Alternatieve leercontext in het deeltijds kunstonderwijs

  • referentie
    DKO/2024/01
  • publicatiedatum
    03/03/2024
  • datum laatste wijziging
    05/04/2024
  • wettelijke basis
    Decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs, art. 3, 6°, 57, 58, tweede lid, 13°.
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2018 betreffende het opleidingsaanbod, de organisatie, de personeelsformatie, de inning van het inschrijvingsgeld en de certificering van het deeltijds kunstonderwijs (organisatiebesluit), art. 35/1.
  • opheffing
  • opheffing
  • opheffing
  • contactpersoon
    Fé Verdievel, 02 553 00 13
  • contactpersoon
    Ingrid Leys, 02 553 92 43
  • contactpersoon
    Jos Thys, 02 553 92 27
  • samenwerking met amateurkunsten
  • ALC
  • toetsingsinstrument
  • afsprakenkader
  • leerlingenregistratie

1. Wat is leren in een alternatieve leercontext (ALC)?

1.1. Recht van de leerling onder voorwaarden

Naast de lessen in de academie kunnen leerlingen een gedeelte van competenties verwerven buiten de academie. Ze nemen dan deel aan de werking van een kwaliteitsvolle ALC: een amateurkunstengroep voor (vocale) muziek, dans, fotografie, film of theater, de artistieke praktijk van een professionele kunstenaar of kunstenaarscollectief, een kunstambachtenatelier, een kunstenorganisatie (museum, schouwburg, kunstencentrum), enz.

Het opleidingsgedeelte dat plaats vindt in de alternatieve leercontext stemt overeen met een afgebakend geheel van onderwijsdoelen die in de opleiding van die leerling voorkomen. Leerlingen kunnen zowel een volledig vak als een aantal leerinhouden die in een of meer vakken aan bod komen, vervangen door deel te nemen aan een ALC. Dat kan voor een beperkte periode zijn, of voor één of meer schooljaren. In principe komen alle leerlingen en alle vakken in aanmerking.

Leren in een alternatieve leercontext is een recht van de leerlingen onder voorwaarden. De academie gaat op voorhand na of een bepaalde alternatieve leercontext geschikt is voor een kwaliteitsvol leerproces.

Leren in een ALC verschilt van een vrijstelling voor een vak. (zie omzendbrief DKO/2018/03 Inschrijvingen en toelatingsvoorwaarden in het deeltijds kunstonderwijs) De academie blijft de eindverantwoordelijke voor het leerproces, en verzekert de opvolging ervan. De onderwijsinspectie kan in een doorlichting bekijken welke maatregelen de academie neemt om het leer- en evaluatieproces in de alternatieve leercontext kwaliteitsvol te laten verlopen.

Leren in een ALC heeft geen invloed op de financierbaarheid van de leerling.

1.2. Welke leercontexten komen in aanmerking?

1.2.1. Uitgangspunt

Elke context waarin leerlingen kennis en vaardigheden opdoen waardoor ze de onderwijsdoelen van hun opleiding verwerven, verbreden of verdiepen komt in aanmerking. Dat kan zowel een amateur- als een professionele context zijn. Voorop staat dat het een kwaliteitsvolle leeromgeving is die in de lijn ligt van het leerproces van de leerling in de academie.

 

In de ALC leert de leerling door ondergedompeld te worden in de artistieke praktijk van een kunstenaar of een organisatie. Enkel organisaties met een artistieke werking als kernopdracht komen in aanmerking. Dat is geval voor de erkende cultuureducatieve jeugdorganisaties, kunsten- en erfgoedorganisaties, sociaal-artistieke organisaties en de vele lokale amateurkunstengroepen.

Sommige van die organisaties organiseren aanvullend ook een educatieve werking (bv. harmonieën en fanfares organiseren zelf cursussen voor startende leden, de educatieve werking in een museum, …) Dat gedeelte van de werking komt echter niet aanmerking voor ALC.

Publieke of private opleidingsverstrekkers komen volgens het dko-decreet niet in aanmerking als ALC. In centra voor volwassenenonderwijs, Syntra, schools of arts zoals conservatoria en academies hoger kunstonderwijs, maar ook dansscholen of jeugdmuziekateliers kunnen dko-leerlingen niet terecht. De leerling neemt deel aan de reguliere werking van de alternatieve leercontext. Dat kan door zelf bij te dragen aan het artistieke productieproces, bijvoorbeeld als acteur in een theaterproductie. Maar de leerling kan ook de artistieke werking ondersteunen, bijvoorbeeld in de opbouw van een tentoonstelling podiumtechnieken en -belichting voorzien bij een dansvoorstelling. Via jobshadowing kan een leerling de artistieke leiders van een productie of expo observeren: dirigent, choreograaf, curator,.. .

De academie beoordeelt op basis van een aantal vooraf bepaalde criteria of de leercontext geschikt is om een kwaliteitsvol leerproces te verzekeren. De afweging gebeurt voor iedere alternatieve leercontext afzonderlijk: de academie kan niet a priori al bepaalde amateurkunstengroepen, kunstenorganisaties, creatieve bedrijven of andere artistieke werkplekken uitsluiten.

Belangrijk is het evenwicht tussen mogelijkheden van de academie om de opvolging te verzekeren en het recht van de leerling om in een ALC naar keuze les te volgen. Een kwaliteitsvolle opvolging kan oor een bezoek ter plekke te gebeuren maar hoeft niet noodzakelijk. Via digitale communicatie kan de verantwoordelijke van de academie regelmatig poolshoogte nemen van het leerproces van de leerling. De academie en de verantwoordelijke van de ALC maken daarover structurele afspraken (zie 2.4.1.).

1.2.2. Voorbeelden ALC muziek

  • deelnemen aan de repetities en optredens van een koor, vocaal ensemble, harmonieorkest,
  • muziekproductie meemaken in een opnamestudio,
  • onder begeleiding spelen in een popgroep, folkband, symfonisch orkest of strijkorkest,

1.2.3. Voorbeelden ALC woordkunst-drama

  • als acteur deelnemen aan theaterproductie van een cultuurcentrum: participeren aan producties van plaatselijke amateur-, toneel-, musical of operettevereniging
  • als acteur deelnemen aan theatergezelschap van acteurs met een beperking
  • theater- of filmtechnieken aanleren of conceptueel te leren gebruiken door mee te werken aan producties;
  • radio maken bij een lokale radiozender;
  • jobshadowing bij (semi—)professionele producties om heel het plaatje van een voorstelling te leren kennen ,
  • ..

1.2.4. Voorbeelden ALC dans

  • participeren bij een dansgezelschap dat inzet op een specifieke stijl, techniek of genre 
  • participeren aan een G-dansvereniging, dansgezelschap voor dansers met een beperking;
  • in een podiumproductie bijdragen aan de grime en haartooi
  • uitwerken van en participeren aan een uitvoering met kwaliteitsvolle amateur/semi-/professioneel dansensemble/choreograaf, een ander repertoire uitvoeren, in een ander genre meewerken zoals musical, operette, meelopen met een maker,
  • ..

1.2.5. Voorbeelden ALC beeldende en audiovisuele kunsten

  • meewerken in een bedrijf dat gespecialiseerd is in restauratie van historische glasramen, bij meubelrestauratie of kunstambachtenatelier,
  • meewerken in een bureau van een grafisch ontwerper, grafisch vormgever in een kunstencentrum of bij een kunstenorganisatie
  • werkplaats waar lokale traditionele ambachten beoefend worden zoals kantwerk, smeden, weven, een bronsgieterij,
  • meewerken in het atelier van een professionele kunstenaar, een (kunst)fotograaf, … kaligraaf, steenkapper, videograaf,
  • ..

2. Hoe komt een ALC tot stand?

2.1. Uitgangspunt

Om te verzekeren dat de leerlingen een kwaliteitsvolle leerervaring opdoen, moet de academie een aantal stappen doorlopen. De rubrieken 2.2. tot en met 2.5. beschrijven in chronologische volgorde wie welke stap moet zetten.

De academie hoeft niet voor elke leerling alle stappen opnieuw te doorlopen. Als meer leerlingen deelnemen aan dezelfde ALC, kan de academie voortgaan op eerdere afspraken met die organisatie.

2.2. Informeren van de leerlingen

De academie informeert de leerlingen over de mogelijkheid om les te volgen in een ALC en hoe ze een concrete aanvraag kunnen indienen.

De academie kan aan de leerlingen organisaties met wie ze al succesvol samenwerkt als ALC voorstellen, maar leerlingen hebben altijd het recht om in de academie de lessen te volgen of zelf een organisatie als ALC voor te stellen. De academie informeert de leerlingen over die mogelijkheid.

2.3. Een geschikte ALC vinden

2.3.1. Kwaliteitskenmerken van een ALC 

Het dko-decreet bepaalt drie voorwaarden waaraan elke alternatieve leercontext moet voldoen:

  • de leerling volgt les in een kwaliteitsvolle leeromgeving (1);
  • de leerling krijgt structurele inhoudelijke begeleiding van de verantwoordelijke van de ALC of van de persoon die de verantwoordelijke daarvoor aanduidt om de basiscompetenties, specifieke eindtermen of beroepskwalificatie te realiseren (2);
  • de leerling komt terecht in een gebouw dat voldoet aan de normen inzake bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne (3).

Hieronder volgt een verduidelijking van elk van die voorwaarden.

(1) Het Referentiekader voor onderwijskwaliteit (OK) beschrijft het belang van de doelen, het onderwijswijsleerproces, de leer- en leefomgeving, de begeleiding en de opvolging voor de ontwikkeling van de lerende. Toegepast op een ALC levert dat de volgende kenmerken van een kwaliteitsvolle leercontext op:

  • de ALC sluit aan bij de onderwijsdoelen van de leerling;
  • de leerling krijgt gepaste begeleiding en opvolging, het leren wordt gestimuleerd en geëvalueerd;
  • de leercontext is inhoudelijk afgestemd op het APP van de academie;
  • er zijn afspraken over de begeleiding van het leren, maar ook over de organisatie van de ALC;
  • de leercontext is relevant voor de opleiding die de leerling in de academie volgt;
  • de academie kan de leerling en zijn ontwikkeling in de ALC kwaliteitsvol opvolgen;
  • de leeromgeving is een veilige omgeving: de academie en de ALC stellen het welzijn en de veiligheid van de leerling voorop.

(2) Om structurele, inhoudelijke begeleiding te voorzien, beschikt de verantwoordelijke van de ALC of de persoon die de begeleiding opneemt over volgende competenties:

  • bezit de basiskennis van de (artistieke) leerinhouden in kwestie (de basiscompetenties, competentie van de beroepskwalificatie of de specifieke eindtermen) en kan die verbreden en verdiepen;
  • volgt, analyseert en verwerkt recente ontwikkelingen over relevante artistieke inhouden en vaardigheden;
  • zet de verworven artistieke kennis en vaardigheden doelgericht in.

Daarnaast beschikt de verantwoordelijke van de ALC of de persoon die de begeleiding opneemt over voldoende agogische en communicatieve competenties. Het beroepsprofiel van de leraar kan daarvoor inspiratie bieden, zie typefuncties 1, 2, 4 en 8:  

  • begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen,
  • opvoeder,
  • organisator,
  • partner van externen.

De academie kan op basis van bijvoorbeeld een artistiek cv, een portfolio, een diploma, een gesprek enz. inschatten of de verantwoordelijke van de ALC over die competenties beschikt. 

(3) De activiteiten vinden plaats in een gebouw dat voldoet aan de eisen inzake bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. 
Zowel de ALC als de academie nemen verantwoordelijkheid op om het fysieke en mentale welzijn van de leerling te garanderen. Het afsprakenkader bevat daarover wederzijdse afspraken. 

Vooraleer leerlingen in de ALC van start gaan, gaat de academie na ze in een veilige omgeving terecht zullen komen. Dat kan door een bezoek ter plekke en/of het opvragen van documenten. De verantwoordelijke voor ALC van de academie (leraar, beleidscoördinator, directeur,..) maakt die inschatting op basis van zijn expertise, maar kan zich laten adviseren door een preventieadviseur.

Tijdens de leeractiviteiten ziet de verantwoordelijke van de ALC er als een redelijk en voorzichtig persoon op toe dat de leerlingen net als de overige deelnemers kunnen functioneren in een veilige omgeving.

Een aantal voorzorgsmaatregelen zijn wettelijk verplicht voor culturele organisaties, dus ook voor amateurkunstengroepen. Zo heeft de verantwoordelijke van de ALC of de persoon die de begeleiding opneemt een uittreksel uit het strafregister nodig als hij rechtstreeks in contact komt met een minderjarige. Amateurkunstengroepen en alle andere culturele organisaties onderschrijven het Actieplan tegen grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector.

Ten slotte bekijken de ALC en de academie of er een verzekering Lichamelijke Ongevallen en een verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid is afgesloten. Samen wordt bekeken wat onder de schoolpolis gedekt is en wat er gedekt wordt door de verzekering van de ALC (burgerlijke aansprakelijkheid, brandverzekering, … ).

Als de ALC plaats vindt in een arbeidscontext (zelfstandige, bedrijf, vzw met personeel) en gericht is op het opdoen van beroepservaring gelden de specifieke preventiemaatregelen voor stagairs FOD WASO Welzijn-op-het-werk: stagiairs:

2.3.2. Toetsingsinstrument

2.3.2.1. Een toetsingsinstrument ontwikkelen en valideren

De academie beoordeelt de kwaliteit van de ALC met ofwel het generieke toetsingsinstrument, bijlage 1 bij deze omzendbrief, of een eigen toetsingsinstrument.

Het generieke toetsingsinstrument voldoet aan alle bepalingen van de regelgeving en de kwaliteitsvereisten van het referentiekader voor onderwijskwaliteit. Als de academie het generieke toetsingsinstrument gebruikt, hoeft ze het niet meer voor te leggen aan de onderwijsinspectie.

Als een academie een eigen toetsingsinstrument ontwikkelt, legt ze het ontwerp voor aan de onderwijsinspectie die nagaat na of de kwaliteitscriteria in het toetsingsinstrument representatief, betrouwbaar en transparant zijn. De academie mailt het instrument naar dko@onderwijsinspectie.be ten laatste één maand voor de academie een eerste toetsing van een ALC uitvoert. Meer informatie over hoe de onderwijsinspectie het toetsingsinstrument bekijkt, is te vinden op de website van de onderwijsinspectie: valideringskader toetsingsinstument ALC.

Het toetsingsinstrument vormt een onderdeel van het academiereglement.

Bij een doorlichting kan de onderwijsinspectie in dialoog gaan over hoe de academie de toets uitvoert.

2.3.2.2. Een bestaand toetsingsinstrument actualiseren

Het toetsingsinstrument moet altijd voldoen aan de huidige regelgeving en de valideringscriteria van de onderwijsinspectie.

Bij een doorlichting kan de onderwijsinspectie de geldigheid van het toetsingsinstrument controleren. Als het toetsingsinstrument niet voldoet, kan de academie beslissen om een gewijzigd toetsingsinstrument ter validering in te dienen bij de onderwijsinspectie of om het generieke toetsingsinstrument te gebruiken.

2.3.3. Terugkoppeling naar de leerling

Als de academie de ALC geschikt vindt voor een leerling, maakt de academie met de leerling en de verantwoordelijke van leercontext concrete afspraken via een afsprakenkader (zie. 2.4.1.)

Wanneer een leercontext niet aansluit bij de onderwijsdoelstellingen van de academie of een structurele begeleiding van leerlingen de draagkracht van de academie of de ALC zou overstijgen, kan de ALC niet doorgaan. De academie koppelt dan de gemotiveerde conclusie van de kwaliteitstoets terug naar de leerling.

2.4. Verloop van het leerproces in een ALC

2.4.1. Afsprakenkader bij de start

De afspraken tussen de verantwoordelijke van leercontext en academie om een veilige en krachtige leercontext te garanderen, komen terecht in een afsprakenkader. Het afsprakenkader bevat het engagement van alle betrokkenen om de criteria die de academie in het toetsingsinstrument gebruikt concreet in te vullen. De academie houdt een digitale of papieren versie ter beschikking van de verificatie en onderwijsinspectie.

(1)Sommige afspraken maakt de academie met elke ALC en elke leerling afzonderlijk om zo een doelgericht leerproces te garanderen:

  • de onderwijsdoelen die de leerling in de ALC zal verwerven;
  • de verwachte tijdsinvestering: aan welke activiteiten neemt de leerling waar en wanneer deel;
  • eventueel de rapportage die academie van de leerling verwacht: portfolio, verslag;

(2)De meeste afspraken kan de academie gezamenlijk maken. Ze gelden voor alle leerlingen die aan een bepaald type ALC deelnemen:

  • afspraken en aansprakelijkheden m.b.t. de veiligheid van de leerling en leeromgeving: infrastructuur en materiaal, verzekering (welke risico’s neemt de schoolpolis van de academie op en welke zijn verzekerd via de polis van de ALC), toezicht op leerlingen;
  • afspraken over de begeleiding van de leerling: opvolging leerproces, registratie aan- en afwezigheid;
  • onderlinge communicatie tussen alle betrokkenen: aanspreekpunten, contactpersonen, contactmomenten.
  • werkwijze voor de evaluatie van de leerling: momenten voor feedback naar leerling, informatieterugkoppeling van verantwoordelijke ALC naar academie en vice versa.

Omdat die afspraken (2) belangrijk zijn voor de aansprakelijkheid bij eventuele ongevallen of schade, moeten schoolbesturen en de verantwoordelijke van de ALC ze bekrachtigen via een overeenkomst.

Het afsprakenkader kan geen bepalingen bevatten die de mogelijkheden om les te volgen in de ALC voor de leerlingen inperken of waardoor bepaalde amateurkunstengroepen, kunsten of erfgoedorganisaties, kunstenaars, creatieve bedrijven of andere artistieke werkplekken a priori geweerd worden.

In het lokaal comité bespreekt de academie de doelstellingen en opbouw van het afsprakenkader met de vakorganisaties.

2.4.2. Tijdsinvestering van de leerling

De leerlingen brengen minstens evenveel tijd door in de ALC als de tijd die ze nodig hebben om in de academie een bepaalde set onderwijsdoelen te verwerven:

  • doelen van een volledig vak: minstens de studieomvang van dat vak;
  • beperktere set doelen: de tijdsinvestering stemt overeen met de tijd die de leraren met een leerling aan die competenties besteden in de klas of het atelier.

De academie en de verantwoordelijke van de ALC spreken af aan welke leeractiviteiten de leerling precies zal deelnemen en het tijdstip en de plaats waar ze plaatsvinden. Leerlingen in een ALC dragen bij aan de artistieke doelstellingen die de ALC als organisatie vooropstelt en passen zich aan de reguliere artistieke werking van de organisatie aan. De verantwoordelijke van de ALC of de persoon die de begeleiding opneemt, kan bijvoorbeeld vragen dat leerlingen de volledige repetitie bijwonen hoewel die de duur van een lestijd overschrijdt en aan concerten of voorstellingen meewerken.

Net als bij leeractiviteiten in de academie mag de leerling enkel om gewettigde redenen afwezig zijn.

Naast de artistieke werking vinden er in amateurkunstengroepen vaak andere activiteiten plaats met het oog op groepsvorming of fondsenwerving. Leerlingen kunnen op vrijwillige basis deelnemen aan dergelijke activiteiten. 

2.4.3. Gedeelde verantwoordelijkheid voor leerlingenbegeleiding

De verantwoordelijke van de leercontext engageert zich om de kwaliteit van de leercontext zoals blijkt uit de kwaliteitstoets te blijven handhaven in de loop van het leerproces. De structurele begeleiding van leerlingen omvat zowel organisatorische als inhoudelijke taken. Wanneer het om een organisatie gaat en niet om een individuele kunstenaar, is het nodig om concreet af te spreken welke medewerker die verantwoordelijkheden gaat opnemen in de organisatie. Dat kunnen één of meer personen zijn.

Mogelijke activiteiten van organisatorische aard:

  • de leerling wegwijs maken in de organisatie;
  • informatie over de aan- en afwezigheden terugkoppelen naar de academie;
  • de veiligheidsvoorschriften over het gebruik van machines en materialen overlopen;

Mogelijke activiteiten van inhoudelijke aard:

  • een werkproces demonstreren;
  • inhoudelijke feedback geven over het functioneren van de leerling;
  • informatie over het leerproces bezorgen aan de contactpersoon in de academie;
  • de leerling begeleiden in het leerproces;
  • met een contactpersoon van de academie de leervorderingen van de leerling bespreken volgens de afspraken in het evaluatiereglement.

De eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het leerproces blijft bij de academie liggen.

De verwachtingen over de opvolging van het leerproces met het oog op de evaluatie van de leerling en de communicatie daarover tussen alle betrokkenen komen terecht in het afsprakenkader.

2.5. Evaluatie van het leerproces

De academie neemt initiatief om de leervorderingen blijvend op te volgen en uiteindelijk de leerprestaties kwaliteitsvol te evalueren, zoals bepaald in artikel 60 van het dko-decreet. Dat kan door observatie van de leerling ter plekke, overleg met de verantwoordelijke van ALC en/of de personen die de begeleiding opnemen, een portfolio van de leerling …

Een kwaliteitsvolle leerlingenevaluatie hanteert een veelvormig en veelvuldig perspectief en berust niet op één momentopname, zie omzendbrief Leerlingen evalueren en certificeren in het dko. Een geregelde afstemming tussen de verantwoordelijke- van de ALC en/of de personen die de begeleiding opnemen, de contactpersoon in de academie en de leerling in kwestie levert meer inzicht in het leerproces op dan het eenmalig bijwonen van een toonmoment.

Het volstaat niet om enkel de balans op te maken van hoe de leerling en andere betrokkenen het ‘leren in een ALC’ ervaren hebben. De academie gaat na of de leerling alle vooropgestelde doelen effectief bereikt heeft. De leerling is verplicht om deel te nemen aan evaluatieactiviteiten die de academie daarvoor organiseert. Dat kunnen proeven of andere evaluatieactiviteiten zijn (zie omzendbrief DKO/2014/03 Leerlingen evalueren in het deeltijds kunstonderwijs).

Algemene afspraken over de evaluatie van de leerling in een ALC worden opgenomen in het evaluatiereglement als onderdeel van het academiereglement en krijgen een concrete invulling in het afsprakenkader.

3. Leerlingenregistratie

3.1. Een volledig vak gedurende een volledig schooljaar

Meld de ALC voor het vak in kwestie met vrijstellingscode 5.

 

3.2. Een gedeelte van een vak

Meld de ALC voor het vak in kwestie met vrijstellingscode 5.

Als het vak in kwestie meer dan één wekelijkse lestijd omvat, registreert u één of meer lestijden als alternatieve leercontext en de overige als vak gevolgd in de academie, ook als de leerling voor een beperkte periode van het schooljaar het vak volledig in de ALC volgt. De verhouding tussen beide is vrij te bepalen bepalen.

Als het vak in kwestie slechts één lestijd omvat, wordt dat vak met de vrijstellingscode 5 geregistreerd.

3.3. Aan- en afwezigheden

Aan- en afwezigheden van leerlingen in de ALC moeten geregistreerd worden en daarna doorgestuurd naar Discimus. Meer informatie vindt u terug in de omzendbrief DKO/2021/02 Aan- en afwezigheden in het deeltijds kunstonderwijs.