Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de salarisschalen van het assisterend academisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.

  • goedkeuringsdatum
    04 MEI 2001
  • publicatiedatum
    B.S.09/01/2002
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    20/08/2024
  • erratum
    B.S.10-4-2002

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 14/03/2003 (B.S. 16/07/2003)

(2) B.Vl.R. van 05/07/2024 (B.S. 08/08/2024) detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot het waarborgen van toereikende wettelijke minimumlonen voor het personeel van het onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap
;

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 95, gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 27 februari 1992 houdende vaststelling van de bezoldigingsregeling van het assisterend academisch personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 16 februari 1993, 28 oktober 1994 en 21 maart 1995;

Gelet op het protocol van 9 februari 2001 waarin de conclusies zijn neergelegd van de onderhandelingen die gevoerd zijn tussen de Vlaamse regering en de representatieve vakorganisaties in het kader van sectorcomité X;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 juli 2000;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

§ 1. De salarisschalen bestaan uit een aanvangssalaris, tussentijdse salarisverhogingen en een eindsalaris.

§ 2. [1B.Vl.R. van 14/03/2003
B.S. 16/07/2003
De salarisschalen van de assistenten zijn als volgt vastgesteld :

vanaf 1 januari 2002 :

Aanvangssalaris

Eindsalaris

Verhogingen

23.468,58

39.716,10

3 x 1 : 689,03

11 x 2 : 1.289,13

1B.Vl.R. van 14/03/2003
B.S. 16/07/2003
]

§ 3. [1B.Vl.R. van 14/03/2003
B.S. 16/07/2003
De salarisschalen van de doctor-assistenten zijn als volgt samengesteld :

vanaf 1 januari 2002 :

Aanvangssalaris

Eindsalaris

Verhogingen

29.069,73

45.317,25

3 x 1 : 689,03

11 x 2 : 1.289,13]

1B.Vl.R. van 14/03/2003
B.S. 16/07/2003
]

Art. 2.

De in artikel 1 vermelde jaarsalarissen zijn bedragen aan 100 % ten opzichte van het indexcijfer 138,01.

[2B.Vl.R. van 05/07/2024
B.S. 08/08/2024

Art. 2/1.

Met ingang van 1 november 2024 wordt iedere vier jaar de toereikendheid beoordeeld van het aanvangssalaris van assistent, vermeld in artikel 1, § 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, beslist wie de beoordeling uitvoert. Bij die beoordeling wordt rekening gehouden met:

1° de koopkracht van de personeelsleden die het aanvangssalaris, vermeld in artikel 1, § 2, ontvangen, rekening houdend met de kosten voor levensonderhoud;

2° het algemene niveau van de wedden en lonen en de verdeling ervan;

3° het groeipercentage van de wedden en lonen;

4° nationale productiviteitsniveaus en -ontwikkelingen op lange termijn;

5° de indicatieve referentiewaarde van 50% van de gemiddelde brutowedde en het gemiddelde brutoloon.

De beoordeling, vermeld in het eerste lid, wordt door de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, voor advies voorgelegd aan een commissie die samengesteld is uit een afvaardiging van de representatieve vakorganisaties en van de onderwijsverstrekkers. De commissie bezorgt uiterlijk twee maanden na de aanvraag haar advies aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.

Een afvaardiging als vermeld in het tweede lid, bestaat uit maximaal tien leden. Een personeelslid van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming treedt op als secretaris van de commissie.

2B.Vl.R. van 05/07/2024
B.S. 08/08/2024
]

Art. 3.

Aan artikel 3, § 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 februari 1992 houdende vaststelling van de bezoldigingsregeling van het assisterend academisch personeel wordt een zin toegevoegd die luidt als volgt :

"De aanstelling wordt voor de helft van de duur van de activiteiten meegerekend indien het een dienstverband van minder dan 50 % betreft."

Art. 4.

Het besluit van de Vlaamse regering van 27 februari 1992 houdende vaststelling van de bezoldigingsregeling van het assisterend academisch personeel wordt opgeheven.

Art. 5.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 1999, met uitzondering van artikel 3, dat uitwerking heeft met ingang van 1 oktober 1991.

Art. 6.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.