Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting van
paritaire comités voor het gesubsidieerd vrij onderwijs en de
pedagogische begeleidingsdiensten en de gesubsidieerde vrije
psycho-medisch-sociale centra en tot vaststelling van hun benaming,
bevoegdheid, samenstelling en werkwijze.
goedkeuringsdatum
19 JUNI 1991
publicatiedatum
B.S.15/08/1991
datum laatste wijziging
10/10/2000
De Vlaamse
Regering,
Gelet op het decreet van 27 maart 1991
betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd
onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op
artikel 2;
Gelet op het akkoord van de
Gemeenschapsminister van Financiën en Begroting, gegeven op 6 juni 1991;
Gelet op de raadpleging van de meest
representatieve groeperingen van de inrichtende machten en van de
personeelsverenigingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs en de
gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra aangesloten bij een in de
Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen vertegenwoordigde syndicale
organisatie;
Gelet op de wetten op de Raad van
State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §
1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op
de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat
het aangewezen is onverwijld over te gaan tot de oprichting van de paritaire
comités vermits deze noodzakelijk zijn voor het operationaliseren van
het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige
personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde
psycho-medisch-sociale centra;
Overwegende dat
het in werking treden van dit decreet gepland is voor 1 juni 1991 zodat de
paritaire comités tijdig dienen opgericht te zijn om de overgang naar de
in dit decreet vervatte nieuwe rechtspositieregeling van het personeel vlot te
laten verlopen;
Op de voordracht van de
Gemeenschapsminister van Onderwijs;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel 1.
Er worden voor het door de
Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs en de pedagogische
begeleidingsdiensten en de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra
paritaire comités van werkgevers en werknemers opgericht waarvan de
benaming, de bevoegdheid en de werkwijze in dit besluit worden vastgesteld.
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan
onder :
1° werkgever : de inrichtende macht
van één of meer instellingen of internaten en van de
begeleidingsdiensten van het gesubsidieerd vrij onderwijs of de gesubsidieerde
vrije psycho-medisch-sociale centra;
2°
werknemer : het door het Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd personeelslid van de
gesubsidieerde instellingen, internaten en begeleidingsdiensten van het vrij
onderwijs en de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra;
3° het decreet : het decreet van 27 maart
1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het
gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra;
4° werkgeversorganisatie : de meest
representatieve groeperingen van de inrichtende machten van de gesubsidieerde
vrije onderwijsinstellingen, internaten en begeleidingsdiensten en de
gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra;
5° werknemersorganisatie : de personeelsverenigingen van het
gesubsidieerd vrij onderwijs en van de gesubsidieerde vrije
psycho-medisch-sociale centra aangesloten bij een in de Sociaal-Economische
Raad van Vlaanderen vertegenwoordigde syndicale organisatie, bedoeld in artikel
2, § 1 van het decreet.
HOOFDSTUK II. - De centraal partaire
comités
Art. 2.
§ 1. Er wordt
één "Centraal Paritair Comité voor het gesubsidieerd vrij
onderwijs en de begeleidingsdiensten" en één "Centraal Paritair
Comité voor de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra"
opgericht, hierna te noemen "Centraal Paritaire Comités".
§ 2. De Centraal
Paritaire Comités zijn ieder bevoegd voor :
1° de in artikel 2, § 4 van de in het decreet vermelde
aangelegenheden die betrekking hebben op alle niveaus van onderwijs en op de
internaten en begeleidingsdiensten van het gesubsidieerd vrij onderwijs,
respectievelijk op de gesubsidieerde vrije psycho-medisch-sociale centra;
2° alle andere aan deze comités
uitdrukkelijk opgedragen aangelegenheden.
§ 3. Na
raadpleging van de werkgevers- en werknemersorganisaties kan de Vlaamse
Regering voor het gesubsidieerd vrij onderwijs één of meer
paritaire subcomités oprichten. Op advies van het bevoegde Centraal
Paritair Comité bepaalt de Vlaamse Regering welke werknemers en welke
werkgevers tot het ressort ervan behoren.
De
beslissingen van die paritaire subcomités hebben geen uitwerking dan
nadat zij door het bevoegde Centraal Paritair Comité zijn bekrachtigd.
Art. 3.
§ 1. De
Centraal Paritaire Comités zijn ieder samengesteld uit :
1° zeven vertegenwoordigers van de
werkgeversorganisaties en zeven vertegenwoordigers van werknemersorganisaties;
2° een voorzitter en een ondervoorzitter;
3° een secretaris.
§ 2. De
secretaris staat onder het hiërarchisch gezag van de voorzitter van het
Centraal Paritair Comité of bij afwezigheid van deze laatste, onder het
hiërarchische gezag van de ondervoorzitter.
§ 3. De Vlaamse
Regering bepaalt de vergoedingen waarop de voorzitter, de ondervoorzitter, de
secretaris en de leden recht hebben.
Art. 4.
§ 1. Voor elk
stemgrechtigd mandaat wordt door de respectieve organisaties één
effectief lid en één plaatsvervangend lid aangeduid. De
identiteit van de effectieve en de plaatsvervangende leden wordt bij de aanvang
van het mandaat aan de voorzitter meegedeeld.
§ 2. Het mandaat
van de leden duurt vier jaar. Het kan worden hernieuwd. De leden blijven in
functie tot dat hun opvolgers zijn aangeduid overeenkomstig het bepaalde in
§ 1.
Het mandaat van een effectief of
plaatsvervangend lid eindigt :
1° wanneer de
duur van het mandaat is verstreken;
2° in
geval van ontslagneming;
3° wanneer de
organisatie die de betrokkene heeft voorgedragen, om zijn vervanging verzoekt;
4° wanneer de betrokkene geen deel meer
uitmaakt van de organisatie die hem heeft voorgedragen;
5° in geval van overlijden;
6° wanneer hij de leeftijd van vijfenzestig jaar heeft
bereikt.
Er wordt onmiddellijk voorzien in de
vervanging van elk lid wiens mandaat vroegtijdig een einde heeft genomen. In
dit geval voltooit het nieuwe lid het mandaat van het lid dat hij vervangt.
§ 3. Het
deelnemen door personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en
pedagogische begeleidingsdiensten en van de gesubsidieerde vrije
psycho-medisch-sociale centra aan de werkzaamheden en vergaderingen van het
Centraal Paritair Comité wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit. Zij
blijven alle voordelen genieten die zij in hun ambt genoten met inbegrip van de
weddeverhogingen en bijkomende
vergoedingen.
Art. 5.
De zetel van het Centraal
Paritair Comité voor enerzijds het gesubsidieerd vrij onderwijs en de
begeleidingsdiensten en voor de gesubsidieerde vrij psycho-medisch-sociale
centra anderzijds is gevestigd te Brussel.
HOOFDSTUK III. - De paritaire comités voor het
gesubsidieerd vrij onderwijs
Art. 6.
§ 1. De
volgende paritaire comités worden opgericht :
1° het paritair comité voor het gesubsidieerd vrij
basisonderwijs;
2° het paritair comité
voor het gesubsidieerd vrij secundair onderwijs;
3° het paritair comité voor het gesubsidieerd vrij
buitengewoon onderwijs;
4° het paritair
comité voor het gesubsidieerd vrij hoger onderwijs.
§ 2. Na
raadpleging van de werkgevers- en werknemersorganisaties kan de Vlaamse
Regering voor het gesubsidieerd vrij onderwijs één of meer
paritaire subcomités oprichten. Op advies van het Centraal Paritair
Comité bepaalt de Vlaamse Regering welke werknemers en welke werkgevers
tot het ressort ervan behoren.
De beslissingen van
die paritaire subcomités hebben geen uitwerking dan nadat zij door het
bevoegde Centraal Paritair Comité zijn bekrachtigd.
Art. 7.
De in artikel 6 vermelde
paritaire comités zijn bevoegd voor :
1° de in artikel 2, § 4 van het decreet vermelde
aangelegenheden en die uitsluitend op het betrokken niveau of de betrokken
sector betrekking hebben;
2° voor alle andere
hen uitdrukkelijk opgedragen aangelegenheden;
3° voor de aangelegenheden doorverwezen door het bevoegd
centrale paritaire comité.
Art. 8.
De in artikel 6 bedoelde
paritaire comités zijn samengesteld uit :
1° vijf vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en
vijf vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties;
2° een voorzitter en een ondervoorzitter;
3° een secretaris.
Art. 9.
Het bepaalde van artikel 3,
§ 2 en § 3, en van de artikelen 4 en 5 is mutatis mutandis van
toepassing op de paritaire comités bedoeld in het artikel 6.
HOOFDSTUK IV. - Algemeen reglement
Art. 10.
§ 1. Een
aangelegenheid wordt aan het paritair comité voorgelegd op initiatief
van de voorzitter, van een werkgevers- of van een werknemersorganisatie.
§ 2.
Aangelegenheden die door een werkgevers- of een werknemersorganisatie
aangebracht worden moeten op de eerstvolgende bijeenkomst behandeld
worden.
Deze bijeenkomst dient plaats te vinden
binnen dertig dagen nadat het punt werd aangebracht.
Art. 11.
§ 1. De
voorzitter stelt de agenda op, rekening houdende met de in artikel 10 bedoelde
initiatieven, en bepaalt de datum van de vergaderingen.
Hij leidt de debatten, handhaaft de
orde in de vergaderingen en ondertekent de correspondentie namens het
comité.
Hij vertegenwoordigt het
comité in de betrekkingen van dit comité met derden.
De leden van de paritaire comités hebben
recht van inzage in deze correspondentie.
§ 2. De
secretarissen vervullen hun opdracht onder het gezag en de leiding van de
voorzitter.
Art. 12.
De oproepingen samen met de
agenda worden door de secretaris ten minste tien dagen voor de datum van de
vergaderingen aan de effectieve en plaatsvervangende leden toegezonden. De
postdatum geldt als bewijs van verzending.
Bij
elke oproeping wordt de documentatie gevoegd die voor de bespreking nodig is.
Art. 13.
Het effectief lid dat
verhinderd is, voorziet in zijn vervanging. Wanneer en plaatsvervangend lid een
effectief lid vervangt, verwittigt het hiervan de voorzitter bij de aanvang van
de vergadering. Wanneer het plaatsvervangend lid verhinderd is, wordt een
andere plaatsvervanger aangeduid door de organisatie waartoe het eerste
plaatsvervangende lid behoorde.
Art. 14.
§ 1. De
paritaire comités beraadslagen en beslissen alleen dan geldig, wanneer
meer dan de helft van de effectieve leden of plaatsvervangende leden die de
werkgevers vertegenwoordigen, en meer dan de helft van de effectieve of
plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen, aanwezig zijn.
§ 2. De leden
die zetelen namens de werkgevers en die welke zetelen namens de werknemers,
moeten in gelijk aantal zijn om aan de stemming deel te nemen. In voorkomend
geval wordt de pariteit hersteld.
§ 3. Is meer dan
de helft van de leden die zetelen namens de werkgevers of meer dan de helft van
de leden die zetelen namens de werknemers of meer dan de helft van de leden van
beide groeperingen niet aanwezig, wordt opnieuw een vergadering bijeengeroepen,
die geldig kan beraadslagen en beslissen, ongeacht het aantal aanwezige leden,
over de punten die voor de tweede maal op de agende worden
geplaatst.
Art. 15.
Ieder lid heeft het recht,
ter vergadering, wijzigingen aan de agenda voor te stellen.
Wijzigingen moeten unaniem worden aangenomen.
Art. 16.
De secretaris van het
paritair comité stelt de notulen van de vergadering op.
Een afschrift van de notulen wordt toegezonden aan de effectieve
en plaatsvervangende leden.
De leden beschikken
over een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de postdatum van de
verzending van de notulen, om hun opmerkingen aan de voorzitter ter kennis te
brengen.
Op voorstel van een afvaardiging, en na
de andere betrokken afvaardigingen te hebben gehoord binnen de voormelde
termijn van vijftien dagen, kan de voorzitter evenwel die termijn wijzigen.
Wordt geen tekstwijziging voorgesteld dan worden
de notulen definitief. In het tegengestelde geval worden de opmerkingen
onderzocht tijdens een volgende vergadering. Aan de hand van de conclusies van
dat onderzoek stelt de secretaris de definitieve tekst van de notulen op.
Een afschrift van de definitieve tekst van de
notulen wordt toegezonden aan de effectieve en plaatsvervangende leden.
Art. 17.
Het besluit van de Vlaamse
Regering van 18 juli 1990 tot oprichting van de paritaire comités van
het gesubsidieerd vrij onderwijs en tot vaststelling van hun benaming,
bevoegdheid, samenstelling en werkwijze, wordt opgeheven.
Art. 18.
Dit besluit heeft uitwerking
met ingang van 1 juni 1991.
Art. 19.
De Gemeenschapsminister van
Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.