1.
Voorwoord
Het besluit van de Vlaamse Regering van 11 februari 2000 betreffende de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen voor personeelsleden van het onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding bevat een regeling om een terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen (=TBSVP) te nemen voor diverse categorieën personeelsleden. Afhankelijk van het ambt en van de geboortedatum van het personeelslid gold een specifieke regeling.
Deze maatregel is vandaag enkel nog van toepassing op personeelsleden die aangesteld zijn als kleuteronderwijzer of kleuteronderwijzer ASV en die geboren zijn vanaf 1 januari 1959. De personeelsleden die geboren zijn vanaf 1 januari 1959 kunnen ten vroegste 2 jaar voor de datum waarop ze recht hebben op een vervroegd rustpensioen, uitstappen.
Voor alle andere personeelsleden is er geen recht meer op een TBSVP.
De volgende begrippen in de omzendbrief moeten omwille van de leesbaarheid, als volgt worden gelezen:
- TBSVP als “volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen die ten vroegste 2 jaar voor de personeelsleden recht hebben op een pensioen ten laste van de Schatkist kan ingaan”;
- "activiteitssalaris" als "activiteitswedde of activiteitsweddentoelage";
- "salaris" als "salaris of salaristoelage";
- "wachtgeld" als "wachtgeld of wachtgeldtoelage";
- "inrichtende macht" als "inrichtende macht of schoolbestuur;
- FPD: Federale Pensioendienst.
2.
Wie kan van de TBSVP genieten?
De terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen kan worden verleend aan personeelsleden die uitsluitend vastbenoemd zijn in het ambt van kleuteronderwijzer en/of het ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming. Tijdelijke opdrachten moeten beëindigd worden om aan de voorwaarden te voldoen.
3.
Voorwaarden
De personeelsleden kunnen een volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen krijgen, als zij op de vooravond van de terbeschikkingstelling:
- vastbenoemd zijn;
- ten minste twintig dienstjaren tellen die in aanmerking komen voor de opening van het recht op een rustpensioen ten laste van de Schatkist. Voor die twintig dienstjaren mogen eveneens de kalenderjaren in aanmerking worden genomen waarvoor pensioenrechten kunnen worden geopend op een vervroegd pensioen in de regeling van de werknemers of in een ander wettelijk Belgisch pensioenstelsel. Om de twintig dienstjaren te vormen, tellen in hoofdzaak mee:
- alle diensten die in aanmerking komen voor de berekening van het salaris zonder evenwel rekening te houden met de leeftijdsbeperkingen voor onderwijsdiensten en andere openbare diensten;
- de militaire diensten;
- diensten als werknemer of als zelfstandige;
- de tijdsbonificatie wegens het bezit van diploma's.
- hun ambt uitoefenen als hoofdambt.
De personeelsleden mogen bij de aanvang van de TBSPVP geen aanspraak kunnen maken op een rustpensioen ten laste van de Schatkist.
De terbeschikkingstelling kan ten vroegste 2 jaar vóór de datum waarop de personeelsleden recht hebben op een rustpensioen ten laste van de Schatkist, ingaan
Aan de TBSVP wordt in elk geval een einde gesteld op de vooravond van de dag waarop betrokkene aanspraak kan maken op een rustpensioen ten laste van de Schatkist. Die datum wordt individueel vastgesteld.
4.
Wie kent de TBSVP toe?
Op verzoek van het personeelslid kent de inrichtende macht de terbeschikkingstelling toe.
De TBSVP is onomkeerbaar. Dit betekent dat eens de TBSVP is ingegaan, het betrokken personeelslid niet meer in zijn oorspronkelijke betrekking kan terugkeren. Opnieuw in actieve dienst treden is wel mogelijk (zie punt 9.1.2.).
Belangrijke opmerkingen:
- De betrekking bekleed door een personeelslid dat een TBSVP krijgt, wordt vacant vanaf de datum waarop de terbeschikkingstelling ingaat.
- Het personeelslid dat ter beschikking is gesteld blijft administratief aan de school verbonden tot op de datum van het pensioen.
5.
Omvang van de TBSVP
De TBSVP moet genomen worden voor alle opdrachten waarvoor het personeelslid als vastbenoemde in hoofdambt titularis is in het onderwijs.
Dit betekent dat de TBSVP moet genomen worden voor alle opdrachten waarvoor het personeelslid vastbenoemd is. De tijdelijke opdrachten moeten beëindigd worden om aan de voorwaarden te voldoen.
6.
Aanvang en einde
6.1.
Aanvang
De TBSVP kan aanvangen op:
- 1 september
- 1 januari
- 1 april
De voorwaarden waaraan het betrokken personeelslid moet voldoen om van een TBSVP te kunnen genieten, moeten vervuld zijn op de vooravond van de terbeschikkingstelling.
Dit betekent dat voor een personeelslid dat de TBSVP ten vroegste kan ingaan op de eerste uitstapdatum die onmiddellijk volgt op de datum die 2 jaar ligt voor de P-datum.
Voorbeeld 1
Een kleuteronderwijzeres is geboren op 15 april 1963 en heeft volgens FPD recht op een rustpensioen op 1 mei 2026. Het personeelslid heeft bovendien recht op twee jaar TBSVP. Het personeelslid kan ten vroegste uitstappen op 1 september 2024. 1 mei 2024 is immers geen uitstapdatum.
Voorbeeld 2
Een kleuteronderwijzer is geboren op 1 september 1964 en heeft recht op een pensioen op 1 september 2027. Het personeelslid kan ten vroegste uitstappen op 1 september 2025.
6.2.
Einde
Aan de TBSVP wordt in elk geval een einde gesteld op de vooravond van de dag waarop de betrokkene aanspraak kan maken op een rustpensioen ten laste van de Schatkist.
Deze terbeschikkingstelling neemt een einde op de laatste dag van de maand waarin het personeelslid aanspraak kan maken op een rustpensioen ten laste van de Schatkist (=pensioengerechtigd).
Specifieke situatie: terbeschikkingstelling wegens ziekte
Er geldt een specifieke regeling voor personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld wegens ziekte. Het personeelslid dat op de dag waarop de door hem aangevraagde volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen ingaat, reeds ter beschikking gesteld is wegens ziekte, wordt opgeroepen om te verschijnen voor de Cel Pensioenen van Medex. Als Medex het personeelslid definitief ongeschikt acht om zijn ambt uit te oefenen en het personeelslid de voorwaarden vervult om vroegtijdig op pensioen te worden gesteld, wordt de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen beëindigd door de pensionering van het personeelslid.
7.
Wachtgeld
7.1.
Berekening van het wachtgeld
Het personeelslid dat een volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen krijgt (TBSVP), geniet een wachtgeld.
BEREKENING WACHTGELD(TOELAGE)
( pensioenbreuk 1/55 + pensioenbreuk 1/60) X LAATSTE ACTIVITEITSSALARIS
X 77,5% of 75%
Het bedrag van het wachtgeld is gedurende de hele periode van deze terbeschikkingstelling gelijk aan zoveel vijfenvijftigsten of zestigsten (= de pensioenbreuk) van het laatste activiteitssalaris als het personeelslid op de datum van zijn terbeschikkingstelling dienstjaren telt, naargelang de breuk die voor de berekening van het pensioen in aanmerking komt 1/55 of 1/60 is.
Volgende diensten komen in aanmerking voor de pensioenbreuk 1/55:
- alle onderwijsdiensten die werden ingericht of gesubsidieerd door het Rijk of de Gemeenschappen, uitgezonderd de diensten in een CLB;
- in sommige welomschreven gevallen ook niet-gesubsidieerde onderwijsdiensten wanneer zij werden verricht vóór 1 januari 1992.
De diensten die in aanmerking komen voor de pensioenbreuk 1/60 zijn de volgende:
- diensten in een CLB
- militaire diensten
- diensten aan de overheid of in een openbare administratie.
Op het bedrag dat resulteert uit het vermenigvuldigen van de pensioenbreuk met het laatste activiteitssalaris wordt een percentage toegepast dat als volgt wordt bepaald:
- 77,5% wanneer de TBSVP wordt opgenomen voor een periode van ten hoogste 1 jaar;
- 75% wanneer de TBSVP wordt opgenomen voor een periode van meer dan 1 jaar.
Voorbeeld
Een personeelslid aangesteld als kleuteronderwijzer is geboren op 24 maart 1963. Het personeelslid heeft recht op een rustpensioen ten laste van de Schatkist op 1 maart 2026. Het personeelslid kan ten vroegste uitstappen op 1 april 2024.
Uitstap op 1 april 2024
Het percentage bedraagt 75% (neemt 1 j 11m op)
Uitstap op 1 september 2024
Het percentage bedraagt 75% (neemt 1 j 6m op)
Uitstap op 1 april 2025
Het percentage bedraagt 77,5% (neemt 11 m op).
7.2.
Wat komt in aanmerking voor de berekening van het wachtgeld?
Voor de berekening van het wachtgeld worden de prestaties in aanmerking genomen waarvoor het personeelslid vastbenoemd is.
Voorbeeld
Gegevens
Een personeelslid wenst de TBSVP te laten ingaan op 1/1/2024 en heeft volgende
prestaties op de vooravond van de TBSVP:
19/24 vast benoemd
5/24 tijdelijk
Het personeelslid beschikt eveneens over een niet-verworven salarisschaal.
Berekening
Het wachtgeld zal berekend worden op het salaris verbonden aan de vastbenoemde opdracht samen met het bedrag van de niet-verworven salarisschaal aan 19/24.
Voor de berekening van het wachtgeld worden, voor hun werkelijke duur, de diensten in aanmerking genomen die meetellen voor de berekening van het rustpensioen. Dit zijn de diensten die in aanmerking komen voor de pensioenbreuken (zie punt 7.1.). De omvang van de uitgeoefende opdracht heeft geen invloed op het aantal jaren die in aanmerking komen voor de berekening van het wachtgeld. De omvang is echter wel belangrijk voor de berekening van het laatste activiteitssalaris. Deze wordt als basis genomen voor de berekening van het wachtgeld.
Voorbeeld
Een personeelslid dat 1 uur op weekbasis heeft gepresteerd gedurende 30 jaar, heeft 30 jaren die in aanmerking komen voor de geldelijke anciënniteit.
De staatsdiensten en de militaire diensten tellen mee.
Tellen NIET mee:
- de tijdsbonificatie wegens bezit van diploma's;
- de nuttige ervaring.
7.3.
Voorbeeld: berekening van het niet-geïndexeerd brutowachtgeld
Een vast benoemde kleuteronderwijzer voor 18/24sten, geboren op 23 juni 1963, kan volgens de berekeningen van FPD op pensioen op 01-07-2026. (leeftijd van 63 jaar). Zij kan ten vroegste 2 jaar voor de pensioenleeftijd uitstappen. 01-07-2024 is geen uitstapdatum. De vroegst mogelijke uitstapdatum is 01-09-2024. Zij neemt bijgevolg meer dan 1 jaar van de TBSVP op.
Op de vooravond van de uitstap (31-08-2024) heeft zij 38 jaar onderwijsdiensten. Het laatste activiteitssalaris bedraagt 31.485,15 EUR.
Berekening van het niet-geïndexeerde maandwachtgeld :
Niet-geïndexeerde jaarsalaris : 31.485,15 EUR x 18/24 = 23.613,86 EUR
Niet-geïndexeerd maandwachtgeld :
23.613,86 EUR/12 x 38/55 = 1.359,58 EUR
Het personeelslid neemt meer dan 1 jaar van de TBSVP op en heeft recht op 75 % van wachtgeld = 1.19,69 EUR (bruto niet-geïndexeerd).
7.4.
Overgang verlof, afwezigheid, TBS naar TBSVP
Voor het personeelslid dat overgaat van
- een voltijds of deeltijds verlof voor verminderde prestaties of verlof voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van 55 jaar,
- een deeltijdse afwezigheid voor verminderde prestaties,
- een volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking,
- een verlof om tijdelijk een andere opdracht uit te oefenen,
- een terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking,
- een terbeschikkingstelling wegens ziekte of gebrekkigheid,
- een zorgkrediet,
- een verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte,
- een langdurig verlof voor verminderde prestaties wegens medische redenen
naar een volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen, wordt als laatste activiteitssalaris beschouwd, het salaris dat het personeelslid zou hebben genoten indien het zijn prestaties voorafgaand aan bovenvermelde dienstonderbrekingen tot op de vooravond van de volledige terbeschikkingstelling verder zou hebben uitgeoefend.
Specifieke situatie: de overgang van een volledige afwezigheid voor verminderde prestaties (AVP) naar een TBSVP is eveneens toegestaan. Het wachtgeld wordt in dit geval berekend op basis van het activiteitssalaris op de vooravond van de AVP, rekening houdend met de bepalingen vermeld onder de punten 7.6. en 7.7.
7.5.
Indexering van het wachtgeld
Het bedrag van het wachtgeld schommelt met het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de regelen voorgeschreven door de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het wordt aan het spilindexcijfer 138,01 gekoppeld.
7.6.
Perequatie van het wachtgeld
Het bedrag van het wachtgeld zal, in voorkomend geval, worden aangepast overeenkomstig de intersectorale akkoorden van sociale programmatie en de akkoorden van sectorale sociale programmatie.
Het bedrag van het wachtgeld zal echter niet worden aangepast rekening houdend met de salaristrappen die het resultaat zijn van de periodieke verhogingen binnen de salarisschaal, indien het personeelslid op het ogenblik van de terbeschikkingstelling niet het maximum van de salarisschaal heeft bereikt. Er is dus geen anciënniteitsopbouw gedurende de periode van de TBSVP.
7.7.
Vakantiegeld en eindejaarstoelage
De perioden waarin een personeelslid een TBSVP opneemt komen volledig in aanmerking voor de berekening van de eindejaarstoelage en het vakantiegeld.
8.
Aanvraagprocedure
8.1.
Formulieren
De aanvraag om een TBSVP te krijgen moet opgesteld worden volgens het model dat als bijlage bij deze omzendbrief is gevoegd. Als een personeelslid zijn loopbaan alleen in het Vlaamse onderwijs heeft doorlopen, hoeft er geen apart loopbaanoverzicht te worden bijgevoegd. Heeft de aanvrager ook buiten het onderwijs gewerkt, dan is het raadzaam om een overzicht van de diensten buiten het onderwijs mee te sturen, inclusief de militaire diensten.
Personeelsleden die bij meer dan één inrichtende macht werken, moeten per inrichtende macht een afzonderlijke aanvraag indienen.
8.2.
Indienen van de aanvraag
De aanvraag moet worden ingediend bij de inrichtende macht.
De inrichtende macht moet de ingediende aanvraag onmiddellijk doorzenden naar het bevoegde team onderwijspersoneel van het Ministerie van Onderwijs en Vorming. Het betrokken personeelslid ontvangt van de inrichtende macht een bevestiging dat de aanvraag werd verstuurd. De inrichtende macht vermeldt hierbij eveneens de datum waarop zij deze aanvraag hebben ingestuurd.
8.3.
Termijn
8.3.1.
Indiening bij de inrichtende macht
De aanvraag voor het verkrijgen van een TBSVP moet uiterlijk drie maanden vóór de aanvangsdatum worden ingediend bij de inrichtende macht. Deze termijn kan ingekort worden in overleg tussen het personeelslid en de inrichtende macht.
8.3.2.
Insturen van de aanvraag naar het team onderwijspersoneel
Het Ministerie van Onderwijs en Vorming garandeert een tijdige afhandeling van het wachtgeld indien de inrichtende macht de aanvraagformulieren minstens drie maanden voor de aanvangsdatum van de terbeschikkingstelling indient bij het team onderwijspersoneel.
Om een vlotte afhandeling te bevorderen is het ten zeerste aangewezen de aanvraag met een ruimere marge in te dienen. De aanvraag moet bij het team onderwijspersoneel ten allerlaatste aankomen op de vooravond van de ingangsdatum van de uitstapregeling.
De personeelsleden die een aanvraag voor een TBSVP hebben ingediend, ontvangen van het Ministerie van Onderwijs en Vorming een schriftelijke bevestiging van de beslissing.
Indien de personeelsleden één maand voor de ingangsdatum van de TBSVP nog geen beslissing hebben ontvangen, wordt hen aangeraden onmiddellijk contact op te nemen met het team onderwijspersoneel.
Indien de personeelsleden op de ingangsdatum van de TBSVP nog geen beslissing hebben ontvangen wordt hen aangeraden hun opdracht verder te blijven uitoefenen.
8.4.
Bepalen van de datum waarop het personeelslid het recht heeft op een overheidspensioen
AGODI zal, voor de personeelsleden die een TBSVP hebben aangevraagd, contact opnemen met de pensioendiensten van de federale overheid (FPD) om de pensioendatum (P) te bepalen.
AGODI hanteert de volgende procedure:
1. AGODI contacteert de Federale Pensioendienst (FPD) om de vroegst mogelijke pensioendatum (P-datum) op te vragen.
2. Zodra de pensioendatum is bepaald, zal AGODI een beslissing nemen over de aanvraag voor de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het pensioen. Het agentschap licht zowel het personeelslid als de inrichtende macht in over die beslissing.
9.
Cumulatie
9.1.
Cumulatie in het onderwijs
9.1.1.
Algemeen principe
Gedurende de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen mag het personeelslid geen bezoldigde prestaties uitoefenen, met uitzondering van de hierna vermelde prestaties.
9.1.2.
Uitzonderingen
In afwijking van het algemeen principe mag het personeelslid de onderwijsopdracht die het op de dag voor de ingangsdatum van de terbeschikkingstelling als bijbetrekking in het volwassenenonderwijs of het deeltijds kunstonderwijs uitoefende, verder blijven uitoefenen als bijbetrekking. Het personeelslid mag ook bezoldigde prestaties uitoefenen in het kader van
- de voor- en naschoolse opvang in het basisonderwijs;
- het middagtoezicht in het basisonderwijs;
- de busbegeleiding;
- herindiensttreding.
Een personeelslid aan wie een volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen werd verleend, kan opnieuw in actieve dienst treden.
Voor de toewijzing van een betrekking kan de inrichtende macht of directeur, in afwijking van de bestaande reglementaire bepalingen, tijdelijk en na toestemming van het personeelslid, een beroep doen op een personeelslid dat volledig ter beschikking gesteld is wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen. Die personeelsleden vallen echter onder de cumulatieregeling zoals vermeld in punt 9.2.
Voor de praktische modaliteiten (de toewijzing, verhaalprocedure, de bezoldiging, de elektronische zendingen, voorbeelden, ... wordt verwezen naar de omzendbrief 13CC/IF/GHD van 6 oktober 2000.
9.2.
Cumulatie buiten het onderwijs
Beroepsbezigheden buiten het onderwijs kunnen zonder verlies van het recht op wachtgeld worden uitgeoefend indien het activiteiten betreft die in de stelsels der rustpensioenen toelaatbaar zijn.
Belangrijk: de actuele jaargrenzen van het toegelaten brutoberoepsinkomen dat kan gecumuleerd worden in het kader van rust- en overlevingspensioenen, kunnen geraadpleegd worden op de website van de Federale Pensioendienst (FPD).
Let op: de overgangsmarge van 15% die geldig is bij de pensioendienst is niet van toepassing bij de TBSVP. De vermelde bedragen mogen dus niet worden overschreden. Als het personeelslid de cumulatiegrenzen overschrijdt, verliest hij/zij het volledige bedrag aan wachtgeld(toelage) voor het volledige kalenderjaar.
Overeenkomstig deze reglementering kunnen o.a. volgende activiteiten aanvaard worden :
a) beroepsbezigheden als werknemer in de openbare of in de privé-sector waarvan de bruto beroepsinkomsten het vooropgestelde grensbedrag per jaar niet overschrijden. In geval van kinderlast wordt dit bedrag met 50 % verhoogd.
Om het brutoberoepsinkomen te bepalen, wordt rekening gehouden met alle elementen van de bezoldiging nl. het wachtgeld, het vakantiegeld, de eindejaarstoelage, de indexaanpassing ... en dit vóór iedere inhouding inzake sociale zekerheid en/of inzake belastingen.
b) beroepsbezigheden als zelfstandige of als help(st)er, waarop het sociaal statuut voor zelfstandigen toepasselijk is of als echtgeno(o)t(e)-help(st)er en waaraan een netto jaarlijks beroepsinkomen (= jaarlijks brutoberoepsinkomen, verminderd met de beroepsuitgaven of beroepslasten, en in voorkomend geval met de beroepsverliezen, zoals deze verschillende elementen worden aanvaard door de Administratie der Directe Belastingen), verbonden is, de vooropgestelde grens niet overschrijdt. In geval van kinderlast geldt een aangepaste grens.
c) de bezigheid die uitsluitend bestaat in het scheppen van wetenschappelijke of artistieke werken die geen weerslag heeft op de arbeidsmarkt en voor zover de betrokkene geen handelaar is als bedoeld in het wetboek van koophandel.
De wetenschappelijke of artistieke bezigheid die niet aan deze gezamenlijke criteria voldoet is aanneembaar binnen de hierboven onder a of b vermelde grenzen.
d) politieke mandaten, mandaten in het O.C.M.W., mandaten bij openbare instellingen, instellingen van openbaar nut of verenigingen van gemeenten ingegaan vóór de ingangsdatum van de terbeschikkingstelling.
Een nieuw politiek mandaat kan als volgt omschreven worden:
- na de verkiezingen krijgt een verkozene een nieuw mandaat en worden zijn inkomsten volledig onderworpen aan de cumulatieregeling;
- bij wijziging van mandaat binnen een zelfde legislatuur past de Administratie der Pensioenen volgende regeling toe:
o bij toekenning van eenzelfde soort inkomsten: geen toepassing van de cumulatieregels;
o bij wijziging inkomsten: toepassing van de cumulatieregels.
Dezelfde mandaten ingegaan vanaf de ingangsdatum van de terbeschikkingstelling voor zover de onder a vermelde bedragen niet worden overschreden.
Voorbeelden:
1. een schepen wordt in een bepaalde gemeente burgemeester binnen dezelfde legislatuur: geen toepassing van de cumulatieregeling, want zowel de schepen als de burgemeester ontvangen een salaris (= zelfde soort inkomsten);
2. een raadslid wordt schepen tijdens dezelfde legislatuur: toepassing van de cumulatieregeling en dus beperking van de toegelaten inkomsten want het raadslid ontvangt zitpenningen, terwijl een schepen recht heeft op een vaste vergoeding (= een ander soort inkomsten).
e) andere bezigheden, mandaten, ambten of posten waarvan de bruto-inkomsten de onder a vermelde grenzen niet overschrijden.
Bijzondere regels gelden in geval van gelijktijdige of achtereenvolgende uitoefening van de hierboven vermelde activiteiten. Dit is bijvoorbeeld het geval als iemand zowel zelfstandige als werknemer is geweest tijdens hetzelfde kalenderjaar. In dit geval worden de grensbedragen op een specifieke wijze berekend.
Wanneer het wachtgeld niet voor een volledig kalenderjaar wordt uitbetaald, worden vermelde jaarlijkse grensbedragen proportioneel verminderd.
Indien, voor een bepaald kalenderjaar, het jaarlijks grensbedrag wordt overschreden, wordt de betaling van het wachtgeld volledig geschorst voor datzelfde jaar.
De in a) en b) hierboven vermelde jaarbedragen worden bepaald bij een in ministerraad overlegd koninklijk besluit.
10.
Afstand van wachtgeld - cumulatie met een overlevingspensioen
10.1.
Wie kan afstand doen?
Een wachtgeld is cumuleerbaar met een overlevingspensioen. Indien het wachtgeld te hoog is om van een overlevingspensioen te kunnen genieten, kan men geheel of gedeeltelijk afstand doen van het wachtgeld.
De actuele bedragen met betrekking tot de cumulatie van een wachtgeld met een overlevingspensioen kunnen geraadpleegd worden op de website van de FPD.
Een personeelslid dat recht heeft op een overlevingspensioen en dat een volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen krijgt of heeft gekregen kan bijgevolg geheel of gedeeltelijk afstand doen van het recht op het wachtgeld.
10.2.
Betrokkene moet erom verzoeken
Een personeelslid dat geheel of gedeeltelijk afstand doet van het wachtgeld verklaart dit in een schrijven dat hij aangetekend aan de coördinator van het bevoegde team onderwijspersoneel richt.
10.3.
Bedrag van het wachtgeld
Het personeelslid dat geheel afstand doet van het wachtgeld waarop het recht heeft, ontvangt geen wachtgeld.
Belangrijk:
- De periode gedurende welke een personeelslid een volledige terbeschikkingstelling geniet waarvoor geen wachtgeld wordt toegekend komt niet in aanmerking voor de toekenning en de berekening van de pensioenen ten laste van de Schatkist.
- Een personeelslid dat gedeeltelijk afstand doet van wachtgeld moet in het schrijven bedoeld in10.2. verklaren welk bedrag à 100% op maandbasis het wenst te ontvangen.
LET OP
Bij de berekening van het bedrag dat men wenst te ontvangen, moet men naast het deel van het wachtgeld à 100 % (= niet-geïndexeerd bedrag) ook rekening houden met de bedragen die voortvloeien uit de indexering en het recht op vakantiegeld en eindejaarstoelage. Het is aan te raden een zekere marge in te bouwen (wijzigingen index, eindejaarstoelage, vakantiegeld, sociale programmatie, personen ten laste ...) en de evolutie van de desbetreffende referentiebedragen op de voet te volgen.
10.4.
Datum waarop een eerste verklaring uitwerking heeft
De eerste verklaring van afstand van wachtgeld kan uitwerking hebben op:
- de aanvangsdatum van de terbeschikkingstelling;
- de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van de eerste verklaring of op een latere datum die het personeelslid bepaalt.
Het personeelslid moet dus uitdrukkelijk de datum vermelden waarop de verklaring uitwerking moet hebben.
De eerste verklaring om geheel of gedeeltelijk afstand te doen van wachtgeld kan reeds worden gevoegd bij de aanvraag om de terbeschikkingstelling te krijgen.
10.5.
Wijziging van de verklaring van afstand van wachtgeld
Het personeelslid kan met een nieuwe verklaring verzoeken om het wachtgeld dat het (niet) ontvangt, aan te passen.
Hiertoe moet het bij aangetekend schrijven aan de coördinator van het bevoegde team onderwijspersoneel een nieuwe verklaring indienen.
Dit nieuwe verzoek moet het Ministerie van Onderwijs en Vorming vóór 1 november bereiken.
De vraag tot aanpassing heeft dan steeds uitwerking vanaf de eerste januari van het daaropvolgend burgerlijk jaar.
De afstand van wachtgeld kan niet met terugwerkende kracht worden aangevraagd.
10.6.
Geldigheidsduur van een verklaring
Elke verklaring blijft onverminderd van toepassing tot op het einde van de volledige terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen tenzij - cf. punt 2.4.10.5 hiervoor - betrokkene om een aanpassing verzoekt.
11.
Elektronische communicatie met het Ministerie van Onderwijs en Vorming
De terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen (TBSVP) wordt gemeld met de code dienstonderbreking DO 108.
Dit is een dienstonderbreking die steeds wordt genomen op alle opdrachten van het personeelslid.
Elke school dient de TBSVP echter afzonderlijk in te sturen.
De werkwijze kan het best geïllustreerd worden aan de hand van volgend voorbeeld.
Voorbeeld
Een voltijds vast benoemd kleuteronderwijzer, geboren op 23-06-1963, wenst een TBSVP te nemen op 1-9-2024 en op pensioen te gaan op 01-7-2026 (leeftijd 63 jaar).
Dit moet worden opgezonden als volgt :
Eerste bericht met geldigheidsdatum 01-09-2024 :
RL-2 DO 108 (TBSVP)) met als begindatum 01-09-2024 en als einddatum 30-6-2026.
Tweede bericht met geldigheidsdatum 01-07-2026
RL-4 stopzetting opdrachtenpakket met als begindatum 01-07-2026 met als reden pensioen (code 04).
12.
Bijlage – Aanvraag van een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen