Decreet over de organisatie van zomerscholen

  • goedkeuringsdatum
    3 JUNI 2022
  • publicatiedatum
    B.S.08/07/2022
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    08/07/2022

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:

DECREET over de organisatie van zomerscholen

HOOFDSTUK 1. — Inleidende bepaling

Artikel 1.

Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. — Algemene bepalingen

Art. 2.

In dit decreet wordt verstaan onder:

1° onderwijsinstellingen: instellingen van het basisonderwijs of het secundair onderwijs die de Vlaamse Gemeenschap erkent, financiert of subsidieert;

2° lokale besturen: de gemeenten en de provincies van het Vlaamse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Art. 3.

Een zomerschool bestaat uit een gevarieerd en doelgericht aanbod van onderwijs-en vrijetijdsactiviteiten dat gekoppeld is aan de individuele leernoden van de deelnemende leerlingen.

Een zomerschool heeft een van de volgende doelstellingen of beide doelstellingen:

1° aan de algemene competenties van de leerlingen werken;

2° de leerachterstand van de leerlingen remediëren. Een zomerschool vindt plaats tijdens de zomervakantie.

Een zomerschool heeft een duur van tien volle dagen of twintig halve dagen. De Vlaamse Regering kan een afwijkende duur van een zomerschool bepalen voor een specifieke doelgroep.

HOOFDSTUK 3. — Voorwaarden voor de organisatie van zomerscholen

Art. 4.

Een zomerschool kan alleen worden georganiseerd voor kleuters en leerplichtige leerlingen.

De organisator van een zomerschool deelt de leerlingen in zodat de onderwijs- en vrijetijdsactiviteiten op maat van elke deelnemende leerling aangeboden kunnen worden.

Een zomerschool is gratis voor de leerlingen en de leerlingen nemen deel op vrijwillige basis.

De aanstelling van personeelsleden binnen een zomerschool gebeurt overeenkomstig de wettelijke of decretale bepalingen die van toepassing zijn op de arbeidsverhouding tussen de organisator van een zomerschool en het personeelslid in kwestie. De aanstelling gebeurt steeds op vrijwillige basis.

Art. 5.

§ 1. Een zomerschool kan alleen georganiseerd worden door onderwijsinstellingen of lokale besturen.

De organisatoren, vermeld in het eerste lid, kunnen voor de organisatie van een zomerschool onderling samenwerken of samenwerken met instellingen van het volwassenenonderwijs, instellingen van het hoger onderwijs, of andere organisaties.

§ 2. De lokale besturen kunnen een regierol opnemen voor de organisatie van een zomerschool ten aanzien van minstens twee onderwijsinstellingen. Voor de regierol kunnen de lokale besturen onderling samenwerken. De voormelde regierol bestaat minimaal uit de volgende taken:

1° ondersteuning bieden aan de onderwijsinstellingen in kwestie bij de organisatie van het lokale aanbod van de zomerscholen. De voormelde ondersteuning kan bestaan uit de volgende opdrachten:

a) organisaties zoeken die het aanbod van de zomerscholen mee vormgeven om de doelstellingen, vermeld in artikel 3, tweede lid, te realiseren en een brugfunctie vervullen tussen die organisaties en de onderwijsinstellingen in kwestie;

b) infrastructuur, didactisch materiaal of ander materiaal ter beschikking stellen om de zomerscholen te organiseren;

2° afstemming verzekeren tussen het lokale aanbod van de zomerscholen en, in voorkomend geval, zelf een complementair aanbod organiseren;

3° een gezamenlijke subsidieaanvraag indienen voor de zomerscholen die lokaal georganiseerd worden, en instaan voor de administratieve afhandeling ervan;

4° instaan voor de toeleiding van leerlingen naar het aanbod van de zomerscholen;

5° leerlingen, hun ouders en eventueel andere betrokken organisaties informeren over het lokale aanbod van zomerscholen;

6° instaan voor de communicatie over het lokale aanbod van zomerscholen.

HOOFDSTUK 4. — Projectsubsidies voor de organisatie van zomerscholen

Art. 6.

§ 1. De Vlaamse Regering kan jaarlijks projecten subsidiëren voor de organisatie van zomerscholen binnen de begrotingskredieten die de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking stelt.

§ 2. De organisator van een zomerschool ontvangt een forfaitair subsidiebedrag van maximaal 45 euro per deelnemende leerling per dag voor de kosten die verbonden zijn aan de organisatie van een aanbod van onderwijs-en vrijetijdsactiviteiten.

Als organisatoren van een zomerschool onderling samenwerken voor de organisatie van een of meer zomerscholen als vermeld in artikel 5, § 1, tweede lid, ontvangt de organisator van de zomerschool die de aanvraag indient, het forfaitaire subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid.

Als een regierol wordt opgenomen voor de organisatie van een zomerschool als vermeld in artikel 5, § 2, ontvangt het lokaal bestuur dat de regierol opneemt, naast het forfaitaire subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, een forfaitair subsidiebedrag van maximaal 20 euro per deelnemende leerling per zomerschool voor de kosten die verbonden zijn aan het opnemen van de regierol.

Een organiserende onderwijsinstelling die geen beroep doet op een regierol van een lokaal bestuur, ontvangt naast het forfaitaire subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, een forfaitair subsidiebedrag van maximaal 5 euro per deelnemende leerling per zomerschool voor de overheadkosten.

§ 3. Als organisatoren van een zomerschool onderling samenwerken of samenwerken met andere instellingen of organisaties, of in het kader van de regierol, kunnen de betrokken organisatoren, instellingen of organisaties onderling afspraken maken over de interne verdeling en besteding van de subsidiebedragen, vermeld in paragraaf 2.

§ 4. Als het begrotingskrediet voor een bepaald jaar ontoereikend is, worden de subsidies, vermeld in paragraaf 2, pro rata verminderd op basis van het beschikbare begrotingskrediet.

§ 5. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure van indiening, goedkeuring en evaluatie van de projecten voor de organisatie van zomerscholen, alsook de wijze van toekenning van de projectsubsidies.