OPGEHEVEN: Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de goedkeuring
van tijdelijke projecten in het deeltijds kunstonderwijs vanaf het schooljaar
2007-2008.
goedkeuringsdatum
15 JUNI 2007
publicatiedatum
B.S.17/07/2007
datum laatste wijziging
04/05/2018
COORDINATIE
B.Vl.R. 28-10-2016 - B.S. 29-12-2016
B.Vl.R. 04-5-2018 - B.S. 28-8-2018
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 9 december 2005 betreffende de
organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 maart 2007
betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het deeltijds
kunstonderwijs;
Gelet op het advies van de
Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 mei 2007;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 1
juni 2007;
Gelet op het verzoek om
spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat deze regelgeving het
voorwerp moet uitmaken van een bekrachtiging door het Vlaams Parlement nog
vóór het zomerreces 2007, aangezien anders de tijdelijke
projecten vanaf 1 september 2007 niet meer kunnen starten en hieruit ernstige
nefaste gevolgen kunnen voortvloeien zowel voor het onderwijsbeleid in het
algemeen als voor de concrete onderwijsorganisatie binnen de projectscholen in
het bijzonder;
Gelet op het advies nr. 43.225/1
van de Raad van State, gegeven op 7 juni 2007, met toepassing van artikel 84,
§ 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van
State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van
Werk, Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit besluit wordt
verstaan onder :
1° het decreet : het
decreet
van 9 december 2005 betreffende de organisatie van tijdelijke
projecten in het onderwijs;
2° het besluit : het
besluit
van de Vlaamse Regering van 23 maart 2007 betreffende de
organisatie van tijdelijke projecten in het deeltijds
kunstonderwijs;
3°[decreet : het decreet betreffende de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs;]
4° het organisatiebesluit Beeldende Kunst : het
besluit
van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende de organisatie
van het deeltijds kunstonderwijs, studierichting beeldende
kunst;
5° het organisatiebesluit Muziek, Woordkunst en Dans
: het
besluit
van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 houdende de organisatie
van het deeltijds kunstonderwijs, studierichtingen muziek, woordkunst en
dans.
B.Vl.R.
van 28-10-2016
HOOFDSTUK II. - Geselecteerde tijdelijke
projecten
Art. 2.
De Vlaamse Regering keurt met toepassing
van artikel 3 van het decreet de volgende tijdelijke projecten goed
:
nr. | titel | instelling | plaats | duur in schooljaren |
3 | experimentele muziek | Gemeentelijke Academie voor Muziek, Woord en
Dans | Heist-op-den-Berg | 4 |
4 | inclusief muziekonderricht | Gemeentelijke Muziek- en
Woordacademie | Wijnegem | 4 |
5 | saz | Stedelijke Academie voor Muziek en
Woordkunst | Berchem | 4 |
8 | elektronische muziek | Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en
Dans | Deinze | 3 |
10 | geluidsleer en opnametechniek | Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en
Dans | Geel | 4 |
11 | volksmuziek | Gemeentelijke Academie voor Muziek en
Woord | Schoten | 4 |
13 | regie podiumkunsten | Academie voor Podiumkunsten | Gent | 4 |
14 | regie podiumkunsten | Hagelandse Academie Muziek en Woord | Diest | 4 |
16 | regie podiumkunsten | Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en
Dans | Lier | 4 |
20 | indimalimexchi. co | Stedelijke Academie voor Beeldende
Kunsten | Hoboken | 3 |
21 | sounddesign | Koninklijke Academie voor Schone
Kunsten | Antwerpen | 4 |
26 | stap op kunst | Stedelijke Kunstacademie | Oostende | 4 |
29 | passe-partout | Koninklijke Tekenacademie | Oudenaarde | 4 |
HOOFDSTUK III. - Omkadering en
werkingsmiddelen
Art. 3.
§ 1. Aan de geselecteerde tijdelijke
projecten worden de volgende omkadering en werkingsmiddelen voor
voordrachtgevers toegekend :
nr. | projecttitel | uren-leraar | uren-leraar | uren-leraar | uren-leraar | voordrachtgevers in euro | voordrachtgevers in euro |
| | 2007-2008 | 2007-2008 | kruissnelheid | kruissnelheid | 2007-2008 | kruissnelheid |
| | LSO | HSO | LSO | HSO | | |
3 | experimentele muziek | | 2 | | 4 | | |
4 | inclusief muziekonderricht | 8 | | 16 | | | |
5 | saz | 4,5 | | 9 | | | |
8 | elektronische muziek | | 4 | | 4 | | |
10 | geluidsleer en opnametechniek | | 3 | | 6 | 1000 | 1000 |
11 | volksmuziek | 21 | | 32 | | | |
13 | regie podiumkunsten | | 4 | | 8 | | |
14 | regie podiumkunsten | | 4 | | 8 | | |
16 | regie podiumkunsten | | 4 | | 8 | | |
20 | indimalimexchi.co | 10 | | 10 | | | |
21 | sounddesign | | 10 | | 20 | 1800 | 1800 |
26 | stap op Kunst | 4 | | 8 | | | |
29 | passe-partout | 12 | | 12 | | | |
§ 2. Naar de geselecteerde tijdelijke
projecten zal verder in het besluit worden verwezen met het volgnummer ervan,
vermeld in § 1.
HOOFDSTUK IV. - Afwijkingen van decretale en
reglementaire bepalingen
Art. 4.
§ 1. De geselecteerde tijdelijke
projecten wijken af van de volgende decretale en reglementaire bepalingen
:
1° met toepassing van artikel 15, § 1, 2°, van
het besluit wijken alle geselecteerde projecten, behalve de projecten 20, 26 en
29, af van de bepaling dat een leerling slechts eenmaal het inschrijvingsgeld
voor dezelfde studierichting betaalt, zoals bepaald in [artikel II.32 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs], en derhalve slechts eenmaal financierbaar is, zoals
bepaald in artikel 28, § 1, van het organisatiebesluit Beeldende Kunst en
in artikel 41, § 1, van het organisatiebesluit Muziek, Woordkunst en
Dans;
2° met toepassing van artikel 15, § 1, 4°,
van het besluit wijkt project 3 af van de bepaling in [artikel II.1 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs] dat kunstonderwijs wordt verstrekt gedurende veertig weken
per jaar, naar rato van minimaal één wekelijkse lestijd en
maximaal twaalf wekelijkse lestijden, en met toepassing van artikel 15, §
1, 5°, van het besluit wijkt project 3 af van de bepalingen over opties,
vakken en lessenroosters in artikel 5, § 1, 3°, artikel 6, § 1,
1°, artikel 7, 3°, en artikel 10, § 1, van het organisatiebesluit
Muziek, Woordkunst en Dans;
3° met toepassing van artikel
15, § 1, 5°, van het besluit wijkt project 4 af van de bepalingen over
lessenroosters in artikel 7, 1°, en artikel 10, § 1, van het
organisatiebesluit Muziek, Woordkunst en Dans;
4° met
toepassing van artikel 15, § 1, 5°, van het besluit wijkt project 5 af
van de bepalingen over vakken en lessenroosters in artikel 6, § 1, 2°
en 3°, van het organisatiebesluit Muziek, Woordkunst en
Dans;
5° met toepassing van artikel 15, § 1, 4°,
van het besluit wijkt project 8 af van de bepaling in [artikel II.1 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs] dat kunstonderwijs wordt verstrekt gedurende veertig weken
per jaar, naar rato van minimaal één wekelijkse lestijd en
maximaal twaalf wekelijkse lestijden, en met toepassing van artikel 15, §
1, 5°, van het besluit wijkt project 8 af van de bepalingen over opties,
vakken en lessenroosters in artikel 5, § 1, 3°, artikel 6, § 1,
1°, artikel 7, 3°, en artikel 10, § 1, van het organisatiebesluit
Muziek, Woordkunst en Dans, en met toepassing van artikel 15, § 1, 3°,
van het besluit wijkt project 8 af van het minimumaantal lestijden en de regels
voor de organisatie van evaluaties en examens, vermeld in artikel 29, 30,
§ 1, artikel 32, 33, 34, 37, 38, 39 en 40 van het organisatiebesluit
Muziek, Woordkunst en Dans;
6° met toepassing van artikel
15, § 1, 5°, van het besluit wijkt project 10 af van de bepalingen
over opties, vakken en lessenroosters in artikel 5, § 1, 3°, artikel
6, § 1, 1°, en artikel 7, 3°, van het organisatiebesluit Muziek,
Woordkunst en Dans;
7° met toepassing van artikel 15,
§ 1, 5°, van het besluit wijkt project 11 af van de bepalingen over
opties en vakken in artikel 5, § 1, 2°, en artikel 6, § 1, 2°
en 3°, van het organisatiebesluit Muziek, Woordkunst en
Dans;
8° met toepassing van artikel 15, § 1, 3° en
5°, van het besluit wijken de projecten 13, 14 en 16 af van de bepalingen
over evaluaties en examens in artikel 32, § 3 en § 4, en van de
bepalingen over opties, vakken en lessenroosters in artikel 5, § 2,
3°, artikel 6, § 2, artikel 8, § 3, artikel 10, § 1, en
artikel 11, § 2, 2°, van het organisatiebesluit Muziek, Woordkunst en
Dans, en van de bepalingen over toelatings- en overgangsvereisten in artikel
20, 1°, en artikel 24, § 2, van het organisatiebesluit Muziek,
Woordkunst en Dans;
9° met toepassing van artikel 15,
§ 1, 3°, 4° en 5°, wijken de projecten 20, 26 en 29 af van het
minimumaantal lestijden en de regels voor de organisatie van evaluaties en
examens, vermeld in [artikel II.13 en II.20, § 3, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs] en in
artikel 9, 19, 20, 21, 22, 25, 26 en 27 van het organisatiebesluit Beeldende
Kunst, en van de bepaling in [artikel II.1 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs] dat
kunstonderwijs wordt verstrekt gedurende veertig weken per jaar, naar rato van
minimaal één wekelijkse lestijd en maximaal twaalf wekelijkse
lestijden, en van de bepalingen over studierichtingen, opties, vakken,
lessenroosters en groepering in artikel 4, 5, 6, 7, § 1, § 2 en
§ 5, en artikel 10 van het organisatiebesluit Beeldende Kunst, en van de
definitie van regelmatige leerling, vermeld in artikel 2, § 1, 7°, van
het organisatiebesluit Beeldende Kunst, en van de bepalingen over de betaling
van het inschrijvingsgeld in [artikel II.32 tot en met II.35 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs];
10° met toepassing van artikel 15, § 1, 3°,
wijkt project 21 af van de organisatie van evaluaties en examens, vermeld in
[artikel II.13 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs] en in artikel 19, 20, 21, 22, 25, 26 en 27
van het organisatiebesluit Beeldende Kunst, en met toepassing van artikel 15,
§ 1, 5°, van de bepalingen over opties, vakken en lessenroosters in
artikel 4, 3°, artikel 5, 3°, artikel 6, artikel 7, § 1, 3°,
§ 2 en § 5, en artikel 10 van het organisatiebesluit Beeldende
Kunst.
§ 2. De noodzaak tot afwijking wordt als
volgt gemotiveerd :
1° voor alle geselecteerde projecten
behalve de projecten 20, 26 en 29 : deze projecten ontvangen extra omkadering
in de vorm van uren-leraar of werkingsmiddelen voor voordrachtgevers en kunnen
in die zin een extra financierbaarheid opleveren voor leerlingen die al een
andere opleiding in dezelfde studierichting volgen. Bijgevolg wordt aan die
leerlingen voor het project ook een inschrijvingsgeld gevraagd zoals aan
leerlingen die buiten het project geen opleiding in dezelfde studierichting
volgen;
2° voor project 3 : in dit project wordt een vak
voorgesteld dat niet in de bestaande structuur van het deeltijds kunstonderwijs
voorkomt en dat gezien de behoefte aan grondige begeleiding door de leerkracht
en de planning in de agenda van de adolescente of volwassen leerlingen
flexibeler moet kunnen worden georganiseerd;
3° voor
project 4 : de beperkingen van de leerlingen en de ervaringsgerichte aanpak van
het project vereisen een minder intensief traject en een onmiddellijke start
met een instrument;
4° voor project 5 : in dit project
wordt een vak voorgesteld dat niet in de bestaande structuur van het deeltijds
kunstonderwijs voorkomt;
5° voor project 8 : in dit project
wordt een vak voorgesteld dat niet in de bestaande structuur van het deeltijds
kunstonderwijs voorkomt. Bovendien zullen de leerlingen die de opleiding
elektronische muziek niet volgen maar door de thematische samenwerking met
andere vakken wel in contact komen met elektronische muziek voor het aspect
elektronische muziek niet afzonderlijk beoordeeld worden. Ten slotte vereist
het project door de thematische samenwerking van het project met andere vakken
een flexibeler organisatie van de lessen;
6° voor project
10 : dit project stelt een nieuwe optie met nieuwe vakken voor die nog niet
voorkomt in de bestaande structuur van het deeltijds
kunstonderwijs;
7° voor project 11 : in dit project worden
vakken voorgesteld die niet in de bestaande structuur van het deeltijds
kunstonderwijs voorkomen;
8° voor de projecten 13, 14 en 16
: dit project stelt een nieuwe optie met nieuwe vakken voor die nog niet
voorkomt in de bestaande structuur van het deeltijds kunstonderwijs en die
onder meer via soepelere instapmogelijkheden leerlingen uit nieuwe doelgroepen
wil aantrekken;
9° voor de projecten 20, 26 en 29 : de
participerende, veelal kansarme en allochtone leerlingen uit het gewoon of
buitengewoon leerplichtonderwijs worden niet ingeschreven als regelmatige
leerling in het deeltijds kunstonderwijs, maar het is de bedoeling hen via deze
projecten te bereiken en indien mogelijk de drempel naar het deeltijds
kunstonderwijs te verlagen. Daarom is het ook niet opportuun om aan hen het
normale inschrijvingsgeld voor het deeltijds kunstonderwijs te
vragen;
10° voor project 21 : de huidige manier van
evalueren op basis van examens die resulteren in een verrekening van
mathematische scores van verschillende juryleden laat weinig ruimte om over
alle vakken te delibereren. Het project opteert naast de invulling van de
opleiding in vakken voor een andere, vernieuwende invulling in seminaries' en
vrije ruimte', waarbij de verschillende opleidingsonderdelen inhoudelijk niet
noodzakelijk gebonden zijn aan één vak en waarbij de leerlingen
meer volgens hun individuele behoeften kunnen worden
begeleid.
B.Vl.R.
van 28-10-2016
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 5.
Dit besluit treedt in werking op 1
september 2007.
Art. 6.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.