ART 66.
In artikel 3 van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 10° worden de woorden "het vereiste opleidingsniveau en de puntenwaarde" vervangen door de zinsnede "het vereiste opleidingsniveau en - uitgezonderd voor de CLB's - de puntenwaarde";
2° in punt 29° wordt de zinsnede "in artikel 89 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding" vervangen door de zinsnede "in artikel 15 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding";
3° er wordt een punt 43° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"43° regionale ondersteuningscel: de netoverstijgende regionale ondersteuningscel of de regionale ondersteuningscel, vermeld in artikel 16 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.".
ART 67.
In artikel 4, § 5, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2012 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het decreet van 23 december 2016, wordt de zinsnede "artikel 79/1 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding" vervangen door de zinsnede "artikel 48, § 2, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding".
ART 68.
Aan artikel 11 van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd:
"De personeelsleden van een CLB zijn er daarnaast toe gehouden het beroepsgeheim te bewaren.".
ART 69.
In artikel 21 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, wordt paragraaf 17 vervangen door wat volgt:
" § 17. Een personeelslid dat tijdelijk is aangesteld voor doorlopende duur in een CLB, kan met behoud van zijn recht op die tijdelijke aanstelling van doorlopende duur tijdelijk worden tewerkgesteld in het vormingscentrum of in een regionale ondersteuningscel.".
ART 70.
In hoofdstuk III van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt een afdeling VIIter ingevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling VIIter. Regionale ondersteuningscel van de centra voor leerlingenbegeleiding".
ART 71.
In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt in afdeling VIIter, ingevoegd bij artikel 70, een artikel 40undecies ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 40undecies. Met behoud van de toepassing van de principes dat een personeelslid wordt aangesteld of geaffecteerd aan een instelling, kunnen:
1° met behoud van de toepassing van punt 3°, de leden van het bestuurspersoneel van de CLB die een regionale ondersteuningscel vormen, worden ingezet om opdrachten voor de regionale ondersteuningscel te vervullen;
2° met behoud van de toepassing van punt 3°, de leden van het ondersteunend en technisch personeel van de CLB die een regionale ondersteuningscel vormen mits hun instemming, worden ingezet om opdrachten voor andere CLB van de regionale ondersteuningscel of voor de totaliteit van de regionale ondersteuningscel te vervullen;
3° de personeelsleden, die worden aangesteld in een betrekking die wordt opgericht ter ondersteuning van de werking van de regionale ondersteuningscel, worden ingezet om opdrachten voor en in andere CLB van de regionale ondersteuningscel of om opdrachten voor de totaliteit van de regionale ondersteuningscel te vervullen.
Bij de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°, moeten alleszins de volgende principes worden gehanteerd:
1° het personeelslid wordt altijd aangesteld in of geaffecteerd aan het CLB waar de betrekking reglementair wordt opgericht;
2° er wordt altijd rekening gehouden met de statutaire toestand van het personeelslid die conform dit decreet wordt bepaald.
De bepalingen over de inzetbaarheid, vermeld in het eerste en het tweede lid, worden, met behoud van de toepassing van artikel 18 en 31, opgenomen in het geschrift waarin de aanstelling wordt vastgesteld, alsook in de functiebeschrijving, vermeld in hoofdstuk VIIIbis van dit decreet.".
ART 72.
In artikel 41bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1998 en vervangen bij het decreet van 13 juli 2001, worden de woorden "op het bevorderingsambt van directeur zoals bedoeld in hoofdstuk Vter noch" opgeheven.
ART 73.
In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt een artikel 48quinquies ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 48quinquies. Het personeelslid dat uiterlijk op 31 augustus 2018 belast is met het mandaat van directeur in een CLB, is vanaf 1 september 2018 tijdelijk aangesteld in het ambt van directeur.
In afwijking van de bepalingen van dit hoofdstuk heeft het personeelslid dat uiterlijk op 31 augustus 2018 als titularis belast was met het mandaat van directeur in een CLB, voorrang voor een vaste benoeming in het ambt van directeur van dat CLB.
In afwijking van de bepalingen van dit hoofdstuk moet het personeelslid dat uiterlijk op 31 augustus 2018 als titularis belast was met het mandaat van directeur in een CLB, geen proeftijd doorlopen in het ambt van directeur. De raad van bestuur kan dat personeelslid onmiddellijk vast benoemen in het ambt van directeur van het CLB, op voorwaarde dat hij voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 46, 1° tot en met 3°, en 5°. ".
ART 74.
In artikel 49bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 1999, wordt de zinsnede ", de directeur aangesteld bij mandaat, de onderdirecteur" opgeheven.
ART 75.
In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt hoofdstuk Vter, dat bestaat uit artikel 55quater tot en met 55quaterdecies, opgeheven.
ART 76.
In artikel 55quinquiesdecies, § 5, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2007, wordt de zinsnede "en in afwijking van artikel 55undecies, § 2," opgeheven.
ART 77.
In artikel 73ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1998, vervangen bij het decreet van 13 juli 2007 en gewijzigd bij de decreten van 8 mei 2009 en 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 3 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De raden van bestuur van de CLB's die een regionale ondersteuningscel vormen, maken algemene afspraken over de functiebeschrijvingen, waarbij ze rekening houden met de principes, vermeld in dit hoofdstuk. Over deze afspraken wordt onderhandeld in de respectieve lokale comités van de betrokken CLB's of desgevallend in het lokaal onderhandelingscomité van de netoverstijgende regionale ondersteuningscel als vermeld in artikel 50 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.";
2° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "steeds de directeur of adjunct directeur" vervangen door de zinsnede "steeds de directeur, de adjunct-directeur of - voor het CLB - de coördinator";
3° in paragraaf 4, eerste lid, wordt aan het eerste gedachtestreepje de volgende zin toegevoegd:
"Voor een personeelslid dat tewerkgesteld is ter ondersteuning van of op het niveau van de regionale ondersteuningscel kan de eerste evaluator een personeelslid zijn dat tewerkgesteld is in een ander CLB van de regionale ondersteuningscel;".
ART 78.
Aan artikel 73novies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1998, vervangen bij het decreet van 13 juli 2007 en gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2009, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De raden van bestuur van de CLB's die een regionale ondersteuningscel vormen, maken algemene afspraken over de evaluatie, waarbij ze rekening houden met de principes, vermeld in dit hoofdstuk. Over deze afspraken wordt onderhandeld in de respectieve lokale comités van de betrokken CLB's of desgevallend in het lokaal onderhandelingscomité van de netoverstijgende regionale ondersteuningscel als vermeld in artikel 50 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.".
ART 79.
Artikel 73quinquiesdecies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2007 en gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2008, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 73quinquiesdecies. Het personeelslid dat belast is met een mandaat, als vermeld in hoofdstuk Vquater en Vquinquies van dit decreet, wordt na één definitieve evaluatie met eindconclusie « onvoldoende » door de raad van bestuur ontheven van zijn mandaat.".
ART 80.
In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt een artikel 99/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 99/1. De prestaties die een personeelslid tot en met 31 augustus 2018 geleverd heeft in het mandaat van directeur in een CLB worden in aanmerking genomen voor de administratieve en geldelijke anciënniteit van het personeelslid.".
ART 81.
In artikel 5 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het decreet van 23 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 12° worden de woorden "het vereiste opleidingsniveau en de puntenwaarde" vervangen door de zinsnede "het vereiste opleidingsniveau en - uitgezonderd voor de CLB's - de puntenwaarde";
2° er wordt een punt 32° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"32° regionale ondersteuningscel: de netoverstijgende regionale ondersteuningscel of de regionale ondersteuningscel, vermeld in artikel 16 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.".
ART 82.
In artikel 6, § 5, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2012 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het decreet van 23 december 2016, wordt de zinsnede "artikel 79/1 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding" vervangen door de zinsnede "artikel 48, § 2, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding".
ART 83.
Aan artikel 14 van hetzelfde decreet wordt de volgende zin toegevoegd:
"De personeelsleden van een CLB zijn er daarnaast toe gehouden het beroepsgeheim te bewaren.".
ART 84.
In artikel 19, § 1, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017 betreffende het onderwijs XXVII, wordt tussen de zinsnede "van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs" en de zinsnede "of van artikel 106, § 1, 1°, a), b) en d)," de zinsnede ", artikel 24 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding" ingevoegd.
ART 85.
In artikel 23 van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 19 juni 2015, wordt paragraaf 16 vervangen door wat volgt:
" § 16. Een personeelslid dat tijdelijk is aangesteld voor doorlopende duur in een CLB, kan met behoud van zijn recht op die tijdelijke aanstelling van doorlopende duur tijdelijk worden tewerkgesteld in een permanente ondersteuningscel als vermeld in artikel 15 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, of in een regionale ondersteuningscel.".
ART 86.
In artikel 34 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 19 juli 2013, worden de woorden "het administratief en technisch personeel van de centra" vervangen door de woorden "de CLB's".
ART 87.
Aan titel II, hoofdstuk III, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 23 december 2016, wordt een afdeling 7 toegevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling 7. - Regionale ondersteuningscel van de centra voor leerlingenbegeleiding".
ART 88.
In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017 betreffende het onderwijs XXVII, wordt in afdeling 7, toegevoegd bij artikel 87, een artikel 36novies/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 36novies/1. Met behoud van de toepassing van de principes dat een personeelslid wordt aangesteld of geaffecteerd aan een instelling, kunnen:
1° met behoud van de toepassing van punt 3°, de leden van het bestuurspersoneel van de CLB die een regionale ondersteuningscel vormen, worden ingezet om opdrachten voor de regionale ondersteuningscel te vervullen;
2° met behoud van de toepassing van punt 3°, de leden van het ondersteunend en technisch personeel van de CLB die een regionale ondersteuningscel vormen mits hun instemming, worden ingezet om opdrachten voor andere CLB van de regionale ondersteuningscel of voor de totaliteit van de regionale ondersteuningscel te vervullen;
3° de personeelsleden, die worden aangesteld in een betrekking die wordt opgericht ter ondersteuning van de werking van de regionale ondersteuningscel, worden ingezet om opdrachten voor en in andere CLB van de regionale ondersteuningscel of om opdrachten voor de totaliteit van de regionale ondersteuningscel te vervullen.
Bij de toepassing van het eerste lid, 2° en 3°, moeten alleszins de volgende principes worden gehanteerd:
1° het personeelslid wordt altijd aangesteld in of geaffecteerd aan het CLB waar de betrekking reglementair wordt opgericht;
2° er wordt altijd rekening gehouden met de statutaire toestand van het personeelslid die conform dit decreet wordt bepaald.
De bepalingen over de inzetbaarheid, vermeld in het eerste en het tweede lid, worden, met behoud van de toepassing van artikel 20 en 45, opgenomen in de overeenkomst of het besluit waarin de aanstelling wordt vastgesteld, alsook in de functiebeschrijving, vermeld in titel II, hoofdstuk Vbis, van dit decreet.".
ART 89.
In artikel 36decies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1998 en vervangen bij het decreet van 13 juli 2001, wordt de zinsnede "op het bevorderingsambt van directeur zoals bedoeld in hoofdstuk IVter, noch" opgeheven.
ART 90.
In artikel 39, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "het administratief en technisch personeel van de centra" vervangen door de zinsnede "de CLB's".
ART 91.
In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017 betreffende het onderwijs XXVII, wordt een artikel 43quinquies ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 43quinquies. Het personeelslid dat uiterlijk op 31 augustus 2018 belast is met het mandaat van directeur in een CLB, is vanaf 1 september 2018 tijdelijk aangesteld in het ambt van directeur.
Het personeelslid dat uiterlijk op 31 augustus 2018 als titularis belast is met het mandaat van directeur in een CLB, heeft voorrang voor een vaste benoeming in het ambt van directeur in dat CLB.
De inrichtende macht kan het personeelslid dat uiterlijk op 31 augustus 2018 als titularis belast is met het mandaat van directeur in een CLB, onmiddellijk vast benoemen in het ambt van directeur van dat CLB, op voorwaarde dat het personeelslid voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 40.".
ART 92.
In titel II van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni betreffende het onderwijs XXVII, wordt het hoofdstuk IVter, dat bestaat uit artikel 44quater tot en met 44terdecies, opgeheven.
ART 93.
In artikel 47ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1998, vervangen bij het decreet van 13 juli 2007 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 3 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De inrichtende machten van de CLB's die een regionale ondersteuningscel vormen, maken algemene afspraken over de functiebeschrijvingen, waarbij ze rekening houden met de principes, vermeld in dit hoofdstuk. Over deze afspraken wordt onderhandeld in de respectieve lokale comités van de betrokken CLB's of desgevallend in het lokaal onderhandelingscomité van de netoverstijgende regionale ondersteuningscel als vermeld in artikel 50 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.";
2° in paragraaf 4, 1°, worden de woorden "steeds een directeur of adjunct-directeur" vervangen door de zinsnede "steeds een directeur, een adjunct-directeur of - voor het CLB - een coördinator";
3° in paragraaf 4, 2°, worden aan het eerste gedachtestreepje de volgende zinnen toegevoegd:
"Deze bepaling is eveneens niet van toepassing voor personeelsleden die tewerkgesteld zijn ter ondersteuning van of op het niveau van de regionale ondersteuningscel. In dat geval kan de eerste evaluator een personeelslid zijn van een andere inrichtende macht van de regionale ondersteuningscel;";
4° in paragraaf 6 worden de woorden "de adjunct-directeur" telkens vervangen door de zinsnede "de adjunct-directeur of - voor het CLB - de coördinator";
5° in paragraaf 8, eerste en tweede lid, worden de woorden "de adjunct-directeur" vervangen door de zinsnede "de adjunct-directeur of - voor het CLB - de coördinator".
ART 94.
In artikel 47sexies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1998, vervangen bij het decreet van 13 juli 2007 en gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2009, worden de woorden "desgevallend de adjunct-directeur" telkens vervangen door de zinsnede "in voorkomend geval de adjunct-directeur of - voor het CLB - de coördinator".
ART 95.
Aan artikel 47novies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2001, wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De inrichtende machten van de CLB's die een regionale ondersteuningscel vormen, maken algemene afspraken over de evaluatie, waarbij ze rekening houden met de principes, vermeld in dit hoofdstuk. Over deze afspraken wordt onderhandeld in de respectieve lokale comités van de betrokken CLB's of desgevallend in het lokaal onderhandelingscomité van de netoverstijgende regionale ondersteuningscel als vermeld in artikel 50 van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.".
ART 96.
In artikel 47decies, § 1 en § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 juli 1998, vervangen bij het decreet van 13 juli 2007 en gewijzigd bij het decreet van 8 mei 2009, worden de woorden "desgevallend de adjunct-directeur" telkens vervangen door de zinsnede "in voorkomend geval de adjunct-directeur of - voor het CLB - de coördinator".
ART 97.
Artikel 47quinquiesdecies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2001 en gewijzigd bij het decreet van 4 juli 2008, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 47quinquiesdecies. Het personeelslid dat belast is met een mandaat, als vermeld in titel II, hoofdstuk IVquater en IVquinquies, van dit decreet, wordt na één definitieve evaluatie met eindconclusie "onvoldoende" door de inrichtende macht ontheven van zijn mandaat.".
ART 98.
In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt een artikel 84vicies ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 84vicies. De prestaties die een personeelslid tot en met 31 augustus 2018 geleverd heeft in het mandaat van directeur in een CLB worden in aanmerking genomen voor de administratieve en geldelijke anciënniteit van het personeelslid.".
ART 99.
In artikel 3 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017 betreffende het onderwijs XXVII, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 9° ter wordt de zinsnede "1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding" vervangen door de zinsnede "27 april 2018 betreffende leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding";
2° er wordt een punt 9° quater/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"9° quater/1 consultatieve leerlingenbegeleiding: de kernactiviteit van een centrum voor leerlingenbegeleiding waarbij het versterking biedt aan de school bij problemen van individuele leerlingen of groepen van leerlingen;";
3° er wordt een punt 21° bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"21° bis handelingsgericht advies: het CLB geeft advies aan de leerling, de ouders of het schoolteam over keuzemogelijkheden en gedragsalternatieven of eventueel bepaalde hulp;";
4° er wordt een punt 27° ter ingevoegd, dat luidt als volgt:
"27° ter leerlingenbegeleiding: een geheel van preventieve en begeleidende maatregelen. Leerlingenbegeleiding situeert zich op vier domeinen: de onderwijsloopbaan, leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg. De maatregelen vertrekken steeds vanuit een geïntegreerde en holistische benadering voor de vier begeleidingsdomeinen en dit vanuit een continuüm van zorg;";
5° er wordt een punt 52° bis/1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"52° bis/1/1 systematisch contact: een periodiek contact waarop de leerling en het centrum voor leerlingenbegeleiding in persoon samenzitten en er een uniform aanbod voor populaties of doelgroepen wordt voorzien ter uitvoering van het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg;".
ART 100.
Aan artikel 26ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2003 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 april 2004, wordt een paragraaf 2bis toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 2bis. De onderwijsinspectie controleert de deelname aan systematische contacten en de medewerking aan profylactische maatregelen zoals vermeld artikel 6, § 4, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.".
ART 101.
Artikel 37 van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 13 juli 2001 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt gewijzigd als volgt:
1° aan paragraaf 2 worden een punt 11° en een punt 12° toegevoegd, die luiden als volgt:
"11° de contactgegevens van het centrum voor leerlingenbegeleiding waarmee de school samenwerkt, en de concrete afspraken over de dienstverlening tussen de school en het centrum voor leerlingenbegeleiding;
12° een korte beschrijving van het beleid op leerlingenbegeleiding, waarmee de school haar visie en werking in verband met leerlingenbegeleiding verduidelijkt.";
2° aan paragraaf 3 worden een punt 16° en een punt 17° toegevoegd, die luiden als volgt:
"16° de contactgegevens van het centrum voor leerlingenbegeleiding waarmee de school samenwerkt, en de concrete afspraken over de dienstverlening tussen de school en het centrum voor leerlingenbegeleiding;
17° een korte beschrijving van het beleid op leerlingenbegeleiding, waarmee de school haar visie en werking in verband met leerlingenbegeleiding verduidelijkt.".
ART 102.
In hoofdstuk V van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt een afdeling 3bis ingevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling 3bis. Leerlingenbegeleiding
Art. 47bis. Kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding bevordert de totale ontwikkeling van alle leerlingen, verhoogt hun welbevinden, voorkomt vroegtijdig schoolverlaten en creëert meer gelijke onderwijskansen. Op die manier draagt het bij tot het functioneren van de leerling in de schoolse én maatschappelijke context.
Het begeleidingsdomein onderwijsloopbaan heeft tot doel de leerling te ondersteunen om voldoende zelfkennis te ontwikkelen, om inzicht te verwerven in de structuur van en de mogelijkheden binnen onderwijs, opleiding en arbeidsmarkt en om adequate keuzes te leren maken op school en daarbuiten.
Het begeleidingsdomein leren en studeren heeft tot doel het leren van de leerling te optimaliseren en het leerproces te bevorderen door leer- en studeervaardigheden te ondersteunen en te ontwikkelen.
Het begeleidingsdomein psychisch en sociaal functioneren heeft tot doel het welbevinden van de leerling te bewaken, te beschermen en te bevorderen waardoor de leerling op een spontane en vitale manier tot leren kan komen en zich kan ontwikkelen tot een veerkrachtige volwassene.
Het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg heeft tot doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen en te beschermen, het groei- en ontwikkelingsproces op te volgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelproblemen te detecteren.
Voor het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg omvat dat voor de school minimaal het actief meewerken aan:
1° de organisatie van de systematische contactmomenten door het centrum voor leerlingenbegeleiding. De regering bepaalt de frequentie en de inhoud van de systematische contacten;
2° de organisatie van de vaccinaties door het centrum voor leerlingenbegeleiding om het ontstaan en de verspreiding van sommige besmettelijke ziekten tegen te gaan. De regering legt het vaccinatieschema vast;
3° de uitvoering van de profylactische maatregelen die het centrum voor leerlingenbegeleiding neemt om de verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan. De regering bepaalt hiervoor de nadere regels.
Art. 47ter. De school ontwikkelt een beleid op leerlingenbegeleiding dat is afgestemd op het pedagogisch project, de noden van de leerlingenpopulatie en de context waarin de school zich bevindt. Het zorg- en GOK-beleid, zoals omschreven in het schoolwerkplan, wordt erin geïntegreerd. Het beleid op leerlingenbegeleiding omvat de begeleiding van de leerlingen, het ondersteunen van het handelen van het onderwijzend personeel en de coördinatie van alle leerlingbegeleidingsinitiatieven op niveau van de school. De school implementeert, evalueert en stuurt, zo nodig, dat beleid bij. Ter versterking van dat beleid voert de school een professionaliseringsbeleid.
Bij de opmaak en evaluatie van het beleid op leerlingenbegeleiding betrekt de school relevante actoren. Voor bijkomende inhoudelijke expertise doet de school een beroep op het centrum voor leerlingenbegeleiding. Voor schoolondersteuning zoekt de school externe ondersteuning bij de pedagogische begeleidingsdienst of een andere externe dienst.
Een beleid op leerlingenbegeleiding beantwoordt aan volgende principes:
1° het belang van elke leerling staat centraal;
2° het komt participatief tot stand en is gedragen door het hele schoolteam;
3° het is doelgericht, systematisch, planmatig en transparant;
4° het wordt discreet uitgevoerd;
5° er wordt verduidelijkt wie welke taak opneemt in de leerlingenbegeleiding.
Art. 47quater. Bij de leerlingenbegeleiding heeft de school een basisaanbod voor alle leerlingen en biedt zorg voor leerlingen voor wie dit niet volstaat.
In de fase van de verhoogde zorg kan de school consultatieve leerlingenbegeleiding vragen aan het CLB of wordt dit door het CLB aangeboden waar het dat nodig acht.
In de fase uitbreiding van zorg wisselen de school en het CLB met elkaar de beschikbare relevante informatie uit om de afspraken over de bijkomende inzet van middelen, hulp of expertise te realiseren.
De Vlaamse Regering kan met betrekking tot deze opdrachten nadere bepalingen vastleggen.
Art. 47quinquies. § 1. De school en het centrum maken afspraken over de schoolspecifieke samenwerking en leggen die vast. De school neemt daarvoor het initiatief. De Vlaamse Regering bepaalt welke samenwerkingsafspraken een school en een centrum minstens vastleggen.
Het centrum deelt relevante informatie over de leerlingen in begeleiding met de school. De school deelt relevante informatie die in de school aanwezig is over de leerlingen met het centrum. Bij het doorgeven en het gebruik van deze informatie gelden de regels inzake het ambts- en beroepsgeheim, de deontologie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
§ 2. De samenwerking tussen een school en een centrum voor leerlingenbegeleiding loopt voor onbepaalde duur en start in het begin van het schooljaar. Op basis van een evaluatie van de samenwerking kunnen de samenwerkingsafspraken in onderling overleg worden bijgestuurd.
De samenwerking tussen een school en een centrum kan door de school of het centrum worden stopgezet. Bij stopzetting van de samenwerking deelt de school of het centrum tegen uiterlijk 31 december, aan respectievelijk het centrum of de school mee dat de samenwerking wordt beëindigd. De samenwerking wordt stopgezet met ingang van het daaropvolgende schooljaar. Bij stopzetting van de samenwerking op initiatief van het centrum zal het de dienstverlening blijven verlenen tot de school een samenwerking met een ander centrum heeft vastgelegd. De dienstverlening blijft daarbij gegarandeerd tot het einde van hetzelfde schooljaar en maximaal voor de periode van het daarop volgende volledige schooljaar.
§ 3. Uiterlijk op 31 maart voorafgaand aan het schooljaar waarop een gewijzigde samenwerking ingaat, deelt de school aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Regering mee met welk centrum voor leerlingenbegeleiding ze zal samenwerken.
§ 4. Als een school en een centrum niet tot afspraken over een samenwerking komen, meldt de school dat aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten voor de bemiddeling en de samenstelling van de bemiddelingscommissie.
§ 5. In uitvoering van de erkenningsvoorwaarde om samenwerkingsafspraken aan te gaan zoals bepaald in artikel 62, § 1, 10°, kunnen de Franstalige scholen die zijn opgericht op basis van artikel 6 en 7 van de wet van 30 juli 1963 houdende de taalregeling in het onderwijs of artikel 7, § 3, van de wet van 2 augustus 1963 op het gebruik van de talen in bestuurszaken samenwerkingsafspraken sluiten met een of meer door de Franse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde instellingen die taken uitvoeren op het vlak van leerlingenbegeleiding. Als er wordt samengewerkt met een door de Franse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde instelling wordt de samenwerkingsovereenkomst aan de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering meegedeeld. Deze samenwerking bestaat uit:
1° het organiseren en uitvoeren van systematische contacten om de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen, het groei- en ontwikkelingsproces opvolgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelingsproblemen detecteren;
2° het aanbieden van vaccinaties om het ontstaan en de verspreiding van sommige besmettelijke ziekten tegen te gaan;
3° het nemen van profylactische maatregelen waar nodig om de verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan;
4° het nemen van begeleidingsinitiatieven ter opvolging van de leerplicht;
5° een jaarlijks verslag over de gegevens die voortkomen uit de opdrachten, vermeld in punt 1°, 2°, 3° en 4°, zodat de Vlaamse Regering op basis daarvan beleidsopties kan formuleren.".
ART 103.
In artikel 62, § 1, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt punt 10° vervangen door wat volgt:
"10° samenwerkingsafspraken maakt met een centrum voor leerlingenbegeleiding en een beleid op leerlingenbegeleiding voert;".
ART 109.
In artikel 2, § 1, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, het laatst gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt in het tweede lid het punt 3° vervangen door wat volgt:
"3° gelden artikel 110/1 tot en met 110/18, 111 en 112, 123/2 tot en met 123/4, 123/6 tot en met 123/25 ook voor de leertijd.".
ART 110.
In artikel 3 van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017 betreffende het onderwijs XXVII, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er wordt een punt 10° /2/1 ingevoegd dat luidt als volgt:
"10° /2/1 consultatieve leerlingenbegeleiding: de kernactiviteit van een centrum voor leerlingenbegeleiding waarbij het versterking biedt aan de school bij problemen van individuele leerlingen of groepen van leerlingen;";
2° er wordt een punt 14° /2 ingevoegd dat luidt als volgt:
"14° /2 handelingsgericht advies: het centrum voor leerlingenbegeleiding geeft advies aan de leerling, de ouders of het schoolteam over keuzemogelijkheden en gedragsalternatieven of eventueel bepaalde hulp;";
3° er wordt een punt 17° /1/1 ingevoegd dat luidt als volgt:
"17° /1/1 leerlingenbegeleiding: een geheel van preventieve en begeleidende maatregelen. Leerlingenbegeleiding situeert zich op vier domeinen: de onderwijsloopbaan, leren en studeren, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg. De maatregelen vertrekken steeds vanuit een geïntegreerde en holistische benadering voor de vier begeleidingsdomeinen en dit vanuit een continuüm van zorg;";
4° er wordt een punt 43° /1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"43° /1/1 systematisch contact: een periodiek contact waarop de leerling en het centrum voor leerlingenbegeleiding in persoon samenzitten en er een uniform aanbod voor populaties of doelgroepen wordt voorzien ter uitvoering van het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg;".
ART 111.
In artikel 15, § 1, van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 21 maart 2014, wordt punt 9° vervangen door wat volgt:
"9° samenwerkingsafspraken maken met een centrum voor leerlingenbegeleiding en een beleid op leerlingenbegeleiding voeren;".
ART 112.
In artikel 110/31 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013 en gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 2/1. De onderwijsinspectie controleert de deelname aan systematische contacten en de medewerking aan profylactische maatregelen als vermeld in artikel 6, § 4, van het decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.".
ART 113.
Aan artikel 112, eerste lid, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 17 juni 2016, worden een punt 16° en een punt 17° toegevoegd, die luiden als volgt:
"16° de contactgegevens van het centrum voor leerlingenbegeleiding waarmee de school of het centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs samenwerkt en de concrete afspraken over de dienstverlening van de leerlingenbegeleiding;
17° de krachtlijnen inzake de visie en werking van de school of het centrum van deeltijds beroepssecundair onderwijs binnen het gevoerde beleid op leerlingenbegeleiding.".
ART 114.
Aan deel III, titel 2, van dezelfde codex, het laatst gewijzigd bij het decreet van 25 november 2016, wordt een hoofdstuk 10 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk 10. Leerlingenbegeleiding
Art. 123/21. Kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding bevordert de totale ontwikkeling van alle leerlingen, verhoogt hun welbevinden, voorkomt vroegtijdig schoolverlaten en creëert meer gelijke onderwijskansen. Op die manier draagt het bij tot het functioneren van de leerling in de schoolse én maatschappelijke context.
Het begeleidingsdomein onderwijsloopbaan heeft tot doel de leerling te ondersteunen om voldoende zelfkennis te ontwikkelen, om inzicht te verwerven in de structuur van en de mogelijkheden binnen het onderwijs, de opleiding en de arbeidsmarkt, en om adequate keuzes te leren maken op school en daarbuiten.
Het begeleidingsdomein leren en studeren heeft tot doel het leren van de leerling te optimaliseren en het leerproces te bevorderen door leer- en studeervaardigheden te ondersteunen en te ontwikkelen.
Het begeleidingsdomein psychisch en sociaal functioneren heeft tot doel het welbevinden van de leerling te bewaken, te beschermen en te bevorderen waardoor de leerling op een spontane en vitale manier tot leren kan komen en zich kan ontwikkelen tot een veerkrachtige volwassene.
Het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg heeft tot doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van leerlingen te bevorderen en te beschermen, het groei- en ontwikkelingsproces op te volgen en tijdig risicofactoren, signalen, symptomen van gezondheids- en ontwikkelproblemen te detecteren.
Voor het begeleidingsdomein preventieve gezondheidszorg omvat dat voor de school minimaal het actief meewerken aan:
1° de organisatie van de systematische contactmomenten door het centrum voor leerlingenbegeleiding. De regering bepaalt de frequentie en de inhoud van de systematische contacten;
2° de organisatie van de vaccinaties door het centrum voor leerlingenbegeleiding om het ontstaan en de verspreiding van sommige besmettelijke ziekten tegen te gaan. De regering legt het vaccinatieschema vast;
3° de uitvoering van de profylactische maatregelen die het centrum voor leerlingenbegeleiding neemt om de verspreiding van besmettelijke ziekten tegen te gaan. De regering bepaalt hiervoor de nadere regels.
Art. 123/22. De school ontwikkelt een beleid op leerlingenbegeleiding dat is afgestemd op het pedagogisch project, de noden van de leerlingenpopulatie en de context waarin de school zich bevindt. Het beleid op leerlingenbegeleiding omvat de begeleiding van de leerlingen, het ondersteunen van het handelen van het onderwijzend personeel en de coördinatie van alle leerlingbegeleidingsinitiatieven op niveau van de school. De school implementeert, evalueert en stuurt, zo nodig, dat beleid bij. Ter versterking van dat beleid voert de school een professionaliseringbeleid. De school wijst binnen haar personeelskader een of meer personeelsleden aan die geheel of gedeeltelijk met leerlingenbegeleiding worden belast.
Bij de opmaak en evaluatie van het beleid op leerlingenbegeleiding betrekt de school relevante actoren. Voor bijkomende inhoudelijke expertise doet de school een beroep op het centrum voor leerlingenbegeleiding. Voor schoolondersteuning zoekt de school externe ondersteuning bij de pedagogische begeleidingsdienst of een andere externe dienst.
Een beleid op leerlingenbegeleiding beantwoordt aan de volgende principes:
1° het belang van elke leerling staat centraal;
2° het komt participatief tot stand en is gedragen door het hele schoolteam;
3° het is doelgericht, systematisch, planmatig en transparant;
4° het wordt discreet uitgevoerd;
5° er wordt verduidelijkt wie welke taak opneemt in de leerlingenbegeleiding.
Art. 123/23. Bij de leerlingenbegeleiding heeft de school een basisaanbod voor alle leerlingen en biedt zorg voor leerlingen voor wie dit niet volstaat.
In de fase van de verhoogde zorg kan de school consultatieve leerlingenbegeleiding vragen aan het centrum voor leerlingenbegeleiding of wordt dit door het centrum voor leerlingenbegeleiding aangeboden waar het dat nodig acht.
In de fase uitbreiding van zorg wisselen de school en het centrum voor leerlingenbegeleiding met elkaar de beschikbare relevante informatie uit om de afspraken over de bijkomende inzet van middelen, hulp of expertise te realiseren.
De Vlaamse Regering kan met betrekking tot deze opdrachten nadere bepalingen vastleggen.
Art. 123/24. § 1. De school en het centrum maken afspraken over de schoolspecifieke samenwerking en leggen die vast. De school neemt daarvoor het initiatief. De Vlaamse Regering bepaalt welke samenwerkingsafspraken een school en een centrum minstens vastleggen.
Het centrum deelt relevante informatie over de leerlingen in begeleiding met de school. De school deelt relevante informatie die in de school aanwezig is over de leerlingen met het centrum. Bij het doorgeven en het gebruik van deze informatie gelden de regels inzake het ambts- en beroepsgeheim, de deontologie en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
§ 2. De samenwerking tussen een school en een centrum voor leerlingenbegeleiding loopt voor onbepaalde duur en start in het begin van het schooljaar. Op basis van een evaluatie van de samenwerking kunnen de samenwerkingsafspraken in onderling overleg worden bijgestuurd.
De samenwerking tussen een school en een centrum kan door de school of het centrum worden stopgezet. Bij stopzetting van de samenwerking deelt de school of het centrum tegen uiterlijk 31 december, aan respectievelijk het centrum of de school mee dat de samenwerking wordt beëindigd. De samenwerking wordt stopgezet met ingang van het daaropvolgende schooljaar. Bij stopzetting van de samenwerking op initiatief van het centrum zal het de dienstverlening blijven verlenen tot de school een samenwerking met een ander centrum heeft vastgelegd. De dienstverlening blijft daarbij gegarandeerd tot het einde van hetzelfde schooljaar en maximaal voor de periode van het daarop volgende volledige schooljaar.
§ 3. Uiterlijk op 31 maart voorafgaand aan het schooljaar waarop een gewijzigde samenwerking ingaat, deelt de school aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Regering mee met welk centrum voor leerlingenbegeleiding ze zal samenwerken.
§ 4. Als een school en een centrum niet tot afspraken over een samenwerking komen, meldt de school dat aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten voor de bemiddeling en de samenstelling van de bemiddelingscommissie.".