1.
Inleiding
De voorbije maanden nam de Vlaamse Regering heel wat maatregelen om onze leerlingen maximaal onderwijs in de klas te laten genieten, zelfs onder de immense druk van de coronapandemie. Ondanks deze inspanningen blijven we vaststellen dat meer en meer leerlingen geen les op school kunnen krijgen, omdat scholen het steeds moelijker hebben om geschikte leraren aan te trekken en te houden. Dit lerarentekort manifesteert zich al enkele jaren, maar stelt zich nu nog pertinenter. Niet alleen binnen onderwijs maar binnen onze gehele arbeidsmarkt kampen we met krapte. Onderwijs moet daarom nog meer dan ooit de concurrentie aangaan met tal van andere sectoren.
We willen scholen en schoolbesturen daarom op korte en middellange termijn de nodige handvaten bieden om een concurrentiepositie te kunnen innemen.
De conceptnota herwaardering lerarenambt, die de Vlaamse Regering op 3 december 2021 goedkeurde, bevat verschillende maatregelen die hier op korte en middellange termijn een antwoord willen op bieden.
Een deel van de maatregelen op korte termijn hebben we reeds uitgewerkt in een voorontwerp van decreet en in een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering.
Zo breiden we bv. de al bestaande maatregel waardoor nieuwe personeelsleden in een knelpuntambt of -vak in een school van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs vanaf 1 september 2020 tot 8 jaar geldelijke anciënniteit kunnen laten valideren uit, waardoor enerzijds een aantal ambten en vakken worden toegevoegd aan de lijst met knelpuntvakken en -ambten en anderzijds nieuwe personeelsleden die op of na 1 december 2021 in dienst treden tot maximum 10 jaar geldelijke anciënniteit kunnen laten valideren.
In het basisonderwijs en in de eerste graad secundair onderwijs verruimen we vanaf 1 maart 2022 de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen met masterdiploma’s.
De conceptnota bevat daarnaast nog heel wat maatregelen die we de volgende maanden en jaren zullen vormgeven, uitwerken en communiceren.
Deze omzendbrief geeft uitvoering aan een van deze maatregelen en handelt over de organisatie van proeftuinen in het basis- en secundair onderwijs, in de vorm van een tijdelijk project.
Het doel van deze tijdelijke projecten is om oplossingen uit te werken en uit te proberen, om enerzijds het lerarentekort terug te dringen en anderzijds het beroep van leraar te herwaarderen via ingrepen op de schoolorganisatie en via een doeltreffend HR-beleid.
We mikken op maximum dertig tijdelijke projecten – vijftien in het basisonderwijs en vijftien in het secundair onderwijs - die lopen vanaf 1 september 2022 tot en met 31 augustus 2025.
Deze tijdelijke projecten zullen worden georganiseerd binnen de krijtlijnen van het zgn. proeftuinendecreet - het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs - waardoor de projecten, indien gewenst en waar nodig, aan de slag kunnen in een regelluw kader.
Deze omzendbrief bevat de oproep tot en de wijze van indienen van een aanvraagdossier voor een projectvoorstel voor de organisatie van een tijdelijk project, evenals de wijze van selectie.
2.
Doelstellingen en tijdskader
2.1.
Doelstellingen
De tijdelijke projecten in het basisonderwijs en het secundair onderwijs hebben tot doel om gegevens te verzamelen die moeten toelaten om beleidsconclusies te trekken over de volgende twee doelstellingen:
- het terugdringen van het lerarentekort
- het herwaarderen van het beroep van leraar
Deze doelstellingen moeten gerealiseerd worden binnen het domein van de schoolorganisatie en binnen het domein van het HR-beleid van de deelnemende school of scholen.
In functie van de realisatie van de gekozen doelstelling(en) moet een projectvoorstel inhoudelijke voorstellen bevatten die een antwoord kunnen bieden op minstens een van de volgende knelpunten:
- het aantrekken van leraren, het terugdringen van de uitstroom van leraren of het terugdringen van het ziekteverzuim van leraren, en dit door het voeren van een doeltreffend personeelsbeleid;
- het aantrekkelijk maken van de loopbaan van de leraar door bijsturingen aan de schoolorganisatie.
Om dit te bereiken kan in een tijdelijk project afgeweken worden van de onderwijsregelgeving en dit binnen de krijtlijnen die daarvoor zijn vastgelegd in artikel 4 van het decreet van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs.
Een afwijking van de regelgeving is echter geen absolute voorwaarde om een projectvoorstel in te dienen en te realiseren. Een projectvoorstel kan ook uitgewerkt en ingediend worden zonder afwijking van de regelgeving.
2.2.
Aantal tijdelijke projecten en tijdskader
Tijdens de periode van vanaf 1 september 2022 tot en met 31 augustus 2025 zullen maximum dertig tijdelijke projecten kunnen georganiseerd worden.
Van de voorziene dertig tijdelijke projecten kunnen er vijftien plaatsvinden in het basisonderwijs en vijftien in het secundair onderwijs. Daarenboven moet er in elk onderwijsniveau minstens in elke Vlaamse provincie een tijdelijk project georganiseerd worden en kunnen er drie georganiseerd worden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Voor de realisatie van een tijdelijk project kan een gemotiveerde aanvraag ingediend worden om af te wijken van de regelgeving, maar dit is geen absolute voorwaarde. Daarom voorzien we ook dat er in elk onderwijsniveau van de vijftien voorziene projecten maximum drie projecten kunnen toegewezen worden die geen afwijkingen van de regelgeving vragen.
Een tijdelijk project loop bij voorkeur gedurende minstens twee schooljaren, zodat er voldoende tijd is om de impact van de geplande acties te meten en duurzame conclusies te trekken. Dit houdt in dat een tijdelijk project ten vroegste op 1 september 2022 van start kan gaan en ten laatste op 1 september 2023.
Hou er ook rekening mee dat als u een tijdelijk project wil organiseren waarvoor u een afwijking van de regelgeving nodig acht, dat bij selectie dit tijdelijke project nog moet vastgelegd worden in een besluit van de Vlaamse Regering dat ook moet bekrachtigd worden door het Vlaams Parlement. Dit betekent dat starten op 1 september 2022 voor dergelijk project niet realistisch, noch haalbaar zal zijn. Een tijdelijk project waarvoor geen afwijking van de regelgeving noodzakelijk is, kan eventueel wel op 1 september 2022 van start gaan.
2.3.
Wie kan deelnemen?
Scholen uit het basisonderwijs of scholen uit het secundair onderwijs kunnen zich kandidaat stellen om via de organisatie van een tijdelijk project een van de doelstellingen of beide doelstellingen, vermeld in punt 2.1, te realiseren.
Het gaat hierbij zowel om scholen van het gewoon als van het buitengewoon basis- of secundair onderwijs en in het secundair onderwijs ook om de centra voor deeltijds beroepsonderwijs (hierna gevat door het begrip ‘school van het secundair onderwijs’).
Een tijdelijk project kan vorm gegeven worden door een school of meerdere scholen van het basisonderwijs die behoren tot eenzelfde schoolbestuur of door een school of meerdere scholen van het secundair onderwijs die behoren tot eenzelfde schoolbestuur. Dit betekent dat er geen projectvoorstel kan aangevraagd worden dat scholen van zowel het basisonderwijs als van het secundair onderwijs omvat, ook niet als deze scholen tot eenzelfde schoolbestuur behoren.
Scholen van verschillende schoolbesturen kunnen samenwerken in een project en dus een gemeenschappelijke aanvraag indienen. Ook hier geldt de beperking tot scholen van hetzelfde onderwijsniveau, dus hetzij een project met scholen van het basisonderwijs hetzij een project met scholen van het secundair onderwijs.
Het is niet de bedoeling dat een schoolbestuur of meerdere schoolbesturen samen een tijdelijk project organiseren dat scholen omvat die over heel Vlaanderen verspreid liggen. We streven naar projecten met voldoende diversiteit en met een beheersbare schaalgrootte, binnen een beheersbare regio. Dit zal dan ook een belangrijk selectiecriterium vormen.
3.
Het aanvraagdossier
3.1.
Wie kan een aanvraagdossier indienen?
Een aanvraag voor een tijdelijk project wordt steeds ingediend door het schoolbestuur van de school of scholen die een tijdelijk project willen realiseren. Als meerdere schoolbesturen samenwerken, dienen zij de aanvraag samen in.
Daarbij geldt steeds een onderscheid tussen scholen van het basisonderwijs en scholen van het secundair onderwijs.
Als een schoolbestuur of schoolbesturen in beide onderwijsniveaus via een tijdelijk project een doelstelling of beide doelstellingen, vermeld in punt 2.1, wil realiseren, dan moet er voor de school of scholen van elk onderwijsniveau een apart aanvraagdossier worden ingediend.
3.2.
Welke gegevens zijn nodig?
Nadat het schoolbestuur of de schoolbesturen de doelstelling of doelstellingen, vermeld in punt 2.1, bepaald hebben waarrond ze willen werken, wordt een aanvraagdossier met een projectvoorstel opgemaakt.
Dit aanvraagdossier moet de nodige algemene gegevens van de indiener(s) en de inhoudelijke gegevens van het projectvoorstel bevatten.
U gebruikt hiervoor het aanvraagformulier vermeld in punt 3.3.3, waarin u ook de nodige details vindt betreffende de gevraagde gegevens.
3.2.1.
Algemene gegevens
Het betreft:
- de identificatiegegevens van het aanvragende schoolbestuur of van de aanvragende schoolbesturen;
- de identificatiegegevens van de deelnemende school of scholen.
3.2.2.
Inhoudelijke gegevens
Het betreft hier de inhoudelijke gegevens betreffende de uitwerking van de gekozen doelstelling of doelstellingen als vermeld in punt 2.1.
Volgende inhoudelijke gegevens moeten in het aanvraagdossier worden opgenomen en uitgewerkt:
- de gekozen doelstelling of doelstellingen, vermeld in punt 2.1, en de verantwoording voor deze keuze
- de concretisering van de gekozen doelstelling(en) via het tijdelijk project.
Hierbij zijn minstens volgende elementen vereist:
- de startdatum en tijdsduur van het tijdelijke project
- de financiële haalbaarheid binnen de toegekende onderwijsmiddelen van de deelnemende school of scholen
- de concrete acties en de planning ervan
- een overzicht van de afwijking op de regelgeving die noodzakelijk is voor de realisatie van het tijdelijke project met een motivatie waarvoor die afwijking een kritieke factor is voor het project.
U moet eveneens verantwoorden hoe een werking in het kader van die afwijking(en) van de regelgeving borg zal staan voor de onderwijskwaliteit en voor de rechtszekerheid van zowel leerlingen als personeel.
Een afwijking van regelgeving is geen vereiste voor de indiening van een tijdelijk project.
Van het totaal aantal voorziene projectvoorstellen kunnen er weliswaar maximum zes geselecteerd worden waarbij er geen afwijking van de regelgeving wordt gevraagd (drie in basisonderwijs en drie in secundair onderwijs)
- de opsomming van de concrete succesfactoren
- de opsomming van de te verwachten eindresultaten
- de vormgeving van de interne evaluatie van het tijdelijke project, uitgaande van een duidelijk nul moment of van een duidelijke startsituatie.
U geeft aan wat u zal evalueren en hoe u dit zal aanpakken en meten. Daarbij vermeldt u het nul moment of de startsituatie die u als uitgangspunt voor deze evaluatie zal gebruiken
- als meerdere scholen deelnemen, beschrijft u hoe de eventuele samenwerking tussen de scholen onderling zal gebeuren.
Daarenboven voegt u bij het aanvraagformulier ook het protocol van de onderhandeling die over het tijdelijke project is gevoerd in het bevoegde lokaal comité van de betrokken school of scholen van het schoolbestuur die het voorstel indient of van de schoolbesturen die het voorstel indienen.
Zonder dit protocol of protocollen is het aanvraagdossier niet ontvankelijk!
3.3.
Indiening van het aanvraagdossier
3.3.1.
Wie dient het aanvraagdossier in?
Het schoolbestuur van de school of scholen die het project willen vorm geven, dient het aanvraagdossier in.
Als er scholen van meerdere schoolbesturen samen een project willen vorm geven (bv. als scholengemeenschap), dan dienen de betrokken schoolbesturen samen het aanvraagdossier in.
3.3.2.
Wanneer moet u het aanvraagdossier indienen?
Een aanvraagdossier moet uiterlijk op 15 juni 2022 ingediend zijn.
3.3.3.
Hoe dient u het aanvraagdossier in?
U maakt gebruikt van het aanvraagformulier in de bijlage.
Dit aanvraagformulier dient u uiterlijk op 15 juni 2022 op elektronische wijze in op volgend email-adres bop.secretariaat@ond.vlaanderen.be.
In het onderwerp van de mail vermeldt u ‘aanvraagdossier proeftuin lerarenambt’.
U ontvangt per mail een ontvangstbewijs.
4.
Selectie van de tijdelijke projecten
Een selectiecommissie beoordeelt elk voorstel en maakt een gemotiveerde rangschikking van de weerhouden projectvoorstellen.
De minister bevoegd voor onderwijs zal de gemotiveerde rangschikking voor goedkeuring voorleggen aan de Vlaamse Regering.
4.1.
Samenstelling van de selectiecommissie
De selectiecommissie bestaat uit vertegenwoordigers van de overheid, van de onderwijsverstrekkers en van de vakorganisaties. Daarnaast zullen twee wetenschappelijke experten aansluiten met expertise in de twee domeinen (schoolorganisatie en HR-beleid).
De samenstelling van de selectiecommissie is als volgt:
- een afgevaardigde van de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs;
- twee afgevaardigden van het Departement Onderwijs en Vorming;
- een afgevaardigde van het Agentschap voor Onderwijsdiensten;
- een afgevaardigde van de Onderwijsinspectie;
- een afgevaardigde van het Gemeenschapsonderwijs;
- een afgevaardigde van het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen;
- een afgevaardigde van de Onderwijsvereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
- een afgevaardigde van Katholiek Onderwijs Vlaanderen;
- een afgevaardigde van het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers;
- een afgevaardigde van de Algemene Centrale der Openbare Diensten;
- twee afgevaardigden van de Federatie van de Christelijke Syndicaten der Openbare Diensten;
- een afgevaardigde van het Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt;
- twee wetenschappelijke experten.
4.2.
Criteria voor de beoordeling door de selectiecommissie
De selectiecommissie beoordeelt de projectvoorstellen en maakt een gemotiveerde rangschikking aan de hand van de volgende criteria:
- de inhoudelijke relevantie van het projectvoorstel t.a.v. de gekozen doelstelling of doelstellingen en de opportuniteit i.f.v. de gekozen doelstelling of doelstellingen
- de haalbaarheid van het vooropgestelde concrete projectvoorstel of -voorstellen.
Daarbij zal de commissie rekening houden met volgende elementen:
- de schaalgrootte
- de startdatum en tijdsduur
- het lokaal draagvlak bij het personeel van de deelnemende school of scholen
- de financiële haalbaarheid binnen de toegekende onderwijsmiddelen van de deelnemende school of scholen
- de vaststelling of er al of niet een afwijking op de regelgeving noodzakelijk is en in welke mate de voorgestelde afwijking van regelgeving een kritieke factor vormt voor het project.
Daarbij zal nagegaan worden hoe een werking in het kader van die afwijking van de regelgeving borg zal staan voor de onderwijskwaliteit en voor de rechtszekerheid van zowel leerlingen als personeel
- de verwachtingen betreffende de implementeerbaarheid op lange termijn van de projectresultaten op het gekozen domein (schoolorganisatie, personeelsbeleid of beiden) in alle scholen en betreffende de implementeerbaarheid op budgettair vlak
- de deelname van een of meer scholen per project, met een voorkeur voor meer scholen (kwantiteit), en in voorkomend geval de intensiteit van de samenwerking tussen de betrokken scholen (kwaliteit)
- de evalueerbaarheid, zowel intern als extern, van het projectvoorstel.
Een duidelijk nul moment of een duidelijke startsituatie zal daarbij een belangrijk criterium vormen
- de terugdraaibaarheid van de voorgestelde afwijking van de regelgeving bij de beëindiging van het project
- de aanwezigheid van een protocol (van akkoord of een protocol van niet-akkoord) betreffende de onderhandelingen over het projectvoorstel in het bevoegde lokaal comité van de deelnemende school of van de deelnemende scholen
Bij de beoordeling van de projectvoorstellen houdt de selectiecommissie ook rekening met het aantal tijdelijke projecten dat kan worden georganiseerd in het basis- en secundair onderwijs en met de regionale spreiding, zoals vermeld in punt 2.2.
4.3.
Aanduiding van de geselecteerde projectvoorstellen
Op basis van de gemotiveerde rangschikking stelt de selectiecommissie – binnen de daartoe voorziene contingenten - de weerhouden projectvoorstellen voor aan de minister bevoegd voor onderwijs die deze projectvoorstellen vervolgens door goedkeuring voorlegt aan de Vlaamse Regering.
Alle projecten zullen van het resultaat op de hoogte gebracht worden.
Dit zal gebeuren voor 15 juli 2022.
5.
Bijlage