Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van een Research Master of Philosophy door de Katholieke Universiteit Leuven en de gezamenlijke organisatie van een Research Master of Philosophy door de Universiteit Antwerpen, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel

  • goedkeuringsdatum
    22 april 2016
  • publicatiedatum
    B.S.19/05/2016
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    19/05/2016

De Vlaamse Regering,

Gelet op de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, artikel II.156 tot en met II.160, gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, en artikel III.11;

Gelet op de adviezen van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie, gegeven op 5 oktober 2015;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 14 april 2016;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

De Katholieke Universiteit Leuven kan een onderzoeksmaster Research Master of Philosophy organiseren van honderdtwintig studiepunten. De onderwijstaal is het Engels.

Art. 2.

De Universiteit Antwerpen, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel kunnen gezamenlijk een onderzoeksmaster Research Master of Philosophy organiseren van honderdtwintig studiepunten. De onderwijstaal is het Engels.

Art. 3.

Voor de financiering van de aangeboden onderzoeksmaster Research Master of Philosophy, vermeld in artikel 1, ontvangt de Katholieke Universiteit Leuven overeenkomstig de bepalingen van artikel III.11, § 7, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, een bedrag van 92.394 euro.

Art. 4.

Voor de financiering van de gezamenlijk aangeboden onderzoeksmaster Research Master of Philosophy, vermeld in artikel 2, ontvangen de Universiteit Antwerpen, de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel overeenkomstig de bepalingen van artikel III.11, § 7, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, gezamenlijk een bedrag van 92.394 euro.

Art. 5.

Artikel 1 treedt in werking vanaf het academiejaar 2016-2017. Artikel 2 treedt in werking vanaf het academiejaar 2017-2018. Artikel 3 treedt in werking vanaf het begrotingsjaar 2018. Artikel 4 treedt in werking vanaf het begrotingsjaar 2019.

Art. 6.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.