Decreet betreffende de inhaalbeweging voor
schoolinfrastructuur
goedkeuringsdatum
07 JULI 2006
publicatiedatum
B.S.15/09/2006
datum laatste wijziging
29/05/2019
COORDINATIE
(1)
Decr. van 29/06/2007 (B.S. 14/09/2007)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2007 ;
(2)
Decr. van 27/03/2009 (B.S. 15/05/2009)
detail
Decreet tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, vergunningen- en handhavingsbeleid ;
(3)
Decr. van 08/05/2009 (B.S. 28/08/2009)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XIX ;
(4)
Decr. van 09/07/2010 (B.S. 28/07/2010)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010 ;
(5)
Decr. van 23/12/2010 (B.S. 31/12/2010)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2011 ;
(6)
Decr. van 25/04/2014 (B.S. 23/10/2014)
detail
Decreet betreffende de omgevingsvergunning ;
(7)
Decr. van 03/07/2015 (B.S. 15/07/2015)
detail
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2015 ;
(8)
Decr. van 17/06/2016 (B.S. 10/08/2016)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXVI ;
(9)
Decr. van 07/12/2018 (B.S. 19/12/2018)
detail
Decreet Bestuursdecreet ;
(10)
Decr. van 29/03/2019 (B.S. 29/05/2019)
detail
Decreet houdende de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën (citeeropschrift: "Vlaamse Codex Overheidsfinanciën" of "VCO") ;
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij,
Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Decreet
betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
Dit decreet regelt een
gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.
In dit decreet wordt verstaan onder
:
1° AGIOn-decreet : het
decreet
van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd
agentschap met rechtspersoonlijkheid "Agentschap voor Infrastructuur in het
Onderwijs", afgekort AGIOn;
[1°bis aantal vierkante meter
schoolinfrastructuur : aantal vierkante meter bruto-oppervlakte nieuwbouw of
verbouwingswerken in het kader van het DBFM-programma;]
2°
beschikbaarheidsvergoeding : de vergoeding die de inrichtende macht in het
kader van het DBFM-programma periodiek dient te betalen overeenkomstig het
individueel DBFM-contract voor het scholenbouwprojecten die zal gebaseerd zijn
op de projectwaarde, de financieringskost, de onderhoudskost, personeels- en
werkingskosten van de vennootschap, verzekeringskosten en een eventuele risico-
en winstpremie;
3° DBFM-programma : het eenmalig programma
waarmee de Vlaamse overheid wil remediëren aan de achterstand in en
verbetering van de schoolinfrastructuur door een DBFM-vennootschap te laten
instaan voor het ontwerp (Design), de bouw (Build), financiering (Finance) en
onderhoud (Maintain);
4° DBFM-toelage : de financiële
bijdrage tot de beschikbaarheidsvergoeding overeenkomstig de voorwaarden en
bepalingen van dit decreet;
5° DBFM-vennootschap : de
vennootschap die belast wordt met de uitvoering van het
DBFM-programma;
[5°bis geldende financieringsvoorwaarden :
de financieringsvoorwaarden zoals die gelden op grond van de
financieringsovereenkomst(en) met betrekking tot het vreemd vermogen van de
DBFM-vennootschap op de dag voorafgaand aan het verplichte
herfinancieringsmoment;]
6° individueel DBFM-contract : het
contract gesloten tussen de inrichtende macht en de DBFM-vennootschap in het
kader van het DBFM-programma;
7° overeenkomst : de
kaderovereenkomst gesloten met de DBFM-vennootschap die de modaliteiten en ook
de wederzijdse rechten en verplichtingen van de betrokken partijen bevat bij de
uitvoering van het DBFM-programma;
[7°bis onderwijskoepels
: Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers, Onderwijssecretariaat voor Steden en
Gemeenten, Provinciaal Onderwijs Vlaanderen en het Vlaams Secretariaat voor het
Katholiek Onderwijs;]
[7°ter publieke aandeelhouder : de in
artikel 5, § 2, bedoelde dochtervennootschap;]
8°
reguliere subsidiëring of reguliere financiering :
a)
reguliere subsidiëring is de reeds bestaande wijze waarop de inrichtende
macht in het gesubsidieerd onderwijs beroep kan doen op de financiële
middelen voor investeringen in schoolinfrastructuur overeenkomstig de geldende
onderwijsregelgeving;
b) reguliere financiering is de reeds
bestaande wijze waarop de inrichtende macht in het gemeenschapsonderwijs beroep
kan doen op financiële middelen voor investeringen in schoolinfrastructuur
overeenkomstig de geldende onderwijsregelgeving;
9°
scholenbouwproject : de terbeschikkingstelling van schoolinfrastructuur voor
dertig jaar;
10° schoolinfrastructuur :
a)
de onroerende goederen die bestemd zijn voor de onderwijsinstellingen,
internaten en centra voor leerlingenbegeleiding;
b) de eerste
uitrusting die aangebracht is in een nieuw of aangepast gebouw, die
onontbeerlijk is voor het gebruik van de infrastructuur en die onroerend is uit
haar aard of door bestemming;
11° Schoolpactwet : de
wet
van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de
onderwijswetgeving;
[12° vreemd vermogen : de
schuldfinanciering die de DBFM-vennootschap voor de uitvoering van de
DBFM-overeenkomst(en) heeft verkregen op grond van financieringsovereenkomsten
met financiële instelling(en) handelend in hun hoedanigheid van
kredietverstrekker(s) en met uitzondering van achtergestelde leningen die
eventueel worden verstrekt in hun hoedanigheid van aandeelhouder(s) van de
DBFM-vennootschap.]
Art. 3.
De inrichtende macht kan mits het verlenen
van een zakelijk recht een individueel DBFM-contract met de DBFM-vennootschap
afsluiten voor een scholenbouwproject binnen het DBFM-programma. Voor de
beschikbaarheidsvergoeding verschuldigd door de inrichtende macht in het kader
van het DBFM-programma, kan een DBFM-toelage worden ontvangen op de wijze en
onder de voorwaarden zoals bepaald in dit decreet.
Art. 4.
Dit decreet is van toepassing op de
instellingen voor basis- en secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs en op
de internaten en centra voor leerlingenbegeleiding.
HOOFDSTUK II. - DBFM-vennootschap
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 5.
§ 1. De procedure voor de selectie
van de private partners van de op te richten DBFM-vennootschap en de toewijzing
van de opdracht tot uitvoering van het DBFM-programma aan de op te richten
DBFM-vennootschap, gebeurt overeenkomstig de wetgeving,
overheidsopdrachten'.
De Vlaamse Regering heeft de bevoegdheid
om te beslissen over de keuze van gunningswijze, de vaststelling van de
gunningsvoorwaarden, om de gunningsprocedure te voeren en gunt de opdracht. De
Vlaamse Regering kan het voeren van de procedure en het gunnen van de opdracht
overdragen aan AGIOn.
§ 2. AGIOn richt op grond van artikel
6, 5°, van het AGIOn-decreet een dochtervennootschap op,
[waarin de Vlaamse Gemeenschap voor 50% participeert in het kapitaal.]
§ 3. AGIOn houdt op basis van
artikel 5, 6°, van het AGIOn-decreet de coördinatie, sturing en regie
van de dochtervennootschap.
§ 4. De dochtervennootschap houdt 25
% + 1 van de aandelen van de DBFM-vennootschap aan. Aan deze aandelen worden
dezelfde rechten verbonden als aan de andere aandelen van de DBFM-vennootschap.
De dochtervennootschap zal nooit over een beslissingsmeerderheid beschikken
binnen de DBFM-vennootschap.
De overige aandelen van de
DBFM-vennootschap worden aangehouden door de geselecteerde private
partners.
In de aandeelhoudersovereenkomst worden onder meer de
modaliteiten met betrekking tot de optie op de aandelen van de private partners
in de DBFM-vennootschap geregeld.
Afdeling 2. - Taken
Art. 6.
Tot de taak van de DBFM-vennootschap
behoort de terbeschikkingstelling van schoolinfrastructuur aan de inrichtende
macht op grond van een individueel DBFM-contract binnen het kader van enerzijds
de overeenkomst en anderzijds het DBFM-programma volgens de lijst opgesteld
door de selectiecommissie overeenkomstig hoofdstuk III van dit
decreet.
De DBFM-vennootschap staat in voor het ontwerp, de
bouw, de financiering en het onderhoud.
Afdeling 3. - Werking
Art. 7.
§ 1. De overeenkomst wordt gesloten
overeenkomstig de resultaten van de gevoerde gunningprocedure zoals bepaald in
artikel 5, § 1. In deze overeenkomst worden de algemene en nadere regels
bepaald voor de scholenbouwprojecten evenals de voorwaarden voor de opvolging
van de uitvoering van het DBFM-programma.
§ 2. De overeenkomst regelt minstens
de volgende aangelegenheden :
1° de taken die de
DBFM-vennootschap op zich neemt ter vervulling van haar specifieke opdracht en
de mogelijkheden voor het aanbieden van facultatieve diensten aan de
geselecteerde inrichtende machten voor het
DBFM-programma;
2° de resultaatsverbintenissen van de
betrokken partijen;
3° op welke wijze en met behulp van
welke specifieke berekeningsmethode de beschikbaarheidsvergoeding wordt
berekend;
4° de wijze waarop de DBFM-vennootschap instaat
voor de gunningsprocedure en gunning, de coördinatie en de opvolging van
de scholenbouwprojecten;
5° de wijze waarop de
DBFM-vennootschap samenwerkt en overlegt met AGIOn;
6° de
rapporterings- en informatiemechanismen;
7° de wijze waarop
de DBFM-vennootschap de inrichtende macht en de Vlaamse Bouwmeester bij haar
taken en activiteiten zal betrekken;
8° de
remediërende en sanctionerende maatregelen in geval van niet-naleving van
enerzijds de overeenkomst en anderzijds de individuele
DBFM-contracten;
9° de standaardbepalingen van de
individuele DBFM-contracten.
[Afdeling 3bis. -
Herfinancieringsgarantie]
[
Art. 7bis.
De bepalingen van
[hoofdstuk 10, afdeling 4, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019]
zijn niet van toepassing op de
verbintenissen opgenomen in dit decreet.
]
[
Art. 7ter.
[
Indien de financieringsovereenkomst(en) met betrekking tot het vreemd vermogen van de
DBFM-vennootschap voorziet(n) in een verplicht herfinancieringsmoment tussen het verstrijken van het vijfde en het
tiende jaar vanaf de afsluiting van de financieringsovereenkomsten, zal de Vlaamse Gemeenschap of een rechtspersoon
waarop de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest rechtstreeks of onrechtstreeks een determinerende
invloed heeft, zoals een door haar opgerichte of gecontroleerde financieringsmaatschappij, op verzoek van de
DBFM-vennootschap, het integrale openstaande saldo van het vreemd vermogen overeenkomstig de geldende
financieringsvoorwaarden, met uitzondering van de eventueel toepasselijke herfinancieringsvergoeding en enige
schulden die het gevolg zijn van tekortkomingen van de DBFM-vennootschap, zoals nalatigheidsintresten,
terugbetalen en het vreemd vermogen van de DBFM-vennootschap overnemen, onder de hiernavolgende cumulatieve
voorwaarden en modaliteiten :
1° de DBFM-vennootschap kan, om redenen die haar niet toerekenbaar zijn en ondanks alle mogelijke redelijke
inspanningen, geen herfinanciering van het vreemd vermogen verkrijgen aan financieringsvoorwaarden die, globaal
genomen, gunstiger zijn of overeenstemmen met de geldende financieringsvoorwaarden (met uitzondering van de
rente), en waarbij de rente, na herfinanciering, overeenstemt met de referentierentevoet van de geldende financieringsvoorwaarden
verhoogd met maximum zestig basispunten;
2° het vreemd vermogen wordt door de Vlaamse Gemeenschap of een rechtspersoon waarop de Vlaamse
Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest rechtstreeks of onrechtstreeks een determinerende invloed heeft zoals een
door haar opgerichte of gecontroleerde financieringsmaatschappij terugbetaald aan de kredietverstrekker(s) in naam en
voor rekening van de DBFM-vennootschap en aan de DBFM-vennootschap ter beschikking gesteld voor de resterende
looptijd van het DBFM-programma tegen de geldende financieringsvoorwaarden (met uitzondering van de rente), en
waarbij de rente overeenstemt met de referentierentevoet van de geldende financieringsvoorwaarden verhoogd met
maximum zestig basispunten, op voorwaarde dat zulks ook derwijze doorgerekend wordt in de hiermee
overeenstemmende component van de formule ter bepaling van de beschikbaarheidsvergoeding.
]
]
[
Art. 7 quater.
De Vlaamse Regering kan de nadere
regels bepalen met betrekking tot de voorwaarden of modaliteiten voor het
stellen van deze herfinancieringsgarantie.
]
Afdeling 4. -
Informatieverplichting
Art. 8.
AGIOn rapporteert aan de Vlaamse
Regering
[conform artikel III.61 en III.62 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018]
.
Art. 9.
De Vlaamse Regering brengt jaarlijks
verslag uit aan het Vlaams Parlement voor 30 september over de uitvoering van
het DBFM-programma.
Afdeling 5. - Toezicht
Art. 10.
§ 1. De Vlaamse Regering duidt, op
voordracht van de minister bevoegd voor onderwijs en vorming, een
toezichthouder aan.
§ 2. De Vlaamse Gemeenschap draagt de
kosten verbonden aan de uitoefening van het ambt van de toezichthouder. Ter
ondersteuning van zijn taak kan de Vlaamse Regering de toezichthouder het
nodige personeel en werkingsmiddelen ter beschikking
stellen.
§ 3. De toezichthouder ziet erop toe
dat de opdracht bepaald in artikel 6 door de DBFM-vennootschap wordt
uitgeoefend conform de wetten, decreten, hun uitvoeringsbesluiten, de statuten
en de overeenkomst.
§ 4. De toezichthouder woont met
raadgevende stem de vergaderingen bij van de algemene vergadering van de
DBFM-vennootschap en van de raad van bestuur van de DBFM-vennootschap. De
toezichthouder ontvangt de volledige dagorde van de vergaderingen van de
algemene vergadering, de raad van bestuur alsmede alle documenten terzake, ten
minste vijf werkdagen voor de datum van de vergaderingen. De toezichthouder
ontvangt de notulen van deze vergaderingen.
§ 5. In het kader van de uitoefening
van het toezicht heeft de toezichthouder het recht om alle informatie te
verkrijgen die noodzakelijk of nuttig is.
De toezichthouder kan
de vergaderingen bijwonen van alle beheersorganen van de
DBFM-vennootschap.
Wanneer de naleving van de wetten, decreten,
reglementen, statuten of de overeenkomst het vereisen, kan de toezichthouder,
in het kader van zijn opdracht, de aangelegenheid bepalen waarover het
beheersorgaan van de DBFM-vennootschap moet beraadslagen en de termijn bepalen
waarbinnen die beraadslaging moet plaatsvinden. De Vlaamse Regering kan de
verdere voorwaarden bepalen voor de toepassing van deze
bepaling.
§ 6. Binnen een termijn van vier
werkdagen te rekenen vanaf de kennisname of de ontvangst van de betrokken
beslissing, kan de toezichthouder bij de Vlaamse Regering een gemotiveerd
beroep instellen tegen elke beslissing van de beslissings- en beheersorganen
van de DBFM-vennootschap of de personen aan wie zij hun bevoegdheid hebben
gedelegeerd, waarvan hij meent dat ze niet strookt met de wetten, decreten, hun
uitvoeringsbesluiten, de statuten of de overeenkomst. Het beroep schort de
beslissing op.
Heeft de Vlaamse Regering binnen een termijn van
twintig werkdagen, ingaand op dezelfde dag als de termijn waarover de
toezichthouder beschikt, de nietigverklaring niet uitgesproken, dan wordt de
beslissing definitief. In voorkomend geval wordt de nietigverklaring binnen de
gestelde termijn aan de raad van bestuur meegedeeld.
§ 7. De toezichthouder kan de
DBFM-vennootschap doorlichten of laten doorlichten.
§ 8. Ieder jaar stelt de
toezichthouder een verslag op ten behoeve van de Vlaamse Regering over de
uitvoering van enerzijds de overeenkomst door de DBFM-vennootschap en van
anderzijds de individuele DBFM-contracten.
§ 9. De Vlaamse Regering bepaalt
:
1° het statuut van de
toezichthouder;
2° de nadere regelen voor de aanstelling
van de toezichthouder;
3° de nadere regels van de
opvolging.
HOOFDSTUK III. - DBFM-programma
Afdeling 1. - Selectiecommissie
Art. 11.
§ 1. De Vlaamse Regering richt een
selectiecommissie op die is samengesteld uit :
1° een
voorzitter met de nodige onafhankelijkheid en vertrouwdheid met de
onderwijsregelgeving en het ruime onderwijsveld;
2° vier
leden die worden aangewezen door de representatieve koepelorganisaties van het
gesubsidieerd vrij onderwijs;
3° vier leden waarvan twee
leden worden aangewezen door de representatieve koepelorganisaties van het
gesubsidieerd officieel onderwijs en twee leden door het
gemeenschapsonderwijs;
4° drie vertegenwoordigers van de
overheid waarvan een vertegenwoordiger van het departement Onderwijs, een
vertegenwoordiger van AGIOn en een vertegenwoordiger van het
Gemeenschapsonderwijs;
5° twee leden van de
onderwijsinspectie;
6° de Vlaamse
Bouwmeester;
7° een ambtenaar van AGIOn die het
secretariaat verzorgt.
§ 2. De Vlaamse Regering benoemt de
leden van de selectiecommissie.
§ 3. Het mandaat van de leden van de
selectiecommissie wordt beëindigd wanneer de opdracht waarvoor de
selectiecommissie werd opgericht, is
vervuld.
Art. 12.
De selectiecommissie heeft de volgende
bevoegdheden :
1° de selectie en rangschikking van de
scholenbouwprojecten die in aanmerking komen voor het DBFM-programma op basis
van de criteria vermeld in artikel 13;
2° het aanduiden van
de modelprojecten binnen de geselecteerde
scholenbouwprojecten.
Afdeling 2. - Selectiecriteria
Art. 13.
De criteria genoemd in artikel 12,
1°, hebben betrekking op :
1° het streven naar
aflijnbare projecten inzake nieuwbouw en/of substantiële vernieuwbouw met
een voldoende omvang;
2° het waarborgen van de
continuïteit van het onderwijs door te verhelpen aan het tekort aan
kwaliteitsvolle oppervlakte;
3° de
duurzaamheid;
4° het streven naar vernieuwing en
maatschappelijke meerwaarde.
Afdeling 3. - Selectie en
rangschikking
Art. 14.
De Vlaamse Regering bekrachtigt de
selectie en rangschikking vermeld in artikel 12.
Art. 15.
Indien een geselecteerd project niet
kan doorgaan, kan AGIOn overeenkomstig de selectiecriteria een vervangend
project aanduiden.
Bij de keuze van het vervangend project
baseert AGIOn zich in eerste instantie op de rangorde van de projecten zoals
die werd vastgelegd door de selectiecommissie. In het geval er geen vervangende
projecten meer beschikbaar zijn, stelt de selectiecommissie een nieuwe rangorde
op.
Art. 16.
AGIOn bezorgt de selectie en
rangschikking vermeld in artikel 14 aan de DBFM-vennootschap die de betrokken
inrichtende macht aanschrijft en hiervan een afschrift bezorgt aan
AGIOn.
HOOFDSTUK IV. - DBFM-toelage
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 17.
Komen in aanmerking voor de
DBFM-toelage zoals omschreven in dit hoofdstuk :
1° de
instellingen, internaten en centra vermeld in artikel 4, die beantwoorden aan
de criteria van de rationalisatie- en programmatienormen die de voorwaarden
vastleggen voor het voortbestaan of de betoelaging van bestaande centra,
instellingen, afdelingen of andere onderverdelingen, en anderzijds de
oprichting of opname in de toelageregeling van nieuwe centra, instellingen,
afdelingen of andere onderverdelingen;
2° wiens
scholenbouwprojecten geselecteerd werden in het kader van het DBFM-programma en
waarvan de schoolinfrastructuur beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering
vastgestelde fysische en financiële normen exclusief de eerste
uitrusting.
Afdeling 2. - Vorm van
DBFM-toelage
Art. 18.
De DBFM-toelage wordt berekend als een
percentage van de beschikbaarheidsvergoeding die de inrichtende macht betaalt
overeenkomstig het individueel DBFM-contract.
Art. 19.
De DBFM-toelage bedraagt 70 % voor de
instellingen van het gewoon en buitengewoon basisonderwijs in het gesubsidieerd
onderwijs en 60 % voor de instellingen van andere onderwijsniveaus, internaten
en centra, vermeld in artikel 4, in het gesubsidieerd
onderwijs.
[
Art. 19bis.
Voor instellingen, internaten en
centra vermeld in artikel 4, in het gesubsidieerd onderwijs, wordt de
DBFM-toelage zoals berekend overeenkomstig artikel 19 verhoogd, derwijze dat 90
% van de daadwerkelijk verschuldigde onderhoudscomponent in de
beschikbaarheidsvergoeding wordt betoelaagd. Voor de toepassing van dit artikel
wordt de daadwerkelijk verschuldigde onderhoudscomponent in de
beschikbaarheidsvergoeding begrensd tot 1,54 % van de bouwkost zoals nader
gedefinieerd in de overeenkomst bedoeld in artikel
7.
]
[
Art. 19ter.
Voor instellingen,
internaten en centra vermeld in artikel 4, in het gesubsidieerd onderwijs,
worden de subsidiëringspercentages van 60 respectievelijk 70 % in de
DBFM-toelage zoals berekend overeenkomstig artikel 19 verhoogd met 11,5
procentpunten.
]
Art. 20.
De DBFM-toelage bedraagt 100 % voor de
instellingen, internaten en centra, vermeld in artikel 4, in het
gemeenschapsonderwijs.
Art. 21.
De DBFM-toelage kan geen vergoeding
inhouden voor de zakelijke rechten die worden verleend aan de
DBFM-vennootschap.
Afdeling 3. - Uitbetalende
instantie
Art. 22.
§ 1. AGIOn staat in voor het
uitbetalen van de DBFM-toelage in het kader van het
DBFM-programma.
§ 2. De Vlaamse Regering kan de
nadere regels bepalen omtrent de wijze en de procedure van uitbetaling van de
DBFM-toelage.
Afdeling 4. - Procedure
Art. 23.
De DBFM-vennootschap brengt AGIOn op
de hoogte van de principiële beslissing van de inrichtende macht tot het
afsluiten van een individueel DBFM-contract. De DBFM-vennootschap overhandigt
hiervan een afschrift aan AGIOn.
Art. 24.
De DBFM-vennootschap legt het ontwerp
van individueel DBFM-contract inclusief de ontwerpakte tot verlening van een
zakelijk recht door de inrichtende macht aan de DBFM-vennootschap voor aan
AGIOn met het oog op de goedkeuring zoals bepaald in de artikelen 25 en
26.
Art. 25.
De goedkeuring voor de toekenning van
de DBFM-toelage is afhankelijk van de onderwijsbestemming van de
schoolinfrastructuur, niettegenstaande de mogelijkheid om het goed open te
stellen voor ander gebruik.
Art. 26.
§ 1. De goedkeuring voor de
toekenning van de DBFM-toelage is slechts mogelijk indien de inrichtende macht
een zakelijk recht verleent aan de DBFM-vennootschap op de schoolinfrastructuur
en deze op haar beurt de schoolinfrastructuur ter beschikking stelt aan de
inrichtende macht gedurende dertig jaar vanaf de
beschikbaarheid.
§ 2. AGIOn deelt aan de inrichtende
macht zijn beslissing in verband met de toekenning van de DBFM-toelage en alle
andere kennisgevingen met betrekking tot de DBFM-toelagen mee. AGIOn brengt de
DBFM-vennootschap op de hoogte van zijn
beslissing.
Art. 27.
§ 1. De toekenning van de
DBFM-toelage is onderworpen aan het afsluiten van het individueel DBFM-contract
onder de in dit decreet bepaalde voorwaarden tussen de inrichtende macht en de
DBFM-vennootschap.
De DBFM-vennootschap verwittigt AGIOn van
het afsluiten van het individueel DBFM-contract met de inrichtende macht. De
DBFM-vennootschap overhandigt hiervan een afschrift aan
AGIOn.
§ 2. De DBFM-vennootschap legt
eveneens de latere herzieningen van het individueel DBFM-contract of van de
akte tot verlening van een zakelijk recht door de inrichtende macht aan de
DBFM-vennootschap voorafgaandelijk ter goedkeuring voor aan
AGIOn.
Art. 28.
De Vlaamse Regering kan de nadere
regels met betrekking tot de procedure bepalen.
Afdeling 5. - Informatie
Art. 29.
AGIOn kan alle initiatieven nemen die
het nodig acht om toe te zien of de voorwaarden voor de DBFM-toelage vervuld
zijn gedurende de termijn van het individueel DBFM-contract en of de
DBFM-toelage niet ten onrechte wordt uitbetaald. AGIOn kan onder meer
bijkomende documenten en gegevens opvragen, de inrichtende macht horen en een
bezoek ter plaatse brengen.
Afdeling 6. - Einde betaling, verrekening en
terugvordering
Art. 30.
Indien geen gevolg gegeven wordt aan
de initiatieven van AGIOn zoals bepaald in artikel 29, kan de betaling van de
DBFM-toelage opgeschort worden.
Art. 31.
§ 1. Indien de onderwijsbestemming
van de schoolinfrastructuur niet langer verzekerd is, houdt AGIOn op met de
betaling van de DBFM-toelage.
§ 2. Het behoort tot de appreciatie
van AGIOn om te bepalen of de onderwijsbestemming niet langer verzekerd is,
gebaseerd op alle feitelijke en juridische elementen die bekend
zijn.
Art. 32.
§ 1. De ten onrechte uitbetaalde
DBFM-toelagen worden verrekend met de nog verschuldigde
DBFM-toelagen.
§ 2. Bij gebrek aan verschuldigde
DBFM-toelagen, vordert AGIOn de ten onrechte uitgekeerde toelagen
terug.
HOOFDSTUK V. -
[Medebeslissingsbevoegdheid van de Vlaamse Bouwmeester]
Art. 33.
[
De Vlaamse Bouwmeester heeft medebeslissingsbevoegdheid bij het overleg tussen de inrichtende macht
en de DBFM-vennootschap met het oog op de beoordeling van het ontwerp van de scholenbouwprojecten zoals
bedoeld in artikel 12, 2°.
De Vlaamse Bouwmeester verleent zijn beslissing binnen de termijnen zoals overeengekomen in onderling overleg
met de DBFM-vennootschap en de inrichtende macht, rekening houdend met de randvoorwaarden waarbinnen het
individuele DBFM-contract tussen de inrichtende macht en de DBFM-vennootschap gesloten wordt. Het overleg moet
resulteren in een unanieme beslissing.
]
HOOFDSTUK VI. - Beroep op reguliere subsidiëring
of reguliere financiering
Art. 34.
§ 1. Een inrichtende macht kan tijdens
de looptijd van het individueel DBFM-contract nog beroep doen op de reguliere
subsidiëring of reguliere financiering voorzover een verandering aan het
scholenbouwproject niet opgevangen kan worden door het individueel
DBFM-contract.
§ 2. In afwijking van artikel 19, §
1, van de Schoolpact-wet kan een inrichtende macht in het gesubsidieerd
onderwijs die tijdens de looptijd van het individueel DBFM-contract, niet over
een zakelijk recht beschikt op de schoolinfrastructuur dat het voorwerp
uitmaakt van het individueel DBFM-contract, een beroep doen op de reguliere
subsidiëring.
Art. 35.
Een inrichtende macht in het
gesubsidieerde onderwijs kan gedurende de looptijd van het individueel
DBFM-contract geen beroep doen op de reguliere subsidiëring voor de
aankoop van de schoolinfrastructuur dat het voorwerp uitmaakt van het
individueel DBFM-contract.
HOOFDSTUK VII. - Einde individueel
DBFM-contract
Art. 36.
Op het einde van het individueel
DBFM-contract wordt de schoolinfrastructuur kosteloos overgedragen aan de
inrichtende macht.
[
Art. 36bis.
Voor instellingen,
internaten en centra vermeld in artikel 4, in het gesubsidieerd onderwijs, gaat
AGIOn bij verkoop van de schoolinfrastructuur na het einde van het individueel
DBFM-contract of wanneer de infrastructuur voor andere dan
onderwijsdoelstellingen wordt aangewend, over tot
terugvordering.
De
terugvordering is gebaseerd op een evenredig aan de toegekende subsidie aandeel
van de verkoopswaarde van de schoolinfrastructuur, verminderd met 1/20 per jaar
na het einde van het individueel
DBFM-contract.
De
aanvangsdatum voor de berekening van de aldus toegekende vermindering is de
eerste september van het schooljaar volgend op de datum van het einde van het
individueel DBFM-contract.
]
HOOFDSTUK VIII. - Waarborg voor de
DBFM-vennootschap
Art. 37.
[
De Vlaamse Regering is gemachtigd om een
gemeenschapswaarborg te hechten aan de leningen aangegaan door de
DBFM-vennootschap voor de realisatie van het DBFM-programma.
De
Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen, met betrekking tot de
voorwaarden of modaliteiten voor het stellen van deze
waarborg.
]
Art. 38.
[De Vlaamse Regering is gemachtigd om een
gemeenschapswaarborg te stellen voor de overige financiële verplichtingen
van de inrichtende machten voortvloeiende uit een individueel DBFM-contract in
het kader van het DBFM-programma en die niet gedekt worden door een
DBFM-toelage, REG-toelage of Pilootproject-toelage.]
[
Art. 39.
De Vlaamse Regering kan de nadere regels
bepalen met betrekking tot de voorwaarden of modaliteiten voor het stellen van
de waarborgen bedoeld in artikelen 37 en 38, met inbegrip van de mogelijkheid
om hierbij af te wijken van het interest maximum zoals bepaald in artikel 6,
§ 4, van het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-,
schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse
Gewest.
]
[HOOFDSTUK IX. - Begeleidende
maatregelen]
[
Art. 40.
§ 1. Vanaf de publicatie van deze
bepalingen in het Belgisch Staatsblad krijgen het Gemeenschapsonderwijs en de
onderwijskoepels een basistoelage en een recurrente toelage in functie van een
aantal vierkante meter schoolinfrastructuur in het kader van het DBFM-programma
met het oog op enerzijds een algemene informering en anderzijds een individuele
begeleiding van de inrichtende machten.
§ 2. De vermelde toelagen zijn beperkt
tot het per Gemeenschapsonderwijs en onderwijskoepel aantal vierkante meter
schoolinfrastructuur overeenkomstig de investeringslijst van het DBFM-programma
op 1 januari 2009.
§ 3. De toelagen worden jaarlijks
aangepast aan de gezondheidsindex.
De referentiedatum voor de
jaarlijkse aanpassing is 1 januari 2009.
]
[
Art. 41.
§ 1. Een basistoelage van 2 euro per
vierkante meter schoolinfrastructuur wordt betaald door AGIOn aan het
Gemeenschapsonderwijs en de onderwijskoepels op basis van het aantal effectieve
vierkante meter schoolinfrastructuur van het respectievelijke jaar, per
respectievelijk het Gemeenschapsonderwijs en de onderwijskoepels en voor de
individuele DBFM-contracten waarvoor een
[
[stedenbouwkundige vergunning]
[omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen]
]
werd
aangevraagd
[...]
.
§ 2. Gedurende het eerste jaar wordt een
voorschot betaald op de basistoelage. Dit voorschot bedraagt 50 % van het
product van 2 euro en het aantal vierkante meter schoolinfrastructuur
overeenkomstig de investeringslijst van het DBFM-programma op 1 januari 2009
per Gemeenschapsonderwijs en onderwijskoepel.
In het eerste
jaar wordt dit voorschot betaald na de vaststelling door AGIOn dat het
Gemeenschapsonderwijs en de onderwijskoepels een algemeen informatieprogramma
hebben uitgewerkt.
§ 3. In het begin van het
[...]
jaar, gebeurt jaarlijks een afrekening tussen het totaal van de
toelage die overeenstemt met het effectief aantal vierkante meter
schoolinfrastructuur en het totaal van de toelagen die voorgaande jaren werd
betaald.
Het effectief aantal gecontracteerde vierkante meter
schoolinfrastructuur wordt hierbij minstens gelijkgesteld aan 50 % van het
aantal vierkante meter schoolinfrastructuur overeenkomstig de investeringslijst
van het DBFM-programma op 1 januari 2009 per Gemeenschapsonderwijs en
onderwijskoepel.
]
[
Art. 42.
Vanaf het vijfde jaar na het afsluiten van
de overeenkomst wordt jaarlijks gedurende de resterende duurtijd van het
DBFM-programma een recurrente toelage van 0,5 euro per vierkante meter
schoolinfrastructuur betaald door AGIOn aan het Gemeenschapsonderwijs en de
onderwijskoepels op basis van 25 % van het totaal effectief aantal vierkante
meters schoolinfrastructuur per respectievelijk het Gemeenschapsonderwijs en de
onderwijskoepels op 31 december van het voorgaande
jaar.
]
[
Art. 43.
§ 1. Het Gemeenschapsonderwijs en de
onderwijskoepels verbinden zich ertoe om de inrichtende machten te informeren,
sensibiliseren en te ondersteunen in het kader van de inhaalbeweging voor
schoolinfrastructuur.
Zij ontwikkelen hiervoor de noodzakelijke
en gepaste initiatieven en activiteiten zoals onder meer informatiesessies,
overleg met en bijstand bieden aan de individuele inrichtende machten,
constructieve samenwerking met de DBFM-vennootschap en
AGIOn.
§ 2. AGIOn kan steeds om alle nodig
geachte informatie verzoeken bij het Gemeenschapsonderwijs en de
onderwijskoepels over hun initiatieven en activiteiten zoals bedoeld in vorige
paragraaf.
Het Gemeenschapsonderwijs en de onderwijskoepels
zullen in elke geval jaarlijks een duidelijk en gedetailleerd
activiteitenverslag overmaken aan AGIOn. Hierin zal onder meer een verklaring
van de individuele inrichtende macht worden opgenomen betreffende de geleverde
ondersteuningsactiviteit in het licht van het sluiten van het individueel
DBFM-contract.
]