Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de
niveaus, de graden en de daaraan verbonden salarisschalen van het
administratief en technisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse
Gemeenschap.
goedkeuringsdatum
20 OKTOBER 2000
publicatiedatum
B.S.03/03/2001
datum laatste wijziging
20/08/2024
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 14/03/2003 (B.S. 16/07/2003)
(2)
B.Vl.R. van 19/01/2007 (B.S. 28/02/2007)
(3)
B.Vl.R. van 22/04/2022 (B.S. 22/09/2022)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van maatregelen uit cao V voor de basiseducatie, cao VI voor het hoger onderwijs en cao XII voor de andere onderwijsniveaus die uitwerking hebben op 1 september 2021 en 1 januari 2022 ;
(4)
B.Vl.R. van 05/07/2024 (B.S. 08/08/2024)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot het waarborgen van toereikende wettelijke minimumlonen
voor het personeel van het onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap ;
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet
van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap,
inzonderheid op artikel 120, eerste lid, vervangen bij het decreet van 18 mei
1999 en op artikel 162, vijfde lid, vervangen bij het decreet van 14 juli
1998;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 27
februari 1992 houdende vaststelling van de tabel van de loopbaanstructuur en
van het bezoldigingsstatuut van het administratief en technisch personeel van
de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;
Gelet op het
protocol van 18 februari 2000 waarin de conclusies zijn neergelegd van de
onderhandelingen gevoerd tussen de Vlaamse regering en de representatieve
vakorganisaties in het kader van Sectorcomité X;
Gelet
op het akkoord van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, gegeven
op 16 december 1999;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse
regering op 17 maart 2000, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van
State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van
State, gegeven op 4 mei 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid,
1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van
State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en
Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Loopbaanstructuur en
bezoldigingsstatuut
Artikel 1.
§ 1. Het administratief en technisch
personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap wordt ingedeeld in
één van de hierna vermelde niveaus, overeenstemmend met de
ernaast vermelde competenties en opleidingsniveau :
Niveau A :
academische deskundigheid op denk- en werkniveau, diploma academisch onderwijs
of hogescholen-onderwijs van academisch niveau;
Niveau B :
hogere administratieve en technische deskundigheid, diploma
hogescholenonderwijs van één cyclus;
Niveau C :
uitvoerende en technische deskundigheid, diploma secundair
onderwijs;
Niveau D : logistieke deskundigheid, geen diploma
vereist.
§ 2. Het personeelslid kan een aan een
niveau verbonden deskundigheid ook verwerven via werkervaring of bijkomende
vorming. Bij een inschaling in een hoger niveau dan op basis van het diploma
toegelaten is, geeft het universiteitsbestuur een omstandige uiteenzetting van
de gronden die de inschaling verantwoorden.
§ 3. Elk niveau is onderverdeeld in
graden.
[Niveau D omvat graad 2]
; niveau C
omvat de graden 3 en 4; niveau B omvat de graden 4, 5 en 6; niveau A omvat de
graden 7 tot en met 13. Het universiteitsbestuur bepaalt voor elke graad de
benaming van de daarmee verbonden
functies.
Art. 2.
§ 1. Aan elke graad is een salarisschaal
verbonden bestaande uit het aanvangssalaris, de tussentijdse salarisverhogingen
en het eindsalaris.
§ 2.
[De salarisschalen van het
administratief en technisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse
Gemeenschap zijn als volgt vastgesteld :
Vanaf 1 januari
2002
[
Schaal | Aanvangssalaris | Eindsalaris | Verhogingen |
1.1 | | | |
1.2 | | | |
1.3 | | | |
1.4 | | | |
[2.1]
|
[12.719,95]
|
[17.133,51]
|
[4 x 1 : 157,64]
|
| | | 12 x 2 : 315,25 |
2.2 | 13.291,05 | 18.839,45 | 4 x 1 : 163,13 |
| | | 12 x 2 : 407,99 |
2.3 | 13.650,36 | 20.545,68 | 4 x 1 : 182,58 |
| | | 12 x 2 : 513,75 |
2.4 | 14.009,60 | 22.252,12 | 4 x 1 : 202,13 |
| | | 12 x 2 : 619,50 |
3.1 | 14.009,60 | 22.252,09 | 4 x 1 : 269,41 |
| | | 11 x 2 : 651,35 |
3.2 | 14.636,76 | 22.974,84 | 4 x 1 : 269,41 |
| | | 11 x 2 : 660,04 |
3.3 | 15.263,91 | 23.698,35 | 4 x 1 : 269,41 |
| | | 11 x 2 : 668,80 |
3.4 | 15.891,05 | 24.421,85 | 4 x 1 : 269,41 |
| | | 11 x 2 : 677,56 |
4.1 | 15.891,05 | 24.421,87 | 4 x 1 : 322,38 |
| | | 10 x 2 : 724,13 |
4.2 | 16.714,20 | 25.454,84 | 4 x 1 : 367,26 |
| | | 10 x 2 : 727,16 |
4.3 | 17.537,30 | 26.487,54 | 4 x 1 : 367,26 |
| | | 10 x 2 : 748,12 |
5.1 | 18.360,45 | 27.519,89 | 4 x 1 : 367,26 |
| | | 10 x 2 : 769,04 |
5.2 | 19.093,79 | 28.253,23 | 4 x 1 : 367,26 |
| | | 10 x 2 : 769,04 |
5.3 | 19.827,13 | 28.986,57 | 4 x 1 : 367,26 |
| | | 10 x 2 : 769,04 |
6.1 | 20.560,42 | 29.720,02 | 4 x 1 : 396,45 |
| | | 10 x 2 : 757,38 |
6.2 | 21.278,78 | 30.897,78 | 4 x 1 : 396,45 |
| | | 10 x 2 : 803,32 |
7.1 | 21.278,78 | 32.817,89 | 4 x 1 : 628,59 |
| | | 9 x 2 : 1002,75 |
7.2 | 22.315,90 | 34.354,33 | 4 x 1 : 628,59 |
| | | 9 x 2 : 1.058,23 |
8.1 | 24.134,40 | 36.638,58 | 4 x 1 : 628,59 |
| | | 9 x 2 : 1.109,98 |
8.2 | 25.175,96 | 37.680,14 | 4 x 1 : 628,59 |
| | | 9 x 2 : 1.109,98 |
9.1 | 26.217,53 | 38.721,71 | 4 x 1 : 628,59 |
| | | 9 x 2 : 1.109,98 |
9.2 | 27.295,11 | 40.955,09 | 4 x 1 : 673,46 |
| | | 9 x 2 : 1.218,46 |
10.1 | 28.372,69 | 43.188,99 | 4 x 1 : 673,46 |
| | | 9 x 2 : 1.346,94 |
10.2 | 29.540,00 | 46.376,95 | 4 x 1 : 757,04 |
| | | 9 x 2 : 1.534,31 |
11 | 30.707,33 | 49.565,02 | 4 x 1 : 857,18 |
| | | 9 x 2 : 1.714,33 |
12 | 39.537,27 | 54.353,57 | 4 x 1 : 673,46 |
| | | 9 x 2 : 1.346,94 |
13 | 47.020,23 | 61.836,53 | 4 x 1 : 673,46 |
| | | 9 x 2 : 1.346,94 |
]
]
Art. 3.
De in artikel 2 en 4 vermelde
jaarsalarissen zijn bedragen aan 100% ten opzichte van het indexcijfer
138.01.
[
Art. 3/1.
Met ingang van 1 november 2024 wordt iedere vier jaar de toereikendheid beoordeeld van het
aanvangssalaris van de laagste nog geldende salarisschaal in niveau D, vermeld in artikel 2. De Vlaamse minister,
bevoegd voor het onderwijs, beslist wie de beoordeling uitvoert. Bij die beoordeling wordt rekening gehouden met:
1° de koopkracht van de personeelsleden die de aanvangssalarissen van de laagste nog geldende salarisschaal in
niveau D, vermeld in artikel 2, ontvangen, rekening houdend met de kosten voor levensonderhoud;
2° het algemene niveau van de wedden en lonen en de verdeling ervan;
3° het groeipercentage van de wedden en lonen;
4° nationale productiviteitsniveaus en -ontwikkelingen op lange termijn;
5° de indicatieve referentiewaarde van 50% van de gemiddelde brutowedde en het gemiddelde brutoloon.
De beoordeling, vermeld in het eerste lid, wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, voor
advies voorgelegd aan een commissie die samengesteld is uit een afvaardiging van de representatieve vakorganisaties
en van de onderwijsverstrekkers. De commissie bezorgt uiterlijk twee maanden na de aanvraag haar advies aan de
Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.
Een afvaardiging als vermeld in het tweede lid, bestaat uit maximaal tien leden. Een personeelslid van het
beleidsdomein Onderwijs en Vorming treedt op als secretaris van de commissie.
]
HOOFDSTUK II. - Uitvoeringsbepalingen
Art. 4.
Het universiteitsbestuur stelt de
reglementen op die nodig zijn voor de uitvoering van dit
besluit.
Art. 5.
Het universiteitsbestuur brengt in het
jaarverslag verslag uit over de toepassing van het bepaalde in dit
besluit.
HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepaling
Art. 6.
Het besluit van de Vlaamse regering van 27
februari 1992 houdende vaststelling van de tabel van de loopbaanstructuur en
van het bezoldigingsstatuut van het administratief en technisch personeel van
de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap wordt
opgeheven.
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen
Art. 7.
§ 1.
[De personeelsleden die ingeschaald
zijn in een van de oude schalen 14 tot en met 17 behouden deze salarisschaal
tot zij bevorderd worden in een van de graden vermeld in artikel 1, § 3.
Op het moment van hun bevordering worden zij ingeschaald in een van de
salarisschalen bedoeld in artikel 2. Tot zolang blijven de volgende
salarisschalen bestaan :
Vanaf 1 januari
2002
[
[[Schaal | Aanvangssalaris | Eindsalaris | Verhogingen |
14.1 | 26.217,53 | 39.103,40 | 4 x1 : 628,59 |
| | | 9 x 2 : 1.152,39 |
14.2 | 28.318,83 | 40.654,62 | 4 x1 : 628,59 |
| | | 9 x 2 : 1.091,27 |
15 | 30.419,94 | 42.205,87 | 4 x1 : 535,72 |
| | | 9 x 2 : 1.071,45 |
16 | 32.278,72 | 45.074,93 | 4 x1 : 581,65 |
| | | 9 x 2 : 1.163,29 |
17 | 36.544,07 | 51.360,37 | 4 x1 : 673,46 |
| | | 9 x 2 : 1.346,94]] ] |
]
]
§ 2. De graden 14 tot en met 17 behoren
tot niveau A.
Art. 8.
Wervings- en bevorderingsprocedures die
voor de datum van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad
gestart zijn, kunnen voortgezet worden conform de regels van het besluit van de
Vlaamse regering van 27 februari 1992 houdende vaststelling van de tabel van de
loopbaanstructuur en van het bezoldigingsstatuut van het administratief en
technisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap. Het
universiteitsbestuur rondt de lopende procedures uiterlijk zes maand na de
bekendmaking van dit besluit af.
Art. 9.
§ 1. De personeelsleden die op basis van
het in artikel 5 vermelde besluit van de Vlaamse regering van 27 februari 1992
geopteerd hebben voor het behoud van hun oude salarisschalen blijven ook na de
inwerkingtreding van dit besluit in hun oude salarisschalen ingeschaald. Zij
behouden de daaraan verbonden rechten.
§ 2.
[De bedoelde salarisschalen zijn als
volgt samengesteld :
Vanaf 1 januari
2002
[
[[Schaal | Aanvangssalaris | Eindsalaris | Verhogingen |
24/8 | 18.734,57 | 28.970,75 | 3 x 1 : 538,78 |
| | | 12 x 2 : 718,32 |
25/6 | 21.368,59 | 31.604,77 | 3 x 1 : 538,78 |
| | | 12 x 2 : 718,32 |
11/3 | 23.074,73 | 35.578,91 | 3 x 1 : 628,59 |
| | | 11 x 2 : 965,31 |
22/6 | 16.190,36 | 23.598,47 | 3 x 1 : 314,25 |
| | | 12 x 2 : 538,78 |
23/6 | 18.255,71 | 25.663,82 | 3 x 1 : 314,25 |
| | | 12 x 2 : 538,78 |
24/6 | 20.111,42 | 27.519,53 | 3 x 1 : 314,25 |
| | | 12 x 2 : 538,78 |
10/S | 22.041,22 | 33.580,09 | 3 x 1 : 628,59 |
| | | 10 x 2 : 965,31]] ] |
]
]
§ 3. De in de § 2 vermelde
salarisschalen zijn bedragen aan 100% ten opzichte van het indexcijfer
138.01.
§ 4. De in § 1 vermelde
personeelsleden die een functie vervullen van de categorie paramedisch
personeel of maatschappelijk assistent, maatschappelijk assistent eerste klas
of eerstaanwezend maatschappelijk assistent kunnen op hun verzoek gerangschikt
worden in één van de in artikel 2 bedoelde graden en ingeschaald
worden in één van de overeenstemmende salarisschalen. De
inschaling vindt uiterlijk zes maand na de bekendmaking van dit besluit plaats.
De keuze voor de overgang naar de nieuwe graad is
onomkeerbaar.
Art. 10.
De minimumleeftijden zijn afgeschaft. De
personeelsleden die voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds in
dienst waren, verkrijgen vanaf die datum een herberekening van hun
salaris.
Art. 11.
Artikel 2, § 5, van het besluit van de
Vlaamse regering van 27 februari 1992 houdende vaststelling van de tabel van de
loopbaanstructuur en van het bezoldigingsstatuut van het administratief en
technisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap wordt als
volgt gewijzigd :
1° de woorden "in enigerlei dienstverband
en ongeacht of het een voltijds of deeltijds dienstverband betreft," worden
vervangen door "voltijds of deeltijds";
2° in § 5,
4° wordt tussen de woorden "privé-sector" en "voor zover" de woorden
"of als zelfstandige" gevoegd.
Art. 12.
In artikel 5, § 1, van hetzelfde
besluit worden de woorden "met behoud van hun verworven anciënniteit"
vervangen door de woorden "met behoud van de dienst-, graad- en
niveauanciënniteit en met behoud van hun datum van
ranginneming".
Aan artikel 5, § 1, 1°, van hetzelfde
besluit wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt
:
"In geval van neerwaartse rangschikking blijft de dienst-,
graad- en niveauanciënniteit behouden. Bij opwaartse rangschikking wordt
de graadanciënniteit vanaf de datum van de rangschikking van nul opgebouwd
alsook de niveauanciënniteit indien het betrokken personeelslid in een
hoger niveau wordt gerangschikt."
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 13.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van
1 januari 2000. De artikelen 11 en 12 hebben uitwerking met ingang van 1
januari 1992.
Art. 14.
De Vlaamse minister bevoegd voor het
onderwijs is belast met de uitvoering van dit
besluit.