Besluit van de Vlaamse regering houdende de regeling van de procedure en de voorwaarden voor subsidiëring van studenten- en leerlingenkoepelverenigingen.

  • goedkeuringsdatum
    17 MAART 2000
  • publicatiedatum
    B.S.28/03/2000
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    22/02/2001

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 17/11/2000 (B.S. 19/12/2000)

(2) B.Vl.R. van 12/01/2001 (B.S. 20/03/2001)

(3) B.Vl.R. van 28/08/2020 (B.S. 18/09/2020)

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet houdende de subsidiëring van studenten- en leerlingenkoepelverenigingen van 30 maart 1999, inzonderheid op artikel 9, tweede lid;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 december 1999;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor Begroting, gegeven op 16 december 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 22 december 1999, over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° het decreet : het decreet van 30 maart 1999 houdende de subsidiëring van studenten- en leerlingenkoepelverenigingen;

2° de minister : de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs;

3° de administratie : de administratie aangewezen door de minister om de beslissingen die ingevolge dit besluit worden genomen, uit te voeren en op te volgen;

4° koepelvereniging : een studentenkoepelvereniging of een leerlingenkoepelvereniging in de zin van het decreet.

Art. 2.

[3B.Vl.R. van 28/08/2020
B.S. 18/09/2020

Binnen de perken van de hiertoe op de begroting voorziene kredieten kan de minister jaarlijks subsidies toekennen aan studentenkoepelverenigingen die voldoen aan de in het decreet en in dit besluit gestelde voorwaarden.

Indien verscheidene studentenkoepelverenigingen aan de subsidiëringsvoorwaarden voldoen, worden de op de begroting beschikbare middelen over de studentenkoepelverenigingen verdeeld in verhouding tot het aantal raden dat elk ervan overkoepelt.

De studentenkoepelvereniging moet een aanvraag indienen, zoals bepaald in artikel 3 tot en met 6.

3B.Vl.R. van 28/08/2020
B.S. 18/09/2020
]

[3B.Vl.R. van 28/08/2020
B.S. 18/09/2020

Art. 2/1.

§ 1. Binnen de perken van de hiertoe op de begroting voorziene kredieten kan de minister voor een periode van één of meerdere jaren subsidies toekennen aan leerlingenkoepelverenigingen die voldoen aan de in het decreet en in dit besluit gestelde voorwaarden.

In het geval de minister een subsidie voor meer dan één jaar aan een leerlingenkoepelvereniging toekent, wordt de subsidie jaarlijks geëvalueerd en jaarlijks uitbetaald zoals bepaald in artikel 7 en gelden de bepalingen zoals geformuleerd in paragraaf 2.

Indien binnen eenzelfde onderwijsniveau verscheidene leerlingenkoepelverenigingen in aanmerking komen voor een subsidie, worden de op de begroting beschikbare middelen over de leerlingenkoepelverenigingen verdeeld in verhouding tot het aantal raden dat elk ervan overkoepelt.

§ 2. De Vlaamse Regering sluit een beheersovereenkomst met de leerlingenkoepelvereniging af voor de betreffende subsidieperiode. Deze beheersovereenkomst bevat ten minste:

1° de doelstellingen;

2° de planning, rapportering en opvolging van de werkzaamheden;

3° de aanwending van de subsidie.

De leerlingenkoepelvereniging moet geen aanvraag indienen, zoals bepaald in artikel 3 tot en met 6.

De leerlingenkoepelvereniging maakt een planning die bestaat uit een werkingsprogramma voor de betreffende subsidieperiode met overeenstemmende begroting, en jaarlijks een actieplan met concrete acties en een overeenstemmende begroting. Het werkingsprogramma voor de betreffende periode is maximaal afgestemd op de doelstellingen uit de beheersovereenkomst.

De jaarlijkse rapportering over de realisatie van de doelstellingen en acties gebeurt aan de hand van een inhoudelijk verslag en een financieel verslag.

Een opvolgingsgroep opgericht door het Departement Onderwijs en Vorming van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming staat in voor de periodieke opvolging van de werking van de leerlingenkoepelvereniging

3B.Vl.R. van 28/08/2020
B.S. 18/09/2020
]

Art. 3.

Om in aanmerking te komen voor de toekenning van een subsidie moet de koepelvereniging in haar aanvraag het bewijs leveren dat ze voldoet aan de voorwaarden omschreven in de artikelen 4 tot en met 9 van het decreet.

Art. 4.

De koepelverenigingen richten de aanvraag voor de subsidie met een aangetekende brief aan de Minister.

Deze aanvraag wordt ten laatste op 31 december voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidiëring wordt aangevraagd, ingediend. Voor het jaar 2000 mag deze aanvraag uitzonderlijk ingediend worden tot 31 maart 2000.

Aanvragen die na deze data ingediend worden, zijn onontvankelijk.

Art. 5.

Deze aanvraag moet volgende gegevens bevatten :

1° De statuten van de vereniging;

2° Het uittreksel uit het Belgisch Staatsblad waaruit blijkt dat de aanvrager een vereniging is zonder winstgevend doel;

3° Een lijst van de studentenraden of leerlingenraden die de aanvrager overkoepelt én de onderwijsinstellingen waar deze raden zich situeren;

4° Een actieplan waarin alle activiteiten voor het komende werkjaar worden beschreven;

5° Een raming van de kosten voor werking, personeel en projecten;

6° Een raming van alle inkomsten van de koepelvereniging.

Art. 6.

De administratie gaat na of de aanvrager aan alle decretale voorwaarden voldoet en formuleert een advies aan de Minister.

De Minister neemt een beslissing inzake de subsidiëring ten laatste drie maanden na de indiening van de aanvraag. [2B.Vl.R. van 12/01/2001
B.S. 20/03/2001
Tegen een negatieve beslissing van de minister kan door de koepelvereniging in beroep gegaan worden binnen tien werkdagen nadat de beslissing haar werd meegedeeld. Op basis van de aanvullende stukken die naar aanleiding van het beroep bij het aanvraagdossier werden gevoegd, zal de minister een definitieve beslissing nemen inzake de subsidiëring.2B.Vl.R. van 12/01/2001
B.S. 20/03/2001
]

Art. 7.

[3B.Vl.R. van 28/08/2020
B.S. 18/09/2020
De jaarlijkse subsidie wordt uitbetaald in twee schijven:

1° 80 % na de goedkeuring van de planning van de werkzaamheden en de begroting voor het betreffende werkingsjaar;

2° 20 % na de goedkeuring van de rapportering van de werkzaamheden en het financieel verslag betreffende het werkingsjaar.

3B.Vl.R. van 28/08/2020
B.S. 18/09/2020
]

Art. 8.

Vóór 31 december van elk werkjaar legt elke gesubsidiëerde koepelvereniging een jaarverslag voor aan de Minister waarin een overzicht wordt gegeven van alle werkzaamheden, acties en publicaties.

Art. 9.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Art. 10.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.