Vakantieregeling voor de administratief medewerker en voor bepaalde personeelsleden van het administratief personeel

  • referentie
    PERS/2011/01
  • publicatiedatum
    31/03/2011
  • datum laatste wijziging
    06/07/2023
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de regeling van de jaarlijkse vakantie voor de administratief medewerker en voor bepaalde personeelsleden van het administratief personeel in het onderwijs.
  • N.a.v. de inwerkingtreding van het decreet over leersteun en het decreet over de onderwijsinternaten op 1 september 2023 zijn aanpassingen aangebracht voor leersteuncentra en onderwijsinternaten.

1. Inleiding

Bepaalde personeelsleden van het administratief personeel en de administratief medewerker hebben jaarlijks recht op alle schoolvakanties, maar een bestuur kan binnen die schoolvakanties tot maximum 12 werkdagen prestaties - waarvan maximum 10 werkdagen in de zomervakantie - aan deze personeelsleden opleggen.

In deze omzendbrief vindt u terug:

- welke personeelsleden recht hebben op deze vakantieregeling (punt 2);

- om welke vakantieperiodes het gaat (punt 3);

- hoeveel prestatiedagen het bestuur kan vastleggen tijdens de vakantieperiodes (punt 4.1);

- wanneer deze prestatiedagen aan de betrokken personeelsleden moeten worden meegedeeld (punt 4.2).

In deze omzendbrief worden steeds de termen instelling en bestuur gebruikt.

De term instelling moet u lezen als school, centrum
voor volwassenenonderwijs, academie, leersteuncentrum of onderwijsinternaat.

Voor het gesubsidieerd onderwijs moet u bestuur steeds lezen als schoolbestuur
, centrumbestuur, bestuur van een leersteuncentrum of bestuur van een onderwijsinternaat.
Voor het gemeenschapsonderwijs moet u bestuur steeds lezen als scholengroep.

2. Toepassingsgebied

De vakantieregeling die in deze omzendbrief is opgenomen, geldt voor de vastbenoemde en tijdelijke personeelsleden die aangesteld zijn in een instelling van het gemeenschapsonderwijs of het gesubsidieerd onderwijs in een van de volgende ambten.

 

Onderwijsniveau 

 

 

Personeelscategorie 

 

Ambt 

Gewoon en buitengewoon basisonderwijs 

Beleids- en ondersteunend personeel 

. Administratief medewerker 

Gewoon en buitengewoon secundair onderwijs 

Ondersteunend personeel 

 

 

 

Administratief personeel 

. Administratief medewerker 

 

 

. Bode-kamerbewaarder 

. Rekenplichtig correspondent 

. Klerk-typist 

Volwassenenonderwijs 

Ondersteunend personeel 

. Administratief medewerker 

Deeltijds kunstonderwijs 

Administratief personeel 

. Opsteller 

. Klerk 

. Suppoost 

. Rekenplichtig correspondent 

Leersteuncentra 

Ondersteunend personeel 

. Administratief medewerker 

Onderwijsinternaten  

Ondersteunend personeel 

. Administratief medewerker 

Deze vakantieregeling geldt niet voor de leden van het administratief personeel van semi-internaten ... .

3. Jaarlijkse vakantie

Een vastbenoemd administratief medewerker of vastbenoemd personeelslid van het administratief personeel, vermeld in punt 2, heeft jaarlijks recht op de volgende vakantieperiodes:

- de herfstvakantie

- de kerstvakantie

- de krokusvakantie

- de paasvakantie

- de zomervakantie

- de wettelijke en decretale feestdagen: 1 januari, paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag en de daaropvolgende dag, pinkstermaandag, 11 juli, 21 juli, 15 augustus, 1 november, 11 november en 25 december.

Daarnaast heeft het personeelslid ook recht op de facultatieve vakantiedag(en) die de school kan organiseren.

Voormelde vakantieperiodes gelden ook voor een tijdelijk personeelslid, voor zover de vakantieperiodes binnen de aanstellingsperiode van het personeelslid vallen.

De jaarlijkse vakantie wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Als een school op basis van de bestaande regelgeving een afwijkende regeling heeft getroffen voor de vakantieperiodes, wordt de jaarlijkse vakantie van de betrokken personeelsleden overeenkomstig aangepast.

4. Prestaties tijdens de jaarlijkse vakantie

4.1. Aantal prestatiedagen tijdens de jaarlijkse vakantie

Het bestuur kan haar personeelsleden tijdens de jaarlijkse vakantie verplichten om maximaal 12 werkdagen prestaties te leveren, waarvan maximaal 10 werkdagen tijdens de zomervakantie.

Dit aantal prestatiedagen geldt voor personeelsleden die aangesteld zijn voor een voltijdse opdracht. Als een personeelslid voor een deeltijdse opdracht is aangesteld, wordt het aantal prestatiedagen verhoudingsgewijs aangepast.

Opgelet
Voor de administratief medewerker in de onderwijsinternaten, telt de laatste dag van een vakantieperiode niet mee om het voormelde
maximum van twaalf dagen te berekenen. Onderwijsinternaten vangen vaak de avond voor het einde van een schoolvakantie reeds internen op.

Voorbeelden

Een schoolbestuur in het basisonderwijs past de vakantieregeling voor haar administratief medewerkers maximaal toe en verplicht haar personeelsleden dus om 12 werkdagen prestaties te leveren, waarvan maximum 10 werkdagen in de zomervakantie.

In een school van dit schoolbestuur is een administratief medewerker aangesteld voor een opdracht van 24/36.

Vermits het personeelslid niet voor een voltijdse opdracht is aangesteld, moet het door het schoolbestuur vastgelegde aantal prestatiedagen verhoudingsgewijs worden aangepast. Dit personeelslid moet dus 8 dagen prestaties verrichten tijdens de jaarlijkse vakantie, waarvan 7 dagen tijdens de zomervakantie.

Een schoolbestuur in het secundair onderwijs past de vakantieregeling voor haar administratief medewerkers maximaal toe en verplicht haar personeelsleden dus om 12 werkdagen prestaties te leveren, waarvan maximum 10 werkdagen in de zomervakantie.

In een school van dit schoolbestuur zijn 2 administratief medewerkers aangesteld: het ene personeelslid voor een voltijdse opdracht van 36/36 en het andere personeelslid voor een halftijdse opdracht van 18/36.

Voor het personeelslid met de opdracht 36/36 betekent dit dat dit personeelslid 12 dagen prestaties tijdens de jaarlijkse vakantie moet verrichten, waarvan 10 tijdens de zomervakantie.

Voor het personeelslid met de opdracht 18/36 betekent dit dat het door het schoolbestuur vastgelegde aantal prestatiedagen verhoudingsgewijs moet worden aangepast. Dit personeelslid moet dus 6 dagen prestaties verrichten tijdens de jaarlijkse vakantie, waarvan 5 dagen tijdens de zomervakantie.

Een schoolbestuur in het deeltijds kunstonderwijs past de vakantieregeling voor haar administratief personeel maximaal toe en verplicht haar personeelsleden dus om 12 werkdagen prestaties te leveren, waarvan maximum 10 werkdagen in de zomervakantie.

In een academie van dit schoolbestuur is een opsteller aangesteld voor een opdracht van 16/38. Vermits het personeelslid niet voor een voltijdse opdracht is aangesteld, moet het door het schoolbestuur vastgelegde aantal prestatiedagen verhoudingsgewijs worden aangepast. Dit personeelslid moet dus 5 dagen prestaties verrichten tijdens de jaarlijkse vakantie, waarvan 4 dagen tijdens de zomervakantie.

Een centrumbestuur in het volwassenenonderwijs past de vakantieregeling voor haar administratief medewerkers maximaal toe en verplicht haar personeelsleden dus om 12 werkdagen prestaties te leveren, waarvan maximum 10 werkdagen in de zomervakantie.

In een centrum voor volwassenenonderwijs zijn twee administratief medewerkers aangesteld: het ene personeelslid voor een opdracht van 16/32 en het andere personeelslid voor een opdracht van 7/32.

Vermits deze personeelsleden niet voor een voltijdse opdracht zijn aangesteld, moet het door het centrumbestuur vastgelegde aantal prestatiedagen verhoudingsgewijs worden aangepast.

Voor het personeelslid met de opdracht 16/32 betekent dit dat het personeelslid 6 dagen prestaties tijdens de jaarlijkse vakantie moet verrichten, waarvan 5 tijdens de zomervakantie.

Voor het personeelslid met de opdracht 7/32 betekent dit dat het personeelslid 3 dagen prestaties tijdens de jaarlijkse vakantie moet verrichten, waarvan 2 dagen tijdens de zomervakantie.

Een centrumbestuur in het volwassenenonderwijs past de vakantieregeling voor haar administratief medewerkers maximaal toe en verplicht haar personeelsleden dus om 12 werkdagen prestaties te leveren, waarvan maximum 10 werkdagen in de zomervakantie.

In een centrum voor volwassenenonderwijs van dit centrumbestuur is een administratief medewerker aangesteld voor een opdracht van 24/32.

Vermits het personeelslid niet voor een voltijdse opdracht is aangesteld, moet het door het centrumbestuur vastgelegde aantal prestatiedagen verhoudingsgewijs worden aangepast. In principe betekent dit dat het personeelslid dan 9 dagen prestaties zou moeten leveren, waarvan 7 dagen tijdens de zomervakantie. Het centrumbestuur is echter met het personeelslid overeengekomen dat deze prestatiedagen in halve dagen worden ingedeeld. Dit personeelslid moet dus 18 halve dagen prestaties verrichten tijdens de jaarlijkse vakantie, waarvan 15 halve dagen tijdens de zomervakantie.

Het bestuur legt jaarlijks voor het daaropvolgende kalenderjaar het globaal aantal prestatiedagen vast, evenals de verdeling van deze prestatiedagen over de verschillende vakantieperiodes.

Bij het vastleggen van de prestatiedagen tijdens de jaarlijkse vakantie moet een bestuur alleszins rekening houden met volgende principes:

  • de personeelsleden aangesteld in het ambt van administratief medewerker of in een ambt van het administratief personeel hebben in de zomervakantie recht op een ononderbroken vakantie van 5 weken, waarin alleszins de periode van 15 juli tot en met 15 augustus valt;
  • de prestatiedagen tijdens de jaarlijkse vakantie zijn steeds volledige dagen. Een bestuur kan echter na akkoord met een personeelslid beslissen om de dagen in halve prestatiedagen in te delen;
  • een begonnen dag wordt steeds als een volledige prestatiedag aangerekend. Als het bestuur na akkoord met een personeelslid beslist heeft de prestatiedagen in te delen in halve prestatiedagen, wordt een begonnen dag aangerekend als een halve prestatiedag;
  • bij de verdeling van de prestatiedagen over haar personeelsleden zorgt het bestuur voor een billijke verdeling van de taken. Daarbij houdt het bestuur zo veel mogelijk rekening met de omvang van de opdracht, de concrete mogelijkheden van het personeelslid en de werkzaamheden die in de school moeten worden verricht.

Het bestuur legt haar voorstel betreffende de regeling voor de prestatiedagen ter onderhandeling voor aan het daartoe bevoegde onderhandelingscomité.

Om uitzonderlijke dienstredenen kan een personeelslid op vraag van zijn bestuur tijdens de jaarlijkse vakantie meer prestatiedagen presteren dan het vooraf bepaalde maximum aantal prestatiedagen. In dat geval kent het bestuur aan dit personeelslid een overeenkomend aantal extra vakantiedagen toe, die het personeelslid kan opnemen buiten de voorziene jaarlijkse vakantieperiodes.

4.2. Meedelen van het aantal prestatiedagen

Na onderhandeling in het daartoe bevoegde onderhandelingscomité deelt het bestuur elk jaar uiterlijk vóór de kerstvakantie aan haar personeelsleden hun aantal te verrichten prestatiedagen mee en de verdeling van deze dagen over de diverse vakantieperiodes.

Als een bestuur - behoudens in geval van overmacht - deze mededeling niet doet voor de kersvakantie, betekent dit dat zij haar personeelsleden het daaropvolgende kalenderjaar geen prestatiedagen tijdens de jaarlijkse vakantie oplegt.

Als een personeelslid in dienst komt na de kerstvakantie, deelt het bestuur aan dat personeelslid bij zijn indiensttreding de vakantieregeling voor dat jaar mee, met inbegrip van de te verrichten prestatiedagen en de verdeling ervan over de resterende vakantieperiodes.