In dit decreet wordt verstaan onder :
1° academie : autonome entiteit die deeltijds kunstonderwijs organiseert. Zij staat onder leiding van een directie, vertrekt vanuit eenzelfde pedagogische visie en wordt door de Vlaamse overheid erkend, en desgevallend gefinancierd of gesubsidieerd. Een academie bestaat uit een of meerdere vestigingsplaatsen;
2° academieraad : een niet verplicht participatieorgaan van leerlingen, betrokken personen, personeelsleden en de lokale gemeenschap dat het schoolbestuur adviseert over aangelegenheden die hen rechtstreeks aanbelangen;
3° academiereglement : een reglement dat de betrekkingen tussen het schoolbestuur en de leerlingen en desgevallend de betrokken personen regelt;
4° afstand : de afstand gemeten over de openbare weg;
5° Agentschap voor Onderwijsdiensten : het agentschap, opgericht bij besluit van de Vlaamse Regering van 2 september 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd Agentschap voor Onderwijsdiensten;
6° alternatieve leercontext : een vorm van opleiding complementair aan de leeractiviteiten van de academie. Dit is mogelijk in een reële arbeidscontext bij een werkgever, waarbij de leerling onder gelijkaardige omstandigheden als reguliere werknemers effectieve arbeid verricht, of in de context van een socio-culturele vereniging, waarbij de leerling deelneemt aan de werking van die vereniging, met de bedoeling bepaalde competenties te verwerven;
7° basiscompetenties : de doelen, afgeleid uit een referentiekader, voor de kennis, de vaardigheden en de attitudes die een leerling geïntegreerd inzet voor maatschappelijke activiteiten. De basiscompetenties worden binnen de domeinen vastgelegd per studierichting en per graad;
8° beroepskwalificatie : een afgerond en ingeschaald geheel van competenties waarmee een beroep kan worden uitgeoefend;
9° betrokken personen : de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerling onder hun bewaring hebben of de meerderjarige leerling zelf;
10° bewijs van beroepskwalificatie : een van rechtswege erkend studiebewijs, dat de academie uitreikt aan een leerling die met goed gevolg een langlopende studierichting heeft beëindigd en de overeenkomstige beroepskwalificatie heeft behaald;
11° bewijs van competenties : een van rechtswege erkend studiebewijs dat de academie uitreikt aan een leerling die met goed gevolg een eerste, tweede of derde graad van een langlopende studierichting heeft beëindigd;
12° bijdrage : een bedrag dat een schoolbestuur aan een leerling bij zijn inschrijving kan vragen bovenop het inschrijvingsgeld, vermeld in punt 30° ;
13° bijzondere vestigingsplaats : een gebouw of een gebouwencomplex waarin een orgel of beiaard tot het onroerend patrimonium behoort en waar uitsluitend het vak orgel of beiaard gegeven wordt;
14° capaciteit : het maximaal aantal leerlingen dat een schoolbestuur per opleiding vooropstelt om de onderwijskwaliteit te garanderen;
15° cluster : opsomming van opties of muziekinstrumenten waarvoor een schoolbestuur als geheel onderwijsbevoegdheid kan verwerven;
16° deeltijds kunstonderwijs : het artistiek onderwijs in de beeldende en audiovisuele kunsten, dans, woordkunst-drama en muziek dat door de Vlaamse overheid erkend wordt en geen deel uitmaakt van het basis-, secundair, volwassenenonderwijs of hoger onderwijs;
17° dichtbevolkte gemeente : een gemeente met meer dan 200 inwoners per km². Voor de bepaling van het aantal inwoners per km² wordt de meest recente berekening van het Nationaal Instituut voor de Statistiek gebruikt;
18° domein : een artistieke uitdrukkingsvorm in respectievelijk beeldende en audiovisuele kunsten, dans, woordkunst-drama en muziek;
19° domeinoverschrijdende initiatieopleiding : een opleiding op het niveau van de eerste graad waarin twee of meer domeinen maximaal aan bod komen;
20° dunbevolkte gemeente : een gemeente met 200 inwoners per km² of minder. Voor de bepaling van het aantal inwoners per km² wordt de meest recente berekening van het Nationaal Instituut voor de Statistiek gebruikt;
21° einddoelen : basiscompetenties, beroepskwalificaties of specifieke eindtermen;
22° elektronisch : een elektronische verwerking van gegevens die voldoet aan de voorwaarden van artikel 2281 van het Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804 en bovendien een bewijs oplevert van deze verwerking, van het tijdstip waarop ze is verricht en van de authenticiteit en de integriteit van de verwerkte gegevens;
23° erkenning : de bevoegdheid die de Vlaamse overheid aan het schoolbestuur toekent om aan leerlingen de van rechtswege geldende studiebewijzen toe te kennen;
24° financierbare leerling : een regelmatige leerling in een kortlopende of langlopende studierichting die in dezelfde opleiding zijn leertraject met maximaal één leerjaar heeft verlengd en daarenboven aan artikel 67 voldoet;
25° financierings- en subsidiëringsregeling : de regeling van de betaling van salarissen, salaristoelagen en werkingsmiddelen;
26° fusie : de samenvoeging tot een academie van twee of meer academies;
27° gezondheidsindex : het prijsindexcijfer, vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen;
28° graad : een niveautrap die een horizontale onderverdeling in een langlopende studierichting aanbrengt, bestaande uit een aantal leerjaren. De graden worden aangeduid met de nummers 1 tot en met 4;
29° individueel aangepast curriculum : een leertraject met leerdoelen op maat van een leerling in geval de leerling ondanks redelijke aanpassingen onvoldoende leerwinst kan boeken in het gemeenschappelijke curriculum;
30° inschrijvingsgeld : het geld dat een regelmatige leerling betaalt bij de inschrijving voor de deelname aan de leeractiviteiten van een leerjaar van de kortlopende of langlopende studierichtingen;
31° kortlopende studierichting : een leertraject van twee of drie leerjaren dat leidt tot een leerbewijs;
32° kunstacademie : een academie die minstens drie domeinen aanbiedt, waaronder beeldende en audiovisuele kunsten en muziek;
33° langlopende studierichting : een leertraject over de verschillende graden dat leidt tot een beroepskwalificatie of het specifieke gedeelte van een onderwijskwalificatie;
34° leefeenheid : één of meer meerderjarigen, ongeacht hun geslacht, met eventueel een of meer minderjarigen die hun hoofdverblijfplaats hebben op hetzelfde adres, alsook één of meer minderjarige gehuwde, zelfstandige of alleenstaande leerlingen of studenten, ongeacht hun geslacht, met eventueel één of meer minder- en meerderjarigen die hun hoofdverblijfplaats hebben op hetzelfde adres;
35° leeractiviteit : een activiteit binnen of buiten de academie waarbij een leerproces tot stand komt hetzij door interactie tussen leerling en leerkracht, hetzij door zelfstandig werk of andere werkvormen;
36° leeractiviteiten op maat : leeractiviteiten op maat van leerlingen of afgestudeerden van een academie die een beperkte tijdspanne omvatten en flexibel ingepland worden in de loop van het schooljaar;
37° leerbewijs : een van rechtswege erkend studiebewijs, dat de academie uitreikt aan een leerling die met goed gevolg een kortlopende studierichting of een graad binnen het individueel aangepast curriculum heeft beëindigd;
38° leerjaar : een schooljaar als deel van een meerjarige opleiding, waarin een lesprogramma wordt gevolgd;
39° lestijd : een periode van vijftig minuten in het domein beeldende en audiovisuele kunsten of zestig minuten in de domeinen dans, woordkunst-drama en muziek of vijftig of zestig minuten in de domeinoverschrijdende initiatieopleiding als eenheid voor de duur van een leeractiviteit en eenheid voor de toekenning van de omkadering van het onderwijzend personeel;
40° lokaal comité : het lokaal overlegorgaan of onderhandelingsorgaan dat bevoegd is voor arbeidsvoorwaarden en personeelsaangelegenheden;
41° omkadering : de salarissubsidiëring of -financiering van het ondersteunend, bestuurs- en onderwijzend personeel en desgevallend opvoedend hulppersoneel van de academie door de Vlaamse overheid;
42° omkaderingscoëfficiënt : de rekenfactor om de omkadering voor een bepaald structuuronderdeel te berekenen;
43° omkaderingseenheden : prestatie-eenheden voor een administratieve opdracht in het deeltijds kunstonderwijs;
44° onderwijsbevoegdheid : de toelating van de Vlaamse overheid om een optie of een muziekinstrument te organiseren;
45° onderwijsinspectie : de inspectie, vermeld in titel IV van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
46° onderwijskwalificatie : een afgerond en ingeschaald geheel van competenties die noodzakelijk zijn om maatschappelijk te functioneren en te participeren, waarmee verdere studies in het secundair of in het hoger onderwijs kunnen worden aangevat of waarmee beroepsactiviteiten kunnen worden uitgeoefend;
47° onderwijsnet :
- het gemeenschapsonderwijs : het gemeenschapsonderwijs zoals vermeld in artikel 2 van het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs;
- het gesubsidieerd officieel onderwijs : het onderwijs dat door andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan het gemeenschapsonderwijs wordt georganiseerd en dat in aanmerking komt voor subsidiëring door de Vlaamse Gemeenschap;
- het gesubsidieerd vrij onderwijs : het onderwijs dat door natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen wordt georganiseerd en dat in aanmerking komt voor subsidiëring door de Vlaamse Gemeenschap;
48° opleiding : Hieronder wordt verstaan :
- de domeinoverschrijdende initiatieopleiding;
- de eerste graad van het domein beeldende en audiovisuele kunsten, dans, woordkunst-drama of muziek;
- de tweede graad van het domein dans of woordkunst-drama;
- de tweede graad van het domein beeldende en audiovisuele kunsten ingevuld met een bepaalde optie;
- de tweede graad van het domein muziek ingevuld met een bepaald muziekinstrument;
- de derde graad van het domein beeldende en audiovisuele kunsten, dans of woordkunst-drama ingevuld met een bepaalde optie;
- de derde graad van het domein muziek ingevuld met een bepaalde optie in combinatie met een bepaald muziekinstrument;
- de vierde graad van het domein beeldende en audiovisuele kunsten, dans of woordkunst-drama ingevuld met een bepaalde optie;
- de vierde graad van het domein muziek ingevuld met een bepaalde optie in combinatie met een bepaald muziekinstrument;
- de kortlopende studierichting beeldende en audiovisuele cultuur;
- de kortlopende studierichting specialisatie beeldende en audiovisuele kunsten ingevuld met een bepaalde optie;
- de kortlopende studierichting danscultuur;
- de kortlopende studierichting specialisatie dans ingevuld met een bepaalde optie;
- de kortlopende studierichting woordkunst- en dramacultuur;
- de kortlopende studierichting schrijver;
- de kortlopende studierichting specialisatie woordkunst-drama ingevuld met een bepaalde optie;
- de kortlopende studierichting muziekcultuur;
- de kortlopende studierichting muziekgeschiedenis;
- de kortlopende studierichting specialisatie muziek ingevuld met een bepaalde optie in combinatie met een bepaald muziekinstrument;
49° optie : de inhoudelijke invulling van een studierichting die het karakteristieke van de opleiding bepaalt en die bestaat uit een of meer vakken, vastgelegd door de Vlaamse Regering;
50° overheveling : de overbrenging van een of meer structuuronderdelen op een bepaalde vestigingsplaats van de ene naar de andere academie, al dan niet op grond van onderlinge uitwisseling;
51° programmatienorm : het aantal regelmatige leerlingen dat op een welbepaalde teldag in een academie, domein of structuuronderdeel in een vestigingsplaats moet ingeschreven zijn om in de financierings- of subsidiëringsregeling te worden opgenomen;
52° rationalisatienorm : het aantal regelmatige leerlingen dat op een welbepaalde teldag in een academie, domein of structuuronderdeel in een vestigingsplaats ingeschreven moet zijn om na de programmatieperiode nog gefinancierd of gesubsidieerd te blijven;
53° redelijke aanpassingen : maatregelen die genomen zijn op basis van de principes en indicatoren vermeld in artikel 2 van het protocol van 19 juli 2007 betreffende het begrip redelijke aanpassingen in België krachtens de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding zodat leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften de leeractiviteiten in de academie kunnen volgen;
54° regelmatige leerling : een leerling die voldoet aan de voorwaarden vermeld in punt 63° en het inschrijvingsgeld betaald heeft;
55° schoolbestuur : de inrichtende macht vermeld in artikel 24, § 4, van de Grondwet; dit is de rechtspersoon of de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor een of meer academies;
56° schooljaar : de periode van 1 september tot en met 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;
57° specialisatie : een kortlopende studierichting van een domein die gericht is op het geïndividualiseerd kunstenaarschap;
58° structuuronderdeel : een kortlopende studierichting in een domein, het geheel van langlopende studierichtingen in een bepaalde graad van een domein met uitzondering van de derde graad beeldende en audiovisuele kunsten voor volwassenen en de tweede graad muziek voor volwassenen, de domein-overschrijdende initiatieopleiding of de derde graad beeldende en audiovisuele kunsten voor volwassenen of de tweede graad muziek voor volwassenen;
59° studieomvang : de tijd die de leerling besteedt aan leeractiviteiten die de academie organiseert. De studieomvang wordt bepaald per studierichting en wordt uitgedrukt als een product van leerjaren en wekelijkse lestijden;
60° studieperiode : de afgebakende tijdspanne in leerjaren waarbinnen een leerling een bepaalde opleiding in een bepaalde graad afwerkt;
61° studierichting : een leertraject binnen een domein dat gericht is op het behalen van een bepaalde beroepskwalificatie, het specifieke gedeelte van een bepaalde onderwijskwalificatie of een bepaald leerbewijs;
62° teldag : dag waarop de leerlingen worden geteld met het oog op de toekenning van omkadering en werkingsmiddelen en -toelagen en het behalen van de rationalisatie- en programmatienormen;
63° toelatingsvoorwaarde : een voorwaarde waaraan een leerling moet voldoen om een opleiding te volgen;
64° traject : het aantal leerjaren dat een bepaald structuuronderdeel duurt;
65° unieke opties en muziekinstrumenten : opties en muziekinstrumenten die zeer weinig leerlingen volgen, zoals te bepalen door de Vlaamse Regering;
66° vak : het gedeelte van een opleiding waarin een leerling een inhoudelijk samenhangend aantal leeractiviteiten volgt;
67° vertrouwenspersoon : een persoon in wie de leerling of de betrokken personen vertrouwen stellen en die hen bijstaat in bepaalde gevallen;
68° vestigingsplaats : gebouw of gebouwencomplex waarin een academie of een gedeelte van een academie gehuisvest is;
69° Vlaamse Onderwijsraad : strategische adviesraad beschreven in titel IV van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad;
70° volwassene : leerling van het domein woordkunst-drama, dans of muziek die de leeftijd van 15 jaar bereikt heeft op 31 december van het schooljaar of leerling van het domein beeldende en audiovisuele kunsten die de leeftijd van 18 jaar bereikt heeft op diezelfde datum;
71° vrijstelling : het vak of het geheel van vakken waarvoor de leerling niet hoeft deel te nemen aan de leer- of evaluatieactiviteiten.