OPGEHEVEN : Koninklijk besluit nr. 65 tot vaststelling van
de wijze waarop de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel worden
bepaald in de inrichtingen voor buitengewoon onderwijs.
goedkeuringsdatum
20 JULI 1982
publicatiedatum
B.S.29/07/1982
datum laatste wijziging
17/06/2011
COORDINATIE
K.B. nr.
463, 25-9-1986 - B.S. 18-10-1986
Wet 1-8-1988 - B.S.
2-9-1988
B.Vl.R. 24-5-1989 - B.S. 5-9-1989
Decr. 5-7-1989 - B.S. 25-8-1989
Decr. 31-7-1990 -
B.S. 18-8-1990
Decr. 9-4-1992 - B.S.
16-5-1992
B.Vl.R. 7-12-1994 - B.S.
9-3-1995
B.Vl.R. 12-6-1995 - B.S.
12-9-1995
Decr. 25-2-1997 - B.S.
17-4-1997
B.Vl.R. 17-6-1997 - B.S.
2-8-1997
B.Vl.R. 17-6-1997 - B.S.
27-8-1997
Decr. 14-7-1998 - B.S.
29-8-1998
B.Vl.R. 14-7-1998 - B.S.
20-10-1998
Decr. 13-7-2001 - B.S.
27-11-2001
B.Vl.R. 14-6-2002 - B.S.
12-9-2002
B.Vl.R. 6-12-2002 - B.S.
24-2-2003
Decr. 15-7-2005 - B.S.
16-9-2005
Decr. 7-7-2006 - B.S. 31-8-2006
Decr.
22-6-2007 - B.S. 21-8-2007
Decr. 4-7-2008 - B.S.
1-9-2008
Decr. 8-5-2009 - B.S.
28-8-2009
opgeheven door Decr. 27-5-2011 - B.S.
17-6-2011
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 februari 1982 tot
toekenning van bepaalde bijzondere machten aan de Koning, inzonderheid de
artikelen 1, 5°, en 3, § 2;
Gelet op de
dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het advies
van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze
Ministers van Onderwijs en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
Artikel 1.
§ 1. Het volume
van de georganiseerde betrekkingen in de Rijksinrichtingen en van de
weddetoelagen in de gesubsidieerde inrichtingen wordt voor elk schooljaar en
per inrichting bepaald volgens de normen van onderhavig besluit.
§ 2.
Overeenkomstig titel V van de wet van 4 augustus 1978 tot economische
heroriëntering zijn alle ambten in dezelfde mate toegankelijk zo voor
vrouwen als voor mannen.
§ 3. In
aanmerking komende leerlingen zijn die welke als regelmatige leerlingen dienen
beschouwd te worden overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van
28 juni 1978, houdende omschrijving van de types en de organisatie van het
buitengewoon onderwijs en vaststellende de toelatings- en behoudsvoorwaarden in
de diverse niveaus van het buitengewoon onderwijs alsook de leerlingen die
voldoen aan de voorwaarden van artikel 17 van onderhavig
besluit.
[§ 4. [[...]]
]
Decr. 9-4-1992; [[ ]] Decr.
van 8-5-2009
Art. 2.
§ 1. Het volume
van de door het Rijk georganiseerde of gesubsidieerde betrekkingen in de
wervingsambten van het onderwijzend personeel van het buitengewoon kleuter-,
lager en secundair niveau wordt vastgelegd binnen de lesurenpakketten die aan
iedere inrichting worden toegewezen.
§ 2. Een
lesurenpakket wordt berekend door het aantal in aanmerking komende leerlingen
per type te vermenigvuldigen met het aantal wekelijks ingerichte lesuren en te
delen door een richtgetal per type.
§ 3. De
lesurenpakketten worden samengesteld uit het totaal aantal periodes van 50
minuten, waarover de inrichting, respectievelijk op niveau van het
basisonderwijs en op het niveau van het secundair onderwijs, beschikt om haar
onderwijs te verstrekken. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 11, §
1, 13, 21 en 25, § 3, worden deze lesurenpakketten elk jaar opnieuw
bepaald per inrichting en aangewend voor de effectieve prestaties van het
onderwijzend personeel in die inrichting.
[§ 4. [[...]]
]
Decr. 9-4-1992; [[ ]] Decr.
van 8-5-2009
[§ 5. [[Een onderwijsinstelling voor
buitengewoon secundair onderwijs kan het gedeelte van het lesurenpakket dat zij
niet aanwendt, overdragen naar het daaropvolgende schooljaar, mits te voldoen
aan alle volgende voorwaarden :]]²
1° de overdracht
wordt beperkt tot twee procent van het aanwendbare lesurenpakket van dat
bepaalde schooljaar;
2° de niet-georganiseerde lesuren
moeten uiterlijk [[1 november]]¹ van het lopende schooljaar worden
vastgelegd met het oog op overdracht naar het daaropvolgende schooljaar;
3° de overgedragen lesuren kunnen enkel in het
daaropvolgende schooljaar worden aangewend;
4° voor het
lopende schooljaar bij de minister, bevoegd voor het onderwijs, geen aanvraag
hebben ingediend met het oog op het bekomen van extra lesuren.
De overdracht van lesuren naar een volgend schooljaar is
bovendien slechts mogelijk indien de betrokken inrichtende macht van de
onderwijsinstelling op eer verklaart dat zij tijdens dat schooljaar in de
betrokken onderwijsinstelling overeenkomstig de geldende reglementering geen
nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van
betrekking moet uitspreken. Het niet naleven van deze bepaling heeft tot gevolg
dat een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking geen
uitwerking heeft ten aanzien van de overheid.
In de naar een
volgend schooljaar overgedragen lesuren kunnen geen personeelsleden vastbenoemd
worden.
Met het oog op de controle door het departement
Onderwijs moet de betrokken inrichtende macht een verklaring op eer afleggen
die ertoe strekt dat in bedoelde lesuren geen personeelsleden vastbenoemd
worden. Het niet-naleven van deze bepalingen heeft tot gevolg dat de vaste
benoemingen geen uitwerking kunnen hebben ten opzichte van de overheid.
§ 6. Binnen hetzelfde net kunnen -met
uitzondering [[...]]² van de onderwijsinstellingen die voor het lopende
schooljaar bij de minister, bevoegd voor het onderwijs, een aanvraag hebben
ingediend met het oog op het bekomen van extra lesuren- tot uiterlijk [[1
november]]¹ lesuren van een onderwijsinstelling naar een andere
onderwijsinstelling worden overgedragen.
Deze overdracht is
slechts mogelijk indien de betrokken inrichtende macht van de
onderwijsinstelling die de lesuren overdraagt, op eer verklaart dat zij
gedurende dat schooljaar in de betrokken onderwijsinstelling overeenkomstig de
geldende reglementering geen nieuwe of bijkomende terbeschikkingstellingen
wegens ontstentenis van betrekking in de categorie van het onderwijzend
personeel moet uitspreken.
Met het oog op de controle door het
departement Onderwijs moet de betrokken inrichtende macht een verklaring op eer
afleggen die ertoe strekt dat zij deze bepalingen in acht neemt bij de
overdracht. De niet-naleving van deze bepalingen heeft tot gevolg dat nieuwe of
bijkomende terbeschikkingstellingen wegens ontstentenis van betrekking in de
categorie van het onderwijzend personeel geen uitwerking hebben ten aanzien van
de overheid.
In de overgedragen lesuren kunnen geen
personeelsleden vastbenoemd worden.
Met het oog op de controle
door het departement Onderwijs van de bepalingen van het voorgaande lid moet de
betrokken inrichtende macht een verklaring op eer afleggen die ertoe strekt dat
zij deze bepalingen in acht neemt. De niet-naleving ervan heeft tot gevolg dat
de vaste benoemingen geen uitwerking kunnen hebben ten aanzien van de overheid.
Indien een inrichtende macht van een onderwijsinstelling haar
vastbenoemd personeel van deze onderwijsinstelling op datum van 30 juni van het
voorgaande schooljaar behoudt op 1 september bij wijze van reaffectatie of
wedertewerkstelling of indien personeelsleden op 1 september gereaffecteerd of
werdertewerkgesteld zijn in een andere onderwijsinstelling, is overdracht wel
mogelijk.]
B.Vl.R.
6-12-2002; [[ ]]¹ Decr. 22-6-2007; [[ ]]² Decr.
van 8-5-2009
Art. 3.
§ 1. In
uitvoering van artikel 1, § 3, komen in aanmerking :
1° [In de types 1, 2, 3, 4, 6, 7 en 8 het aantal regelmatig
ingeschreven leerlingen op 1 februari van het voorafgaande schooljaar.
[In afwijking hiervan wordt op 1 oktober van het
lopende schooljaar de tellingsdatum :
- voor
nieuwe onderwijsinstellingen die worden opgericht of die in de toelageregeling
opgenomen worden;
- voor bestaande
onderwijsinstellingen die bij een herstructurering betrokken zijn, hetzij door
een fusie, hetzij door de oprichting of de opname in de toelageregeling of de
afschaffing of de omvorming van een type in het buitengewoon basisonderwijs,
van een opleidingsvorm of een niveau.
Bij
oprichting of opname in de toelageregeling, uitgezonderd de oprichting of
opname in de toelageregeling van een niveau, is de tellingsdatum 1 oktober van
het lopende schooljaar en van de twee daaropvolgende schooljaren.
Bij oprichting of opname in de toelageregeling
van een niveau of ingeval van fusie, afschaffing of omvorming is de
tellingsdatum 1 oktober van het lopende schooljaar.
Deze tellingsdatum geldt telkens voor de onderwijsinstelling in
kwestie in haar geheel.]
B.Vl.R.
van 7-12-1994
2° In het type 5 het aantal bepaald door de gemiddelde
aanwezigheid van de regelmatige leerlingen :
[a)
gedurende de periode van 12 maanden die voorafgaat aan 1 februari van het jaar
waarin het betrokken schooljaar een aanvang neemt, indien het type gedurende
heel deze duur georganiseerd was;
b) in andere
gevallen, gedurende de eerste 30 dagen te rekenen vanaf de openstelling van het
type.]
Decr.
van 31-7-1990
[§ 2. [[...]]
]
Decr. 9-4-1992; [[ ]] Decr.
van 8-5-2009
Art. 4.
[Een cursus in
één van de erkende godsdiensten of in de niet-confessionele
zedenleer die niet georganiseerd of gesubsidieerd kan worden op basis van de
schoolbevolking van 1 februari van het voorafgaande schooljaar, mag toch
onmiddellijk worden georganiseerd of gesubsidieerd als een leerling zich voor
één van deze cursussen inschrijft.
Een cursus in één van de erkende godsdiensten of in
de niet-confessionele zedenleer die kan worden georganiseerd of gesubsidieerd
op basis van de schoolbevolking van 1 februari van het voorafgaande schooljaar,
maar waarvoor geen leerlingen meer zijn ingeschreven, kan niet langer worden
georganiseerd of gesubsidieerd.]
B.Vl.R.
van 7-12-1994
Art. 5.
[§ 1. In
afwijking op de normen van dit besluit en met het oog op bijzondere
omstandigheden kan de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs met ingang van 1
september 1982 extra lesuren of uren toekennen aan de scholen.
§ 2. Met ingang
van 1 september 1989 kan het aantal lesuren of uren globaal niet meer bedragen
dan 0,5 % van het totaal aantal lesuren en uren dat het voorgaand schooljaar
werd toegekend aan respectievelijk het Gemeenschapsonderwijs, het officieel
gesubsidieerd onderwijs en het vrij gesubsidieerd onderwijs. Voor de berekening
van het aantal extralesuren of -uren gebeurt de omrekening van de voltijdse
ambten naar lesuren of uren op basis van de minimumprestaties eigen aan ieder
ambt.]
Decr.
van 28-4-1993
[§ 3. De
regering zal het salarisequivalent van vijf procent van het totaal van deze
extra lesuren en/of uren met ingang van 1 januari 1998 prioritair aanwenden om
de integratietoelage voor het geïntegreerd onderwijs aan te
passen.]
Decr.
van 14-7-1998
[§ 4. [[...]] ]
Decr. 9-4-1992; [[ ]]
Decr.
van 8-5-2009
[§ 5. In het kader van het
geïntegreerd onderwijs gericht op de begeleiding van autistische kinderen
en in afwijking van de bepalingen van dit besluit kan de regering op vraag van
de inrichtende macht in het buitengewoon onderwijs voor de schooljaren
2006-2007 en 2007-2008, extra lesuren en extra uren toekennen voor het
onderwijzend en paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en
orthopedagogisch personeel.
Het aantal extra lesuren en extra
uren bedraagt voor het Gemeenschapsonderwijs, het officieel gesubsidieerd
onderwijs en het vrij onderwijs respectievelijk maximaal 71, 35 en 333 extra
lesuren en 12, 6 en 59 extra uren.
In geen geval kan de
inrichtende macht personeelsleden affecteren, muteren en/of vast benoemen in de
extra lesuren of extra
uren.]
Decr.
van 7-7-2006
[§ 6. In het kader van het
geïntegreerd onderwijs gericht op de begeleiding van autistische kinderen
en in afwijking van de bepalingen van dit besluit kan de regering op vraag van
de inrichtende macht in het buitengewoon onderwijs voor het schooljaar
2008-2009, extra lesuren toekennen voor het onderwijzend
personeel.
Het aantal extra lesuren bedraagt voor het
Gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs en het
gesubsidieerd vrij onderwijs samen maximaal 439 extra
lesuren.
In geen geval kan de inrichtende macht personeelsleden
affecteren, muteren en/of vast benoemen in de extra
lesuren.]
Decr.
van 4-7-2008
[§ 7. In het kader van het
geïntegreerd onderwijs gericht op de begeleiding van leerlingen met een
autismespectrumstoornis en in afwijking van de bepalingen van dit besluit kan
de regering op vraag van de inrichtende macht in het buitengewoon onderwijs
voor de schooljaren 2009-2010, 2010-2011 en 2011-2012, extra lesuren toekennen
voor het onderwijzend personeel.
Het aantal extra lesuren
bedraagt voor het Gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs
en het gesubsidieerd vrij onderwijs samen maximaal 748 extra lesuren. In geen
geval kan de inrichtende macht personeelsleden affecteren, muteren en/of vast
benoemen in de extra
lesuren.]
Decr.
van 8-5-2009
Art. 6.
[Op het lesurenpakket dat
wordt bekomen in toepassing van de bij dit besluit bepaalde normen, wordt voor
de opleidingsvormen 1, 2 en 3 een aanwendingspercentage toegepast van 93,9
%.]
B.Vl.R.
van 6-12-2002
HOOFDSTUK II. - Buitengewoon
basisonderwijs
Art. 7 en 8.
[...]
Decr. 25-2-1997 en
B.Vl.R.
van 17-6-1997
[Art. 8bis.
[[...]] ]
Decr. 9-4-1992; [[ ]] Decr.
van 8-5-2009
Art. 9. t.e.m. 15.
[...]
Decr. 25-2-1997 en
B.Vl.R.
van 17-6-1997
HOOFDSTUK III. - Het huisonderwijs
Art. 16. t.e.m. 20.
[...]
Decr.25-2-1997, B.Vl.R. 17-6-1997 en
B.Vl.R.
van 17-6-1997
HOOFDSTUK IV. - Het buitengewoon secundair
onderwijs
Art. 21.
[§ 1. ] De uren
klasseraad en klassedirectie en de lesuren van de minderheidscursussen in de
godsdienst of de zedenleer vallen buiten het lesurenpakket.
[§ 2. Bij het
lesurenpakket kunnen de uren klassendirectie worden gevoegd voor het
organiseren van uren die geen lesuren zijn.
De
Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden voor het organiseren van uren die geen
lesuren zijn en de administratieve en geldelijke gevolgen voor de
personeelsleden die hiermee belast worden.]
Decr.
van 14-7-1998
[Maximum 3 % van het lesurenpakket en van het urenpakket bedoeld
in artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 67 van 20 juli 1982 tot
vaststelling van de wijze waarop de ambten van het paramedisch personeel worden
bepaald in de inrichtingen voor het buitengewoon onderwijs, met uitzondering
van de internaten of semi-internaten, kan worden aangewend voor uren die geen
lesuren zijn en georganiseerd worden als bijzondere pedagogische taken. Dit
maximum geldt niet voor het buitengewoon secundair beroepsonderwijs dat
georganiseerd is volgens een modulair stelsel of in de vorm van een
alternerende beroepsopleiding. Het maximum kan worden overschreden bij akkoord
van het lokaal comité, bevoegd inzake arbeidsvoorwaarden en
personeelsaangelegenheden.]
Decr.
van 13-7-2001
Art. 22.
§ 1. Binnen
elke opleidingsvorm wordt het lesurenpakket per type berekend. Het
lesurenpakket per school is de som van de bekomen quotiënten per
opleidingsvorm. Slechts de som wordt tot de hogere eenheid afgerond.
§ 2. Indien het
aantal ingerichte lesuren per week niet in alle leerjaren van opleidingsvorm 4
gelijk is, wordt het lesurenpakket eerst per leerjaar berekend en daarna
samengesteld voor de opleidingsvorm.
Art. 23.
De richtgetallen worden per
opleidingsvorm volgens het type als volgt vastgesteld :
Opleidingsvorm 1
Type 2 : richtgetal 6.
Type 3 : richtgetal 6.
Type 4 :
richtgetal 6.
Type 6 : richtgetal 5.
Type 7 : richtgetal 5.
Opleidingsvorm 2
Type 2 :
richtgetal 7.
Type 3 : richtgetal 7.
Type 4 : richtgetal 6.
Type 6 : richtgetal 5.
Type 7 :
richtgetal 5.
Opleidingsvorm 3
Type 1 : richtgetal 7.
Type 3 :
richtgetal 7.
Type 4 : richtgetal 6.
Type 6 : richtgetal 5.
Type 7 : richtgetal 5.
[Opleidingsvorm 4
Type 3 :
richtgetal 4,75.
Type 4 : richtgetal
4,25.
Type 5 : richtgetal 5.
Type 6 :
richtgetal 3.
Type 7 : richtgetal
4,75.]
B.Vl.R.
van 6-12-2002
[Art. 23bis.
[[...]] ]
Decr. 9-4-1992; [[ ]] Decr.
van 8-5-2009
Art. 24.
Het aantal uren klassedirectie
dat buiten het lesurenpakket kan worden toegekend, wordt bepaald door het
totaal aantal regelmatig ingeschreven leerlingen [op 1 februari van het
voorafgaande schooljaar] te delen door 12.
Decr.
van 31-7-1990
[In afwijking hiervan is voor de onderwijsinstellingen die worden
opgericht of in de toelageregeling opgenomen de tellingsdatum 1 oktober voor de
eerste drie schooljaren.
Als een bestaande
onderwijsinstelling bij een herstructurering betrokken is, hetzij door een
fusie, hetzij door de oprichting of de opname in de toelageregeling, de
afschaffing of de omvorming van een opleidingsvorm is de tellingsdatum 1
oktober van het lopende schooljaar.
Deze
tellingsdatum geldt telkens voor de onderwijsinstelling in kwestie in haar
geheel.]
B.Vl.R.
van 7-12-1994
[Onder "Onderwijsinstellingen, types en opleidingsvormen die in
opbouw zijn" wordt verstaan, onderwijsinstellingen, types of opleidingsvormen
die tijdens opeenvolgende schooljaren hun onderwijsaanbod geleidelijk
uitbreiden, leerjaar na leerjaar, te beginnen met het eerste leerjaar van de
eerste graad.]
Decr.
van 31-7-1990
Art. 25 t.e.m. 28.
[...]
Decr.
van 8-5-2009
HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen
Art. 29.
In de scholen voor
buitengewoon secundair onderwijs waar gedurende het schooljaar 1978-1979 een
"Afdeling voorbereidend op de beschutte werkplaats" ingericht was, mag, om een
ambt van werkmeester waarvan de titularis op 30 juni 1979 vast benoemd was in
stand te houden, de helft van het aantal lesuren in de algemene en sociale
vorming verstrekt in opleidingsvorm 1 in aanmerking genomen worden.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 30.
§ 1. Worden
opgeheven :
a) het koninklijk besluit van 17
februari 1961 houdende toepassing van de artikelen 24 en 37 van de wet van 29
mei 1959 voor de scholen en de afdelingen welke kinderen opnemen, die lijden
aan motorische verlamming van cerebrale oorsprong;
b) het ministerieel besluit van 17 februari 1961 betreffende de
voorwaarden welke de scholen opgericht voor het verstrekken van onderwijs aan
hersenverlamde kinderen moeten vervullen.
§ 2.
...
§ 3.
...
§ 4.
...
Art. 31.
Dit besluit treedt in werking
op 1 september 1982.
Art. 32.
Onze Ministers van Onderwijs
zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
- (1):
Opgeheven voor het basisonderwijs,
behalve artikel 8bis (Decr. 25-2-1997; Art. 182, 8° en 183, 2°; B.Vl.R.
17-6-1997; Art. 16; B.Vl.R. 17-61997; Art. 29 en B.Vl.R. 14-7-1998; Art. 14)