks
recht op inlichtingen in verband met het centrumbestuur, de structuur van het
centrum en de inbedding van het centrum in het consortium volwassenenonderwijs
waartoe het behoort. Die inlichtingen betreffen :
1°
basisinformatie over de juridische vorm van het statuut en de samenstelling van
de bestuursorganen;
2° inlichtingen over de eventuele
wijzigingen aan het statuut en de samenstelling van de
bestuursorganen;
3° basisinformatie over de positie van de
centra :
a) het organogram van de centra;
b)
het beleid betreffende de werving van cursisten;
c) de
aanbevelingen en conclusies uit het doorlichtingsverslag van de
inspectie;
d) de conclusies uit het verificatieverslag van de
verificatie;
4° de inlichtingen over de uitvoering van de
decretale opdrachten van het consortium
volwassenenonderwijs.
De bepalingen in 3°, b), en 4°,
zijn niet van toepassing op het
[Vocvo vzw]
.
Art. 26.
De LOC's hebben minstens jaarlijks
recht op inlichtingen in verband met het financiële beleid van de centra.
Die inlichtingen betreffen :
1° de ontvangen
subsidies;
2° de inkomsten die voortvloeien uit
initiatieven voor steun aan de centra;
3° de kosten voor
het cursusmateriaal, aangerekend aan de cursist;
4° alle
andere inkomsten;
5° de jaarrekeningen van het laatste
kalenderjaar;
6° de overeenkomsten en akkoorden die
fundamentele en duurzame gevolgen hebben voor de toestand van de
centra;
7° de contracten afgesloten met derden met het oog
op de organisatie van contractonderwijs.
De bepalingen in
3° en 7° zijn niet van toepassing op het
[Vocvo vzw]
.
Art. 27.
De LOC's hebben recht op
inlichtingen in verband met de infrastructuur van de
centra.
Art. 28.
Het centrumbestuur verstrekt aan
de leden van de LOC's inlichtingen in verband met gebeurtenissen of interne
beslissingen die een belangrijke weerslag kunnen hebben voor zijn
personeel.
Onderafdeling II. -
Onderhandelingsbevoegdheid
Art. 29.
De LOC's zijn bevoegd om te
onderhandelen over de aangelegenheden waarvoor de centra bevoegd zijn, voor
zover die aangelegenheden een repercussie kunnen hebben op de
arbeidsomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden van het personeel van de
centra.
Voor zover van toepassing onderhandelen ze minstens
over de volgende punten :
1° de algemene principes van het
personeelsbeleid;
2° de aard en de duur van het
dienstverband;
3° de rechten en plichten,
onverenigbaarheden en verbodsbepalingen en de regeling van cumulaties met
andere ambten, functies, betrekkingen of bezigheden;
4° de
aansprakelijkheidsreglementering;
5° de regeling
betreffende de functiebeschrijvingen en de evaluatie van het
personeel;
6° het algemeen beleid betreffende de verloven
en deeltijdse arbeid; 7° het navormingsbeleid van personeelsleden;
8° de maatregelen van interne orde;
9°
de richtlijnen en de regelen betreffende de
prestatieregeling;
10° het vastleggen van een lijst van
onderwijsopdrachten en van opdrachten die niet als onderwijsopdracht worden
beschouwd, zoals bedoeld in artikel
92, § 2, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het
volwassenenonderwijs;
11° de projecten en de maatregelen
die de omstandigheden en voorwaarden wijzigen waarin het werk in het centrum
wordt uitgevoerd;
12° het opstellen en het wijzigen van een
arbeidsreglement;
13° de aanwending van het aantal
voltijdse equivalenten en van de puntenenveloppe;
14° het
aanvraagdossier om gecombineerd onderwijs te mogen organiseren, zoals bedoeld
in artikel 28 van het
decreet van 15 juni 2007 betreffende het
volwassenenonderwijs;
15° het aanvraagdossier om
niet-erkend gesubsidieerd onderwijs te mogen organiseren, zoals bedoeld in
artikel 30 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het
volwassenenonderwijs.
De bepalingen in 10°, 13°,
14° en 15°, zijn niet van toepassing op
[Vocvo vzw]
.
Art. 30.
De afwezigheid van
één of meer regelmatig opgeroepen leden maakt de onderhandelingen
niet ongeldig.
Art. 31.
De conclusies van iedere
onderhandeling worden vermeld in een protocol waarin de respectieve standpunten
van de afvaardiging van het centrumbestuur en van de personeelsafgevaardigden
worden weergegeven.
Indien de onderhandelingen over het
arbeidsreglement niet leiden tot een eenparig akkoord, treedt het VOC BE op
verzoek van één van de geledingen bemiddelend op en geeft, indien
nodig, over de betwiste punten uitsluitsel.
Art. 32.
De maatregelen die na
onderhandeling worden genomen door het centrumbestuur, vermelden de datum van
het protocol, vermeld in artikel 31, § 1.
In geval van een
akkoord met ten minste één representatieve vakorganisatie, die in
het LOC vertegenwoordigd is, kan het centrumbestuur geen maatregelen nemen die
afwijken van het protocol.
Onderafdeling III. -
Adviesbevoegdheid
Art. 33.
De LOC's zijn verantwoordelijk
voor de opdrachten die in particuliere bedrijven opgedragen zijn aan de
comités voor preventie en bescherming op het
werk.
Onderafdeling IV. -
Toezichtsbevoegdheid
Art. 34.
De LOC's zien toe op de toepassing
van de sociale wetgeving en van de sociale en administratieve reglementeringen
die voortvloeien uit de onderwijswetgeving.
Onderafdeling V. -
Bemiddelingsbevoegdheid
Art. 35
. De LOC's kunnen bemiddelen bij
elk geschil of elke betwisting van collectieve aard die zich in hun centrum
voordoet of dreigt te ontstaan.
Afdeling V. - Afdwingbaarheid
Art. 36.
§ 1. De Vlaamse Regering kan, na het
optreden van of de vaststelling door het VOC BE zoals bedoeld in artikel 7, het
centrumbestuur en/of de personeelsafgevaardigden die de verplichtingen van dit
decreet niet naleven, een sanctie opleggen.
§ 2. De sanctie voor het
centrumbestuur kan een terugvordering inhouden van maximaal 10 percent van de
werkingstoelage, zoals bedoeld in artikel 89 van het decreet van 15 juni 2007
betreffende het volwassenenonderwijs.
De in het eerste lid
bedoelde terugvordering of inhouding kan er niet toe leiden dat het aandeel in
de werkingsmiddelen dat gebruikt wordt voor personeelsaangelegenheden, in
absolute cijfers kleiner wordt dan wanneer de maatregel niet zou zijn
getroffen.
§ 3. De sanctie voor de betrokken
afgevaardigde van het personeel kan inhouden dat hij maximaal gedurende een
jaar geen aanspraak kan maken op de rechten opgesomd in hoofdstuk IV, afdeling
I, en dat hij in het LOC gedurende een jaar vervangen wordt door zijn
opvolger.
Art. 37.
De Vlaamse Regering bepaalt de regels
voor de toepassing van de sancties.
Afdeling VI. - Overgangsbepalingen
Art. 38.
In de centra voor basiseducatie waar
een ondernemingsraad of een comité voor preventie en bescherming op het
werk fungeert, houdt de werking van de ondernemingsraad en het comité
voor preventie en bescherming op het werk op te bestaan op de dag dat de
installatievergadering van het LOC plaatsvindt.
In de centra
waar geen ondernemingsraad fungeert, maar waar wel een syndicale delegatie
fungeert, houdt die op te bestaan op de dag dat de installatievergadering van
het LOC plaatsvindt.
HOOFDSTUK IV. - De rechten en plichten van de
personeelsafgevaardigden en van de vakbondsafgevaardigden
Afdeling I. - De rechten en plichten van de
personeelsafgevaardigden in de LOC's
Art. 39.
Personeelsafgevaardigden kunnen de
voorzitter van het LOC verzoeken het comité samen te roepen en kunnen te
behandelen onderwerpen op de agenda plaatsen.
Art. 40.
Personeelsafgevaardigden kunnen
mondeling en schriftelijk, onder eigen verantwoordelijkheid, alle mededelingen
en informatie verstrekken die nuttig is voor het personeel, zonder dat dit de
organisatie van het werk mag verstoren. De mededelingen moeten van
professionele en syndicale aard zijn.
Schriftelijke
mededelingen mogen in het centrum via de daartoe aangewezen
communicatiemiddelen worden bekendgemaakt, mits ze vooraf door de directeur of
zijn afgevaardigde gezien zijn.
Informatievergaderingen voor
het personeel mogen, mits mededeling aan de directeur of zijn afgevaardigde, in
het centrum worden georganiseerd, mits de geplande cursussen niet in het
gedrang komen.
Art. 41.
Personeelsafgevaardigden kunnen bij
het centrumbestuur stappen ondernemen in het gemeenschappelijk belang van het
personeel.
Art. 42.
§ 1. Op verzoek van een
verantwoordelijk bestuurslid van de representatieve vakorganisatie die de
personeelsafgevaardigden heeft voorgedragen, krijgen betrokken
personeelsafgevaardigden verlof om deel te nemen aan :
1°
de werkzaamheden van werkgroepen en commissies die door de vakorganisatie die
de personeelsafgevaardigde heeft voorgedragen, binnen die vakorganisatie zijn
opgericht;
2° vormingsdagen die georganiseerd zijn door de
vakorganisatie die de personeelsafgevaardigde heeft
voorgedragen.
De vakorganisaties delen minstens
één maand vooraf de data van de vormingsdagen mee aan het
centrumbestuur. Er zijn maximaal drie vormingsdagen per
jaar.
§ 2. Bovenop het maximum van drie
dagen, vermeld in § 1, krijgt de personeelsafgevaardigde, op verzoek van
een verantwoordelijk bestuurslid van de representatieve vakorganisatie die de
personeelsafgevaardigde heeft voorgedragen, verlof om deel te nemen aan
één vormingsdag in het kader van de opdrachten, vermeld in
artikel 33.
§ 3. Dit verlof wordt gelijkgesteld
met een periode van dienstactiviteit. Het personeelslid behoudt het recht op
een salaris.
Art. 43.
Personeelsafgevaardigden krijgen de
nodige faciliteiten om hun taak uit te oefenen. Die faciliteiten worden
vastgelegd in het werkingsreglement van het LOC.
Art. 44.
Personeelsafgevaardigden zijn tot
discretie gehouden over feiten en bescheiden van vertrouwelijke
aard.
Afdeling II. - De rechten en plichten van de
vakbondsafgevaardigden
Art. 45.
§ 1. De specifieke rechten en
plichten van de vakbondsafgevaardigden worden geregeld in een overeenkomst,
afgesloten tussen de representatieve vereniging van de besturen en de
representatieve vakorganisaties.
Bij gebrek aan een dergelijke
overeenkomst gelden de bepalingen vermeld in § 2, § 3 en § 4 van
dit artikel.
§ 2. Vakbondsafgevaardigden die
overeenkomstig artikel 15 verkozen worden, hebben de rechten en plichten zoals
bedoeld in afdeling I van dit hoofdstuk.
§ 3. Vakbondsafgevaardigden die geen
lid zijn van het LOC, hebben de rechten en plichten, vermeld in artikelen 40
tot 44.
§ 4. Vakbondsafgevaardigden hebben de
rechten en plichten, vermeld in deze
afdeling.
Art. 46.
Vakbondsafgevaardigden hebben het
recht om met betrekking tot de aangelegenheden vermeld in artikel 29
voorstellen te doen aan het LOC, gehoord te worden en advies uit te
brengen.
Art. 47.
Vakbondsafgevaardigden kunnen stappen
ondernemen bij het centrumbestuur in het belang van de personeelsleden of
kunnen de personeelsleden bijstaan die zich ten aanzien van het centrumbestuur
moeten verantwoorden.
Art. 48.
Vakbondsafgevaardigden krijgen verlof
om zitting te hebben in de raden en commissies opgericht bij of krachtens een
wet of een decreet, op persoonlijke uitnodiging van hun voorzitter of van een
verantwoordelijk bestuurslid. De uitnodiging vermeldt de dag en het uur van de
vergadering.
Op verzoek van een verantwoordelijk bestuurslid
van een representatieve vakorganisatie krijgen vakbondsafgevaardigden verlof om
deel te nemen aan de werkzaamheden van werkgroepen en commissies die door hun
vakorganisatie zijn opgericht, alsook om deel te nemen aan vormingsdagen die
georganiseerd zijn door hun vakorganisatie. De vakorganisaties delen minstens
één maand vooraf de data van de vormingsdagen mee aan de
centrumbesturen. Er zijn maximaal drie vormingsdagen per
jaar.
De verloven, bedoeld in het eerste en tweede lid van dit
artikel, worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. De
personeelsleden behouden het recht op een salaris.
Art. 49.
§ 1. Vakbondsafgevaardigden zijn
eveneens met verlof, wanneer zij hun vakorganisatie op regelmatige wijze en
permanent vertegenwoordigen. Zij worden geacht zich in dienstactiviteit te
bevinden.
§ 2. De aanvraag tot het krijgen van
het verlof zoals bedoeld in § 1, wordt toegestaan op aanvraag van de
betrokken organisatie.
§ 3. Op verzoek van de bevoegde
administratie stort de betrokken vakorganisatie elk semester het salaris van de
personeelsleden, vermeld in § 1, terug.
Het verlof wordt
beëindigd wanneer de vakorganisatie op het einde van een semester nalaat
de gevraagde stortingen te verrichten of als de betrokken vakorganisatie
beslist om het verlof te beëindigen.
HOOFDSTUK V. - Bescherming
Art. 50.
Voor vakbondsafgevaardigden,
personeelsafgevaardigden, of kandidaat-personeelsafgevaardigden mogen de daden,
gesteld in de uitoefening van hun mandaat of in de hoedanigheid van
kandidaat-personeelsafgevaardigde, geen nadelen, noch bijzondere voordelen tot
gevolg hebben. Zij genieten de normale promoties en voordelen van de functie
waartoe zij behoren.
Art. 51.
§ 1. Personeelsafgevaardigden en
kandidaat-personeelsafgevaardigden kunnen slechts worden ontslagen om een
dringende reden of om economische of technische redenen die overeenkomstig de
procedure, vermeld in artikel 52, door het VOC BE werden
erkend.
Voor de toepassing daarvan geldt als ontslag :
1° elke beëindiging van de arbeidsovereenkomst door
het centrumbestuur, met of zonder vergoeding, al dan niet met naleving van een
opzegging, die ter kennis wordt gebracht gedurende de periode, bedoeld in
§ 2;
2° elke beëindiging van de
arbeidsovereenkomst door het personeelslid wegens feiten die een reden vormen
die ten laste van het centrumbestuur kan worden gelegd.
§ 2. Kandidaat-personeelsafgevaardigden
genieten het voordeel van de bepalingen van § 1 van dit artikel vanaf de
dertigste dag, voorafgaand aan de start van de verkiezingsprocedure en tot de
dertigste dag na de samenstelling van het
LOC.
Personeelsafgevaardigden genieten het voordeel van de
bepalingen van § 1 van dit artikel tot de dag dat het LOC wordt
hersamengesteld.
§ 3. Naast de ontslagmogelijkheden,
vermeld in § 1 van dit artikel, kunnen personeelsafgevaardigden en
kandidaat-personeelsafgevaardigden ook ontslagen worden conform de regelgeving
met betrekking tot de functiebeschrijvingen en
evaluaties.
Art. 52.
Het centrumbestuur dat een personeelslid,
met toepassing van artikel 51, § 1, wil ontslaan, moet vooraf van het VOC
BE een erkenning hebben verkregen van de dringende reden of de economische of
technische reden. Het centrumbestuur vraagt deze erkenning door een ter post
aangetekende brief, gericht aan het VOC BE. Op dezelfde dag worden bij een ter
post aangetekende brief zowel het betrokken personeelslid als de organisatie
die hem heeft voorgedragen, hierover ingelicht. In die drie brieven moet het
centrumbestuur alle feiten vermelden die het ontslag rechtvaardigen. In geval
van ontslag om dringende reden, moeten de brieven worden verstuurd binnen drie
werkdagen, volgend op de dag waarop het centrumbestuur kennis kreeg van het
feit dat het ontslag rechtvaardigt. Het VOC BE moet zich binnen twee maanden
vanaf de aanvraag uitspreken over het bestaan van een dringende reden of een
economische of technische reden voor ontslag.
Wanneer het VOC
BE niet binnen twee maanden tot een beslissing komt, kan de werkgever slechts
tot ontslag overgaan in de volgende gevallen :
1° als de
in de brieven vermelde feiten een dringende reden voor ontslag
vormt;
2° wanneer het personeelslid behoort tot een
welbepaalde functie waarvan alle leden worden ontslagen.
Het
centrumbestuur moet de uitvoering van de arbeidsovereenkomst garanderen tijdens
de procedure voor het VOC BE. Wanneer een dringende reden wordt ingeroepen, kan
het VOC BE toestaan dat de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wordt
geschorst. Het personeelslid heeft tijdens die schorsing echter recht op het
normale salaris.
Art. 53.
Wanneer het centrumbestuur een einde maakt
aan de arbeidsovereenkomst zonder de voorwaarden en procedures, bedoeld in
artikel 51 en artikel 52, na te leven, kan het personeelslid of de
representatieve vakorganisatie die zijn kandidatuur heeft voorgedragen, zijn
reïntegratie in het centrum aanvragen onder dezelfde voorwaarden als die
hij voor de beëindiging van de overeenkomst genoot, op voorwaarde dat bij
een ter post aangetekende brief daartoe een aanvraag wordt ingediend binnen
dertig dagen volgend op :
1° de datum van de betekening
van de opzegging of de datum van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst
zonder opzegging; of
2° de dag van de voordracht van de
kandidaturen als die na de datum van de betekening van de opzegging of de datum
van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zonder opzegging
geschiedt.
Art. 54.
Bij beëindiging van de
arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 53, moet het centrumbestuur, dat het
personeelslid reïntegreert, het gederfde salaris uitbetalen en de op grond
van dat salaris verschuldigde werkgevers- en werknemersbijdragen voor sociale
zekerheid storten.
Art. 55.
Wanneer het personeelslid of de
representatieve vakorganisatie die zijn kandidatuur heeft voorgedragen, zijn
reïntegratie niet heeft aangevraagd binnen de bij artikel 53 vastgestelde
termijnen, moet het centrumbestuur hem, uitgezonderd in het geval dat de
verbreking heeft plaatsgehad voor de periode, vermeld in artikel 51, § 2,
onverminderd het recht op een salarisverhoging verschuldigd op grond van de
individuele of collectieve arbeidsovereenkomst of van de gebruiken en op elke
andere schadevergoeding wegens materiële of morele schade, een vergoeding
betalen gelijk aan het lopende salaris dat overeenstemt met de duur van :
1° twee jaar als hij minder dan tien dienstjaren in het
centrum telt;
2° drie jaar als hij tien, maar minder dan
twintig dienstjaren in het centrum telt;
3° vier jaar als
hij twintig of meer dienstjaren in het centrum telt.
Art. 56.
Wanneer het personeelslid of de
representatieve vakorganisatie die zijn kandidatuur heeft voorgedragen, zijn
reïntegratie heeft aangevraagd en die door het centrumbestuur niet werd
aanvaard binnen dertig dagen na de dag waarop het verzoek hem bij een ter post
aangetekende brief werd gezonden, moet het centrumbestuur aan het personeelslid
de bij artikel 55 bedoelde vergoeding betalen, evenals het salaris voor het nog
resterende gedeelte van de periode van vier jaar die volgt op de samenstelling
van het LOC.
In geval van betwisting moet het centrumbestuur
het bewijs leveren dat het de reïntegratie, die aan het centrumbestuur
gevraagd werd, aanvaard heeft.
Art. 57.
Het personeelslid heeft bovendien recht op
de vergoedingen, voorzien in artikel 56, wanneer hijzelf de arbeidsovereenkomst
beëindigde wegens feiten die een dringende reden voor het centrumbestuur
vormen of wanneer de uitvoering van de arbeidsovereenkomst op onregelmatige
wijze werd geschorst tijdens de procedure voor het VOC BE, zoals bedoeld in
artikelen 51 en 52.
Art. 58.
De personeelsafgevaardigde die ontslagen
wordt in strijd met de bepalingen van dit decreet, en die in het centrum
gereïntegreerd wordt, neemt zijn mandaat opnieuw
op.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 59.
Het decreet van 21 december 2007 tot
oprichting van het Vlaams Onderhandelingscomité voor de Basiseducatie
wordt opgeheven.
Art. 60.
Dit decreet heeft uitwerking met ingang
van 1 september 2008, met uitzondering van artikel 51, § 3, dat in werking
treedt op 1 september 2010.