Koninklijk besluit genomen ter toepassing van artikel 164
van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut
van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend
hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-,
lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de
Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de
leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze
inrichtingen.
goedkeuringsdatum
18 JANUARI 1974
publicatiedatum
B.S.26/02/1974
datum laatste wijziging
02/09/2013
COORDINATIE
(1)
K.B. nr. 226 van 07/12/1983 (B.S. 15/12/1983)
(2)
B.Vl.R. van 29/04/1992 (B.S. 01/07/1992)
(3)
B.Vl.R. van 15/09/2000 (B.S. 24/01/2001)
(4)
B.Vl.R. van 05/12/2003 (B.S. 02/03/2004)
(5)
B.Vl.R. van 31/03/2006 (B.S. 19/04/2006)
(6)
B.Vl.R. van 15/02/2008 (B.S. 10/04/2008)
(7)
B.Vl.R. van 16/10/2009 (B.S. 25/11/2009)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voor de personeelsleden van het onderwijs ;
(8)
Arr. nr. 221.647 van 06/12/2012 (B.S. 15/01/2013)
(9)
Decr. van 21/12/2012 (B.S. 19/02/2013)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXII ;
(10)
Decr. van 19/07/2013 (B.S. 27/08/2013)
detail
Decreet betreffende het Onderwijs XXIII ;
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het
statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling
van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van
het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen
voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en
normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen
afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht
op deze inrichtingen;
Gelet op het advies van de
Syndicale Raden van Advies;
Gelet op het advies
van de paritaire commissie voor het statuut van het bestuurs- en onderwijzend
personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van
de rijksonderwijsinrichtingen en van de leden van de inspectiedienst, belast
met het toezicht op deze inrichtingen;
Gelet op
de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3,
eerste lid;
Gelet op de dringende
noodzakelijkheid;
Op de voordracht van Onze
Ministers van Nationale Opvoeding, van Onze Minister van Nederlandse Cultuur en
Vlaamse Aangelegenheden en van Onze Minister van Franse Cultuur en van
Ruimtelijke Ordening en Huisvesting,
Hebben Wij
besloten en besluiten Wij :
[HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.]
[
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op de
vastbenoemde en tot de proeftijd toegelaten personeelsleden die vanaf 1
september 1992 onder het toepassingsgebied vallen van :
1°
het
decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde
personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs;
2° het
decreet
van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra
voor leerlingenbegeleiding;
3° het
decreet
van 17 juli 1991 betreffende inspectie, Dienst voor
onderwijsontwikkeling en pedagogische
begeleidingsdiensten;
4° het
decreet
van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding
van de levensbeschouwelijke vakken.
]
Art. 2 en 3.
[...]
HOOFDSTUK II. - Terbeschikkingstelling wegens
ambtsontheffing in het belang van de dienst
Art. 4 en 5.
[...]
Art. 6.
Het personeelslid dat wegens
ambtsontheffing in het belang van de dienst ter beschikking is gesteld, geniet
een wachtgeld dat de eerste twee jaren gelijk is aan zijn laatste
activiteitswedde. Van het derde jaar af wordt het wachtgeld verminderd tot het
bedrag van het pensioen dat de betrokkene zou bekomen indien hij vervroegd op
pensioen werd gesteld. Het wachtgeld kan worden ingetrokken wanneer de
betrokkene aan de voorwaarden voldoet om op zijn verzoek op pensioen te worden
gesteld.
Voor het personeelslid dat
oorlogsinvalide is, is het wachtgeld gedurende de eerste twee jaren gelijk aan
zijn laatste activiteitswedde.
Van het derde jaar
af wordt het wachtgeld ieder jaar met 20 pct. verminderd, het mag evenwel niet
langer zijn dan zoveel maal 1/60, 1/55 of 1/50 van de laatste activiteitswedde
als het personeelslid op de datum van zijn terbeschikkingstelling dienstjaren
telt, naargelang de voor de berekening van het pensioen in aanmerking genomen
breuk 1/60, 1/55 of 1/50 is.
De hiervoor bedoelde
dienstjaren zijn de dienstjaren bepaald voor de berekening van het wachtgeld
der personeelsleden, die wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking
worden gesteld.
HOOFDSTUK III. - Terbeschikkingstelling wegens
bijzondere opdracht
Art. 7.
De in artikel
één bedoelde personeelsleden kunnen wegens bijzondere opdracht
ter beschikking gesteld worden om opdrachten te vervullen die door de Belgische
regering, een buitenlandse regering, een internationale instelling of een
Belgisch of buitenlands openbaar bestuur, een onderwijsinrichting, een
wetenschappelijke inrichting of een kunstinrichting, een instelling voor
wetenschappelijk onderzoek worden toevertrouwd. Particuliere instellingen die
een opdracht toevertrouwen, moeten door de Minister erkend worden.
Terbeschikkinstelling wegens bijzondere opdracht wordt alleen toegestaan
wanneer de duur, de belangrijkheid of de aard van de opdracht onverenigbaar
zijn met de normale uitoefening van het in het Rijksonderwijs uitgeoefende
hoofdambt.
Art. 8.
De beslissing waarbij een
personeelslid wegens bijzondere opdracht ter beschikking gesteld wordt, bepaalt
de duur van de terbeschikkingstelling en verleent het personeelslid, zo nodig,
een wachtgeld, voor de vaststelling waarvan rekening gehouden wordt met de
vergoeding die hem toegekend wordt voor het vervullen van de opdracht die
aanleiding gegeven heeft tot de terbeschikkingstelling, alsmede met de
voordelen in natura die aan de opdracht verbonden zijn.
Het toegekend wachtgeld mag niet hoger zijn dan de wedde die het
personeelslid zou genoten hebben, zo het in dienst gebleven was. Voor de in het
buitenland uitgevoerde opdrachten wordt, voor de berekening van het wachtgeld,
rekening gehouden met :
1° de kosten voor
levensonderhoud in het land waar het personeelslid zijn opdracht uitvoert;
2° de sociale rang die overeenstemt met de
opdracht;
3° de verhoogde gezinslasten die
voortvloeien uit de verwijdering uit zijn gezin.
Het wachtgeld van de personeelsleden ter beschikking gesteld
wegens bijzondere opdracht in de kleuterafdeling van de gemeenschappelijke
diensten van de S.H.A.P.E., in de Belgische afdeling van de internationale
school van de S.H.A.P.E. is op ieder ogenblik gelijk aan de wedde die het
personeelslid zou genoten hebben indien het in dienst was gebleven in het
onderwijs van de Staat.
In het besluit waarbij
een personeelslid ter beschikking wordt gesteld wegens bijzondere opdracht
wordt melding gemaakt van de bezoldiging, de voordelen in natura en de andere
elementen waarmee rekening is gehouden voor de vaststelling van het wachtgeld.
HOOFDSTUK IV. - Terbeschikkingstelling wegens ziekte
of gebrekkigheid
(voetnoot 1)
Art. 9.
Het in artikel 1 bedoelde vastbenoemde of
stagedoende personeelslid is van rechtswege ter beschikking gesteld wanneer hij
wegens ziekte of gebrekkigheid afwezig is nadat hij het maximum aantal
verlofdagen heeft genoten dat hem om die reden kan toegekend
worden.
Art. 10.
Het personeelslid dat wegens ziekte of
gebrekkigheid ter beschikking gesteld is, ontvangt een wachtgeld waarvan het
bedrag bepaald wordt, per jaar werkelijk gepresteerde diensten, op basis van de
activiteitswedde, naar rata van :
- 5 pct. voor de eerste vijf
jaren;
- 4 pct. voor de vijf volgende jaren;
-
2 pct. voor de andere jaren.
Het bedrag van bedoelde
wachtgelden mag niet lager zijn dan de helft van de activiteitswedde, noch
hoger zijn dan drie vierde van genoemde wedde.
Art. 11.
In afwijking van de bepalingen van artikel
10, heeft het personeelslid, dat wegens ziekte of gebrekkigheid ter beschikking
gesteld is, recht op een wachtgeld dat gelijk is aan het bedrag van zijn
activiteitswedde, wanneer de aandoening waaraan hij lijdt als ernstige en
langdurige ziekte of gebrekkigheid erkend wordt.
De
administratieve gezondheidsdienst beslist of de aandoening, waaraan het
personeelslid lijdt, een dergelijke ziekte of gebrekkigheid is. De beslissing
mag in geen geval genomen worden alvorens het personeelslid, voor een periode
van ten minste zes maanden, voor de aandoening waaraan hij lijdt met verlof of
ter beschikking gesteld is geweest.
Deze beslissing brengt een
herziening mee van de toestand van het personeelslid, met geldelijke
terugwerking tot de begindatum van zijn
terbeschikkingstelling.
Art. 12.
Het personeelslid dat wegens
ziekte of gebrekkigheid ter beschikking is gesteld, behoudt zijn aanspraak op
een benoeming tot een bevorderingsambt, op een benoeming tot een selectieambt
en op bevordering tot een hogere wedde.
HOOFDSTUK V. - Terbeschikkingstelling wegens
persoonlijke aangelegenheden
Art. 13 en 14.
[...]
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 15.
De duur van de
terbeschikkingstelling met genot van een wachtgeld mag, in het geval van
terbeschikkingstelling
[...]
, wegens ambtsontheffing in het belang van de
dienst of wegens bijzondere opdracht, in één of in verscheidene
malen de duur niet overschrijden van de diensten, die voor de berekening van
het rustpensioen van het betrokken personeelslid in aanmerking kunnen genomen
worden. Deze bepaling is niet toepasselijk op de personeelsleden die ter
beschikking zijn gesteld wegens bijzondere opdracht in de kleuterafdeling van
de gemeenschappelijke diensten van de S.H.A.P.E. of in de Belgische afdeling
van de internationale school van de S.H.A.P.E., in een Europese school of in
een buitenlandse universiteit.
De militaire
dienst die het personeelslid vóór zijn indiensttreding in de
rijksbesturen heeft gedaan en de periode van terbeschikkingstelling worden niet
in aanmerking genomen.
Art. 16.
Het ter beschikking gesteld
personeelslid dat een wachtgeld geniet, is ertoe gehouden zich ieder jaar, in
de loop van de maand die overeenstemt met die van zijn terbeschikkingstelling
bij de administratieve gezondheidsdienst aan te melden.
Meldt het personeelslid zich op het aldus bepaalde tijdstip bij de
administratieve gezondheidsdienst niet aan, dan wordt de uitkering van zijn
wachtgeld van dat tijdstip af tot aan zijn aanmelding opgeschort.
Art. 17.
Het ter beschikking gesteld
personeelslid is ertoe gehouden aan zijn inrichtingshoofd een woonplaats in het
Rijk mee te delen, waar de beslissingen die hem aangaan, kunnen worden
meegedeeld.
Art. 18 t.e.m. 20.
[...]
Art. 21.
De toestand van de
personeelsleden die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit ter
beschikking gesteld zijn, wordt herzien om met deze bepalingen in
overeenstemming te worden gebracht. Deze herziening heeft geen terugwerkende
kracht.
Art. 22.
Aan artikel 148 van het
koninklijk besluit van 29 augustus 1966 betreffende het statuut van sommige
categorieën personeelsleden van het Rijksonderwijs wordt tussen 2° en
4° een 3° toegevoegd.
Art. 23.
Opgeheven worden :
1° de artikelen 138 tot 167 van het
koninklijk besluit van 29 augustus 1966 betreffende het statuut van sommige
categorieën van personeelsleden van het Rijksonderwijs;
2° alle vroegere bepalingen die strijdig zijn met dit besluit.
Art. 24.
Dit besluit treedt in werking
de eerste van de maand volgend op de datum van de bekendmaking ervan in het
Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 22 dat uitwerking heeft op 1
september 1966.
Art. 25.
Onze Ministers van Nationale
Opvoeding, Onze Minister van Nederlandse Cultuur en Vlaamse Aangelegenheden en
Onze Minister van Franse Cultuur zijn, ieder wat hem betreft, belast met de
uitvoering van dit besluit.
- (1):
Art. 9 t.e.m. 12 worden
opgeheven voor de instellingen en de personeelsleden waarop B.Vl.R. 15-2-2008
van toepassing is (B.Vl.R. 15-2-2008; Art. 37)