Koninklijk besluit tot vaststelling van de
bekwaamheidsbewijzen vereist van de kandidaten voor de wervingsambten van het
administratief personeel en van het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de
rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch,
kunst- en normaalonderwijs.
goedkeuringsdatum
19 JUNI 1967
publicatiedatum
B.S.21/09/1967
datum laatste wijziging
14/04/2017
[Houdt op van toepassing te zijn op het hoger onderwijs met volledig leerplan; met uitzondering van de vastbenoemde leden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel die hun ambt te persoonlijke titel behouden ingevolge de toepassing van artikel 333 van het decreet van 13 juli
1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. (Decr. 13-7-1994;
Art. 366, 4° )]
[Opgeheven, voor zover het betrekking
heeft op de hogescholen; met uitzondering van de vastbenoemde leden van het
meesters-, vak-, en dienstpersoneel die hun ambt te persoonlijken titel
behouden ingevolge de toepassing van artikel 333 van het decreet van 13 juli
1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. (B.Vl.R. 9-5-1996;
Art. 2, 25° )]
COORDINATIE
(1)
K.B. van 15/07/1969 (B.S. 25/07/1969)
(2)
B.Vl.R. van 05/06/1989 (B.S. 31/08/1989)
(3)
Decr. van 13/07/1994 (B.S. 31/08/1994)
(4)
B.Vl.R. van 09/05/1996 (B.S. 25/07/1996)
(5)
B.Vl.R. van 15/04/1997 (B.S. 10/07/1997)
(6)
B.Vl.R. van 24/04/2009 (B.S. 16/06/2009)
(7)
B.Vl.R. van 10/03/2017 (B.S. 14/04/2017)
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het
statuut van de personeelsleden van het rijksonderwijs;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1966 houdende het
statuut van de leden van het administratief personeel en van het meesters-,
vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager,
buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, inzonderheid
op artikel 12, 6° ;
Gelet op het koninklijk
besluit van 29 augustus 1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van het
administratief personeel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager,
buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus
1966 tot vaststelling en indeling van de ambten van de leden van het meesters-,
vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager,
buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs;
Gelet op het advies van de syndicale raad van
advies;
Gelet op de wet van 23 december 1946
houdende instelling van een Raad van State, inzonderheid op artikel 2, lid 2;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Op de voordracht van Onze Minister van de Franse
Cultuur, van Onze Minister van de Nederlandse Cultuur, van Onze Minister van
Nationale Opvoeding en van Onze Minister-Staatssecretaris voor Nationale
Opvoeding,
Hebben Wij besloten
en besluiten Wij :
Artikel 1.
De kandidaten voor de
wervingsambten die mogen uitgeoefend worden door de leden van het
administratief personeel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager,
buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, moeten houder
zijn van de hierna vermelde bekwaamheidsbewijzen :
[...]
[
4. Voor het ambt van rekenplichtig correspondent :
a) het einddiploma of eindgetuigschrift van een
lagere secundaire school of van lagere secundaire technische leergangen
opgericht, erkend of gesubsidieerd door de Staat en aangevuld met zes jaar
vakpraktijk in verband met het ambt, ofwel
b) een
gelijkwaardig getuigschrift uitgereikt door een examencommissie ingesteld door
de regering en aangevuld met zes jaar vakpraktijk in verband met het ambt,
ofwel
c) het einddiploma of eindgetuigschrift van
een hogere secundaire school of van hogere secundaire technische leergangen
opgericht, erkend of gesubsidieerd door de Staat, ofwel
d) een gelijkwaardig getuigschrift uitgereikt door een
examencommissie ingesteld door de regering, ofwel
e) een getuigschrift uitgereikt ingevolge de voorbereidende
examens, bepaald bij de gecoördineerde wetten op het toekennen van de
academische graden en het programma van de universitaire examens.
De Minister bepaalt of de vakpraktijk bedoeld onder a en b
verband houdt met het ambt van rekenkundig correspondent.
]
[Diploma's of getuigschriften die buiten
België uitgereikt zijn, worden eveneens aangenomen, indien ze vergezeld
gaan van een conformiteitsattest zoals bepaald in het
besluit
van de Vlaamse Regering van 24 april 2009
betreffende de omzetting van de Europese Richtlijn 2005/36 voor wervingsambten
in het onderwijs en voor sommige functies in de
basiseducatie
[en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017betreffende de erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in het onderwijs in het kader van de Europese Richtlijn 2005/36]
.]
Art. 2.
De kandidaten voor de
wervingsambten die moeten uitgeoefend worden door de leden van het meesters-,
vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager,
buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, moeten houder
zijn van de hierna vermelde bekwaamheidsbewijzen :
1. Voor de ambten van hulponderhoudswerkman, van geschoold
hulpwerkman, van hulpkok, van onderhoudswerkman of van nachtwaker :
geen enkele voorwaarde inzake diploma of
studiegetuigschrift.
2. Voor het ambt van
geschoold onderhoudswerkman :
a) brevet van een
vakschool of van lagere secundaire vakleergangen opgericht, gesubsidieerd of
erkend door de Staat of
b) einddiploma of
-getuigschrift van een lagere secundaire school of van lagere secundaire
technische leergangen opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat,
ofwel
c) zes jaar vakpraktijk.
3. Voor het ambt van kok :
a) brevet van een vakschool of van lagere secundaire vakleergangen
opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat, of
b) einddiploma of -getuigschrift van een lagere secundaire school
of van lagere secundaire technische leergangen opgericht, gesubsidieerd of
erkend door de Staat, ofwel
c) zes jaar
vakpraktijk in verband met het ambt.
4. Voor de
ambten van geschoold werkman of amanuensis :
einddiploma of -getuigschrift van een lagere secundaire school of
van lagere secundaire technische leergangen opgericht, gesubsidieerd of erkend
door de Staat.
5. Voor het ambt van vormer :
a) brevet van een vakschool of van lagere
secundaire vakleergangen opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en
een getuigschrift waarbij wordt vastgesteld dat een cursus in het vormen met
vrucht werd gevolgd in een door de Staat opgerichte, gesubsidieerde of erkende
inrichting, of
b) einddiploma of -getuigschrift
van een lagere secundaire technische school of van lagere secundaire technische
leergangen opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat en een
getuigschrift waarbij wordt vastgesteld dat een cursus in het vormen met vrucht
werd gevolg in een door de Staat opgerichte, gesubsidieerde of erkende
inrichting.
6. Voor het ambt van kunstboekbinder
:
a) brevet van een vakschool of van lagere
secundaire vakleergangen (afdeling boekbinden) opgericht, gesubsidieerd of
erkend door de Staat, of
b) einddiploma of
-getuigschrift van een lagere secundaire technische school of van lagere
secundaire technische leergangen (afdeling boekbinden) opgericht, gesubsidieerd
of erkend door de Staat.
7. Voor het ambt van
handzetter :
a) brevet van een vakschool of van
lagere secundaire vakleergangen (afdeling boekdrukkunst) opgericht,
gesubsidieerd of erkend door de Staat, of
b)
einddiploma of -getuigschrift van een lagere secundaire technische school of
van lagere secundaire technische leergangen (afdeling boekdrukkunst) opgericht,
gesubsidieerd of erkend door de Staat.
8. Voor
het ambt van operateur-technicus :
a) einddiploma
of -getuigschrift van een hogere secundaire school of van hogere secundaire
technische leergangen opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Staat,
of
b) twaalf jaar vakpraktijk in verband met het
ambt.
9. Voor het ambt van hersteller van
muziekinstrumenten :
twaalf jaar vakpraktijk in
verband met het ambt.
[Diploma's
of getuigschriften die buiten België uitgereikt zijn, worden eveneens
aangenomen, indien ze vergezeld gaan van een conformiteitsattest zoals bepaald
in het
besluit
van de Vlaamse Regering van 24 april 2009
betreffende de omzetting van de Europese Richtlijn 2005/36 voor wervingsambten
in het onderwijs en voor sommige functies in de
basiseducatie
[en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in het onderwijs in het kader van de Europese Richtlijn 2005/36]
.]
Art. 3.
Onze Minister van Franse Cultuur,
Onze Minister van de Nederlandse Cultuur, Onze Minister van Nationale Opvoeding
en Onze Minister-Staatssecretaris voor Nationale Opvoeding zijn, ieder wat hem
betreft belast met de uitvoering van dit besluit.