[OPGEHEVEN]
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de begroting en
de personeelsformatie voor de hogescholen in de Vlaamse
Gemeenschap
goedkeuringsdatum
21 DECEMBER 2007
publicatiedatum
B.S.10/03/2008
datum laatste wijziging
06/09/2024
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 20/06/2014 (B.S. 01/10/2014)
(2)
B.Vl.R. van 19/07/2024 (B.S. 06/09/2024)
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen
in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213, vervangen bij het
decreet van 19 april 1995 en gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996, op
artikel 224, op artikel 225, gewijzigd bij het decreet 19 maart 2004, op
artikel 226, gewijzigd bij de decreten van 19 april 1995 en 8 juli 1996, op
artikel 230, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996, op artikel 231,
gewijzigd bij de decreten van 19 april 1995 en 21 december 2001, en op artikel
232;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering
van 15 november 1995 betreffende de begroting en de personeelsformatie voor de
hogescholen en de vzw's sociale voorzieningen in de Vlaamse Gemeenschap,
gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 en 28
juni 2002;
Gelet op het advies van de Inspectie
van Financiën, gegeven op 8 augustus 2007;
Gelet op het advies nr. 43.790/1 van de Raad van State, gegeven op
22 november 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°
van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en
Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit besluit wordt
verstaan onder :
1°
[hogescholen: de hogescholen, vermeld in artikel II.3 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;]
2° boekhoudkundige entiteit : iedere
entiteit, vermeld in punt 1°;
3° instellingsbestuur :
het orgaan van de boekhoudkundige entiteit dat bevoegd is om de begroting en de
personeelsformatie vast te stellen;
4° begrotingsjaar : het
begrotingsjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde
kalenderjaar en valt samen met het boekjaar.
HOOFDSTUK II. - Begroting
Art. 2.
Het door de boekhoudkundige entiteit op te
stellen begrotingsdossier omvat een projectie voor het lopende boekjaar, een
jaarbegroting en een meerjarenbegroting voor de vier daarop aansluitende
begrotingsjaren.
Art. 3.
Voor elk deel, vermeld in artikel 2, bevat
het begrotingsdossier :
1° de
resultatenrekening;
2° de balans;
3° de
investeringstabel met bijbehorende financiering;
4° de
liquiditeitenbegroting.
Art. 4.
§ 1. De resultatenrekening en de balans
worden opgemaakt op basis van de schema's van de jaarrekening voorzien in het
besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 betreffende de algemene
boekhouding, de jaarrekening en het rekeninguittreksel voor de
hogescholen.
Er hoeft geen begrote toelichting te worden
opgesteld.
§ 2. De investeringstabel en de
liquiditeitenbegroting worden opgesteld volgens de modellen, die als bijlage I
en II bij dit besluit zijn gevoegd.
Art. 5.
De begroting van de geplande investeringen
en van de geplande financieringswijzen van die investeringen bevat een
opsomming en weergave van alle investeringen. Als investering wordt beschouwd :
elke vervanging of uitbreiding van de immateriële, materiële en
financiële vaste activa. Per investeringsrubriek moeten minimaal de
volgende gegevens worden verstrekt :
1° de
beschrijving;
2° de aanschaffingswaarde, vermeld in artikel
23 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 betreffende de
algemene boekhouding, de jaarrekening en het rekeningstelsel voor de
hogescholen;
3° de vermoedelijke nuttige gebruiksduur en
het afschrijvingspercentage;
4° de geplande
financieringswijze.
In geval van financiering met vreemde
middelen worden minimaal de volgende gegevens vermeld :
1°
de aard en het bedrag van de financiering;
2° de
looptijd;
3° de periodiciteit van de interestbetalingen en
het aflossingsschema;
4° het
interestpercentage;
5° de jaarlijkse
interestlast.
In geval van subsidiëring worden minimaal de
volgende gegevens vermeld :
1° de
oorsprong;
2° het bedrag;
3° de
voorwaarden van de subsidie.
Alle verstrekte en ontvangen
waarborgen moeten worden meegedeeld.
Art. 6.
De liquiditeitenbegroting moet worden
toegelicht, inzonderheid de begrotingspost "mutatie in de werkingsmiddelen",
alsook de post "overige".
Onder niet-kaskosten worden de kosten
verstaan die geen uitgaven impliceren.
Onder
niet-kasopbrengsten worden de opbrengsten verstaan die geen ontvangsten
impliceren.
Art. 7.
Alle begrotingsposten worden in eenheden
euro uitgedrukt.
Art. 8.
De projectie van het lopende boekjaar, de
jaarbegroting en de meerjarenbegroting worden opgemaakt op basis van dezelfde
waarderingsregels die vastgelegd werden voor het opstellen van de
jaarrekening.
Art. 9.
Bij de jaarbegroting en de
meerjarenbegroting wordt een commentaar gevoegd die de diverse rubrieken en de
gebruikte parameters en hypothesen omstandig toelicht. Een ratioanalyse, met
vermelding van commentaar, moet inzicht verschaffen in de begrote
financiële positie op het vlak van liquiditeit, solvabiliteit en de
resultaten.
[
Art. 9/1.
Conform de bepalingen en voorwaarden, vastgelegd door het instellingsbestuur, worden een aangepaste resultatenbegroting van het begrotingsjaar en een aangepaste liquiditeitenbegroting aan het instellingsbestuur voor goedkeuring voorgelegd. Na de goedkeuring daarvan wordt die beslissing ter informatie medegedeeld aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.
]
HOOFDSTUK III. - De
personeelsformatie
Art. 10.
De hogescholen voegen bij de begroting de
personeelsformatie, vermeld in artikel 230 van het decreet van 13 juli 1994
betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. De formatiedocumenten,
waarvan de modellen als bijlage III en IV bij dit besluit zijn gevoegd,
bevatten :
1° de begrote bezetting van de
titularissen;
2° de begrote tewerkstelling in het
desbetreffende begrotingsjaar.
Art. 11.
Met de begrote bezetting van de
titularissen wordt bedoeld : de in voltijdse equivalenten uitgedrukte bezetting
door titularissen van de betrekkingen die bepaald zijn als formatieplaatsen
gedurende het begrotingsjaar. De titularissen die om welke reden ook afwezig
zijn, worden hier eveneens vermeld. Als de begrote bezetting in de loop van het
begrotingsjaar wegens extra personeelsbehoeften overschreden wordt, kan de
hogeschool putten uit de reserve die vermeld wordt in het vakje ad hoc van de
modellen, mits ze dat verantwoordt.
Met de begrote
tewerkstelling wordt bedoeld : het begrote aantal betaalde personeelsleden op
jaarbasis. Als de begrote tewerkstelling wordt overschreden in de loop van het
begrotingsjaar, kan de hogeschool putten uit de reserve die vermeld wordt in
het vakje ad hoc van de modellen mits ze dat
verantwoordt.
Zowel voor de begrote bezetting als voor de
begrote tewerkstelling wordt rekening gehouden met de duur en de omvang van de
opdrachten.
Bij de bepaling van het aantal voltijdse
equivalenten per ambt of graad kan bij de begrote bezetting en begrote
tewerkstelling een ambt of graad steeds door een lager ambt of een lagere graad
worden vervuld.
Art. 12.
Naast de formatiedocumenten voegen de
hogescholen bij hun begroting eveneens een document dat de begrote bezetting
bevat van de titularissen buiten formatie en de begrote tewerkstelling van de
overige personeelsleden buiten formatie in voltijdse equivalenten, namelijk
:
1° de benoemde personeelsleden die op persoonlijke titel
een ambt hebben in de categorie van het administratief personeel of in de
categorie van het opvoedend hulppersoneel;
2° de
gastprofessoren;
3° de andere contractuele personeelsleden
:
a) bedienden die behoren tot het administratief
personeel;
b) bedienden, belast met onderzoek of met projecten
in het kader van de wetenschappelijke of maatschappelijke
dienstverlening;
c) arbeiders;
4° de
centraal betaalde personeelsleden in voltijdse equivalenten die financieel niet
of slechts gedeeltelijk ten laste komen van de werkingsuitkering van de
hogeschool;
5° de inkomende gedetacheerde personeelsleden
op basis van artikel 95
van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger
onderwijs in Vlaanderen. Het model van dit document, vermeld in het eerste lid,
is als bijlage V bij dit besluit gevoegd.
Art. 13.
Bij de jaarbegroting wordt een staat
gevoegd met een uitsplitsing van de begrote bezoldigingskosten, volgens het
model dat als bijlage VI bij dit besluit is gevoegd. Het totaal van die staat
stemt overeen met de post "II.C. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen"
van de begrote resultatenrekening. Bij de voormelde staat wordt een
ratioanalyse gevoegd, die de begrote bezoldigingskosten en het personeelsbeleid
omstandig analyseert en toelicht.
Art. 14.
§ 1. De procentnormen, vermeld in
artikel 232 van decreet
van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, worden
berekend op de wijze, vermeld in § 2 en § 3.
§ 2. Het bedrag van de geraamde
bezoldigingskosten wordt in de teller gezet en is gelijk aan het totale
geraamde bedrag betaald door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming,
vermeld in artikel 143
en 159 van hetzelfde
decreet, verminderd met :
1° de geraamde salariskosten van
de benoemde personeelsleden met bevallingsverlof en met opvangverlof voor
adoptie of pleegvoogdij;
2° de geraamde personeelskosten
van de personeelsleden die ingevolge een samenwerkingsakkoord voor hun
volledige opdracht of een gedeelte daarvan ter beschikking zijn gesteld bij een
ander orgaan en voor wie de overeenstemmende loonkosten worden
terugbetaald;
3° de geraamde kostprijs van de
arbeidsongevallen waarvoor de loonkosten worden
terugbetaald;
4° de geraamde salariskosten ten laste van
het naar het begrotingsjaar n overgedragen overschot op de personeelsbegroting
van het jaar n-2, zoals vastgesteld in de jaarrekening.
§ 3. Het bedrag van de geraamde totale
werkingsuitkering wordt in de noemer gezet en is gelijk aan de som van
:
1° de totale geraamde financiering, afkomstig van het
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, verminderd met de middelen waarvan
decretaal of bij besluit van de Vlaamse Regering bepaald is dat ze niet kunnen
worden aangewend om loonkosten te betalen;
2° de middelen
voor het projectmatige wetenschappelijke onderzoek van het hoger professioneel
onderwijs;
3° de middelen, toegekend in het kader van de
uitvoering van het Limburgplan, goedgekeurd bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 20 juli 2006;
4° de middelen voor de
ondersteuning van de onderzoeksgerichte component van het academiseringsproces
van de hogeschoolopleidingen, vermeld in titel IVbis van het decreet van 22
december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting
2007.
De aldus verkregen personeelsratio, vermenigvuldigd met
100, geeft als resultaat de voormelde
procentnorm.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 15.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 15
november 1995 betreffende de begroting en de personeelsformatie voor de
hogescholen en de vzw's sociale voorzieningen in de Vlaamse Gemeenschap,
gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 december 2001 en 28
juni 2002, wordt opgeheven.
Art. 16.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari
2008.
Art. 17.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.
BIJLAGEN
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
Bijlage 4
Bijlage 5
Bijlage 6