Ministerieel besluit tot regeling van de werking van de Vlaamse reaffectatiecommissie bij het ministerie van Onderwijs en Vorming

  • goedkeuringsdatum
    24 SEPTEMBER 2020
  • publicatiedatum
    B.S.19/10/2020
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    19/10/2020

De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering betreffende codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van de betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage, inzonderheid artikel 15, 16, 17 en 52, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 december 1994, 9 juli 1996, 25 maart 1997, 22 september 1998, 31 augustus 1999, 4 februari 2000, 28 augustus 2000, 1 maart 2002, 5 december 2003, 23 september 2005, 8 september 2006, 21 september 2007,17 oktober 2008, 28 mei 2010, 10 september 2010, 17 december 2010, 7 oktober 2011, 12 oktober 2012, 24 oktober 2014, 21 november 2014, 12 juni 2015, 1 juni 2018, 15 februari 2019 en 17 juli 2020,

Besluit:

Titel I Bevoegdheden van de Commissie

Artikel 1.

De Vlaamse Reaffectatiecommissie heeft de bevoegdheden die haar toegewezen zijn krachtens het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage.

Titel II Voorzitterschap van de Commissie en van de Kamers

Art. 2.

1° De Voorzitter zit telkens een afzonderlijke zitting voor van elke Kamer van de Commissie. Hij bepaalt de dag en de agenda van de vergaderingen en leidt de besprekingen tijdens de vergaderingen. Hij kan de leden verzoeken geschreven nota’s in te dienen over hun tussenkomsten tijdens de vergaderingen.

2° Mits het akkoord van de leden van elke kamer, kunnen de kamers gemeenschappelijk vergaderen, conform de onder art. 2, 1° vastgelegde voorwaarden.

Art. 3.

Ingeval de Voorzitter afwezig of verhinderd is, wordt het voorzitterschap waargenomen door de plaatsvervanger.

Titel III Uitnodiging van de leden van de Commissie

Art. 4.

De uitnodiging voor de vergadering wordt door het secretariaat opgemaakt en naar de gewone leden gestuurd. Het wordt ter informatie naar de plaatsvervangende leden verzonden. De uitnodiging wordt, hetzij elektronisch, hetzij per post, aan de leden toegestuurd en bevat de agenda en vermeldt de datum, de plaats en het uur van de vergadering. Aan de uitnodiging wordt de nodige documentatie toegevoegd in functie van de agendapunten, waaronder de lijst van de personeelsleden voor wie een reaffectatie of wedertewerkstelling wordt voorgesteld.

Art. 5.

Een gewoon lid dat de vergadering niet kan bijwonen, deelt dat mee aan zijn plaatsvervanger en vraagt hem in zijn plaats zitting te nemen.

Art. 6.

Een Kamer houdt op geldige wijze zitting, wanneer de helft van de leden plus één aanwezig is. Wanneer dat niet het geval is, wordt de vergadering opgeheven. De Kamer wordt opnieuw samengeroepen binnen de tien dagen met vermelding van de reden van de nieuwe zitting en met opgave van dezelfde agenda.

Geen enkel aanwezigheidsquorum is dan nog vereist.

Art. 7.

Een vertegenwoordiger van de representatieve vereniging van de inrichtende machten van het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs neemt deel aan een vergadering van de Vlaamse reaffectatiecommissie indien deze commissie personeelsleden uit of naar het gesubsidieerd vrij niet-confessioneel onderwijs reaffecteert of weder tewerkstelt.

Art. 8.

De betrokken Kamer vergadert binnen de vijftien dagen indien ze samengeroepen werd op verzoek van ten minste één derde van de gewone leden.

Art. 9.

De betrokken afdelingen van het Agentschap voor Onderwijsdiensten van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen ontvangen ter kennisgeving de uitnodiging van de Kamers.

Titel IV Agenda

Art. 10.

De punten die op verzoek van de Minister op de agenda moeten ingeschreven worden, worden onderzocht en er wordt daarover een advies uitgebracht binnen de termijn van één maand.

Art. 11.

Bij de start van een vergadering kunnen de leden bij gewone meerderheid beslissen aan de agenda punten toe te voegen die dringend besproken moeten worden.

De bijkomende punten worden aan de agenda toegevoegd. Indien alle aanwezige leden het eens zijn over de te nemen maatregelen, wordt de beslissing daarover genomen tijdens de vergadering. Indien dat niet het geval is wordt de beslissing daarover genomen in de loop van de volgende vergadering, waarvan de datum onmiddellijk vastgelegd wordt tijdens de aan de gang zijnde vergadering.

Art. 12.

De punten ingeschreven op de agenda worden mondeling ingeleid, of op basis van een samenvattende nota opgesteld door de Voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangende secretaris, de leden of de administratie.

Titel V Adviezen en beslissingen

Art. 13.

De adviezen en beslissingen worden in elke Kamer aanvaard met gewone meerderheid van stemmen. Er moet stempariteit zijn tussen de leden die de Inrichtende Machten vertegenwoordigen enerzijds, en de leden die de Vakverenigingen vertegenwoordigen anderzijds.

Wanneer de vertegenwoordigers van de groeperingen van de Inrichtende Machten en de vertegenwoordigers van de groeperingen van de personeelsleden, niet in gelijk aantal aanwezig zijn op de vergadering, wordt de pariteit hersteld door de vrijwillige onthouding bij de stemming van het aantal leden dat daartoe vereist is. Mocht er zich een moeilijkheid voordoen, dan wordt de pariteit door loting hersteld. Wanneer de Commissie een advies verleent, mag de minderheid eisen dat haar advies opgenomen wordt in het verslag van de vergadering.

Bij staking van stemmen beslist de Voorzitter.

De leden van de reaffectatiecommissie onthouden zich van beraadslaging en beslissing over aangelegenheden die henzelf, hun echtgenoten, hun samenwonende partners en hun bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad persoonlijk aanbelangen.

Art. 14.

Ingeval één of meer leden van de minderheid wenst/wensen dat zijn/hun advies vermeld wordt in de notulen, stelt hij/stellen zij samen een nota op die binnen de tien dagen verzonden wordt naar het secretariaat. Die nota wordt als minderheidsnota aan de notulen toegevoegd.

Titel VI Selectie van reaffectatie/wedertewerkstelling

Art. 15.

. Om te bepalen in welke vacatures personeelsleden die ter beschikking zijn wegens ontstentenis van betrekking kunnen worden gereaffecteerd of weder tewerkgesteld, worden de databanken van het Ministerie van Onderwijs geraadpleegd.

Bij het bevragen worden volgende regels gerespecteerd:

1° Het reaffecteren/weder tewerkstellen van personeelsleden van instellingen die tot een scholengemeenschap/scholengroep behoren. Er wordt een selectieve bevraging gemaakt naar alle niet reaffectatievrije tijdelijke personeelsleden:

1. van instellingen die tot een scholengemeenschap behoren en van instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren en die tijdelijk aangesteld zijn voor bepaalde duur. Indien uit deze bevraging geen vacatures resulteren:

2. van instellingen die niet tot een scholengemeenschap of een scholengroep behoren, en die tijdelijk aangesteld zijn voor doorlopende duur.

2° Het reaffecteren/weder tewerkstellen van personeelsleden van instellingen die niet tot een scholengemeenschap/scholengroep behoren. Er wordt een selectieve bevraging gemaakt naar alle niet reaffectatievrije tijdelijke personeelsleden:

1. van instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren, en die tijdelijk aangesteld zijn voor bepaalde duur; indien uit deze bevraging geen vacatures resulteren:

2. van instellingen die niet tot een scholengemeenschap behoren, en die tijdelijk aangesteld zijn voor doorlopende duur; indien uit deze bevraging geen vacatures resulteren:

3. van instellingen die tot een scholengemeenschap behoren en die tijdelijk aangesteld zijn voor bepaalde duur.

3° Bij de toewijzing wordt rekening gehouden met anciënniteit, afstand en bereikbaarheid.

Art. 16.

De personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking en aan wie de Vlaamse reaffectatiecommissie geen reaffectatie of wedertewerkstelling in een organiek ambt kan toewijzen, zullen door diezelfde reaffectatiecommissie weder tewerkgesteld worden in een niet organieke betrekking conform art. 47bis van het BVR van 29 april 1992.

Titel VII Secretariaat

Art. 17.

Tijdens de afzonderlijke zitting van elke Kamer, wordt het secretariaat waargenomen door de Secretaris van de Commissie.

Hij mag bijgestaan worden door administratief personeel.

Ingeval hij afwezig of verhinderd is, wordt het secretariaat waargenomen door zijn plaatsvervanger.

Het secretariaat maakt de notulen op die naar de gewone en plaatsvervangende leden verzonden worden, samen met de uitnodiging voor de volgende vergadering. Indien dit niet mogelijk is, worden de notulen bij het begin van de vergadering uitgedeeld.

Art. 18.

De adviezen en beslissingen worden ondertekend door de Voorzitter of in geval van zijn afwezigheid door zijn plaatsvervanger. De Secretaris is ermee belast het jaarlijks eindrapport van de commissie op te maken en naar de Minister te sturen.

Art. 19.

De Secretaris zorgt voor de bewaring van de archiefstukken. Hij wordt in zijn taak bijgestaan door het personeel dat hem ter beschikking is gesteld.