Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van
de academische gelijkwaardigheid van Nederlandse diploma's van het hoger
onderwijs
goedkeuringsdatum
17 SEPTEMBER 2010
publicatiedatum
B.S.12/10/2010
datum laatste wijziging
12/10/2010
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 4 april 2003 betreffende de
herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, artikel 87, § 1 en
artikel 89bis, § 1, ingevoegd bij het decreet van 19 maart
2004;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse
minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 december
2009;
Gelet op het advies van de Vlaamse
Interuniversitaire Raad, gegeven op 15 januari 2010;
Gelet op het advies van de Vlaamse Hogescholenraad, gegeven op 28
januari 2010;
Gelet op advies nr. 47.989/1 van de
Raad van State, gegeven op 1 april 2010, met toepassing van artikel 84, §
1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op
12 januari 1973;
Gelet op het advies van de
Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad, gegeven op 10 mei
2010;
Overwegende het decreet van 2 april 2004
houdende goedkeuring en uitvoering van het verdrag tussen het Koninkrijk der
Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie
van opleidingen binnen het Nederlandse en het Vlaamse hoger onderwijs,
ondertekend te Den Haag op 3 september 2003;
Overwegende het decreet van 15 december 2006 houdende instemming
met het Verdrag van de Raad van Europa en UNESCO betreffende de erkenning van
diploma's hoger onderwijs in de Europese regio, opgemaakt in Lissabon, op 11
april 1997, en de Belgische ratificatie op 22 juli 2009;
Overwegende het decreet van 30 april 2009 betreffende de
kwalificatiestructuur;
Op voorstel van de Vlaamse
minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.
In dit besluit wordt verstaan onder :
1° NVAO : de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie,
vermeld in het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse
Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het
Nederlandse en het Vlaamse hoger onderwijs, ondertekend te Den Haag, op 3
september 2003, en goedgekeurd bij het decreet van 2 april 2004;
2° niveaudescriptoren : de descriptoren, vermeld in
artikel 58, § 2,
van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger
onderwijs in Vlaanderen.
HOOFDSTUK II. -
Niveaugelijkwaardigheid
Art. 2.
De graden van bachelor en master verleend
na het met goed gevolg voltooid hebben, aan een Nederlandse instelling voor
hoger onderwijs, van een geaccrediteerde opleiding of van een opleiding die de
toets nieuwe opleiding door de NVAO met goed gevolg heeft doorstaan, bevinden
zich op basis van de niveaudescriptoren op een zelfde kwalificatieniveau als de
Vlaamse graad van bachelor (kwalificatieniveau 6), respectievelijk master
(kwalificatieniveau 7).
Art. 3.
De Nederlandse graad van doctor die door
een Nederlandse universiteit is verleend na de openbare verdediging van een
proefschrift en waarvan de houder de titel van doctor mag voeren, bevindt zich
op basis van de niveaudescriptoren op een zelfde kwalificatieniveau als de
Vlaamse graad van doctor (kwalificatieniveau 8).
HOOFDSTUK III. - Academische
gelijkwaardigheid
Afdeling 1. - Principe
Art. 4.
De studiebewijzen van het met goed
gevolg voltooid hebben, aan een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs,
van een geaccrediteerde opleiding of van een opleiding die de toets nieuwe
opleiding door de NVAO met goed gevolg heeft doorstaan, op grond waarvan de
houder van het studiebewijs de titel van bachelor of master mag voeren, kunnen
als academisch gelijkwaardig worden erkend met de Vlaamse graad van bachelor
respectievelijk master met toevoeging van de overeenstemmende of meest verwante
kwalificatie van de graad, vermeld in
artikel 3 van het
decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger
onderwijs in Vlaanderen.
Afdeling 2. - Voorwaarden en
procedure
Art. 5.
§ 1. De academische
gelijkwaardigheid, vermeld in artikel 4, wordt vastgelegd in een daartoe door
de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, op te stellen
equivalentielijst op grond van de overeenstemmende of meest verwante
kwalificaties van een graad.
§ 2. De Vlaamse minister, bevoegd
voor het onderwijs, kan, in het geval dat geen overeenstemmende kwalificatie
van de graad vastgesteld kan worden, advies vragen aan een commissie van
experts uit Vlaanderen en Nederland om de meest verwante kwalificatie van de
graad vast te stellen op basis van een vergelijking van de leerdoelstellingen
respectievelijk de leerresultaten van de Nederlandse en Vlaamse
opleiding.
§ 3. De academische gelijkwaardigheid
tussen de Nederlandse en Vlaamse opleidingen, vermeld in artikel 4, kan
verschillend zijn naargelang de afstudeerrichting.
§ 4. Het ontwerp van
equivalentielijst wordt ter advies voorgelegd aan de Vlaamse Universiteiten en
Hogescholen Raad. Het advies wordt geacht te zijn gegeven, indien het niet
binnen de 60 kalenderdagen werd
verstrekt.
Art. 6.
Artikel 4 is ook van toepassing op de
studiebewijzen van het met goed gevolg voltooid hebben van een erkende
opleiding in het Nederlandse hoger onderwijs aan een erkende hogeschool of
erkende universiteit vóór de invoering van de
bachelor-masterstructuur, op voorwaarde dat dergelijke studiebewijzen in
Nederland gelijkgeschakeld zijn met de graad van bachelor respectievelijk
master.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 7.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.