Personeelsleden die een deeltijdse arbeidsregeling aanvaarden om aan de werkloosheid te ontsnappen - Werkloosheidsuitkering - Door de onderwijsinstelling in te vullen documenten

  • referentie
    0/14.6/GDH/SH/RG
  • publicatiedatum
    24/09/1986
  • datum laatste wijziging
    06/10/2000
  • wettelijke basis
    Koninklijk besluit van 28 mei 1986 tot wijziging van de werkloosheidsreglementering in functie van de herverdeling van de beschikbare arbeid (B.S. 25.06.1986)
  • Werkloosheidsuitkering
  • Deeltijdse prestaties
  • Formulier C 171 onderwijs

1. Inleiding

De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening vestigt de aandacht op het koninklijk besluit van 28 mei 1986 tot wijziging van de werkloosheidsreglementering in functie van de herverdeling van de beschikbare arbeid, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 juni 1986.

Ingevolge dit koninklijk besluit dat in werking treedt op 1 oktober 1986, zullen de onderwijsinstellingen voor de prestaties verstrekt met ingang van deze datum niet langer voor de betrokken personeelsleden het document C 130 dienen in te vullen, maar de hierna vermelde formulieren.

2. Leden van het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel

2.1. Formulier C 4 deeltijds onderwijs

Bij de aanvang van de deeltijdse tewerkstelling dient de onderwijsinstelling voor het betrokken lid van het onderwijzend en daarmee gelijkgesteld personeel een FORMULIER C4 DEELTIJDS ONDERWIJS in te vullen.

Eenzelfde formulier dient eveneens te worden ingevuld bij elke verhoging van de opdrachtbreuk of de toekenning van een nieuwe opdracht, m.a.w. bij iedere uitbreiding van de tewerkstelling.

2.2. Formulier C 171 onderwijs

Tijdens de duur van de deeltijdse tewerkstelling dient de onderwijsinstelling, na verloop van elke maand, een FORMULIER C 171 ONDERWIJS in te vullen. Dit document bevat de toestand van de afgelopen maand en moet toelaten het aantal uitkeringen voor die maand te berekenen.

Indien het betrokken personeelslid deeltijds presteert in verschillende onderwijsinstellingen dient elke instelling een afzonderlijk FORMULIER C 171 ONDERWIJS af te leveren.

Beknopte toelichting:

De factor S, voorkomend in RUBRIEK I: ALGEMENE INLICHTINGEN, is het wekelijks aantal lesuren voor een volledige opdracht dat geldt voor de weddeberekening van deeltijdse leerkrachten. Dit aantal uren kan in sommige gevallen hoger zijn dan het minimum aantal dat vereist is voor een volledige opdracht.

Bij het invullen van RUBRIEK II: VERRICHTE ARBEIDSPRESTATIES kunnen zich o.m. volgende toestanden voordoen:

  • - Het personeelslid heeft tijdens de maand de overeengekomen prestaties volledig verricht (wettelijke feestdagen, dagen van klein verlet en de vakantiedagen die vallen binnen de periode van tewerkstelling worden steeds gelijkgesteld met arbeidsprestaties): de instelling vermeldt de effectieve en gelijkgestelde arbeidsuren.

  • - Het personeelslid heeft tijdens de maand de overeengekomen prestaties niet volledig verricht omdat het in de loop van de maand in of uit dienst is getreden: de instelling duidt de reële prestaties aan; bij de opmerkingen wordt melding gemaakt van de eventuele in- of uitdiensttreding.

  • - Het personeelslid was tijdens de maand gedurende een aantal dagen ziek: de instelling duidt alle ziektedagen aan door de letter Z, ongeacht of ze bezoldigd waren of niet; het totaal aantal kalenderdagen Z wordt getotaliseerd in vak Z; het bruto-maandloon Y wordt vermeld exclusief de bezoldiging toegekend voor de ziektedagen.

  • - Het personeelslid was ongewettigd afwezig: de dagen van ongewettigde afwezigheid worden aangeduid door de letter A en getotaliseerd in vak Z + A.

Daar in de nieuwe berekeningswijze van de werkloosheidsuitkeringen het bruto-loonbedrag van overwegend belang is en daar om sociale redenen bezwaarlijk de uitbetaling van de uitkeringen kan uitgesteld worden tot op het ogenblik van de aflevering van het loonuittreksel, worden de onderwijsinstellingen verzocht het bruto-maandloon dat moet vermeld worden op het FORMULIER C 171 ONDERWIJS zelf te berekenen. Op blz. 2 van dit formulier komt de berekeningswijze voor die dient te worden toegepast voor het bepalen van het bruto-maandloon. Aangezien het personeelslid in de loop van dezelfde maand diverse opdrachten kan uitoefenen, werd de formule driemaal herhaald.

Zoals blijkt uit de er verstrekte toelichting (5) dient bij deze berekening de haard- en standplaatsvergoeding buiten beschouwing te worden gelaten, evenals, in voorkomend geval, de eindejaarspremie en de bezoldiging bekomen ingeval van ziekte of arbeidsongeval. Hieruit volgt dat het bedrag dat door de onderwijsinstelling op het document dient te worden vermeld niet noodzakelijk zal overeenstemmen met het effectief uitbetaalde bruto-maandloon.

De niet-geïndexeerde jaarwedde (eerste element voor de berekening) komt voor op het rekeninguittreksel van het personeelslid, evenals op de betaalstaten die aan de school maandelijks worden toegestuurd.

3. Andere personeelsleden, bijv. contractueel onderhoudspersoneel

Voor de andere personeelsleden die tewerkgesteld zijn in de onderwijsinstellingen en niet behoren tot de categorieën bedoeld sub 1 hiervoren, doch die zich in dezelfde toestand bevinden (personeelsleden die een deeltijdse arbeidsregeling aanvaarden om aan de werkloosheid te ontsnappen), dienen de formulieren C 4 DEELTIJDS en C 171 te worden ingevuld.

De hiervoren bedoelde blancoformulieren, respectievelijk FORMULIER C4 DEELTIJDS ONDERWIJS en FORMULIER C 171 ONDERWIJS of FORMULIER C 4 DEELTIJDS en FORMULIER C 171, dienen door de betrokken personeelsleden te worden gevraagd bij de uitbetalingsinstelling. Deze kan eveneens verzocht worden op de keerzijde van het document C 171 ONDERWIJS en C 171 in punt (6) de van toepassing zijnde coëfficiënt te vermelden.