Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de procedure van indiening, goedkeuring en evaluatie van de projecten voor de organisatie van zomerscholen, en de wijze van toekenning van de projectsubsidies voor de organisatie van zomerscholen

  • goedkeuringsdatum
    2 SEPTEMBER 2022
  • publicatiedatum
    B.S.12/12/2022
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    12/12/2022

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- het decreet van 3 juni 2022 over de organisatie van zomerscholen, artikel 3, derde lid en artikel 6, paragraaf 5.

- de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, artikel 75.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 31 maart 2022.

- De Raad van State heeft advies 71.866/1/V gegeven op 8 augustus 2022.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief:

- Het doel van de zomerscholen is om maatwerk te bieden aan kleine groepen kinderen en jongeren zodat ze (en hun leerkrachten en ouders) zich bij de aanvang van het schooljaar gesterkt voelen. Leerverlies en -achterstand opsporen, remediëren of voorkomen blijft noodzakelijk, in het bijzonder bij de meest kwetsbare doelgroepen. De oproep zomerscholen richt zich tot het onderwijsveld en lokale besturen in samenwerking met de vele partners op het terrein. Het betreft de organisatie van een gevarieerd en doelgericht aanbod aan zomerscholen dat gekoppeld is aan de individuele leernoden van leerplichtige leerlingen en kleuters, tijdens de zomervakantie.

Juridisch kader

Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving:

- de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;

- de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019;

- het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019.

Initiatiefnemers

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen en de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. — Definities

Artikel 1.

1° agentschap: het Agentschap Binnenlands Bestuur, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 oktober 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap “Agentschap Binnenlands Bestuur”;

2° decreet van 3 juni 2022: het decreet van 3 juni 2022 over de organisatie van zomerscholen;

3° departement: het Departement Onderwijs en Vorming, vermeld in artikel 22, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;

4° lokale besturen: de lokale besturen, vermeld in artikel 2 van het decreet van 3 juni 2022;

5° ministers: de Vlaamse minister, bevoegd voor het binnenlands bestuur en het stedenbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming;

6° onderwijsinstellingen: de onderwijsinstellingen, vermeld in artikel 2 van het decreet van 3 juni 2022;

7° organisator van een zomerschool: de onderwijsinstelling die of het lokaal bestuur dat een zomerschool organiseert conform artikel 5 van het decreet van 3 juni 2022;

8° zomerscholen: een zomerschool als vermeld in artikel 3 van het decreet van 3 juni 2022.

HOOFDSTUK 2. — Procedure om de projecten voor de organisatie van zomerscholen in te dienen en goed te keuren

Art. 2.

De ministers kunnen jaarlijks een oproep lanceren voor de organisatie van zomerscholen in dat kalenderjaar. De oproep wordt ex ante voorgelegd voor advies aan de Inspectie van Financiën.

De oproep wordt bekendgemaakt bij alle mogelijke organisatoren van een zomerschool.

Art. 3.

§1. De organisator van een zomerschool dient digitaal een aanvraag in voor de organisatie van een of meer zomerscholen bij het departement of het agentschap.

Als organisatoren van een zomerschool onderling samenwerken voor de organisatie van een of meer zomerscholen als vermeld in artikel 5, § 1, tweede lid, van het decreet van 3 juni 2022, dient maar een van de organisatoren een aanvraag in voor het samenwerkingsverband.

Als een regierol wordt opgenomen voor de organisatie van een of meer zomerscholen als vermeld in artikel 5, § 2, van het decreet van 3 juni 2022, dient het lokaal bestuur dat de regierol opneemt, de aanvraag in.

De ministers bepalen de uiterste indieningsdatum van de aanvragen in de oproep.

§ 2. De aanvraag, vermeld in paragraaf 1, bevat de volgende elementen:

1° de identificatie- en financiële gegevens van de organisator van een zomerschool;

2° in voorkomend geval de identificatiegegevens van de lokale besturen, onderwijsinstellingen of andere instellingen en organisaties waarmee de organisator samenwerkt voor de organisatie van een zomerschool conform artikel 5, § 1, tweede lid, van het decreet van 3 juni 2022;

3° in voorkomend geval de identificatie- en financiële gegevens van het lokaal bestuur dat een regierol opneemt voor de organisatie van zomerscholen conform in artikel 5, § 2, van het decreet van 3 juni 2022, en ook de identificatieen financiële gegevens van de onderwijsinstellingen ten aanzien waarvan het een regierol opneemt;

4° het aantal zomerscholen dat wordt georganiseerd en de periode waarin ze worden georganiseerd;

5° de inhoudelijke invulling van de zomerschool, met inbegrip van een concretisering van de doelstellingen van de zomerschool, vermeld in artikel 3, tweede lid, van het decreet van 3 juni 2022;

6° in voorkomend geval de inhoudelijke invulling van de regierol, vermeld in artikel 5, § 2, van het decreet van 3 juni 2022;

7° de specifieke doelgroep van de zomerschool en een inschatting van het aantal leerlingen dat per zomerschool zal deelnemen;

8° de wijze van kwaliteitsbewaking en monitoring van de leerlingen.

Het departement en het agentschap stellen een formulier voor een aanvraag als vermeld in paragraaf 1, ter beschikking. Het aanvraagformulier wordt als bijlage gevoegd bij de oproep.

Art. 4.

In afwijking van artikel 3, derde lid, van het decreet van 3 juni 2022 kan de duur van een zomerschool beperkt worden tot vijf volle dagen of tien halve dagen als een zomerschool georganiseerd wordt voor leerlingen die ingeschreven zijn in het buitengewoon onderwijs. De organisator van de zomerschool doet daarvoor een gemotiveerde aanvraag bij de indiening van het zomerschoolproject.

Art. 5.

Het departement en het agentschap beoordelen samen alle aanvragen op basis van de volgende criteria:

1° de aanvraag is tijdig ingediend;

2° de aanvraag wordt ingediend met het aanvraagformulier, vermeld in artikel 3, § 2, tweede lid van dit besluit en is volledig ingevuld;

3° de aanvraag is opgesteld in het Nederlands;

4° de zomerschool waarvoor een aanvraag wordt ingediend, beantwoordt aan alle voorwaarden, vermeld in dit besluit, en aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2 tot en met 4 van het decreet van 3 juni 2022;

5° in voorkomend geval, de regierol die wordt opgenomen door een lokaal bestuur, beantwoordt aan de bepalingen, vermeld in artikel 5, § 2, van het decreet van 3 juni 2022;

6° in voorkomend geval, de motivering waarom de organisator van een zomerschool wil afwijken conform artikel 4 van dit besluit.

Het departement en het agentschap leggen hun beoordeling van de aanvraagdossiers voor aan de ministers die beslissen over de goedkeuring van de aanvragen.

HOOFDSTUK 3. — Wijze van toekenning van de projectsubsidies

Art. 6.

Alle goedgekeurde aanvragen komen voor projectsubsidies in aanmerking.

De subsidie wordt berekend en uitbetaald na afloop van de zomerschool op basis van de effectieve deelnemersaantallen. De organisator stelt de effectieve deelnemersaantallen uiterlijk op 30 september die volgt op de zomervakantie waarin de zomerschool heeft plaatsgevonden, digitaal ter beschikking van het departement en het agentschap.

De ministers kunnen in het kader van hun beslissing over de goedkeuring van de aanvragen, vermeld in artikel 5, tweede lid, de betalingsmodaliteiten verder specificeren.

HOOFDSTUK 4. — Administratieve opvolging, ondersteuning en wetenschappelijke evaluatie of monitoring van de projecten voor de organisatie van zomerscholen

Art. 7.

Elke organisator van een zomerschool is ervoor verantwoordelijk een kwaliteitsvolle zomerschool te organiseren.

Art. 8.

De projecten van de zomerscholen worden administratief opgevolgd door het departement en het agentschap samen.

Art. 9.

De ministers kunnen een oproep lanceren om een of meer organisaties aan te wijzen die de organisatie van zomerscholen ondersteunen, en ook om een onderzoeksinstelling die of een samenwerkingsverband van onderzoeksinstellingen dat een wetenschappelijke evaluatie of monitoring uitvoert van de georganiseerde zomerscholen, aan te wijzen.

HOOFDSTUK 5. — Slotbepaling

Art. 10.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het binnenlands bestuur en het stedenbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.