Koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de
informatiegegevens en het gebruik van het identificatienummer van het
Rijksregister van de natuurlijke personen ten aanzien van de Commissies die
controletaken vervullen in het kader van de wetgeving op het vakbondsstatuut in
de overheidssector.
goedkeuringsdatum
22 FEBRUARI 1995
publicatiedatum
B.S.12/04/1995
datum laatste wijziging
10/10/2000
ALBERT II, Koning der
Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze
Groet.
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van
een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5,
eerste lid, en artikel 8, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 15 januari
1990;
Gezien de wet van 19 december 1974 tot regeling van de
betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel,
inzonderheid artikel 14;
Gezien de wet van 1 september 1980
betreffende de toekenning en de uitbating van een vakbondspremie aan sommige
personeelsleden van de overheidssector, inzonderheid artikel
6;
Gezien het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot
uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen
tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid de
artikelen 59 en 60;
Gezien het koninklijk besluit van 30
september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een
vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector, inzonderheid
artikel 21, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 april 1982, 27 juli
1983, 7 november 1987 en 28 april 1989, en de artikelen 25 en
28;
Gezien de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de
persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens,
inzonderheid de artikelen 5 en 6;
Gelet op advies nr. 3/93 van
de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 16
juni 1993;
Gelet op het advies van de Raad van
State;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister, Onze Minister
van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken en op het
advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.
Voor het vervullen van de taken die hun zijn
opgelegd door of krachtens een wets- of reglementsbepaling betreffende het
vakbondsstatuut van het overheidspersoneel zijn de Controlecommissie voor de
representativiteit van de vakorganisaties in de overheidssector en de Commissie
voor de vakbondspremies gemachtigd, binnen de perken, onder de voorwaarden en
voor de doeleinden gesteld bij de artikelen 2 tot 4 :
1°
toegang te hebben tot uitsluitend de informatiegegevens, vermeld in artikel 3,
eerste lid, 1°, 2° en 5° en tweede lid, van de wet van 8 augustus
1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, en die
alleen betrekking hebben op de natuurlijke personen voor wie de voormelde
Commissies de in dit artikel vermelde taken moeten vervullen;
2° gebruik te maken van het identificatienummer van het
Rijksregister van de natuurlijke personen.
De toegang en het
gebruik waarvan sprake in het eerste lid zijn voorbehouden :
a) aan de Voorzitter en de leden van de Commissies;
b) aan de Secretaris en de adjunct-secretaris;
c) aan de personeelsleden van niveau 1 die de Eerste Minister
ter beschikking van de Commissies stelt ter vervulling van hun opdrachten, en
die hij daartoe met name en schriftelijk aanwijst.
De
uitbreiding in de tijd van de toegang tot de historiek, bedoeld in artikel 3,
tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983, van de informatiegegevens
opgesomd in lid 1, 1°, van het onderhavig artikel, wordt beperkt tot zeven
jaar.
Art. 2.
De met toepassing van artikel 1, eerste lid,
1°, verkregen informatiegegevens, mogen slechts worden gebruikt voor
doeleinden van inwendig beheer en in de betrekkingen met de natuurlijke
personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke
vertegenwoordigers.
Ze mogen niet worden medegedeeld aan derden
met uitzondering van de openbare overheden en de instellingen aangewezen
krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, in het kader van
de betrekkingen die ze onderhouden met de Commissies voor de doeleinden bepaald
in artikel 1, eerste lid.
Art. 3.
De personen bedoeld in artikel 1, tweede lid,
mogen in hun bestanden en repertoria het identificatienummer van het
Rijksregister van de natuurlijke personen alleen gebruiken als
identificatiemiddel :
1° in hun interne
betrekkingen;
2° in de betrekkingen die ze hebben met de
houder van dat nummer of met zijn wettelijke vertegenwoordiger enerzijds, en
met de andere openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van
de wet van 8 augustus 1983 genoemde machtiging hebben gekregen en die in
verbinding staan met de commissies voor de doeleinden waarvan sprake in artikel
1, eerste lid.
Art. 4.
De lijst van de personen van wie sprake is in
artikel 1, tweede lid, met vermelding van hun graad en van hun ambt, wordt
jaarlijks opgesteld en met dezelfde regelmaat aan de Commissie voor de
bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegestuurd.
Het
identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen mag niet
vermeld worden op documenten die ter kennis kunnen worden gebracht van andere
derden dan de in dit besluit bedoelde overheden en instellingen.
Art. 5.
Onze Eerste Minister, Onze Minister van
Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Ambtenarenzaken zijn, ieder
wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit
besluit.