Besluit van de Vlaamse Regering
[tot organisatie van het
schooljaar in het basisonderwijs en in het deeltijds onderwijs georganiseerd,
erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap]
goedkeuringsdatum
17 APRIL 1991
publicatiedatum
B.S.11/07/1991
datum laatste wijziging
09/08/2021
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 15/12/1993 (B.S. 08/03/1994)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basis- en secundair onderwijs, in het deeltijds onderwijs en in het onderwijs voor sociale promotie georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap ;
(2)
B.Vl.R. van 31/08/2001 (B.S. 24/10/2001)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs ;
(3)
B.Vl.R. van 10/07/2008 (B.S. 08/10/2008)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007 tot regeling van een aantal aangelegenheden voor de Centra voor Volwassenenonderwijs in uitvoering van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs ;
(4)
B.Vl.R. van 09/07/2021 (B.S. 09/08/2021)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de organisatie van
het schooljaar in het basisonderwijs, de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs, de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs, het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen
in het buitengewoon basisonderwijs, en de Rijdende kleuterschool Vlaanderen ;
De Vlaamse Regering,
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige
bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 7;
Gelet op het decreet van 31 juli 1990 betreffende
het onderwijs (II), inzonderheid op artikel 172;
Gelet op het advies van de overkoepelende en representatieve
ouderverenigingen;
Gelet op het advies van het
Commissariaat-generaal voor Toerisme;
Gelet op
het advies van de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen;
Gelet op het overleg dat, ingevolge artikel 5 van de wet van 29
mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, met de
afgevaardigden van de inrichtende machten heeft plaatsgehad op 31 januari 1991;
Gelet op het protocol van 31 januari 1990
houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de schoot
van het Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 6, dd. 21 maart 1991
houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de
gemeenschappelijke vergadering van sectorcomité X en van onderafdeling
"Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale
en plaatselijke overheidsdiensten op 14 februari en 28 februari 1991;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van de Gemeenschapsminister van
Onderwijs;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. -
[Basisonderwijs]
Artikel 1.
[Dit hoofdstuk is van
toepassing op de instellingen voor gewoon en buitengewoon basisonderwijs,
georganiseerd, erkend of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.]
Art. 2.
Het schooljaar begint op 1
september en eindigt op 31 augustus.
Art. 3.
§ 1.
[De lessen
worden in aantal gelijkmatig gespreid over vijf dagen, van maandag tot en met
vrijdag. De lessen vangen ten vroegste aan om 8 uur en eindigen ten vroegste om
15 uur en ten laatste om 17 uur. De woensdagnamiddag is vrij. Er is een
middagpauze van tenminste één uur.]
§ 2.
[...]
§ 3.
[De lessen kunnen voor alle leerlingen of voor een leerlingengroep anderhalve dag per schooljaar geschorst
worden om pedagogische studiedagen voor de leerkrachten te houden. Die anderhalve dag kan in halve dagen
gesplitst worden.]
§ 4.
[...]
§ 5. De lessen
kunnen voor de leerlingen van het basisonderwijs de laatste schooldag
vóór de zomervakantie één halve dag geschorst
worden om de instelling in staat te stellen opdrachten verbonden aan het einde
van het schooljaar, zoals oudercontacten, te
realiseren.
Art. 4.
De volgende vakantieperioden
worden vastgesteld :
1° de zomervakantie
begint op 1 juli en eindigt op 31 augustus;
2° de herfstvakantie begint de maandag van de week waarin 1
november valt en duurt één week. Indien 1 november op een zondag
valt, dan begint de herfstvakantie op 2 november;
3° de kerstvakantie begint de maandag van de week waarin 25
december valt en duurt twee weken. Indien 25 december op een zaterdag of een
zondag valt, dan begint de kerstvakantie de maandag na 25 december;
4° de krokusvakantie begint de zevende
maandag vóór Pasen en duurt één week;
5° de paasvakantie begint de eerste maandag
van april en duurt twee weken.
Indien Pasen in de
maand maart valt, dan begint de paasvakantie de maandag na Pasen.
Indien Pasen na 15 april valt, begint de
paasvakantie de tweede maandag vóór Pasen.
Art. 5.
Voor zover zij niet tijdens
een vakantieperiode vallen, is er bovendien vakantie op volgende dagen :
11 november
1 mei
Paasmaandag
Hemelvaartsdag en de dag nadien
Pinkstermaandag.
Art. 6.
[De instellingen voor
basisonderwijs kunnen bijkomend over twee facultatieve vakantiedagen
beschikken. Deze dagen kunnen opgesplitst worden in halve dagen en verschillen
per vestigingsplaats van de instelling.]
Art. 7.
De dag na de bij wet of
decreet bepaalde parlementaire, provinciale of gemeentelijke verkiezingen
kunnen de lessen gedurende maximum één dag geschorst worden in de
instellingen waarvan lokalen naar aanleiding van die verkiezingen gebruikt zijn
voor het inrichten van stemopnemingsbureaus.
Art. 8.
§ 1. De
Gemeenschapsminister van Onderwijs of zijn gemachtigde kan voor individuele
[scholen of scholengroepen] op vraag van de betrokken inrichtende machten
permanent afwijking verlenen van de bepalingen, vermeld in de artikelen 3 en 4
en artikel 5 wat de dag na Hemelvaartsdag betreft. Deze aanvragen dienen te
worden gebaseerd op argumenten van eigen onderwijskundige en pedagogische
concepten of religieuze of filosofische overtuigingen. Evenwel mogen deze
afwijkingen nooit impliceren dat het normaal aantal lessen op schooljaarbasis
wordt verminderd en daardoor de afwerking van het goedgekeurd leerprogramma in
het gedrang wordt gebracht.
§ 2. De
Gemeenschapsminister van Onderwijs of zijn gemachtigde kan voor individuele
[scholen of scholengroepen] op vraag van de betrokken inrichtende machten
occasioneel afwijking verlenen van de bepalingen, vermeld in de artikelen 3 en
4 en artikel 5 wat de dag na Hemelvaartsdag betreft. Evenwel mogen deze
afwijkingen nooit impliceren dat het normaal aantal lessen op schooljaarbasis
wordt verminderd en daardoor de afwerking van het goegekeurd leerprogramma in
het gedrang wordt gebracht.
§ 3.
[...]
§ 4. De in de
§§ 1 en 2 bedoelde afwijkingen dienen, vergezeld van het
proces-verbaal zoals bedoeld in artikel 10, te worden aangevraagd bij de
bevoegde administratie van het departement Onderwijs, uiterlijk op 1 mei van
het voorafgaand schooljaar;
[...]
. Alle aanvragen dienen door de
Gemeenschapsminister van Onderwijs of zijn gemachtigde binnen een termijn van
dertig dagen, te rekenen vanaf de datum van afstempeling door de post, te
worden beantwoord, zoniet wordt verondersteld dat de goedkeuring is
verleend.
Art. 9.
[Ten laatste op 15 juni
vóór de aanvang van het volgend schooljaar leggen de instellingen
de facultatieve vakantiedagen en de dagen dat de lessen, in toepassing van
artikel 3, § 3, geschorst worden, vast.]
Uiterlijk op 30 juni delen de instellingen
[...]
aan de hieronder
opgesomde diensten of personen de lijst mede van de halve vakantiedagen of de
vakantiedagen die bij toepassing van artikel 6 verdeeld zijn alsmede de bij
toepassing van artikel 8, §§ 1 en 2, toegestane afwijkingen :
1° elke door de Gemeenschapsminister van
Onderwijs aangewezen bestuur;
2° de
personeelsleden van de betrokken instelling;
3° de leerlingen en de ouders van minderjarige leerlingen of
de persoon die de leerling in rechte of in feite onder zijn bewaring heeft.
Aan deze diensten of personen dient elke
wijziging die zich voordoet in de loop van het schooljaar acht dagen voordien
te worden meegedeeld.
Art. 10.
Het geheel van de concrete
schikkingen die door de inrichtende machten kunnen worden getroffen conform de
bepalingen van dit besluit, moeten het voorwerp van een overleg uitmaken.
Wat de instellingen, scholengroepen
[...]
van het
Gemeenschapsonderwijs betreft, dient dit overleg te gebeuren in het bevoegde
overlegcomité opgericht krachtens de wet van
19 december 1974
tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar
personeel en het koninklijk besluit van
28 september 1984
tot uitvoering van deze wet.
Wat de
gesubsidieerde en erkende officiële instellingen
[...]
betreft, dient dit
overleg te gebeuren in het bevoegde overlegcomité opgericht krachtens de
wet van 19 december
1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de
vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van
28 september 1984
tot uitvoering van deze wet.
Wat de
gesubsidieerde en erkende vrije instellingen
[...]
betreft, gelden de
bepalingen van de wet van 20 september 1948 houdende de organisatie van het
bedrijfsleven, sectie IV, De Ondernemingsraden. Voor de instellingen
[...]
waarop deze wet niet van toepassing is, zullen de inrichtende machten erover
waken dat deze materie zal besproken worden met de syndicale delegaties en bij
ontstentenis daarvan in een algemene lerarenvergadering.
Van
dit overleg wordt een proces-verbaal opgemaakt dat wordt ondertekend door de in
het overleg betrokkenen. Voor de instellingen
[...]
waar een algemene
lerarenvergadering werd georganiseerd dient het proces-verbaal te worden
ondertekend door de directie en door vier vastbenoemde leraars die geen lid
zijn van de inrichtende macht of niet het ambt van directeur of onderdirecteur
uitoefenen. Het proces-verbaal vermeldt de geraadpleegde organen evenals de
besluiten van de raadpleging.
HOOFDSTUK II. - Deeltijds onderwijs en onderwijs voor
sociale promotie (voetnoot 1)
Art. 11.
Dit hoofdstuk is van
toepassing op de instellingen die deeltijds onderwijs
[...]
inrichten, georganiseerd, erkend of
gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. Dit hoofdstuk is niet van toepassing
op de centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs.
Art. 12.
Het schooljaar begint op 1
september en eindigt op 31 augustus. De lessen kunnen op alle dagen van de week
doorgaan.
Art. 13.
Door de instellingen, bedoeld
in artikel 11, wordt de vakantie zo geregeld dat het aantal dagen effectieve
onderwijsactiviteit per leerlingengroep tenminste gelijk is aan X - (Y + Z + l)
waarin :
1° X gelijk is aan het aantal dagen
openstelling per jaar, dit is het produkt van het aantal dagen openstelling per
week en het aantal weken openstelling per jaar;
2° Y gelijk is aan het aantal dagen openstelling per week;
3° Z gelijk is aan het aantal feestdagen dat
samenvalt met een dag openstelling. Met feestdagen wordt bedoeld : 1, 2 en 11
november, 25 en 26 december, 1 januari, Pasen, Paasmaandag, 1 mei,
Hemelvaartsdag, Pinksteren, Pinkstermaandag.
Art. 14.
De lessen kunnen voor alle
leerlingen of voor een leerlingengroep één dag per schooljaar
geschorst worden voor het houden van een pedagogische studiedag voor de
leraars.
Art. 15.
De dag vóór,
van en na de bij wet of decreet bepaalde parlementaire, provinciale of
gemeentelijke verkiezingen kunnen de lessen geschorst worden in de instellingen
waarvan lokalen naar aanleiding van die verkiezingen gebruikt zijn.
Art. 16.
Ten laatste op 15 september
leggen de instellingen de organisatie van het schooljaar vast en delen zij deze
onverwijld mee aan de hieronder opgesomde diensten of personen :
1° elke door de Gemeenschapsminister van
Onderwijs aangewezen bestuur;
2° de
personeelsleden van de betrokken instelling;
3° de leerlingen en de ouders van minderjarige leerlingen of
de persoon die de leerling in rechte of in feite onder zijn bewaring heeft.
Aan deze diensten of personen dient elke
wijziging die zich voordoet in de loop van het schooljaar acht dagen voordien
te worden meegedeeld.
Art. 17.
Het geheel van de concrete
schikkingen die door de inrichtende machten kunnen worden getroffen conform de
bepalingen van dit besluit, moeten het voorwerp van een overleg uitmaken.
Wat de instellingen, scholengroepen en centra van
het Gemeenschapsonderwijs betreft, dient dit overleg te gebeuren in het
bevoegde overlegcomité opgericht krachtens de wet van 19 december 1974
tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar
personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van
deze wet.
Wat de gesubsidieerde en erkende
officiële instellingen en centra betreft, dient dit overleg te gebeuren in
het bevoegde overlegcomité opgericht krachtens de wet van 19 december
1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van
haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering
van deze wet.
Wat de gesubsidieerde en erkende
vrije instellingen en centra betreft, gelden de bepalingen van de wet van 20
september 1948 houdende de organisatie van het bedrijfsleven, sectie IV, De
Ondernemingsraden. Voor de instellingen en centra waarop deze niet van
toepassing is, zullen de inrichtende machten erover waken dat deze materie zal
besproken worden met de syndicale delegaties en bij ontstentenis daarvan in een
algemene lerarenvergadering.
Van dit overleg
wordt een proces-verbaal opgemaakt dat wordt ondertekend door de in het overleg
betrokkenen. Voor de instellingen en centra waar een algemene
lerarenvergadering werd georganiseerd dient het proces-verbaal te worden
ondertekend door de directie en door vier vastbenoemde leraars die geen lid
zijn van de inrichtende macht of niet het ambt van directeur of onderdirecteur
uitoefenen. Het proces-verbaal vermeldt de geraadpleegde organen evenals de
besluiten van de raadpleging.
[HOOFDSTUK IIbis. - Sancties]
[
Art. 17bis.
§ 1. De
overtredingen inzake de verlofregeling of de regeling inzake de aanwending van
de schooltijd worden onder de verantwoordelijkheid van de inspectie
vastgesteld.
De vaststelling wordt
bij aangetekend schrijven meegedeeld aan de betrokken inrichtende macht of aan
de betrokken lokale raad.
§ 2. Binnen een
termijn van één maand na de betekening van het aangetekend
schrijven kan de inrichtende macht of de betrokken lokale raad bij de inspectie
een verweerschrift indienen. De betekening wordt geacht te gebeuren de derde
werkdag na het versturen van het aangetekend schrijven.
§ 3. Op basis
van het verslag van de inspectie en het eventueel verweerschrift van de
betrokken inrichtende macht of de betrokken lokale raad oordeelt de Vlaamse
minister bevoegd voor het onderwijs of de overtreding dient gesanctioneerd te
worden.
]
[
Art. 17ter.
§ 1. Voor de
instellingen van het gesubsidieerd onderwijs kan de Vlaamse minister bevoegd
voor het onderwijs een bedrag van de werkingstoelagen zoals bedoeld in artikel
32 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de
onderwijswetgeving terugvorderen.
Bij
een eerste overtreding kan dat bedrag ten hoogste 1/5e zijn van de
werkingstoelagen van het voorgaand schooljaar.
Bij een tweede of volgende overtreding kan dat bedrag ten hoogste
1/3e zijn van de werkingstoelagen van het voorgaand schooljaar.
§ 2. Voor de
instellingen van het Gemeenschapsonderwijs kan de Vlaamse minister bevoegd voor
het onderwijs een bedrag inhouden op de werkingsmiddelen die aan de Autonome
Raad voor het Gemeenschapsonderwijs zijn toegekend.
Bij een eerste overtreding kan dat bedrag ten hoogste 1/5e zijn
van de middelen waarop de betrokken instelling het voorgaand schooljaar recht
had.
Bij een tweede of volgende overtreding kan
dat bedrag ten hoogste 1/3e zijn van de middelen waarop de betrokken instelling
het voorgaand schooljaar recht had.
]
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 18.
Het koninklijk besluit van 22
mei 1965, houdende vakantie- en verlofregeling in het onderwijs en het
koninklijk besluit van 29 maart 1985 tot vaststelling van het aantal dagen van
openstelling voor onderwijsinrichtingen met volledig leerplan worden opgeheven,
voor wat de onderwijsinstellingen en centra betreft, bedoeld in de artikelen 1
en 11 van dit besluit.
Art. 19.
Dit besluit treedt in werking
de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en het wordt
voor het eerst toegepast voor de organisatie van het schooljaar 1991-1992.
Art. 20.
De Gemeenschapsminister van
Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
- (1):
Dit hoofdstuk geldt niet meer voor het deeltijds kunstonderwijs (organisatie schooljaar en vakantieregeling werd opgenomen in organisatiebesluit DKO (04/05/2018) en het volwassenenonderwijs (bepalingen opgenomen in B.Vl.R. van 15/06/2007)