Zoeken in de databank bekwaamheidsbewijzen: deeltijds kunstonderwijs: muziek, woordkunst en dans

met één van de volgende benamingen: accordeon, altfluit, althoorn, altklarinet, altsaxofoon, altviool, bandoneon, bariton, baritonsaxofoon, basblokfluit, basfluit, basklarinet, bassaxofoon,bastrombone, bastuba, beiaard, blokfluit, bugel, cello, contrabas, contrafagot, dwarsfluit, Engelse hoorn, eufonium, fagot, gitaar, harp, hobo, hoorn, klarinet, klavecimbel, klavierklas (beiaard, clavichord, harmonium, klavecimbel, orgel, piano en pianoforte), kleine klarinet, kornet, mandoline, melodisch slagwerk, orgel, orkestslagwerk, piano, piccolo, piccolotrompet, ritmisch slagwerk, stemvorming voor minderjarigen, sopraansaxofoon, sopraninosaxofoon, tenorsaxofoon, trombone, trompet, viool, zang.

Het instrument op het bekwaamheidsbewijs moet overeenstemmen met de instrumentnaam bij het vak. Als de instrumentnaam bij het vak deel uitmaakt van één van de volgende groepen, komen daarvoor ook de bekwaamheidsbewijzen in aanmerking die een andere instrumentnaam uit dezelfde groep dragen:

1. barokluit - renaissanceluit - theorbe
2. historische toetsinstrumenten: clavichord - klavecimbel - harmonium -orgel - pianoforte
3. blokfluit (historisch instrument) - renaissanceblokfluit
4. barokhobo - hobo d’amore

Het instrument op het bekwaamheidsbewijs moet overeenstemmen met de instrumentnaam bij het vak. Als de instrumentnaam bij het vak deel uitmaakt van één van de volgende groepen, komen daarvoor ook de bekwaamheidsbewijzen in aanmerking die een andere instrumentnaam uit dezelfde groep dragen:

1. clavichord - harmonium - klavecimbel - piano - pianoforte - orgel (klavierklas)

met één van de volgende benamingen: accordeon, basgitaar, elektrische en/of acoustische gitaar, keyboard, melodisch slagwerk, mondharmonica, piano, ritmisch slagwerk.

met één van de volgende benamingen: bandoneon, banjo, chromatische accordeon, concertina, diatonische accordeon, draailier, folkgitaar, hommel, Keltische harp, mandoline, nyckelharpa, piano-accordeon, saz, ud.

met één van de volgende benamingen: bandoneon, banjo, blaasinstrumenten folk- en wereldmuziek, chromatische accordeon, concertina, contrabas, diatonische accordeon, doedelzak, draailier, folkgitaar, folkviool, historische en slaginstrumenten, hommel, Keltische harp, mandoline, nyckelharpa, piano-accordeon, saz, ud, vedel, zang.

Het instrument op het bekwaamheidsbewijs moet overeenstemmen met de instrumentnaam bij het vak. Als de instrumentnaam bij het vak deel uitmaakt van één van de volgende groepen, komen daarvoor ook de bekwaamheidsbewijzen in aanmerking die een andere instrumentnaam uit dezelfde groep dragen:

1. bandoneon - chromatische accordeon - concertina - diatonische accordeon - piano-accordeon
2. Keltische harp - nyckelharpa
3. folkgitaar - mandoline
4. draailier - hommel

met één van de volgende benamingen: accordeon, altsaxofoon, altviool, baritonsaxofoon, basgitaar, bastrombone, bastuba, bugel, cello, contrabas, dwarsfluit, elektrische en/of acoustische gitaar, eufonium, hoorn, keyboard, klarinet, kornet, melodisch slagwerk, mondharmonica, piano, ritmisch slagwerk, sopraansaxofoon, tenorsaxofoon, trombone, trompet, viool, zang.

met één van de volgende benamingen: altviool, barokhobo, barokluit, barokmusette, bassethoorn, blokfluit, cello, contrabas, cornetto, fagot, gamba, historisch toetsinstrument (= clavichord, klavecimbel, harmonium, orgel of pianoforte), historische gitaar, historische harp, hobo d' amore,mandoline, natuurhoorn, natuurtrompet, renaissanceblokfluit, renaissanceluit, sackbut, theorbe, traverso, viool, zang.

met één van de volgende benamingen: barokluit, historisch toetsinstrument (= clavichord, klavecimbel, harmonium, orgel of pianoforte), historische gitaar, historische harp, mandoline, renaissanceluit, theorbe.

met één van de volgende benamingen: accordeon, bandoneon, beiaard, gitaar, harp, klavecimbel, klavierklas (= beiaard, clavichord, harmonium, klavecimbel, orgel, piano en/of pianoforte), mandoline, melodisch slagwerk, orgel, orkestslagwerk, piano, ritmisch slagwerk.

Het instrument op het bekwaamheidsbewijs moet overeenstemmen met de instrumentnaam bij het vak. Als de instrumentnaam bij het vak deel uitmaakt van één van de volgende groepen, komen daarvoor ook de bekwaamheidsbewijzen in aanmerking die een andere instrumentnaam uit dezelfde groep dragen:

1. barokluit - renaissanceluit - theorbe
2. historische toetsinstrumenten: clavichord - klavecimbel - harmonium -orgel - pianoforte

Het instrument op het bekwaamheidsbewijs moet overeenstemmen met de instrumentnaam bij het vak. Als de instrumentnaam bij het vak deel uitmaakt van één van de volgende groepen, komen daarvoor ook de bekwaamheidsbewijzen in aanmerking die een andere instrumentnaam uit dezelfde groep dragen:

1. fagot - contrafagot
2. dwarsfluit - altfluit - basfluit - piccolo
3. hobo - engelse hoorn
4. klarinet - kleine klarinet - altklarinet - basklarinet
5. sopraansaxofoon - sopraninosaxofoon - altsaxofoon - tenorsaxofoon - baritonsaxofoon - bassaxofoon
6. althoorn - bugel - kornet - piccolotrompet - trompet
7. bariton - bastrombone - bastuba - eufonium - trombone
8. hoorn
9. basblokfluit - blokfluit
10. melodisch slagwerk - orkestslagwerk - ritmisch slagwerk
11. Zang - stemvorming voor minderjarigen