Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vakantieregeling van de personeelsleden
van een centrum voor leerlingenbegeleiding
goedkeuringsdatum
15 JUNI 2018
publicatiedatum
B.S.09/08/2018
datum laatste wijziging
09/08/2018
DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, artikel 77, eerste lid;
Gelet op het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, artikel 51, eerste lid;
Gelet op de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het decreet
van 23 december 2016, artikel V.28, 1° en 2°;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 januari 2018;
Gelet op protocol nr. 86 van 20 april 2018 houdende de conclusies van de onderhandelingen die werden gevoerd
in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X, van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2
van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van het overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd
onderwijs;
Gelet op advies 63.382/1 van de Raad van State, gegeven op 8 juni 2018, met toepassing van artikel 84, § 1,
eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
In dit besluit wordt verstaan onder :
1° centrum : het centrum voor leerlingenbegeleiding als vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie
personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, of in artikel 4, § 1, a), van het decreet rechtspositie
personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;
2° werkdagen : de dagen waarop een centrum voor leerlingenbegeleiding niet gesloten is, als vermeld in artikel 11
van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs
en de centra voor leerlingenbegeleiding.
Art. 2.
Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van een centrum die vast benoemd zijn in een ambt van
het bestuurs- en onderwijzend personeel, het ondersteunend personeel of het technisch personeel als vermeld in :
1° artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2° artikel 4, § 1, a), van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
Dit besluit is ook van toepassing op de personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn in een ambt als vermeld in het
eerste lid, als de vakantieperiodes vermeld in artikel 3 van dit besluit binnen de periode van hun tijdelijke aanstelling
vallen.
Art. 3.
Een personeelslid als vermeld in artikel 2, is met vakantie op de dagen dat het centrum verplicht gesloten
is en in de door het centrum gekozen periode van maximaal veertien kalenderdagen als vermeld in artikel 11, tweede
lid, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair
onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.
Art. 4.
§ 1. Met behoud van de toepassing van artikel 3, heeft een personeelslid als vermeld in artikel 2, elk
schooljaar recht op 21 werkdagen vakantie. Als een centrum geen gebruik maakt van de mogelijkheid om buiten de
verplichte sluitingsperiodes bijkomend maximaal veertien kalenderdagen te sluiten als vermeld in artikel 11, tweede
lid, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair
onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, of ervoor kiest om minder dan het maximale aantal kalenderdagen
te sluiten, dan wordt het aantal kalenderdagen dat het centrum niet sluit, toegevoegd aan de 21 werkdagen vakantie.
Het aantal jaarlijkse werkdagen vakantie, vermeld in het eerste lid, wordt in evenredige mate verminderd :
1° voor een personeelslid dat deeltijds werkt;
2° voor een personeelslid dat in de loop van het schooljaar in dienst treedt of uit dienst treedt;
3° voor elke periode van onbezoldigd verlof of van onbezoldigde afwezigheid die een personeelslid tijdens het
schooljaar neemt.
De vermindering van het aantal jaarlijkse werkdagen vakantie, vermeld in het tweede lid, vindt plaats tijdens het
lopende schooljaar, en als dat niet meer mogelijk is, tijdens het volgende schooljaar. Het aantal aldus berekende
jaarlijkse werkdagen vakantie bedraagt altijd een halve of volledige dag. De berekening wordt afgerond naar de hogere
halve dag.
§ 2. Het personeelslid neemt de jaarlijkse werkdagen vakantie, vermeld in paragraaf 1, op tijdens het schooljaar,
op een moment naar keuze, maar rekening houdend met de organisatie van het centrum en onder de
verantwoordelijkheid van de directeur van het centrum in het gemeenschapsonderwijs of van de inrichtende macht van
het centrum in het gesubsidieerd onderwijs, als vermeld in artikel 4, § 1, b) van het decreet rechtspositie
personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991. In het bevoegde lokale comité worden daarover verdere
criteria en afspraken onderhandeld.
Art. 5.
De jaarlijkse vakantie, vermeld in artikel 3 en 4, wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
Art. 6.
Dit besluit treedt in werking op 1 september 2018.
Art. 7.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.