Wet houdende oprichting van de Nationale Dienst voor
Leerlingenvervoer.
goedkeuringsdatum
15 JULI 1983
publicatiedatum
B.S.02/09/1983
datum laatste wijziging
01/09/2017
(voetnoot 1)
COORDINATIE
(1)
K.B. nr. 468 van 09/10/1986 (B.S. 25/10/1986)
(2)
Decr. van 22/12/1993 (B.S. 29/12/1993)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994 ;
(3)
B.M. van 25/03/1998 (B.S. 09/06/1998)
(4)
Decr. van 14/07/1998 (B.S. 29/08/1998)
detail
Decreet betreffende het onderwijs IX ;
(5)
Decr. van 18/05/1999 (B.S. 20/07/1999)
detail
Decreet betreffende het onderwijs X ;
(6)
Decr. van 06/07/2001 (B.S. 10/10/2001)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2001 ;
(7)
Decr. van 01/07/2011 (B.S. 30/08/2011)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXI ;
(8)
B.Vl.R. van 28/10/2016 (B.S. 29/12/2016)
detail
Gecodificeerde decreten sommige bepalingen voor het onderwijs ;
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen
hetgeen volgt :
Artikel 1.
In de schoot van het Hoofdbestuur
van het Ministerie van Onderwijs en in de schoot van het Hoofdbestuur van het
"Ministère de l'Education nationale" wordt een Nationale Dienst voor
Leerlingenvervoer opgericht.
Er worden
gedeconcentreerde diensten ingesteld, waarvan één voor het Duitse
taalgebied; van de andere diensten wordt de territoriale bevoegdheid bij een in
Ministerraad overlegd koninklijk besluit vastgesteld.
Art. 2.
Voor de toepassing van deze wet
wordt onder leerlingenvervoer verstaan : het vervoer van leerlingen van de
ophaalplaatsen of van de verblijfplaats, het tehuis of het pleeggezin in het
geval bedoeld door
[artikel IV.35 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs]
, naar
de door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde school en omgekeerd.
Elk ander leerlingenvervoer wordt als intern
vervoer beschouwd en valt niet onder toepassing van deze wet.
Art. 3.
De Dienst voor Leerlingenvervoer
behorend tot het "Ministère de l'Education nationale" is bevoegd voor de
scholen die ressorteren onder de bevoegdheid van de Minister van Onderwijs -
Franse sector, met uitsluiting van de scholen die buiten het nationaal
grondgebied gelegen zijn.
De Dienst voor
Leerlingenvervoer behorend tot het Ministerie van Onderwijs is bevoegd voor de
scholen die ressorteren onder de bevoegdheid van de Minister van Onderwijs -
Nederlandse sector, met uitsluiting van de scholen die buiten het nationaal
grondgebied gelegen zijn.
Art. 4.
§ 1. Elke Dienst
voor Leerlingenvervoer is belast met het
[...]
verzekeren, volgens de
voorwaarden en de modaliteiten door de Koning te bepalen en voor zover er geen
passend openbaar vervoer bestaat, van het vervoer van leerlingen
[van het
secundair onderwijs]
naar de dichtsbijgelegen niet-confessionele,
confessionele of pluralistische school, voor zover de ouders de gekozen
studierichting in zulke school niet vinden op de afstand bepaald in toepassing
van
[artikel IV.34 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs]
.
[§ 1. bis. Zonder
afbreuk te doen aan de bepalingen van
artikel 191 van het
decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, zijn de diensten voor
leerlingenvervoer belast met het verzekeren van vervoer van de leerlingen van
het basisonderwijs voor zover deze leerlingen in een school ingeschreven zijn
die gelegen is in een door de diensten bediende zone en voor zover er geen
passend openbaar vervoer bestaat naar de dichtstbijzijnde vrije of
officiële school zoals bedoeld in de artikelen
97, 98 en 99 van het
decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, indien de ouders dergelijke school
niet vinden binnen een afstand van vier
kilometer.]
§ 2. De diensten
verzekeren eveneens vervoer voor niet onder § 1 bedoelde leerlingen
[van
het secundair onderwijs]
, voor zover deze een school bezoeken die gelegen is in
de door de diensten bediende zone en voor zover er geen passend openbaar
vervoer bestaat. Voor de toegang tot dat vervoer wordt voorrang verleend aan de
leerlingen die de dichtsbijgelegen confessionele, niet-confessionele of
pluralistische school bezoeken.
De leerlingen die
gebruik maken van dit faciliteitsvervoer, betalen de vervoerprijs volgens het
tarief van de
[Vlaamse Vervoersmaatschappij]
.
[
§ 2. bis. Zonder
afbreuk te doen aan de bepalingen van
artikel 191 van het
decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, verzekeren de diensten eveneens
vervoer voor niet onder § 1bis bedoelde leerlingen, voor zover deze in een
school ingeschreven zijn die gelegen is in de door de diensten bediende zone en
voor zover er geen passend openbaar vervoer bestaat. Voor de toegang tot dat
vervoer wordt voorrang verleend aan de leerlingen die de dichtstbijzijnde vrije
of officiële school zoals bedoeld in de artikelen
97, 98 en 99 van het
decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 bezoeken.
De leerlingen die gebruik maken van dit faciliteitsvervoer,
betalen de vervoerprijs volgens het tarief van de Vlaamse
Vervoersmaatschappij.
]
Art. 5.
[
§ 1. De Vlaamse Regering is
verantwoordelijk voor de volgende taken
:
1° voorstellen en
evalueren van de
regelgeving;
2°
vaststellen van het recht op
leerlingenvervoer;
3°
verlenen van subsidies voor begeleiding van leerlingen tijdens het
leerlingenvervoer;
4°
verlenen van subsidies voor individueel
vervoer.
§ 2. De Vlaamse
Vervoermaatschappij - De Lijn, vermeld in het decreet van 31 juli 1990
betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap
Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn, is verantwoordelijk voor de volgende
taken :
1° het
vastleggen van de
reisroutes;
2° het
vastleggen van de logistieke
behoeften;
3° het in
eigen beheer of via uitbesteding uitvoeren van de
busdiensten.
§ 3. Er wordt samen
ingestaan voor het overleg met het Gemeenschapsonderwijs en de verenigingen van
schoolbesturen en andere belanghebbende gesprekspartners, en voor het toezicht
op het georganiseerde
leerlingenvervoer.
]
Art. 6.
§ 1. Elk van de
centrale en van de gedeconcentreerde diensten wordt bijgestaan door een
raadgevende commissie.
§ 2. De
gedeconcentreerde raadgevende commissies maken hun adviezen betreffende de in
2°, 3°, 4° en 5° van artikel 5 van deze wet bedoelde punten
over aan iedere gedeconcentreerde dienst, hetzij op eigen initiatief, hetzij op
verzoek.
§ 3. De centrale
raadgevende commissies maken hun adviezen en voorstellen betreffende het
algemeen beleid inzake leerlingenvervoer aan de bevoegde Minister van Onderwijs
over, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek.
Indien een gedeconcentreerde raadgevende commissie er niet in
slaagt een advies uit de brengen met de vereiste meerderheid, wordt het advies
uitgebracht door de centrale raadgevende commissie.
§ 4. De Minister van
Onderwijs neemt slechts een beslissing na beroep op de Ministerraad hetzij zo
de centrale raadgevende commissie er niet in geslaagd is met de vereiste
meerderheid een voorstel te doen, hetzij zo de vertegenwoordiger van de
Minister van Verkeerswezen zich tegen het voorstel heeft verzet, hetzij zo hij
wenst af te wijken van de voorstellen van de centrale raadgevende
commissie.
Art. 7.
Op eenparig voorstel van een
raadgevende commissie en zonder dat hij de Nationale Dienst voor
Leerlingenvervoer kan ontslaan van het vervullen van zijn wettelijke taken, kan
de Minister van het bepaalde in artikel 4 afwijken om de kostprijs van de
organisatie van het vervoer te verlagen zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit
van de dienstverlening of om de dienstverlening te verbeteren zonder de
kostprijs van de organisatie te verhogen.
Art. 8.
§ 1. De
samenstelling en de werking van de commissies vermeld in artikel 6 wordt
vastgesteld door de Koning.
§ 2. De centrale en
gedeconcentreerde raadgevende commissies zijn samengesteld uit
vertegenwoordigers van de inrichtende machten van de instellingen én van
de ouderverenigingen van de leerlingen die van het vervoer genieten
georganiseerd door de Dienst. In deze raadgevende commissie is de Minister van
Verkeerswezen eveneens vertegenwoordigd met raadgevende
stem.
§ 3. Elk van de
raadgevende commissies is dusdanig samengesteld dat noch de leden die het
confessioneel onderwijs, noch de leden die het niet-confessioneel onderwijs
vertegenwoordigen over de meerderheid beschikken.
§ 4. De effectieve
en de plaatsvervangende leden van de raadgevende commissies worden op
voordracht van de bevoegde Minister voor een periode van vier jaar door de
Koning benoemd. Deze mandaten zijn hernieuwbaar.
Op de voordracht van de bevoegde Minister van Onderwijs benoemt de
Koning een voorzitter en een ondervoorzitter onder de effectieve leden van elke
raadgevende commissie, en dit voor een termijn van twee jaar.
De voorzitter wordt beurtelings uit de vertegenwoordigers van het
niet-confessioneel en uit de vertegenwoordigers van het confessioneel onderwijs
benoemd.
Ingeval de voorzitter het
niet-confessioneel onderwijs vertegenwoordigt, dan vertegenwoordigt de
ondervoorzitter het confessioneel onderwijs en omgekeerd.
§ 5. Het
secretariaat van elk van deze raadgevende commissies wordt waargenomen door een
personeelslid van de Dienst voor Leerlingenvervoer.
§ 6. De gemotiveerde
adviezen van de raadgevende commissies worden binnen door de Koning te bepalen
termijnen met een drie vierden meerderheid
uitgebracht.
Art. 9.
Niemand mag nog een dienst voor
leerlingenvervoer in de zin van deze wet organiseren in een door de Nationale
Dienst bediende zone, zodra er door die Dienst in zodanig vervoer wordt
voorzien
[, tenzij voor die zones waar ritten zonder rechthebbenden worden
afgeschaft en mits machtiging van de Vlaamse Regering]
.
De Koning zal de nodige sancties bepalen die zullen worden
toegepast in geval van inbreuk op dit verbod.
Het
maximum van de strafrechtelijke sancties wordt vastgesteld op een geldboete van
1.000 frank.
Art. 10.
De voorlopige en definitieve
machtigingen voor leerlingenvervoer worden door de Minister van Verkeerswezen
slechts afgeleverd op voorstel van de bevoegde Minister van Onderwijs.
Art. 11.
De zendingsgelastigden bij de
Coördinatiecommissie voor Leerlingenvervoer, opgericht in het kader van
artikel 2, 2° van de wet van 14 juli 1975 houdende wijziging van de
wet van 29 mei 1959
tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving die op het
ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet in dienst zijn, worden naar rata
van zes per taalstelsel, op hun verzoek toegevoegd aan de in artikel 1, eerste
lid, van deze wet genoemde diensten.
Betrokkenen
blijven onderworpen aan het administratief regime, de bezoldigingsregeling en
de pensioensregeling die op hen van toepassing waren op het ogenblik van hun
indiensttreding bij de hierbovengenoemde diensten. Zij hebben recht op de reis-
en verblijfsvergoedingen waarin voorzien is voor ambtenaren van rang 13.
[Zij
blijven eveneens onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut dat op
hen van toepassing zou zijn, indien zij in dienst zouden gebleven zijn in hun
dienst of instelling van herkomst.]
Art. 12.
Artikel 2 van de wet
van 26 april 1962 betreffende het gemeenschappelijk vervoer van de leerlingen
van de onderwijsinrichtingen wordt opgeheven naarmate deze wet in werking
treedt per zone.
Art. 13.
Deze wet treedt in werking per
zone, op een datum die door de minister wordt bepaald. De Minister legt meteen
ook het gebied van de zone vast.
(voetnoot 2)
Elk jaar brengen de Ministers van
Onderwijs gezamenlijk verslag uit over de toepassing van deze wet bij de
bevoegde commissies van Kamer en Senaat.
BIJLAGE
...(3) -
Ministerieel besluit houdende de omschrijving van de zone ...(1) waarin
leerlingenvervoer wordt verzekerd ter uitvoering van de wet van 15 juli 1983
houdende oprichting van een Nationale Dienst voor Leerlingenvervoer ...(4)
De Minister van Onderwijs,
Gelet op
de wet van 15 juli 1983 houdende oprichting van de Nationale Dienst voor
Leerlingenvervoer, inzonderheid artikel 13;
Overwegende dat de bedoelde zones slechts in hun definitieve vorm
kunnen worden bepaald op het ogenblik dat de Nationale Dienst voor
Leerlingenvervoer het vervoer verzekert voor alle scholen, die onder de
bevoegdheid ressorteren van de Minister van Onderwijs, Nederlandse sector;
Gelet op het advies van de Inspectie van
Financiën, uitgebracht op .....(5),
Besluit :
Artikel 1. De Nationale
Dienst voor Leerlingenvervoer verzekert, overeenkomstig artikel 4 van de wet
van 15 juli 1983 houdende de oprichting van de Nationale Dienst voor
Leerlingenvervoer, het leerlingenvervoer in de zone ...(1), zoals omschreven in
artikel 2 van dit besluit.
Art. 2. Onverminderd
artikel 7 van de wet van 15 juli 1983 houdende oprichting van de Nationale
Dienst voor Leerlingenvervoer wordt de zone, vermeld in artikel 1 van dit
besluit, bepaald als het woongebied van de leerlingen, die in de hierna
vermelde scholen de dichtstbijgelegen school vinden, rekening houdend met de
vrije keuze, gewaarborgd door [artikel IV.34 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs], zoals deze
gewijzigd werd.
De in de eerste alinea van dit
artikel bedoelde zone wordt bepaald door alle onderwijsinrichtingen (*) waarvan
de vestigingsplaats gelegen is op het grondgebied van de gemeente ...(2).
Art. 3. Het gebied van de zone kan, naar gelang
van de noodwendigheden, steeds nader worden omschreven, beperkt of verruimd.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op
.....(6).
___________________
(*) voor wat de zone Hasselt betreft : alle onderwijsinrichtingen
voor kleuter- en lager onderwijs. (M.B. 26-11-1985; err. 1-5-1986).
(1)
ZONE | (2)
GEMEENTE(N) | (3) DATUM
M.B. | (4) DATUM
B.S. | (5) DATUM
ADVIES | (6) DATUM
INWERKINGTREDING |
Aalter | Aalter | 18-06-1985 | 09-08-1985 | 28-03-1985 | 03-06-1985 |
Asse | Asse | 23-05-1986 | 10-10-1986 | 21-02-1986 | 03-03-1986 |
Beernem-Damme-Knokke-Heist | Beernem-Damme-Knokke-Heist | 21-05-1985 | 26-09-1985 | 18-06-1984
en 28-03-1985 | 07-01-1985 |
Blankenberge-Den Haan-Zeebrugge | Blankenberge-Den Haan-Zeebrugge | 23-05-1986 | 10-10-1986 | 21-02-1986 | 06-01-1986 |
Bonheiden | Bonheiden | 02-07-1984 | 01-09-1984 | 18-06-1984 | 02-05-1984 |
Boutersem | Boutersem | 13-03-1984 | 08-06-1984 | 06-03-1984 | 01-09-1984 |
Brugge | Brugge | 30-05-1990 | 07-05-1991 | - | 01-01-1990 |
Buggenhout | Buggenhout | 18-06-1985 | 09-08-1985 | 28-03-1985 | 03-06-1985 |
Deinze | Deinze en
deelgemeente Machelen(gemeente Zulte) | 05-12-1984 | 11-05-1985 | 18-06-1984 | 05-11-1984 |
Dendermonde | Dendermonde | 26-11-1985 | 14-03-1986 | 28-03-1985 | 04-11-1985 |
De
Pinte | De Pinte, met
uitzondering van de deelgemeente Zevergem | 02-07-1984 | 01-09-1984 | 18-06-1984 | 02-05-1984 |
Destelbergen | Destelbergen | 23-05-1986 | 10-10-1986 | 21-02-1986 | 06-01-1986 |
Diepenbeek | Diepenbeek | 21-05-1985 | 26-09-1985 | 28-03-1985 | 15-04-1985 |
Diksmuide | Diksmuide | 13-03-1984 | 08-06-1984 | 06-03-1984 | 12-09-1983 |
Duffel | Duffel | 21-05-1985 | 26-09-1985 | 28-03-1985 | 15-04-1985 |
Evergem | Evergem | 21-05-1985 | 26-09-1985 | 28-03-1985 | 15-04-1985 |
Geel | Geel | 02-07-1984 | 01-09-1984 | 18-06-1984 | 01-06-1984 |
Hasselt | Hasselt | 26-11-1985 | 14-03-1986 | 28-03-1985 | 04-11-1985 |
Heers | Heers | 02-07-1984 | 01-09-1984 | 18-06-1984 | 04-06-1984 |
Herent | Herent | 02-07-1984 | 01-09-1984 | 18-06-1984 | 04-06-1984 |
Herenthout | Herenthout | 23-05-1986 | 10-10-1986 | 21-02-1986 | 06-01-1986 |
Herk-de-stad-Lummen | Herk-de-stad-Lummen | 13-03-1984 | 08-06-1984 | 06-03-1984 | 15-02-1984 |
Ieper | Ieper | 26-09-1990 | 07-02-1991 | - | 01-09-1990 |
Kapelle-op-den-Bos | Kapelle-op-den-Bos | 18-06-1985 | 09-08-1985 | 28-03-1985 | 03-06-1985 |
Koksijde | Koksijde | 23-05-1986 | 10-10-1986 | 21-02-1986 | 03-02-1986 |
Kortrijk | Kortrijk | 20-11-1989 | 28-05-1991 | - | 01-01-1989 |
Kruishoutem | Kruishoutem
plus deelgemeente Zulte van de fusiegemeente Zulte | 21-05-1985 | 26-09-1985 | 28-03-1985 | 07-01-1985 |
Lichtervelde | Lichtervelde | 18-06-1985 | 09-08-1985 | 28-03-1985 | 03-06-1985 |
Lochristi | Lochristi | 21-05-1985 | 26-09-1985 | 28-03-1985 | 15-04-1984 |
Londerzeel | Londerzeel | 02-07-1984 | 01-09-1984 | 18-06-1984 | 02-05-1984 |
Maarkedal | Maarkedal | 02-07-1984 | 01-09-1984 | 18-06-1984 | 04-06-1984 |
Meerhout | Meerhout | 05-12-1984 | 11-05-1985 | 18-06-1984 | 01-10-1984 |
Middelkerke | Middelkerke | 02-07-1984 | 01-09-1984 | 18-06-1984 | 04-06-1984 |
Olen | Olen | 13-03-1984 | 08-06-1984 | 06-03-1984 | 12-09-1983 |
Oostkamp | Oostkamp | 21-05-1985 | 26-09-1985 | 28-03-1985 | 01-02-1985 |
Opwijk | Opwijk | 02-07-1984 | 01-09-1984 | 18-06-1984 | 01-06-1984 |
Oudenaarde | Oudenaarde | 13-03-1984 | 08-06-1984 | 06-03-1984 | 15-02-1984 |
Rotselaar-Tremelo | Rotselaar-Tremelo | 21-05-1985 | 26-09-1985 | 28-03-1985 | 15-04-1985 |
Sint-Katelijne-Waver | Sint-Katelijne-Waver | 21-05-1985 | 26-09-1985 | 10-04-1985 | 15-04-1985 |
Sint-Pieters-Leeuw | Sint-Pieters-Leeuw | 18-06-1985 | 09-08-1985 | 28-03-1985 | 03-06-1985 |
Stekene-Kemzeke | Stekene-Kemzeke | 21-05-1985 | 26-09-1985 | 28-03-1985 | 07-01-1985 |
Tienen | Tienen | 22-08-1988 | 03-07-1991 | - | 01-09-1988 |
Waregem | Waregem | 04-11-1985 | 14-03-1986 | 28-03-1985 | 04-11-1985 |
Wolvertem | Wolvertem | 22-08-1988 | - | - | 01-02-1988 |
Wommelgem | Wommelgem | 21-05-1985 | 26-09-1985 | 28-03-1985 | 07-01-1985 |
Zedelgem | Zedelgem | 01-04-1988 | 22-02-1991 | - | 15-01-1988 |
Zomergem | Zomergem | 26-11-1985 | 14-03-1986 | 28-03-1985 | 04-11-1985 |
- (1):
De Nationale Dienst voor
Leerlingenvervoer verzekert, overeenkomstig artikel 4 van de wet van 15 juli
1983 houdende oprichting van de Nationale Dienst voor Leerlingenvervoer, het
zonaal leerlingenvervoer voor alle leerlingen van de door de Vlaamse
Gemeenschap gefinancierde en gesubsidieerde scholen voor buitengewoon onderwijs
en dit zone per zone, zoals omschreven in artikel 2 van dit besluit.
Onverminderd artikel 7 van de wet van 15 juli
1983 houdende oprichting van de Nationale Dienst voor Leerlingenvervoer worden
de zones, vermeld in artikel 1 van dit besluit bepaald als het woongebied van
de leerlingen, die in de hierna vermelde scholen de dichtstbijgelegen school
vinden, rekening houdend met de vrije keuze, gewaarborgd door artikel 4 van de
wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de
onderwijswetgeving, door artikel 20 van de wet van 6 juli 1970 op het
buitengewoon en geïntegreerd onderwijs en door artikel 25 van het decreet
basisonderwijs van 25 februari 1997. Een in het
eerste lid van dit artikel bedoelde zone wordt bepaald door alle scholen voor
buitengewoon onderwijs, waarvan de vestigingsplaats gelegen is op het
grondgebied van eenzelfde gemeente of van twee of meer aanpalende gemeenten.
Het gebied van een zone kan, naargelang de
noodwendigheden, steeds nader worden omschreven, beperkt of verruimd.
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.
(B.M. 25-3-1998 - B.S.
9-6-1998)
- (2):
Hiernavolgend het
uitvoeringsbesluit houdende omschrijving van de zones waarin leerlingenvervoer
wordt verzekerd, met in tabelvorm de betreffende zone (alfabetisch
gerangschikt), de datum van het M.B., de datum van inwerkingtreding
enz.