Het uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs

  • referentie
    BaO/98/11
  • publicatiedatum
    21/12/1998
  • datum laatste wijziging
    18/03/2024
  • wettelijke basis
    Het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997: de artikelen 37/1 t.e.m. 37/3 en 53 t.e.m. 57quater
  • wettelijke basis
    Het bestuursdecreet van 7 december 2018, artikelen II.18 en artikel II.21
  • wettelijke basis
    Het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1998 betreffende de regels voor het uitreiken van het getuigschrift van basisonderwijs en het vastleggen van de vorm ervan
  • opheffing
    BaO/2000/2, procedure gelijkwaardige leerdoelen en getuigschrift basisonderwijs in het buitengewoon basisonderwijs voor leerlingen met een individueel aangepast curriculum in het gewoon basisonderwijs (14/04/2000)
  • contactpersoon
  • In deze omzendbrief worden de richtlijnen omtrent het uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs meegegeven die gelden voor zowel het gewoon als het buitengewoon basisonderwijs.
  • In het kader van het streven naar planlastvermindering is sinds 1 september 2015 de procedure voor de toekenning van het getuigschrift vereenvoudigd: scholen moeten geen lijsten en geen afzonderlijk dossier per leerling meer samenstellen. Enkel de notulen met de beraadslaging van de klassenraad blijven behouden.
  • Het getuigschrift basisonderwijs kan ook behaald worden via een examencommissie.
  • Vanaf het schooljaar 2022-2023 vervalt de procedure waarbij voor leerlingen in het buitengewoon onderwijs en voor leerlingen met een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs de gelijkwaardigheid aangevraagd moet worden bij de onderwijsinspectie, voorafgaand aan de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs.
  • Vanaf het schooljaar 2022-2023 vervalt de minimumleeftijd voor de uitreiking van het getuigschrift basisonderwijs, zowel in de erkende scholen als via de examencommissies.
  • Vanaf het schooljaar 2022-2023 vervalt de datum van 20 juni als vroegste datum voor uitreiking van het getuigschrift basisonderwijs. De termijn van 30 juni als uiterste datum van uitreiking, alsook de termijnen voor de examencommissies blijven behouden.
  • Vanaf het schooljaar 2022-2023 is er een nieuw model voor het getuigschrift basisonderwijs (zie punt 6).
  • Vanaf het schooljaar 2023-2024 geldt het vermoeden van deskundigheid van de klassenraad (zie punt 1.5)
  • Onder voorbehoud van goedkeuring van het decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal door het Vlaams Parlement en onder voorbehoud van definitieve goedkeuring van het Besluit van de Vlaamse Regering, wat betreft de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal door de Vlaamse Regering, wordt het toevoegen van het studiebewijssupplement VGT voor leerlingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal toegevoegd.

1. Toekenning van het getuigschrift basisonderwijs

1.1. Wie reikt het getuigschrift basisonderwijs uit?

Schoolbesturen van erkende scholen kunnen het getuigschrift basisonderwijs uitreiken. De uitreiking gebeurt op voordracht en na beslissing van de klassenraad.

1.2. Welke leerlingen kunnen het getuigschrift basisonderwijs krijgen?

Het getuigschrift basisonderwijs kan uitgereikt worden aan regelmatige leerlingen in het gewoon lager onderwijs (met inbegrip van leerlingen met een verslag) en aan leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs, die de norm voor het getuigschrift basisonderwijs bereiken.

Aan leerlingen in de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal in het gewoon onderwijs wordt hetzelfde getuigschrift basisonderwijs uitgereikt. Ze krijgen daarnaast een bijkomend studiebewijssupplement. Voor meer info zie: omzendbrief BaO/2024/01.

Vanaf het schooljaar 2022-2023 vervalt de bepaling dat het getuigschrift basisonderwijs enkel kan uitgereikt worden aan leerlingen die vóór 1 januari van het lopende schooljaar al acht jaar geworden zijn.

Vanaf het schooljaar 2022-2023 vervalt ook de procedure waarbij, voorafgaand aan de uitreiking van het getuigschrift, bij de onderwijsinspectie de gelijkwaardigheid moest aangevraagd worden voor leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs en voor leerlingen in het gewoon lager onderwijs met een individueel aangepast curriculum.

De onderwijsinspectie houdt tijdens de schooldoorlichting toezicht op de (verruimde) bevoegdheid van de klassenraad voor leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs en voor leerlingen met een verslag in het gewoon lager onderwijs.

1.3. Waarop baseert de klassenraad zich om te oordelen of een leerling het getuigschrift basisonderwijs krijgt?

De klassenraad oordeelt autonoom of een leerling in voldoende mate de doelen uit het leerplan die het bereiken van de eindtermen beogen bereikt heeft.

Om meer uniformiteit te bereiken inzake de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs, wordt dit getuigschrift sinds 1/9/2015 gekoppeld aan die leerplandoelen die beogen de eindtermen te bereiken. De eindtermen zijn immers wat door de Vlaamse samenleving (na een breed maatschappelijk debat) beschouwd wordt als de minimumdoelen voor het basisonderwijs en die ook door het Vlaams parlement bekrachtigd zijn.

Leerplannen moeten letterlijk de eindtermen en ontwikkelingsdoelen bevatten (artikel 45 van het decreet basisonderwijs). Leerplannen kunnen evenwel ook andere doelen bevatten. De koppeling tussen het getuigschrift en die doelen uit het leerplan die het bereiken van de eindtermen beogen, impliceert zeker niet dat scholen geen andere doelen meer mogen aanbieden bovenop (verdiepend) of naast (verbredend) de eindtermen. Het blijft de bedoeling dat elke leerling zo ver mogelijk gebracht wordt. Dit staat los van de meer uniforme waarde die inzake het getuigschrift basisonderwijs nagestreefd wordt. Het staat scholen ook vrij om in hun evaluatiedocumenten aan te geven wat de leerling bovenop het getuigschrift basisonderwijs reeds bereikt heeft. Dit kan evenwel niet op het getuigschrift basisonderwijs aangebracht worden aangezien hiervoor niet afgeweken kan worden van het voorziene model (zie punt 6).

De klassenraad beslist op grond van alle beschikbare informatie en bekijkt bij de toekenning van het getuigschrift basisonderwijs naar het totaalbeeld van het kind, het gaat dus noch om een verenging tot enkele leergebieden, noch om een "afvinken" van alle leerplandoelen.

1.4. Welke procedure volgt de klassenraad?

De klassenraad beslist op grond van alle beschikbare informatie over de toekenning van het getuigschrift van basisonderwijs. Een afzonderlijk dossier per leerling is niet noodzakelijk.

De beraadslaging van de klassenraad wordt schriftelijk vastgelegd. Elk lid van de klassenraad is tot geheimhouding daarover verplicht.

De notulen van beraadslaging door de klassenraad worden ondertekend door de voorzitter en door alle leden van de klassenraad. Ondertekenen mag elektronisch. Gelet op het belang van deze notulen in het licht van de studiebekrachtiging, dient het om een gekwalificeerde elektronische ondertekening te gaan. Meer informatie: De elektronische handtekening | Vlaanderen.be

Schoolbesturen kunnen ervoor kiezen om de notulen van een klassenraad in papieren vorm te bewaren. Omdat ondertekening even goed kan d.m.v. een gekwalificeerde elektronische handtekening kunnen deze stukken ook digitaal worden bewaard in een speciaal register. In dit register worden naast de naam, voornaam en geboortedatum van elke leerling vermeld of het getuigschrift basisonderwijs al dan niet werd uitgereikt.

De notulen worden gedurende 15 jaar op school bewaard, waar ze door de onderwijsinspectie kunnen worden geraadpleegd. Afzonderlijke lijsten zijn niet meer noodzakelijk.

De beslissing omtrent het toekennen van het getuigschrift basisonderwijs wordt uiterlijk op 30 juni aan de ouders meegedeeld. Vanaf het schooljaar 2022-2023 vervalt de bepaling dat het getuigschrift basisonderwijs ten vroegste op 20 juni van het schooljaar toegekend kan worden.

1.5. Vermoeden van deskundigheid van de klassenraad

Bij beslissingen van de klassenraad over het getuigschrift basisonderwijs geldt een vermoeden van deskundigheid van de klassenraad. Het vermoeden van deskundigheid houdt in dat ervan uit wordt gegaan dat een klassenraad steeds deskundig handelt. De leden van de klassenraad worden geacht de professionaliteit te hebben om bekwaam te oordelen over de vorderingen die een leerling heeft gemaakt. Wanneer een leerling/ouder van oordeel is dat er onwettelijk is gehandeld, is het aan de leerling/ouder om dat te bewijzen.

Dit vermoeden van deskundigheid van de klassenraad is decretaal verankerd voor het getuigschrift basisonderwijs. Daarmee wordt het vertrouwen in de leerkracht bevestigd en versterkt.

Deze maatregel doet geen afbreuk aan de motiveringsplicht van de klassenraad bij evaluatiebeslissingen.

Dit wettelijk vermoeden doet ook geen afbreuk aan de deskundigheid van de directeur of de klassenraad bij andere beslissingen zoals de beslissing van de directeur of zijn afgevaardigde bij tuchtmaatregelen of beslissingen van toelatingsklassenraden. Ook voor die beslissingen geldt een gerechtelijk vermoeden van deskundigheid.

1.6. Wat als een leerling het getuigschrift basisonderwijs niet behaalt?

Elke leerling in het gewoon en buitengewoon lager onderwijs die het getuigschrift basisonderwijs niet behaalt, krijgt een verklaring met het aantal en soort gevolgde jaren lager onderwijs. Naast deze verklaring heeft de leerling recht op een schriftelijke motivering waarom het getuigschrift basisonderwijs niet werd toekend, alsook aandachtspunten voor de verdere schoolloopbaan.

Vanaf het schooljaar 2019-2020 is er een striktere koppeling tussen het getuigschrift basisonderwijs en de toelatingsvoorwaarden eerste leerjaar gewoon secundair onderwijs. Leerlingen met een getuigschrift basisonderwijs gaan naar het eerste leerjaar A van het secundair onderwijs. Leerlingen zonder getuigschrift basisonderwijs gaan naar 1B. Leerlingen met een getuigschrift basisonderwijs kunnen naar 1B, mits gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad. Een advies van het CLB is ook aan te raden.

Tegen het niet verkrijgen van het getuigschrift basisonderwijs kan door de ouders beroep aangetekend worden (zie punt 4 van deze omzendbrief).

2. Inhouden van het getuigschrift basisonderwijs (...), bijvoorbeeld bij onbetaalde schoolfacturen

Het getuigschrift basisonderwijs, evenmin als de rapporten, kan om geen enkele reden ingehouden worden, ook niet omwille van onbetaalde schoolfacturen.

3. Wat bij naamsverandering van de leerling, of bij het verloren gaan van een getuigschrift (…)?

Wanneer een getuigschrift verloren gegaan is, dan kan de school een attest uitreiken ter vervanging van het verloren getuigschrift. Het attest vermeldt de datum van de uitreiking van het getuigschrift.

Wie een wijziging van naam en voornaam verkregen heeft op basis van de ter zake geldende wetgeving, kan bij de school die het getuigschrift heeft uitgereikt of bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten een nieuw getuigschrift met de nieuwe naam aanvragen. Bij de aanvraag moet het oorspronkelijke getuigschrift ingeleverd worden en moeten ook stukken worden toegevoegd die de naamswijziging aantonen.

4. Overleg en beroepsmogelijkheid bij het niet verkrijgen van het getuigschrift

4.1. Wie kan er beroep indienen tegen het niet verkrijgen van het getuigschrift basisonderwijs?

Elke ouder die niet akkoord gaat met het niet verkrijgen van het getuigschrift basisonderwijs, kan beroep indienen, op voorwaarde dat er eerst overleg is geweest met de school. Met ouder wordt bedoeld de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent of in rechte of in feite de minderjarige onder zijn bewaring heeft.

Dit principe geldt zowel voor ouders waarvan de leerling ingeschreven is een erkende school en daar het getuigschrift tracht te behalen als voor ouders waarvan het kind zich heeft ingeschreven in een examencommissie voor het getuigschrift basisonderwijs.

4.2. Wat houdt het overleg dat moet voorafgaan aan de beroepsprocedure in?

Ouders die niet akkoord gaan met het niet verkrijgen van het getuigschrift basisonderwijs, moeten een overleg vragen met de directeur (of zijn afgevaardigde). De bedoeling van dit overleg is om alsnog tot een overeenkomst te komen zonder dat de formele beroepsprocedure opgestart moet worden.

De termijn waarbinnen dit overleg moet plaatsvinden, is vastgelegd in het schoolreglement. De school kan dit overleg niet weigeren en er moet een schriftelijk verslag van gemaakt worden.

Bij de kennisgeving van de beslissing tot het niet-toekennen van het getuigschrift basisonderwijs aan de ouders worden het volgende vermeld:

  • de mogelijkheid om overleg aan te vragen bij de directeur of zijn afgevaardigde
  • de wijze waarop het overleg moet worden aangevraagd
  • de termijn waarbinnen dit overleg moet worden aangevraagd

Als dit niet vermeld wordt bij de kennisgeving, gaat de termijn om het overleg aan te vragen bij de directeur of zijn afgevaardigde pas vier maanden na de kennisgeving in.

Enkel ouders waarvan het kind is ingeschreven bij de examencommissie, zijn niet verplicht om een overleg aan te vragen met de directeur, maar kunnen onmiddellijk de formele beroepsprocedure opstarten. Zij hebben de keuze.

Na dit overleg kan de directeur (of zijn afgevaardigde) beslissen om de klassenraad opnieuw te laten samenkomen. De klassenraad kan dan het getuigschrift alsnog toekennen of bij de oorspronkelijke beslissing blijven.

De beslissing van de directeur (of zijn afgevaardigde) om de klassenraad niet samen te laten komen of, in geval de klassenraad wel samenkomt, de beslissing van de opnieuw samengekomen klassenraad, moet door de ouders schriftelijk in ontvangst genomen worden op een datum die voorzien is in het schoolreglement. Als de ouders de beslissing op deze datum niet in ontvangst nemen, wordt ze toch geacht in ontvangst genomen te zijn. Als het getuigschrift wel toegekend wordt, dan is de procedure beëindigd.

Bij de kennisgeving van de beslissing om de klassenraad niet bijeen te roepen of om het getuigschrift niet toe te kennen, wijst de school de ouders schriftelijk op het volgende:

  • de mogelijkheid tot beroep bij de beroepscommissie
  • de wijze waarop het beroep moet worden ingediend
  • de beroepstermijn

Als dit niet vermeld wordt bij de kennisgeving, gaat de termijn om het beroep in te dienen pas vier maanden na de kennisgeving in.

Een schoolreglement kan bijvoorbeeld bepalen dat een ouder tot vijf dagen na 30 juni heeft om beroep in te dienen na kennisgeving van de beslissing om de klassenraad niet bijeen te roepen of om het getuigschrift niet toe te kennen. Als de kennisgeving van de beslissing een of meerdere van de drie hierboven opgesomde punten niet bevat, dan zal de beroepstermijn van vijf dagen pas starten op 30 oktober.

4.3. Bij wie en hoe kunnen de ouders het beroep instellen?

De ouders stellen het beroep in bij het schoolbestuur. Ze dateren en ondertekenen het beroep en vermelden ten minste het voorwerp van het beroep, met beschrijving van de feiten en met een motivering van de bezwaren die ze inroepen. Ze kunnen overtuigingsstukken bijvoegen.

4.4. Hoe is de beroepscommissie samengesteld?

Het schoolbestuur richt de beroepscommissie op en bepaalt ook de samenstelling. Het schoolbestuur moet zich daarbij wel aan een aantal bepalingen houden:

  • er moeten zowel interne leden als externe leden in de beroepscommissie zetelen.

Interne leden zijn leden van de klassenraad die beslist hebben het getuigschrift basisonderwijs niet toe te kennen. Als intern lid moet in elk geval de directeur of zijn afgevaardigde in de beroepscommissie zetelen. Een lid van het schoolbestuur wordt ook beschouwd als een intern lid en kan (moet niet) in de beroepscommissie zetelen.

Externe leden zijn personen die niet behoren tot het betrokken schoolbestuur en ook niet behoren tot de school die het getuigschrift basisonderwijs niet uitgereikt heeft.

Voor meer informatie over wie als intern en extern lid beschouwd kan worden, zie de omzendbrief http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/document.aspx?docid=14691, punt 5.5.

Wie vanuit zijn hoedanigheid zowel als intern als extern lid beschouwd kan worden, wordt geacht een intern lid te zijn. Een voorbeeld hiervan is een ouder die in het schoolbestuur zit (intern lid) maar ook in de ouderraad (extern lid, zie hierna).

Leden van de ouderraad of – met uitzondering van het personeel – leden van de schoolraad van de betrokken school (dus de school die het getuigschrift basisonderwijs niet uitreikt), worden geacht een extern lid te zijn (tenzij ze behoren tot de categorie die zowel als intern als extern lid beschouwd kunnen worden, dan worden ze geacht een intern lid te zijn.

  • Het schoolbestuur duidt de voorzitter aan onder de externe leden.

De samenstelling van een beroepscommissie kan per te behandelen dossier verschillen. Binnen de behandeling van één dossier kan de samenstelling niet wijzigen.

4.5. Hoe werkt de beroepscommissie?

De werking van de beroepscommissie, ook de stemprocedure, wordt bepaald door het schoolbestuur. Wel moeten volgende bepalingen in acht genomen worden.

Leden van de beroepscommissie zijn aan discretieplicht onderworpen. Ze zijn allen stemgerechtigd. Bij stemming moet het aantal stemgerechtigde interne leden en het aantal stemgerechtigde externe leden gelijk zijn. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Bij de behandeling van een dossier hoort de beroepscommissie in elk geval de ouders in kwestie. De beroepscommissie kan ook één of meer leden van de klassenraad horen. De beroepscommissie beslist verder autonoom over de stappen die worden gezet om tot een gefundeerde beslissing te komen. Ze oordeelt of de genomen beslissing alleszins in overeenstemming is met de regelgeving en met het schoolreglement.

De beroepscommissie houdt rekening met het vermoeden van deskundigheid (zie punt 1.5.).

De werking van een beroepscommissie kan geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van individuele personeelsleden van het onderwijs.

4.6. Welke beslissing kan de beroepscommissie nemen?

De beroepscommissie kan het beroep afwijzen op grond van onontvankelijkheid onder de volgende voorwaarden:

  • de termijn voor indiening van het beroep is overschreden. Deze termijn is opgenomen in het schoolreglement;
  • het beroep voldoet niet aan de vormvereisten, eveneens opgenomen in het schoolreglement.

Deze afwijzing van het beroep moet gemotiveerd worden.

Indien het beroep ontvankelijk is, kan de beroepscommissie tot de beslissing komen dat het getuigschrift basisonderwijs toch uitgereikt wordt, of de eerste beslissing tot niet uitreiking van het getuigschrift bevestigen.

4.7. Is het schoolbestuur verplicht de beslissing van de beroepscommissie te aanvaarden?

Het schoolbestuur is inderdaad verplicht de beslissing van de beroepscommissie te aanvaarden. Het schoolbestuur aanvaardt de verantwoordelijkheid voor de beslissing van de beroepscommissie.

4.8. Wanneer worden ouders op de hoogte gebracht van de beslissing van de beroepscommissie?

De ouders worden uiterlijk op 15 september die volgt op het niet uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs schriftelijk op de hoogte gebracht van de beslissing van de beroepscommissie.

5. De examencommissies

Het getuigschrift basisonderwijs kan ook behaald worden via een examencommissie. Vanaf het schooljaar 2022-2023 is er geen minimumleeftijd meer voor deelname aan deze examencommissie.

De Vlaamse regering duidt per provincie ten minste één officiële en ten minste één vrije school als examencommissie aan.

De scholen die fungeren als examencommissie alsook de richtlijnen voor inschrijving vindt u op de website van het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/examencommissies.

Jongeren of volwassenen die hun getuigschrift via een examencommissie willen behalen, kiezen zelf in welke school ze zich aanbieden. Ze maken hun keuze uiterlijk op 1 juni schriftelijk kenbaar aan de directie van de gekozen school.

De examencommissie gaat na of de deelnemer het getuigschrift basisonderwijs kan krijgen, door een brede evaluatie en beoordeling van alle (onderdelen van de) leergebieden. De school die fungeert als examencommissie houdt toezicht op de deelnemers en begeleidt hen tijdens het examen. Het getuigschrift basisonderwijs wordt uiterlijk op 30 juni uitgereikt.

De onderwijsinspectie houdt toezicht op de werking en de organisatie van de examencommissies.

6. Model

Vanaf het schooljaar 2022-2023 dient een nieuw model voor het getuigschrift basisonderwijs gebruikt te worden (bijlage 1).

De school staat zelf in voor het aanmaken van de getuigschriften uitgereikt door het schoolbestuur.

Bij het invullen van de voornaam, de achternaam, geboortedatum en geboorteplaats maakt men best gebruik van een officieel document.

De officiële voornaam van de leerling dient ingevuld, niet de roepnaam.

De getuigschriften worden ondertekend voor het schoolbestuur en door de leerling.

De voorzitter van het schoolbestuur kan de bevoegdheid om de getuigschriften te ondertekenen delegeren aan een andere persoon, mits deze delegatie schriftelijk vast te leggen. In het geval een studiebewijs elektronisch wordt ondertekend, dient het – gelet op het civiele effect van een studiebewijs – om een gekwalificeerde elektronische handtekening te gaan. Voor meer informatie: https://www.vlaanderen.be/informatiemanagement/informatie-digitaliseren/de-elektronische-handtekening#qcul-1. Opgelet: de elektronische handtekening verliest in geprinte versie haar authenticiteit en integriteit, en dus haar juridisch statuut.

Wat het Gemeenschapsonderwijs betreft kan de algemeen directeur van de scholengroep het getuigschrift ondertekenen namens het schoolbestuur zonder schriftelijk vastgelegde delegatie. Artikel 30, §3 van het bijzonder decreet betreffende het Gemeenschapsonderwijs machtigt hem/haar hiertoe.

In gemeentescholen is het schoolbestuur, wat de dagelijkse werking betreft, het college van burgemeester en schepenen. Het getuigschrift basisonderwijs moet dus ondertekend worden door de burgemeester of een schepen. Het college kan haar bevoegdheid voor de ondertekening van de getuigschriften basisonderwijs delegeren aan de algemeen directeur (art. 57, eerste lid, decreet lokaal bestuur). De algemeen directeur kan die bevoegdheid verder delegeren aan een personeelslid bijv. aan de schooldirecteur (art. 57, derde lid, decreet lokaal bestuur).

7. Bijlage