Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de begroting en de personeelsformatie van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap

  • goedkeuringsdatum
    21 DECEMBER 2007
  • publicatiedatum
    B.S.28/04/2008
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    30/09/2014

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 20/06/2014 (B.S. 30/09/2014)

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 153, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996 en vervangen bij het decreet van 4 april 2003, op artikel 154, gewijzigd bij de decreten van 21 december 1994 en 4 april 2003, op artikel 155, gewijzigd bij het decreet van 21 december 1994, op artikel 157, gewijzigd bij het decreet van 21 december 1994, op artikel 158, gewijzigd bij het decreet 14 juli 1998 en vervangen en gewijzigd bij het decreet van 18 mei 1999, op artikel 159, gewijzigd bij de decreten van 27 januari 1993, 14 juli 1998 en 22 december 1999 en vervangen bij het decreet van 18 mei 1999 en op artikel 160, gewijzigd bij de decreten van 27 januari 1993 en 14 juli 1998 en vervangen bij decreet van 20 april 2001;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 februari 1995 houdende vaststelling van nadere regels voor het opmaken van de begroting en de personeelsformatie van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 oktober 2007;

Gelet op het advies nr. 43.789/1 van de Raad van State, gegeven op 22 november 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.

In dit besluit wordt verstaan onder :

1° [1B.Vl.R. van 20/06/2014
B.S. 30/09/2014
universiteiten : de universiteiten, vermeld in artikel II.2 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;1B.Vl.R. van 20/06/2014
B.S. 30/09/2014
]

2° instellingsbestuur : het orgaan van de boekhoudkundige entiteit dat bevoegd is om de begroting en de personeelsformatie vast te stellen;

3° boekhoudkundige entiteit : elke entiteit, vermeld in punt 1°;

4° begrotingsjaar : het begrotingsjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde kalenderjaar en valt samen met het boekjaar.

HOOFDSTUK II. - Beleidsbegroting

Art. 2.

De beleidsbegroting bestaat uit :

1° een begrote resultatenrekening;

2° een geprojecteerde balans;

3° een begroting van de geplande investeringen en de geplande financieringswijzen van de investeringen;

4° een liquiditeitenbegroting.

Art. 3.

[1B.Vl.R. van 20/06/2014
B.S. 30/09/2014
...1B.Vl.R. van 20/06/2014
B.S. 30/09/2014
]

De begrote resultatenrekening en de geprojecteerde balans moeten worden opgemaakt op basis van de schema's van de jaarrekening, bepaald bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 betreffende de boekhouding, de jaarrekening, het rekeningenstelsel en de controle voor de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.

Voor de begrote resultatenrekening moet het schema van de jaarrekening gevolgd worden tot op het niveau van de eerste drie posities van de codes van de rubrieken.

Voor de begrote resultatenrekening van het eerstvolgende begrotingsjaar moet de opdeling in begrotingsafdelingen, vermeld in artikel 8, mee gerapporteerd worden. Voor de meerjarenbegroting is een opdeling in begrotingsafdelingen niet vereist.

Voor de geprojecteerde balans moet het schema van de jaarrekening gevolgd worden tot op het niveau van de eerste twee posities van de codes van de rubrieken.

Art. 4.

De begroting van de geplande investeringen in vaste activa en van de geplande financieringswijzen van die investeringen moet worden opgemaakt op basis van het schema dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

Investeringen in aankopen van terreinen en gebouwen, leasing en soortgelijke rechten die betrekking hebben op terreinen en gebouwen, en activa in aanbouw en vooruitbetalingen, met uitzondering van groot onderhoud en herstellingen, moeten individueel vermeld worden met een adequate beschrijving van de investering.

Art. 5.

De liquiditeitenbegroting moet worden opgemaakt op basis van het schema dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

De begrotingspost 'overige' moet apart worden gedetailleerd en toegelicht. Onder niet-kaskosten worden de kosten verstaan die geen uitgaven impliceren. Onder niet-kasopbrengsten worden de opbrengsten verstaan die geen ontvangsten impliceren.

Art. 6.

Overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden, vastgelegd door het instellingsbestuur, worden een aangepaste begrote resultatenrekening van het begrotingsjaar en een aangepaste liquiditeitenbegroting aan het instellingsbestuur voor goedkeuring voorgelegd. Na de goedkeuring hiervan wordt die beslissing ter informatie meegedeeld aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs.

Art. 7.

§ 1. De begrote resultatenrekening volgt het schema dat gevoegd is bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2007 betreffende de boekhouding, de jaarrekening, het rekeningstelsel en de controle voor de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.

§ 2. Per afdeling, in voorkomend geval per onderafdeling, vermeldt de beleidsbegroting :

1° de factoren die de opbrengsten en kosten bepalen;

2° de factoren die het verloop van de opbrengsten en kosten verklaren. Hierbij wordt een vergelijkende tabel gevoegd die ten minste de realisaties van het voorlaatste jaar aangeeft en de eventueel aangepaste begrote bedragen van het laatste jaar;

3° de beleidsopties, aangenomen door de raad van bestuur, inzake de afdeling.

Art. 8.

Samen met de begrote resultatenrekening voor het eerstvolgende begrotingsjaar wordt door elke boekhoudkundige entiteit een meerjarenbegroting ingediend volgens dezelfde methodiek als de methodiek, vermeld in artikel 3, met dien verstande dat de opdeling in begrotingsafdeling achterwege mag worden gelaten. Die meerjarenbegroting vertaalt de genomen beleidsopties voor een komende periode van telkens vijf jaar en geeft een prognose weer van de kosten en opbrengsten van de boekhoudkundige entiteit, voor elk jaar van die periode. De periode van vijf jaar vangt aan met het eerste begrotingsjaar.

Art. 9.

[1B.Vl.R. van 20/06/2014
B.S. 30/09/2014
...1B.Vl.R. van 20/06/2014
B.S. 30/09/2014
]

Art. 10.

Alle begrotingsposten worden in duizend euro uitgedrukt.

Art. 11.

De begrotingen worden opgemaakt op basis van dezelfde waarderingsregels als die welke vastgelegd werden voor het opstellen van de jaarrekening.

HOOFDSTUK III. - Personeelsformatie

Art. 12.

§ 1. De boekhoudkundige entiteiten voegen bij de beleidsbegroting [1B.Vl.R. van 20/06/2014
B.S. 30/09/2014
de globale personeelsformatie vermeld in artikel IV.18 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 20131B.Vl.R. van 20/06/2014
B.S. 30/09/2014
] .

§ 2 en § 3. [1B.Vl.R. van 20/06/2014
B.S. 30/09/2014
...1B.Vl.R. van 20/06/2014
B.S. 30/09/2014
]

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 13.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 februari 1995 houdende vaststelling van nadere regels voor het opmaken van de begroting en de personeelsformatie van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap wordt opgeheven.

Art. 14.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2008.

Art. 15.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage III