Besluit van de Vlaamse regering houdende de organisatie van
het schooljaar in het secundair onderwijs
goedkeuringsdatum
31 AUGUSTUS 2001
publicatiedatum
B.S.24/10/2001
datum laatste wijziging
24/11/2023
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 24/10/2008 (B.S. 23/01/2009)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap ;
(2)
B.Vl.R. van 07/09/2012 (B.S. 12/11/2012)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van sommige besluiten van de Vlaamse Regering betreffende het voltijds secundair onderwijs ;
(3)
B.Vl.R. van 13/09/2013 (B.S. 21/10/2013)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering betreffende het basis- en het secundair onderwijs ;
(4)
B.Vl.R. van 10/07/2015 (B.S. 28/08/2015)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van sommige besluiten van de Vlaamse Regering betreffende de organisatie van het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding ;
(5)
B.Vl.R. van 07/07/2017 (B.S. 24/08/2017)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitbreiding van het tijdelijke project "schoolbank op de werkplek" rond duaal leren en houdende diverse maatregelen betreffende basis- en secundair onderwijs, leertijd en leerlingenbegeleiding ;
(6)
B.Vl.R. van 14/09/2018 (B.S. 19/10/2018)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende het duaal leren en de aanloopfase en diverse andere maatregelen ;
(7)
B.Vl.R. van 26/04/2019 (B.S. 02/08/2019)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende het duaal leren in het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3 en 4 en diverse andere maatregelen ;
(8)
B.Vl.R. van 19/07/2019 (B.S. 28/08/2019)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering betreffende basis- en secundair onderwijs ;
(9)
B.Vl.R. van 22/09/2023 (B.S. 23/11/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse
Regering betreffende de structuur, organisatie en financiering van het leerplichtonderwijs en betreffende
onderwijsinfrastructuur en onderwijsinspectie ;
De Vlaamse regering,
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige
bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij
het decreet van 28 april 1993;
Gelet op het
besluit van de Vlaamse regering van 13 maart 1991 betreffende de organisatie
van het voltijds secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse
regering van 4 december 1991, 20 juli 1994, 10 mei 1995 en 30 mei
1996;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering
van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basis- en secundair
onderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs voor sociale
promotie, georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap,
gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 1993;
Gelet op het overleg dat, krachtens artikel 5 van
de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de
onderwijswetgeving, met de afgevaardigden van de inrichtende machten heeft
plaatsgehad op 30 januari 2001;
Gelet op het
advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 februari 2001;
Gelet op het protocol nr. 393 van 20 april 2001
houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in de
gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling
Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor de Provinciale en
Plaatselijke Overheidsdiensten;
Gelet op het
protocol nr. 166 van 20 april 2001 houdende de conclusies van de
onderhandelingen, gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité
gesubsidieerd vrij onderwijs;
Gelet op de
beraadslaging van de Vlaamse regering, op 11 mei 2001, betreffende de aanvraag
tot advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies 31.720/1 van de Raad van State, gegeven op 21
juni 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de
gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en
Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Organisatie van het schooljaar in het
secundair onderwijs
Artikel 1.
§ 1. Dit besluit is van toepassing op
het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en op het deeltijds
beroepssecundair onderwijs, erkend, gefinancierd of gesubsidieerd door de
Vlaamse Gemeenschap.
[De bepalingen van dit
besluit die van toepassing zijn op het deeltijds beroepssecundair onderwijs
zijn, met uitzondering van artikel 9, eveneens van toepassing op de deeltijdse
vorming als vermeld in het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van
leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap. In afwijking hiervan gelden evenwel
voor wat het artikel 3 betreft de bepalingen van het voltijds secundair
onderwijs voor zover de deeltijdse vorming de organisatie van persoonlijke
ontwikkelingstrajecten betreft.
]
§ 2. In dit besluit wordt onder
"betrokken personen" verstaan, de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen
of in rechte of in feite de minderjarige leerplichtige onder hun bewaring
hebben of de meerderjarige leerling zelf.
Art. 2.
Het schooljaar begint op 1 september en
eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende
kalenderjaar.
Art. 3.
§ 1. In het voltijds gewoon en
buitengewoon secundair onderwijs worden de lessen gespreid over 9 halve
lesdagen van maandag tot en met vrijdag. De lessen vangen op zijn vroegst om 8
uur aan en eindigen op zijn vroegst om 15 uur en uiterlijk om 17 uur. Er is een
middagpauze van ten minste 50 minuten. Deze bepaling geldt niet voor
stages.
[Met toepassing van artikel 357/3, 357/39 en 357/58 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 is dit artikel niet van toepassing op duale structuuronderdelen en aanloopstructuuronderdelen.]
§ 2.
[In het deeltijds
beroepssecundair onderwijs worden de lessen gespreid over maximum 4 halve
lesdagen van maandag tot en met vrijdag.]
De lessen vangen op
zijn vroegst om 8 uur aan en eindigen op zijn vroegst om 15 uur en uiterlijk om
17 uur. Er is een middagpauze van ten minste 50 minuten.
Art. 4.
Stages in het voltijds gewoon en
buitengewoon secundair onderwijs kunnen op elk tijdstip van het schooljaar
onder de volgende voorwaarden worden georganiseerd :
1° de
stage is in overeenstemming met de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart
1971 en haar uitvoeringsbesluiten;
2° de stage verloopt
volgens de in de stageverlenende onderneming of instelling geldende arbeids- of
dienstregeling;
3°
[...]
4°
[...]
5° het maximum aantal effectieve lesuren inclusief
stage-uren, uitgedrukt in klokuren, per leerling bedraagt :
a)
per etmaal : 8;
b) per week : 38;
c) per
schooljaar : 1 200;
6° aan elke leerling worden
[in de periode juni tot en met augustus]
ten minste 4 aaneensluitende weken vakantie
toegekend;
[
7° het tijdstip waarop stage wordt georganiseerd mag nooit afbreuk doen aan voldoende stagebegeleiding, ook op de stageplaats, door de school;
8° ter vrijwaring van de stagedoelstellingen, zijnde leerdoelstellingen, kunnen stages nooit een middel zijn ter compensatie van de afwezigheid of ontstentenis van reguliere werknemers en dient er door de stageplaats voorzien te zijn in voldoende stagebegeleiding.
]
Art. 5.
[
§ 1. In het voltijds gewoon secundair onderwijs en in het buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 4, mogen per schooljaar maximaal 30 lesdagen aan evaluatie worden besteed. Die dagen kunnen verschillen per leerlingengroep.
Onder evaluatie als vermeld in het eerste lid wordt verstaan :
1° de organisatie van vooraf aangekondigde examens of proeven over grotere leerstofgehelen, met uitzondering van
[...]
de bekwaamheidsproeven, opgelegd in het kader van externe certificering ›;
2° elk besluitvormingsproces van de klassenraad tijdens het schooljaar, met inbegrip van de deliberatie. Die deliberatie kan op zijn vroegst van start gaan op de vijfde laatste lesdag van :
a) hetzij de maand juni;
b) hetzij de maand januari. Dit besluitvormingsproces in de maand januari kan alleen georganiseerd worden voor de structuuronderdelen, aangeduid als Se-n-Se, die eindigen op 31 januari van het lopende schooljaar en voor de modules van de HBO5-opleiding verpleegkunde die eindigen op 31 januari van het lopende schooljaar.
[Zolang stages aan gang zijn, mag evenwel de deliberatie voor de betrokken leerlingen niet beëindigd worden;
]
3° de evaluatiegesprekken met de leerlingen en, eventueel, de betrokken personen.
[ 4° de lesdagen tussen het laatste examen en het begin van de daaropvolgende vakantie, tenzij op die dagen onderwijsactiviteiten, die ook stages kunnen zijn, worden georganiseerd.
]
Voor scholen die uitsluitend een systeem van permanente evaluatie hanteren en de examens of proeven, vermeld in het tweede lid, 1°, niet organiseren, en voor het buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvormen 1, 2 en 3, wordt het maximum op 9 lesdagen vastgesteld. Die dagen kunnen verschillen per leerlingengroep;
§ 2. Het schoolbestuur kan beslissen dat op de dagen waarop de evaluatie, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 1° of 3°, wordt georganiseerd, de leerling, na akkoord van de betrokken personen, alleen tijdens zijn examens of proeven of tijdens zijn evaluatiegesprekken op school aanwezig hoeft te zijn. Als de betrokken personen daar niet mee akkoord gaan, voorziet de school in opvang. Het schoolbestuur bepaalt, na overleg met de schoolraad, de inhoudelijke invulling van de opvang.
Het schoolbestuur kan beslissen dat op de dagen waarop de evaluatie, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, 2°, wordt georganiseerd, de leerling, na akkoord van de betrokken personen, niet op school aanwezig hoeft te zijn. Als de betrokken personen daar niet mee akkoord gaan, voorziet de school in opvang. Het schoolbestuur bepaalt, na overleg met de schoolraad, de inhoudelijke invulling van de opvang.
]
Art. 6.
De volgende dagen waarop de lessen kunnen
worden geschorst, worden vastgelegd :
1° 1 halve dag per
schooljaar om, bij het begin ervan, administratieve en onthaalformaliteiten
voor te bereiden. Deze halve dag kan verschillen per
leerlingengroep;
2° 1 dag per schooljaar voor het houden
van een pedagogische studiedag voor leraars. Deze dag kan verschillen per
leerlingengroep;
3° 1 halve dag onmiddellijk na
parlementaire, provinciale of gemeentelijke verkiezingen in die scholen waar
stem- en/of stemopnemingsbureaus waren gevestigd.
Art. 7.
De volgende vakantieperiodes worden
vastgelegd :
1° de herfstvakantie, die begint op de maandag
van de week waarin 1 november valt en 1 week duurt. Indien 1 november op een
zondag valt, dan begint de herfstvakantie op 2 november;
2°
de kerstvakantie, die begint op de maandag van de week waarin 25 december valt
en 2 weken duurt. Indien 25 december op een zaterdag of zondag valt, dan begint
de kerstvakantie de maandag na 25 december;
3° de
krokusvakantie, die begint op de 7de maandag vóór Pasen en 1 week
duurt;
4° de paasvakantie, die begint op de eerste maandag
van april en 2 weken duurt. Indien Pasen in de maand maart valt, dan begint de
paasvakantie op de maandag na Pasen. Indien Pasen na 15 april valt, dan begint
de paasvakantie op de tweede maandag vóór
Pasen;
5° de zomervakantie, die begint op 1 juli en eindigt
op 31 augustus;
6° 11 november, paasmaandag,
hemelvaartsdag en de dag nadien, 1 mei, pinkstermaandag;
7°
voor het voltijds gewoon secundair onderwijs en het deeltijds beroepssecundair
onderwijs : 1 volledige of 2 halve facultatieve vakantiedag(en), eventueel
verschillend per vestigingsplaats. Voor het buitengewoon secundair onderwijs :
2 volledige of 4 halve facultatieve vakantiedagen, eventueel verschillend per
vestigingsplaats.
Art. 8.
De inrichtende macht kan op grond van
exceptionele organisatorische, onderwijskundige of levensbeschouwelijke
argumenten beslissen om voor alle leerlingen of voor een leerlingengroep af te
wijken van de bepalingen van artikel 3 en van artikel 7 voor de
vakantieperiodes, vermeld onder 1° tot en met 5°.
Een
afwijking moet steeds impliceren dat :
1° het normaal
aantal lessen op schooljaarbasis en de afwerking van de goedgekeurde
leerplannen is gewaarborgd;
2° aan elke leerling tijdens de
maanden juli en augustus ten minste 4 aaneensluitende weken vakantie worden
toegekend;
[ 3° in afwijking van 2° en voor zover betrekking hebbend op stage : aan elke leerling in de periode juni tot en met augustus ten minste 4 aaneensluitende weken vakantie worden toegekend.]
[Overeenkomstig artikel 19 van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen gelden de bovenstaande bepalingen niet.]
Art. 9.
§ 1. De vastlegging door de inrichtende
macht van de organisatie van het schooljaar per school op basis van de
bepalingen van artikel 3 tot en met 8, vindt uiterlijk op 30 juni van het
voorafgaande schooljaar plaats :
1° na onderhandeling in
het bevoegde orgaan;
2° na advies van de schoolraad voor
wat betreft het gemeenschapsonderwijs en van de participatieraad voor wat
betreft het gesubsidieerd onderwijs.
[ In afwijking van de datum, vermeld in het eerste lid, vindt de vastlegging van de organisatie van het schooljaar 2013-2014 uiterlijk op 20 september 2013 plaats.
]
§ 2. De toepassing van § 1 op de
stages, heeft slechts betrekking op de grote krachtlijnen ervan en niet op de
individuele stageovereenkomsten.
Art. 10.
Indien, onder verantwoordelijkheid van de
bevoegde inspectie van de Vlaamse Gemeenschap, wordt vastgesteld dat door
toepassing van de bepalingen van artikel 4, 5 of 8 ernstig nadeel wordt
berokkend aan de onderwijsdoelstellingen in het algemeen en/of aan het
individueel leerlingenbelang in het bijzonder, dan moet de betrokken
inrichtende macht onmiddellijk de organisatie van het schooljaar of de
stageregeling aanpassen in overleg met de inspectie.
De
toepassing van de bepalingen van artikel 4, 5 of 8 kan slechts aanleiding geven
tot een overtreding zoals bedoeld in artikel 11, indien de inrichtende macht de
bedoelde aanpassing weigert.
Art. 11.
§ 1. Overtredingen op de bepalingen van
dit besluit worden onder de verantwoordelijkheid van de inspectie vastgesteld.
De vaststelling wordt per aangetekende brief meegedeeld aan de betrokken
inrichtende macht.
§ 2. Binnen een termijn van 1 maand na de
betekening van de aangetekende brief kan de inrichtende macht bij de inspectie
een verweerschrift indienen. De betekening wordt geacht te gebeuren op de derde
werkdag na het versturen van de aangetekende brief.
§ 3. Op basis van het verslag van de
inspectie en het eventueel verweerschrift van de inrichtende macht oordeelt de
Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, of de overtreding wordt
gesanctioneerd.
§ 4. Voor een gemeenschapsschool is de
sanctie een inhouding op de werkingsmiddelen van de scholengroep waartoe de
kwestieuze school behoort.
De inhouding bedraagt maximum 1/5
bij een eerste overtreding, respectievelijk maximum 1/3 vanaf een tweede
overtreding, van de werkingsmiddelen waarop deze school recht had tijdens het
schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar waarin de overtreding, bedoeld in
§ 1, is vastgesteld.
Voor een gesubsidieerde school is de
sanctie een terugvordering van de werkingstoelagen.
De
terugvordering bedraagt maximum 1/5 bij een eerste overtreding, respectievelijk
maximum 1/3 vanaf een tweede overtreding, van de werkingstoelagen waarop deze
school recht had tijdens het schooljaar dat voorafgaat aan het schooljaar
waarin de overtreding, bedoeld in § 1, is
vastgesteld.
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het besluit van de
Vlaamse regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het
basis- en secundair onderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs
voor sociale promotie, georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse
Gemeenschap
Art. 12.
§ 1. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 17 april
1991 tot organisatie van het schooljaar in het basis- en secundair
onderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs voor sociale
promotie, georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap,
worden de woorden "basis- en secundair onderwijs" vervangen door het woord
"basisonderwijs".
§ 2. Het opschrift van HOOFDSTUK I van
hetzelfde besluit wordt vervangen door het opschrift "Basisonderwijs".
Art. 13.
Artikel 1 van hetzelfde besluit wordt
vervangen door wat volgt : ...
Art. 14.
In artikel 3 van hetzelfde besluit :
...
Art. 15.
Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt
vervangen door wat volgt : ...
Art. 16.
In artikel 8 van hetzelfde besluit :
...
Art. 17.
In artikel 9 van hetzelfde besluit :
...
Art. 18.
In artikel 10 van hetzelfde besluit worden
de woorden "en centra" telkens geschrapt.
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het besluit van de
Vlaamse regering van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds
secundair onderwijs
Art. 19.
Artikel 70sexies van het besluit van de
Vlaamse regering van 13 maart 1991 betreffende de organisatie van het voltijds
secundair onderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 30
mei 1996, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 20.
Dit besluit treedt in werking op 1
september 2001.
Art. 21.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.