Besluit van de Vlaamse regering betreffende de
personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs.
goedkeuringsdatum
17 JUNI 1997
publicatiedatum
B.S.12/09/1997
datum laatste wijziging
28/08/2024
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 22/09/1998 (B.S. 10/11/1998)
(2)
B.Vl.R. van 23/02/1999 (B.S. 31/03/1999)
(3)
B.Vl.R. van 11/01/2002 (B.S. 20/02/2002)
(4)
B.Vl.R. van 05/12/2003 (B.S. 10/02/2004)
(5)
B.Vl.R. van 30/09/2005 (B.S. 16/11/2005)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs ;
(6)
B.Vl.R. van 30/09/2005 (B.S. 07/02/2006)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 betreffende ICT-coördinatie in het onderwijs ;
(7)
B.Vl.R. van 20/01/2006 (B.S. 04/04/2006)
(8)
B.Vl.R. van 01/09/2006 (B.S. 24/11/2006)
(9)
B.Vl.R. van 26/01/2007 (B.S. 01/03/2007)
(10)
B.Vl.R. van 19/07/2007 (B.S. 27/08/2007)
(11)
B.Vl.R. van 16/05/2008 (B.S. 04/09/2008)
(12)
B.Vl.R. van 05/09/2008 (B.S. 08/10/2008)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs ;
(13)
B.Vl.R. van 05/09/2008 (B.S. 21/10/2008)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs en het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs ;
(14)
B.Vl.R. van 10/10/2008 (B.S. 26/11/2008)
(15)
B.Vl.R. van 26/11/2010 (B.S. 18/01/2011)
(16)
B.Vl.R. van 23/09/2011 (B.S. 11/10/2011)
(17)
B.Vl.R. van 12/10/2012 (B.S. 04/12/2012)
(18)
B.Vl.R. van 21/03/2014 (B.S. 16/04/2014)
(19)
B.Vl.R. van 03/07/2015 (B.S. 16/07/2015)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs m.b.t. de definitie van anderstalige nieuwkomers en m.b.t. het omzetten van lestijden in uren kinderverzorging ;
(20)
B.Vl.R. van 03/07/2015 (B.S. 04/08/2015)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot fusie van het intern verzelfstandigd agentschap Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen en het intern verzelfstandigd agentschap Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming ;
(21)
B.Vl.R. van 04/12/2015 (B.S. 29/12/2015)
(22)
B.Vl.R. van 13/05/2016 (B.S. 01/07/2016)
(23)
B.Vl.R. van 08/09/2017 (B.S. 11/10/2017)
(24)
B.Vl.R. van 07/09/2018 (B.S. 05/10/2018)
(25)
B.Vl.R. van 26/10/2018 (B.S. 22/11/2018)
(26)
B.Vl.R. van 15/03/2019 (B.S. 18/04/2019)
(27)
B.Vl.R. van 03/05/2019 (B.S. 01/08/2019)
(28)
B.Vl.R. van 18/09/2020 (B.S. 14/10/2020)
(29)
B.Vl.R. van 26/02/2021 (B.S. 19/04/2021)
(30)
B.Vl.R. van 09/07/2021 (B.S. 09/08/2021)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de organisatie van
het schooljaar in het basisonderwijs, de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs, de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs, het ondersteuningsaanbod voor gelijke onderwijskansen
in het buitengewoon basisonderwijs, en de Rijdende kleuterschool Vlaanderen ;
(31)
B.Vl.R. van 07/05/2021 (B.S. 25/05/2021)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering naar aanleiding van de reorganisatie van ICT binnen het beleidsdomein Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie ;
(32)
B.Vl.R. van 12/11/2021 (B.S. 20/12/2021)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de regels voor de toekenning van
extra ICT-middelen 2021 voor de scholen in het buitengewoon secundair onderwijs OV1 en OV2 ,de centra voor
deeltijds beroepssecundair onderwijs en de centra voor de vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote
ondernemingen, tot toekenning van extra middelen aan de Centra voor Leerlingenbegeleiding, in het kader van
de uitvoering van het plan “Van kwetsbaar naar weerbaar” en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse
regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs, wat betreft de
verhoging van het aantal uur kinderverzorging ;
(33)
B.Vl.R. van 22/04/2022 (B.S. 22/09/2022)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van maatregelen uit cao V voor de basiseducatie, cao VI voor het hoger onderwijs en cao XII voor de andere onderwijsniveaus die uitwerking hebben op 1 september 2021 en 1 januari 2022 ;
(34)
B.Vl.R. van 09/09/2022 (B.S. 14/12/2022)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van dringende maatregelen
om het lerarenambt in het basis- en secundair onderwijs te herwaarderen
;
(35)
B.Vl.R. van 10/02/2023 (B.S. 15/05/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van
17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs en het besluit van de Vlaamse
Regering van 16 juli 2021 over het geïntegreerde ondersteuningsaanbod gelijke onderwijskansen in het
secundair onderwijs en tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering, wat betreft studieaanbod,
studietoelagen en projectsubsidiëring contractuelen ;
(36)
B.Vl.R. van 15/09/2023 (B.S. 01/12/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van maatregelen over het lerarenambt ;
(37)
B.Vl.R. van 05/07/2024 (B.S. 28/08/2024)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering over de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal
;
(38)
B.Vl.R. van 21/06/2024 (B.S. 28/08/2024)
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet betreffende het basisonderwijs van 25
februari 1997 inzonderheid op de artikelen 128, 130, § 2, 131, 132, 135,
136, 137, 138, 139, 141 § 2, 145, 146 § 2, 156, 180, 183, 6°, 194
en 195, 6°;
Gelet op het protocol nr. 260 van
27 mei 1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden
in de gemeenschappelijke vergadering van het sectorcomité X en van
onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité voor
de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 44 van 27 mei 1997 houdende de°
conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in het overkoepelend
onderhandelingscomité;
Gelet op het
akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 2 mei
1997;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid,
gemotiveerd door de omstandigheid dat het decreet basisonderwijs van 25
februari 1997 in werking treedt op 1 september 1997.
Hetzelfde geldt voor de eerste reeks bijhorende
uitvoeringsbesluiten.
Het is voor de organisatie
van het schooljaar 1997-1998 en voor de rechtszekerheid van schoolbesturen,
directies en personeelsleden essentieel dat zij zo snel mogelijk uitsluitsel
krijgen over de nieuw toe te passen regelgeving;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 2 juni 1997
met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde
wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de
Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing
op het gewoon basisonderwijs, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse
Gemeenschap.
Art. 2.
Voor de toepassing van dit
besluit wordt verstaan onder :
1°
[...]
2°
[anderstalige nieuwkomer: de anderstalige nieuwkomer, vermeld in artikel 3, 4° quater, van het decreet;]
3°
[...]
4° cursus : minimum twee tot maximum drie lestijden bestemd
voor één van de erkende godsdiensten, niet-confessionele
zedenleer of cultuurbeschouwing;
5° decreet :
het decreet betreffende het
basisonderwijs van 25 februari 1997.
[5°bis :
gewezen anderstalige nieuwkomer : leerling die op 1 oktober van het lopende
schooljaar in het voorgaande schooljaar een anderstalige nieuwkomer was en
onthaalonderwijs heeft genoten;
]
6°
[...]
7° leerling : leerling die voldoet aan de bepalingen
van de artikelen 20 en
21 van het decreet of daar op grond van artikel 23 of 24 van
afwijkt;
8° minister : de Vlaamse minister
bevoegd voor Onderwijs;
[
8°bis
onthaalonderwijs : onderwijs aan anderstalige nieuwkomers ter bevordering van
hun taalvaardigheid Nederlands en ter bevordering van hun sociale integratie.
[
Onthaalonderwijs kan
[voor de twee groepen van
anderstalige nieuwkomers, bedoeld in 2°, eerste lid, a) en b),]
bestaan
uit twee periodes :
a) een onthaaljaar
[met aanbieding van intensieve taalondersteuning Nederlands]
aan de anderstalige nieuwkomer;
b) een
vervolgjaar in de vorm van ondersteuning, begeleiding en opvolging van de
gewezen anderstalige nieuwkomer.
]
]
9°
[...]
[9°bis.
[...]
]
10° teldag : dag waarop de leerlingen, met toepassing van het
decreet moeten worden geteld;
11° telperiode
: periode gedurende dewelke leerlingen, met toepassing van het decreet moeten
worden geteld;
12°
[...]
HOOFDSTUK II. - Directie
Afdeling A. - Beleidsondersteuning
Art. 3.
[...]
Afdeling B. - Directie met
onderwijsopdracht
Art. 4.
§ 1.
[Met toepassing van artikel 130, § 2, van het decreet wordt de directeur in de volgende gevallen belast met een onderwijsopdracht van:
1° 10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
2° 6 lestijden in scholen met 20 tot en met 99 leerlingen.
]
§ 2.
[In afwijking van paragraaf 1 wordt voor de scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de directeur belast met een onderwijsopdracht van:
1° 10 lestijden in scholen met minder dan 20 leerlingen;
2° 6 lestijden in scholen met 20 tot en met 69 leerlingen.
]
§ 3. Voor de toepassing
van § 1 en § 2 wordt rekening gehouden met de leerlingen uit het
kleuteronderwijs en uit het lager onderwijs die in aanmerking komen voor de
berekening van de lestijden volgens de schalen van het lopende
schooljaar.
Afdeling C. - Bijzondere bepalingen inzake
vrijwillige fusies
Art. 5.
§ 1.
[Met toepassing
van artikel 130, § 2, van het decreet behoudt de adjunct-directeur van een
school die ontstaan is uit vrijwillige fusie, zoals bedoeld in
artikel 129 van het
decreet, gedurende het schooljaar van de fusie en de drie daaropvolgende
schooljaren, de onderwijsopdracht waarmee hij belast was tijdens het schooljaar
voorafgaand aan de fusie.
Na die periode van vier
schooljaren is de adjunct-directeur niet langer belast met een
onderwijsopdracht, op voorwaarde dat de school op de teldag ten minste 180
leerlingen telt.
]
§ 2. In afwijking van
§ 1 is de adjunct-directeur van een school ontstaan uit vrijwillige fusie
in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad vanaf het vierde schooljaar na de
fusie niet langer belast met een onderwijsopdracht, op voorwaarde dat de school
ten minste 100 leerlingen telt.
§ 3. Voor de toepassing
van § 1, tweede lid en § 2 wordt rekening gehouden met de leerlingen
uit het kleuteronderwijs en uit het lager onderwijs die in aanmerking komen
voor de berekening van de lestijden volgens de schalen van het lopende
schooljaar.
HOOFDSTUK III. - Onderwijzend
personeel
Afdeling A. -
[Basisomkadering]
[
Art. 5bis.
[
§ 1. Uit de basisomkadering van het kleuteronderwijs, verkregen volgens
artikel 131
van het decreet, kunnen, in het kleuteronderwijs, betrekkingen worden ingericht :
1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
2° in het ambt van leermeester lichamelijke
[opvoeding;]
[3° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld
in artikel 3, 52°bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]
§ 2.
[ De basisomkadering van het kleuteronderwijs, verkregen volgens artikel 131 van het decreet, wordt als
volgt omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van
kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse
Gebarentaal:
1° van de basisomkadering van het kleuteronderwijs worden de lestijden onderwijsopdracht die, in
voorkomend geval, de directeur of de adjunct-directeur presteren in het kleuteronderwijs, afgetrokken;
2° de overige lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van kleuteronderwijzer,
leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal.
Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
]
§ 3.
[Voor de schooljaren 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015, 2015-2016, 2016-2017, 2017-2018, 2018-2019,
2019-2020, 2020-2021 met ingang van 1 januari 2021, 2021-2022, 2022-2023 en 2023-2024]
kan de basisomkadering van het kleuteronderwijs, mits er een tekort wordt vastgesteld aan kleuteronderwijzers met een vereist of een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs of kleuteronderwijzers met een ander bekwaamheidsbewijs die de opleiding bachelor in het onderwijs : kleuteronderwijs volgen, worden ingericht in het ambt van kinderverzorger, na omzetting volgens de onderstaande tabel :
lestijden | uren kinderverzorger |
1 | 2 |
2 | 3 |
3 | 5 |
4 | 6 |
5 | 8 |
6 | 10 |
7 | 11 |
8 | 13 |
9 | 14 |
10 | 16 |
11 | 17 |
12 | 19 |
13 | 21 |
14 | 22 |
15 | 24 |
16 | 25 |
17 | 27 |
18 | 29 |
19 | 30 |
20 | 32 |
§ 4. Uit de basisomkadering van het lager onderwijs, verkregen volgens artikel 131 van het decreet, kunnen, in het lager onderwijs, betrekkingen worden ingericht in de volgende ambten :
1° onderwijzer;
2° leermeester lichamelijke opvoeding;
3° leermeester godsdienst of niet-confessionele
[zedenleer;]
[4° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld
in artikel 3, 52°bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]
§ 5.
[ De basisomkadering van het lager onderwijs, verkregen volgens artikel 131 van het decreet, wordt als
volgt omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen van
onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in
voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal:
1° van de basisomkadering van het lager onderwijs worden, in voorkomend geval, de lestijden onderwijsopdracht afgetrokken die de directeur of de adjunct-directeur presteren in het lager onderwijs;
2° de overige lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester
lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval,
onderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijk aantal volledige betrekkingen.
]
§ 6. De onderwijsopdracht van de directeur of de adjunct-directeur van een basisschool kan geput worden uit de basisomkadering, toegekend volgens artikel 131 van het decreet.
§ 7. Ter uitvoering van
artikel 173sexies
van het decreet wendt een school voor gewoon basisonderwijs in zijn kleuteronderwijs minstens 7,7 % van de lestijden volgens de schalen verkregen volgens artikel 132 van het decreet aan voor het leergebied lichamelijke opvoeding en in zijn lager onderwijs minstens 1,2 %. Het aldus bekomen aantal lestijden wordt als volgt afgerond : als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.
De lestijden bekomen door toepassing van het percentage 1,2 en de voorziene afronding moeten in het lager onderwijs aangewend worden om de werkdruk van het onderwijzend personeel te verminderen ten opzichte van de toestand voor de invoering van de aanvullende lestijden lichamelijke opvoeding in het lager onderwijs. Hiervoor moeten de criteria onderhandeld worden in het bevoegde lokaal comité.
]
]
Art. 6.
[
§ 1. Met toepassing van
artikel 133, § 2,
van het decreet wordt het leerlingenkenmerk 2, vermeld in artikel 133, § 1, b),
[vastgesteld aan de hand van de gegevens over de selectieve participatietoeslag, van de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid, als vermeld in artikel 28, § 2, en artikel 31, § 2, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid.]
op basis van de beschikbare gegevens op 28 februari van het voorgaande schooljaar.
§ 2. Met toepassing van artikel 133, § 2, van het decreet worden het leerlingenkenmerk 1, vermeld in artikel 133, § 1, a), van het decreet, en het leerlingenkenmerk 3, vermeld in artikel 133, § 1, c), van het decreet, vastgesteld op basis van de gegevens, verzameld via een verklaring op erewoord van de ouders of voogd van de leerling.
Bij de verzameling van de gegevens vie de verklaring op erewoord wordt gebruikgemaakt van de vragen, vermeld in
bijlage 1
bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 houdende de werkingsbudgetten in het basisonderwijs en de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs.
De gegevens, verzameld voor leerlingenkenmerk 3, worden verwerkt op de wijze, vermeld in bijlage 2 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2009 houdende de werkingsbudgetten in het basisonderwijs en de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs.
Voor alle leerlingen die op de eerste schooldag van februari 2012 ingeschreven waren, zijn de gegevens over leerlingenkenmerk 1 en 3, die met het oog op de telling voor de berekening van het werkingsbudget verzameld zijn, van toepassing. Voor de leerlingen die nog niet ingeschreven waren, worden de gegevens over die kenmerken verzameld bij hun eerste inschrijving in een school, gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.
Wijzigingen in de gegevens van leerlingenkenmerk 1 en 3 kunnen uitsluitend worden aanvaard als er een nieuwe verklaring op erewoord van de ouders of voogd van de leerling is.
De verklaringen op erewoord die gebruikt worden om de gegevens voor leerlingenkenmerk 1 en 3 te verzamelen, worden ten minste vijftien jaar bewaard door de school.
§ 3. Met toepassing van
artikel 140, § 1, 6°, zevende lid,
van het decreet is het verblijf op zich in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning een voldoende bewijs.
§ 4. Met toepassing van artikel 140, § 1, 6°, zevende lid, van het decreet is het verblijf op zich in een tehuis voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben, een voldoende bewijs.
§ 5.
[
[Met toepassing van artikel 140, § 1, 6°, van het decreet wordt de indicator leerlingen die gebruik maken van
een jeugdhulpverleningsbeslissing als vermeld in artikel 140, § 1, 6°, c), van het decreet, vastgesteld door AGODI, de
verwerkingsverantwoordelijke, op basis van de data van het agentschap Opgroeien. Als er geen automatische
data-uitwisseling met het agentschap Opgroeien plaatsvindt, wordt het voldoen aan de voormelde indicator
vastgesteld op basis van een bewijs van het gebruik van een jeugdhulpverleningsbeslissing als vermeld in artikel 2, § 1,
28°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, voor verblijf op verwijzing van een
gemandateerde voorziening of een Sociale Dienst Jeugdrechtbank.]
]
§ 6. Met toepassing van artikel 140, § 1, 6°, zevende lid, van het decreet wordt de indicator "de ouders behoren tot de trekkende bevolking", vermeld in artikel 140, § 1, 6°, d), van het decreet, vastgesteld op basis van een van de volgende attesten :
1°
[...]
2° een kopie van de aanvraag tot vermindering van het kostgeld voor kinderen van wie de ouders geen vaste verblijfplaats hebben;
3° een kopie uit het handelsregister, waaruit blijkt dat beide ouders kermis- of circusexploitant of -artiest zijn;
4° een lidmaatschapskaart van de ouders van foorreiziger of kermisexploitant;
[4° bis een attest, afgeleverd door een instantie die onafhankelijk is van de school, waaruit blijkt dat beide ouders tot de beroepsgroep behoren van de binnenschippers of kermis- of circusexploitanten of -artiesten;]
5° een formulier dat ingevuld is door de VZW die door de Vlaamse Gemeenschap erkend is of door een specifieke dienst of cel van een stad of gemeente, waaruit blijkt dat de ouders tot de Roma of andere trekkende bevolking met een nomadische cultuur behoren (o.a. Rom, Voyageurs, Manoesj);
6° een document, opgesteld door een officiële instantie van het land van herkomst, waaruit blijkt dat de persoon Roma is. Bij documenten die opgesteld zijn in een andere taal dan het Nederlands, Frans, Engels of Duits, kan een Nederlandse vertaling gevraagd worden, opgesteld door een Belgische beëdigde vertaler;
7° gedurende de periode dat de asielprocedure loopt, een document dat bij de asielaanvraag gevoegd is, waarin verklaard wordt dat de aanvrager Roma is;
8° een verklaring van een asielcentrum dat de persoon bekendstaat als Roma;
9° een verklaring van de burgemeester dat het vermelde adres een terrein is dat specifiek bedoeld is voor de trekkende bevolking met een nomadische cultuur (o.a. Rom, Voyageurs, Manoesj).
De attesten die gebruikt worden om de gegevens te verzamelen, worden ten minste vijftien jaar bewaard door de school.
§ 7.
[Met toepassing van artikel 140, § 1, 6°, van het decreet wordt de indicator leerlingen die een zorgthuis hebben als
vermeld in artikel 140, § 1, 6°, e), van het decreet, vastgesteld door AGODI, de verwerkingsverantwoordelijke, op basis
van de data van het agentschap Opgroeien, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap of Fedasil.]
[
Als er geen automatische data-uitwisseling met het agentschap Opgroeien of het Vlaams Agentschap voor
Personen met een Handicap plaatsvindt, wordt het voldoen aan de voormelde indicator leerlingen die een zorgthuis
hebben voor de leerlingen, vermeld in artikel 3, 28°/1, a), van het decreet, vastgesteld op basis van een bewijs van het
gebruik van een jeugdhulpverleningsbeslissing, vermeld in artikel 3, 28°/1, a), van het decreet.
Als er geen automatische data-uitwisseling met het agentschap Opgroeien plaatsvindt, wordt het voldoen aan de
voormelde indicator leerlingen die een zorgthuis hebben, voor de leerlingen, vermeld in artikel 3, 28°/1, b), van het
decreet, vastgesteld op basis van een bewijs van plaatsing als vermeld in artikel 3, 28°/1, b), van het decreet.
Als er geen automatische data-uitwisseling met Fedasil plaatsvindt, wordt het voldoen aan de voormelde indicator
leerlingen die een zorgthuis hebben, voor de leerlingen, vermeld in artikel 3, 28°/1, c), van het decreet, vastgesteld op
basis van een document dat is afgeleverd door een instantie die onafhankelijk is van de school.
De maximale bewaartermijnen voor gegevens vermeld in het eerste lid, die worden bewaard conform artikel 5, lid
1, e), van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, worden vastgelegd in beheersregels als vermeld in
artikel III.81, § 2, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
]
De verklaringen op erewoord die gebruikt worden om de gegevens te verzamelen, worden ten minste vijftien jaar bewaard door de school.
]
[
Art. 6bis.
Met toepassing van
artikel 140, § 1, 3°,
van het decreet worden de vestigingsplaatsen in het Vlaamse Gewest gegeopositioneerd op basis van de geografische coördinaten, beschikbaar bij het Agentschap
[...]
[Digitaal]
Vlaanderen, op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de technische voorschriften van de CRAB-specificaties, vermeld in artikel 5 van het ministerieel besluit van 25 maart 2011 tot vaststelling van de CRAB-specificaties.
Indien de positie van een vestigingsplaats beschikbaar bij
[het agentschap
[Digitaal]
Vlaanderen]
zich niet ten minste op het perceel bevindt waar de vestigingsplaats ligt, wordt er in afwijking van het eerste lid, gewerkt met de geopositie van de betrokken vestigingsplaats zoals deze, beschikbaar is in de bestanden van het ministerie van onderwijs en vorming.
Met toepassing van artikel 140, § 1, 3°, van het decreet worden de vestigingsplaatsen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gegeopositioneerd op basis van de geografische coördinaten, beschikbaar bij de dienst van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest die bevoegd is voor geopositionering, op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar.
Indien de positie van een vestigingsplaats beschikbaar bij de dienst van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest die bevoegd is voor geopositionering, zich niet ten minste op het perceel bevindt waar de vestigingsplaats ligt, wordt er in afwijking van het derde lid, gewerkt met de geopositie van de betrokken vestigingsplaats zoals deze, beschikbaar is in de bestanden van het ministerie van onderwijs en vorming.
]
Art. 7.
[
§ 1. Met toepassing van
artikel 141, § 2,
van het decreet, kunnen de lestijden in het kleuteronderwijs
[...]
herberekend worden.
Het aantal
regelmatige kleuters dat de school op de instapdatum méér telt
ten opzichte van de teldag voor de berekening van de lestijden volgens de
schalen wordt vermenigvuldigd met 1. Van dit getal worden de lestijden bekomen
ten gevolge van eerdere herberekeningen tijdens het lopende schooljaar
afgetrokken. Dit geeft het aantal lestijden bekomen ten gevolge van de
herberekening.
§ 2. Het aantal lestijden,
bekomen ten gevolge van de herberekening, wordt maar gefinancierd of
gesubsidieerd tot 30 juni van het lopende schooljaar.
§ 3.
[Uit de lestijden bekomen ten gevolge van de herberekening vermeld in § 1 en uit de lestijden bekomen ten gevolge van de herberekening vermeld in artikel 173quinquies/1, § 2, van het decreet, kunnen betrekkingen worden ingericht :
1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
3°
[Voor de schooljaren 2012-2013, 2013-2014, 2014-2015, 2015-2016, 2016-2017, 2017-2018, 2018-2019,
2019-2020, 2020-2021 met ingang van 1 januari 2021, 2021-2022, 2022-2023 en 2023-2024]
na omzetting van de lestijden in het ambt van kinderverzorger, als er een tekort wordt vastgesteld aan kleuteronderwijzers met een vereist of een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs of aan kleuteronderwijzers met een ander bekwaamheidsbewijs die de opleiding bachelor in het onderwijs : kleuteronderwijs volgen.
]
§ 4. De herberekende lestijden
[...]
die overeenkomstig §
3 niet worden aangewend in het ambt van kleuteronderwijzer worden samengeteld.
Na het samentellen van deze herberekende lestijden worden ze omgezet volgens
onderstaande tabel :
Herberekende lestijden | Uren Kinderverzorger |
1 | 2 |
2 | 3 |
3 | 5 |
4 | 6 |
5 | 8 |
6 | 10 |
7 | 11 |
8 | 13 |
9 | 14 |
10 | 16 |
11 | 17 |
12 | 19 |
13 | 21 |
14 | 22 |
15 | 24 |
16 | 25 |
17 | 27 |
18 | 29 |
19 | 30 |
20 | 32 |
]
Art. 8
[
§ 1. Met toepassing van
artikel 141, § 3,
van het decreet, kunnen de lestijden volgens de schalen in het kleuteronderwijs op 1 juni 2016 herberekend worden met het oog op de omkadering van het schooljaar 2016-2017.
Het aantal extra lestijden volgens de schalen waarop de school recht heeft, is 0,29116 lestijden maal (C + (D-C)), waarbij, als D-C negatief is dit gelijkgesteld wordt aan 0, waarbij :
1° C= de totale stijging op 1 juni 2016, ten opzichte van 1 februari 2016, van kleuters in de school die op 31 december van het lopende schooljaar jonger dan vijf jaar zijn en die op de eerste schooldag van februari 2016 gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoen :
a) de kleuter is een nieuwkomer, dat wil zeggen dat hij pas vanaf 1 juli 2015 of later in België verblijft;
b) de kleuter heeft niet het Nederlands als thuistaal of moedertaal;
c) de kleuter beheerst onvoldoende de onderwijstaal om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen;
d) de kleuter is maximaal negen maanden ingeschreven, vakantiemaanden juli en augustus niet inbegrepen, in een school met het Nederlands als onderwijstaal;
2° D= de totale stijging op 1 juni 2016, ten opzichte van 1 februari 2016, van kleuters in de school die voldoen aan het leerlingenkenmerk, vermeld in
artikel 133, § 1, c),
van het decreet.
De lestijden die verkregen worden op basis van de herberekening, worden als volgt afgerond: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere gehele getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er afgerond naar het lagere geheel getal.
§ 2. De lestijden die verkregen worden op basis van de herberekening, vermeld in paragraaf 1, worden gefinancierd of gesubsidieerd vanaf 1 september 2016 tot en met 30 juni 2017.
§ 3. Uit de lestijden die verkregen worden op basis van de herberekening, vermeld in paragraaf 1, kunnen betrekkingen worden ingericht in :
1° het ambt van kleuteronderwijzer;
2° het ambt van kinderverzorger mits er een tekort aan kleuteronderwijzers met het vereiste of het voldoende geachte bekwaamheidsbewijs wordt vastgesteld.
§ 4. De herberekende lestijden die met toepassing van paragraaf 3 niet worden aangewend in het ambt van kleuteronderwijzer, kunnen worden omgezet op de wijze, vermeld in de volgende tabel :
Herberekende lestijden | Uren Kinderverzorger |
1 | 2 |
2 | 3 |
3 | 5 |
4 | 6 |
5 | 8 |
6 | 10 |
7 | 11 |
8 | 13 |
9 | 14 |
10 | 16 |
11 | 17 |
12 | 19 |
13 | 21 |
14 | 22 |
15 | 24 |
16 | 25 |
17 | 27 |
18 | 29 |
19 | 30 |
20 | 32 |
§ 5. De betrekkingen die worden ingericht op basis van herberekende lestijden komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekkingen.
§ 6. De lestijden die verkregen worden op basis van de herberekening, vermeld in paragraaf 1, moeten worden aangewend voor de taalondersteuning voor de kennis van het Nederlands van de anderstalige kleuters.
]
Art. 8 t.e.m. 14.
[...]
Afdeling B. - Aanvullende
lestijden
Onderafdeling 1. - Aanvullende lestijden
voor godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing voor het
lager onderwijs
Art. 15.
§ 1. Met toepassing
van artikel 138, § 1,
1° van het decreet worden wekelijks, aanvullend bij de
lestijden volgens de schaal, twee lestijden gefinancierd of gesubsidieerd voor
de cursussen in de erkende godsdiensten en voor de niet-confessionele
zedenleer.
De teldag voor deze
cursussen is de eerste schooldag van februari behalve voor de scholen die op
basis van het decreet als teldag
[de eerste schooldag van oktober]
hebben.
§ 2. Voor de minder
gevolgde cursussen godsdienst en niet-confessionele zedenleer wordt wekelijks
de halve lestijd boven de twee lestijden of de derde lestijd als aanvullende
lestijd gefinancierd of gesubsidieerd.
[
§ 3. Een school
waarvan alle leerlingen het voorgaande schooljaar op basis van
artikel
29
van het decreet basisonderwijs van 25 februari
1997 een vrijstelling hebben verkregen en waarvan er minstens één
leerling geen vrijstelling ontvangt bij de start van het lopende schooljaar,
heeft zowel voor de meest gevolgde cursus als voor de minder gevolgde cursussen
de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar als
teldag.
]
Art. 16.
In scholen die geen
cursus godsdienst of niet-confessionele zedenleer organiseren worden wekelijks
twee aanvullende lestijden cultuurbeschouwing gesubsidieerd.
Art. 17.
Voor de meest
gevolgde cursus wordt het aantal cursussen godsdienst, niet-confessionele
zedenleer of cultuurbeschouwing per vestigingsplaats als volgt berekend :
Aantal leerlingen op de
teldag | Aantal
cursussen |
tot en met 24
leerlingen vanaf 25 leerlingen vanaf 40 leerlingen vanaf 55
leerlingen vanaf 70 leerlingen vanaf 90 leerlingen vanaf 115
leerlingen vanaf 140 leerlingen vanaf 165 leerlingen vanaf 190
leerlingen vanaf 215 leerlingen vanaf 240 leerlingen vanaf 265
leerlingen vanaf 290 leerlingen vervolgens per groep van 30 leerlingen | 1 cursus 2 cursussen 3
cursussen 4 cursussen 5 cursussen 6
cursussen 7 cursussen 8 cursussen 9
cursussen 10 cursussen 11 cursussen 12
cursussen 13 cursussen 14 cursussen 1 cursus
meer. |
Art. 18.
Elke cursus
godsdienst, niet-confessionele zedenleer of cultuurbeschouwing omvat ten minste
2 en ten hoogste 3 lestijden.
Een minder gevolgde
cursus godsdienst of niet-confessionele zedenleer bedraagt evenveel lestijden
als de meest gevolgde cursus godsdienst of niet-confessionele zedenleer. De
meest gevolgde en de minder gevolgde cursussen worden gelijktijdig
georganiseerd.
Art. 19.
De minder gevolgde
cursussen worden op dezelfde wijze georganiseerd als de meest gevolgde cursus.
Per leerlingengroep, zoals georganiseerd voor de meest gevolgde cursus, mag de
minder gevolgde cursus worden gesplitst indien deze cursus ten minste door een
veelvoud van 5 leerlingen wordt gevolgd.
Art. 20.
§ 1. Zodra een
leerling wordt ingeschreven voor een minder gevolgde cursus die nog niet wordt
gefinancierd of gesubsidieerd op basis van de schoolbevolking op de teldag
bedoeld in artikel 15, mag deze cursus onmiddellijk worden gefinancierd of
gesubsidieerd op dezelfde wijze als bepaald in artikel 18.
§ 2. Minder
gevolgde cursussen die gefinancierd of gesubsidieerd kunnen worden op basis van
het aantal leerlingen op de teldag bedoeld in artikel 15, maar waarvoor geen
leerlingen meer zijn ingeschreven, worden niet langer gefinancierd of
gesubsidieerd.
[Onderafdeling 1bis. Lestijden voor aanvangsbegeleiding]
[
Art. 20bis.
§1. Met toepassing van artikel 139septies decies, §4, van het decreet kunnen uit de lestijden die conform
artikel 139septies decies, §2, van het decreet berekend worden, in het gewoon kleuteronderwijs in de volgende ambten
betrekkingen worden ingericht:
1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
2° in het ambt van leermeester lichamelijke
[opvoeding;]
[3° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld
in artikel 3, 52°bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]
[De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of
deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval,
kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het
ambt van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]
§2. Met toepassing van artikel 139septies decies, §4, van het decreet, kunnen, uit de lestijden die conform
artikel 139septies decies, §2, van het decreet berekend worden, in het gewoon kleuteronderwijs betrekkingen worden
ingericht in het ambt van kinderverzorger, na een omzetting conform de volgende tabel:
lestijden | uren kinderverzorger |
1 | 2 |
2 | 3 |
3 | 5 |
4 | 6 |
5 | 8 |
6 | 10 |
7 | 11 |
8 | 13 |
9 | 14 |
10 | 16 |
11 | 17 |
12 | 19 |
13 | 21 |
14 | 22 |
15 | 24 |
16 | 25 |
17 | 27 |
18 | 29 |
19 | 30 |
20 | 32 |
De omrekening van de uren naar gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen kinderverzorger gebeurt door de som van de uren die conform het eerste lid verkregen wordt, te delen door 32 tot op de eenheid. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
]
[
Art. 20ter.
Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 2, van het decreet berekend worden, in het gewoon lager onderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
1° in het ambt van onderwijzer;
2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
3° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele
[zedenleer;]
[4° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld
in artikel 3, 52°bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]
[De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of
deeltijdse betrekkingen van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of
niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden
gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding,
leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse
Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]
]
[
Art. 20quater.
Met toepassing van artikel 139septies decies, § 4, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139septies decies, § 2, van het decreet berekend worden, in het gewoon basisonderwijs worden omgezet in punten, na omzetting conform de volgende tabel:
lestijden | punten |
1 | 4 |
2 | 7 |
3 | 11 |
4 | 14 |
5 | 18 |
6 | 21 |
7 | 25 |
8 | 28 |
9 | 32 |
10 | 35 |
11 | 39 |
12 | 43 |
13 | 46 |
14 | 50 |
15 | 53 |
16 | 57 |
17 | 60 |
18 | 64 |
19 | 67 |
20 | 71 |
21 | 74 |
22 | 78 |
23 | 81 |
24 | 85 |
Uit de punten die conform het eerste lid worden verkregen, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
[5° vanaf 1 september 2023 het ambt van adjunct-directeur uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.]
De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt conform artikelen 4quater, 4quinquies
[, 4sexies en 4novies]
van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.
]
[Onderafdeling 1ter. Lestijden voor de kerntaak van het onderwijzend personeel]
[
Art. 20quinquies.
§ 1. Met toepassing van artikel 139duodevicies, § 4, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139duodevicies, § 2, van het decreet verkregen worden, in het gewoon kleuteronderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
2° in het ambt van leermeester lichamelijke
[opvoeding;]
[3° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld
in artikel 3, 52°bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]
[De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of
deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval,
kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het
ambt van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.”;
]
§ 2. Met toepassing van 139duodevicies, § 4, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139duodevicies, § 2, van het decreet verkregen worden, in het gewoon lager onderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
1° in het ambt van onderwijzer;
2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
3° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele
[zedenleer;]
[4° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld
in artikel 3, 52°bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]
[De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of
deeltijdse betrekkingen van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of
niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden
gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding,
leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse
Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]
§ 3. Met toepassing van artikel 139duodevicies, § 4 en § 6, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139duodevicies, § 2 van het decreet berekend worden, in het gewoon basisonderwijs worden omgezet in punten, na omzetting conform de volgende tabel:
lestijden | punten |
1 | 4 |
2 | 7 |
3 | 11 |
4 | 14 |
5 | 18 |
6 | 21 |
7 | 25 |
8 | 28 |
9 | 32 |
10 | 35 |
11 | 39 |
12 | 43 |
13 | 46 |
14 | 50 |
15 | 53 |
16 | 57 |
17 | 60 |
18 | 64 |
19 | 67 |
20 | 71 |
21 | 74 |
22 | 78 |
23 | 81 |
24 | 85 |
Uit de punten die conform het eerste lid worden verkregen, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt conform artikelen 4quater, 4quinquies en 4sexies van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.
]
[Onderafdeling 1quater. Lestijden samen school maken]
[
Art. 20sexies.
§ 1. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon kleuteronderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
1° in het ambt van kleuteronderwijzer;
2° in het ambt van leermeester lichamelijke
[opvoeding;]
[3° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld
in artikel 3, 52°bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]
[De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of
deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval,
kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het
ambt van kleuteronderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding of, in voorkomend geval, kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]
§ 2. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon lager onderwijs in de volgende ambten betrekkingen worden ingericht:
1° in het ambt van onderwijzer;
2° in het ambt van leermeester lichamelijke opvoeding;
3° in het ambt van leermeester godsdienst of niet-confessionele
[zedenleer;]
[4° voor de scholen gewoon basisonderwijs die een taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal als vermeld
in artikel 3, 52°bis/2, van het decreet inrichten, ook in het ambt van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal.]
[De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of
deeltijdse betrekkingen van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding, leermeester godsdienst of
niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden
gedeeld door 24 tot op de eenheid voor het ambt van onderwijzer, leermeester lichamelijke opvoeding,
leermeester godsdienst of niet-confessionele zedenleer of, in voorkomend geval, onderwijzer Vlaamse
Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.]
§ 3. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon kleuteronderwijs betrekkingen worden ingericht in het ambt van kinderverzorger, na de omzetting conform de volgende tabel:
lestijden | uren kinderverzorger |
1 | 2 |
2 | 3 |
3 | 5 |
4 | 6 |
5 | 8 |
6 | 10 |
7 | 11 |
8 | 13 |
9 | 14 |
10 | 16 |
11 | 17 |
12 | 19 |
13 | 21 |
14 | 22 |
15 | 24 |
16 | 25 |
17 | 27 |
18 | 29 |
19 | 30 |
20 | 32 |
De omrekening van de uren naar gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen kinderverzorger gebeurt door de som van de uren die conform het eerste lid worden verkregen, te delen door 32 tot op de eenheid. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige betrekkingen.
§ 4. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 6, van het decreet kunnen de lestijden die conform artikel 139undevicies, § 2 of § 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon basisonderwijs worden omgezet in punten, na de omzetting conform de volgende tabel:
lestijden | punten |
1 | 4 |
2 | 7 |
3 | 11 |
4 | 14 |
5 | 18 |
6 | 21 |
7 | 25 |
8 | 28 |
9 | 32 |
10 | 35 |
11 | 39 |
12 | 43 |
13 | 46 |
14 | 50 |
15 | 53 |
16 | 57 |
17 | 60 |
18 | 64 |
19 | 67 |
20 | 71 |
21 | 74 |
22 | 78 |
23 | 81 |
24 | 85 |
Uit de punten die conform het eerste lid verkregen worden, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
[5° vanaf 1 september 2023 het ambt van adjunct-directeur uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.]
De omrekening van punten naar de gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en ondersteund personeel gebeurt conform artikelen 4quater, 4quinquies
[, 4sexies en 4novies]
van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.
§ 5. Met toepassing van artikel 139undevicies, § 7, van het decreet worden de lestijden samen school maken aangewend op schoolniveau conform het afsprakenkader tussen de sociale partners.
]
[Onderafdeling 1quinquies. Omzetten van lestijden in punten bij lerarentekort
]
(voetnoot 1)
[
Artikel 20septies.
[Ter uitvoering van
artikel 130, § 2, vijfde lid, van het decreet kunnen de vacante lestijden, vermeld in artikel 130, § 2, tweede lid, van het
decreet, en ter uitvoering van artikel 153viciessexies, vierde lid, van het decreet kunnen de niet-vacante lestijden,
vermeld in artikel 153viciessexies, eerste lid, van het decreet,]
in het gewoon basisonderwijs worden omgezet in punten, na omzetting
conform de volgende tabel:
lestijden | punten |
2 | 4 |
3 | 7 |
4 | 11 |
5 | 14 |
6 | 18 |
7 | 21 |
8 | 25 |
9 | 28 |
10 | 32 |
11 | 35 |
12 | 39 |
13 | 43 |
14 | 46 |
15 | 50 |
16 | 53 |
17 | 57 |
18 | 60 |
19 | 64 |
20 | 67 |
21 | 71 |
22 | 74 |
23 | 78 |
24 | 81 |
25 | 85 |
Uit de punten die conform het eerste lid worden verkregen, kunnen de volgende ambten worden ingericht:
1° het ambt van zorgcoördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
2° het ambt van ICT-coördinator uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
3° het ambt van administratief medewerker uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel;
4° vanaf 1 januari 2022 het ambt van beleidsondersteuner uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.
[5° vanaf 1 september 2023 het ambt van adjunct-directeur uit de categorie beleids- en ondersteunend personeel.]
De punten worden omgerekend naar gefinancierde of gesubsidieerde betrekkingen van het beleids- en
ondersteund personeel conform artikel 4quater, 4quinquies
[, 4sexies en 4novies]
van het besluit van de Vlaamse regering van 5 maart 2004 betreffende de puntenenveloppen voor de scholengemeenschappen basisonderwijs.
]
Onderafdeling 2. - Aanvullende lestijden
voor de opvang van anderstalige nieuwkomers
Art. 21.
§ 1. Met
toepassing van artikel 138, §
1, 3° van het decreet kunnen in
[het kleuteronderwijs en]
het
lager onderwijs per vestigingsplaats aanvullende lestijden voor de opvang van
anderstalige nieuwkomers worden gefinancierd of gesubsidieerd.
[
Deze lestijden kunnen worden gefinancierd of gesubsidieerd in
scholen die aan de volgende voorwaarden voldoen :
1°
[...]
2°
[...]
3° het schoolbestuur organiseert voor
elke anderstalige nieuwkomer een werkplan; in het werkplan wordt, uitgaande van
de beginsituatie, een strategie uitgeschreven om de doelstellingen van het
onthaalonderwijs zoals beschreven onder artikel 2, 8°bis te realiseren; de
evaluatie van de verschillende stappen wordt eveneens opgenomen in het
individueel werkplan;
4° het schoolbestuur
gaat de verbintenis aan de leerkrachten te laten deelnemen aan nascholing
gericht op onthaalonderwijs.
]
§ 2.
[...]
Art. 22.
[
§ 1. De aanvullende lestijden voor de opvang van anderstalige nieuwkomers kunnen per school of per scholengemeenschap berekend worden. Een school kan beide berekeningswijzen in één en hetzelfde schooljaar niet cumuleren. Het is wel mogelijk dat één of meerdere scholen van de scholengemeenschap op schoolniveau tellen, terwijl de overige scholen van de scholengemeenschap op scholengemeenschapsniveau tellen.
§ 2. Indien er gekozen wordt om te berekenen per school dient de school een minimum aantal anderstalige nieuwkomers te tellen om aanvullende lestijden te kunnen inrichten.
Voor autonome kleuterscholen of autonome lagere scholen met slechts één vestigingsplaats dienen er op de eerste schooldag van september of in de loop van het schooljaar in de school tenminste vier anderstalige nieuwkomers als regelmatige leerling ingeschreven te zijn.
Voor alle andere scholen dienen er op de eerste schooldag van september of in de loop van het schooljaar in de school tenminste zes anderstalige nieuwkomers als regelmatige leerling ingeschreven te zijn.
§ 3. Het aantal aanvullende lestijden voor de opvang van anderstalige nieuwkomers wordt voor een school, die voldoet aan paragraaf 2, als volgt bepaald :
1° er worden twee aanvullende lestijden gefinancierd of gesubsidieerd en bijkomend 1,5 aanvullende lestijden per anderstalige nieuwkomer;
2° bij reële stijging van vier anderstalige nieuwkomers worden bijkomend 1,5 lestijden per anderstalige nieuwkomer gefinancierd of gesubsidieerd;
3° zodra bij daling minder dan twee anderstalige nieuwkomers zijn ingeschreven, worden de aanvullende lestijden niet langer gefinancierd of gesubsidieerd.
§ 4. Indien er gekozen wordt om te tellen per scholengemeenschap dient de scholengemeenschap, op de eerste schooldag van september of in de loop van het schooljaar, tenminste twaalf anderstalige nieuwkomers, die als regelmatige leerling ingeschreven zijn in scholen die niet tellen volgens de principes van paragraaf 2 en 3, te tellen om aanvullende lestijden te kunnen inrichten.
§ 5. Het aantal aanvullende lestijden voor de opvang van anderstalige nieuwkomers wordt per school, die niet telt volgens de principes van paragraaf 2 en 3 en die behoort tot een scholengemeenschap die voldoet aan paragraaf 4, als volgt bepaald :
1° er worden 1,5 aanvullende lestijden per anderstalige nieuwkomer gefinancierd of gesubsidieerd;
2° bij reële stijging van vier anderstalige nieuwkomers worden bijkomend 1,5 lestijden per anderstalige nieuwkomer gefinancierd of gesubsidieerd;
3° zodra bij daling minder dan vier anderstalige nieuwkomers in de scholen van de scholengemeenschap, die niet tellen volgens de principes van paragraaf 2 en 3, zijn ingeschreven, worden de aanvullende lestijden niet langer gefinancierd of gesubsidieerd.
]
[
Art. 22bis.
§ 1. Tijdens het vervolgjaar,
vermeld in artikel 2, 8°bis, b), worden voor de gewezen anderstalige
nieuwkomers aanvullende lestijden toegekend.
§ 2. Het aantal aanvullende lestijden
dat wordt toegekend is gelijk aan één per gewezen anderstalige
nieuwkomer die ingeschreven is op de teldag van de eerste schooldag van oktober
van het lopende schooljaar.
]
[
Art. 22ter.
De aanvullende lestijden, vermeld in
artikel 22 en 22bis, worden uitsluitend aangewend voor de opvang, ondersteuning
en begeleiding van anderstalige nieuwkomers en gewezen anderstalige
nieuwkomers
[of voor een organisatie van een taalbad, als vermeld in artikel 11ter, § 2, van het decreet]
.
]
[
Art. 22quater.
Met toepassing van
artikel 142, § 2,
van het decreet kan het aantal aanvullende lestijden, vermeld in artikel 22 en
22bis, gedurende het volledige schooljaar worden
overgedragen.
[Met toepassing van artikel 142, § 2, van het decreet kunnen de lestijden, vermeld in
artikel 131
van het decreet, gedurende het volledige schooljaar overgedragen worden voor de organisatie van een taalbad, als vermeld in
artikel 11ter, § 2,
van het decreet.]
]
[Onderafdeling 3. -
[Aanvullende lestijden voor de inrichting van de taalafdeling Nederlands-Vlaamse Gebarentaal]
]
[
Art. 23.
[
§ 1. Met toepassing van artikel 139vicies, § 5, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform
artikel 139vicies, § 2, van het decreet verkregen worden, in het gewoon kleuteronderwijs betrekkingen worden ingericht
in het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal.
De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of
deeltijdse betrekkingen van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de
eenheid voor het ambt van kleuteronderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal
volledige betrekkingen.
§ 2. Met toepassing van artikel 139vicies, § 5, van het decreet kunnen, uit de lestijden die conform artikel 139vicies,
§ 3, van het decreet verkregen worden, in het gewoon lager onderwijs betrekkingen worden ingericht in het ambt van
onderwijzer Vlaamse Gebarentaal.
De lestijden worden op de volgende wijze omgerekend naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of
deeltijdse betrekkingen van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal: de lestijden worden gedeeld door 24 tot op de eenheid
voor het ambt van onderwijzer Vlaamse Gebarentaal. Het quotiënt is gelijk aan het mogelijke aantal volledige
betrekkingen.
]
Art. 23bis t.e.m. Art. 23quater
]
[...]
[Onderafdeling 4. -
[...]
]
[
Art. 23quinquies, Art. 23sexies Art. 23septies
[...]
]
[Onderafdeling 5. -
[...]
]
[
Art. 23octies t.e.m.
23decies.
[...]
]
[Afdeling B/1. Aanwending van lestijden om een gastleraar in te zetten]
[Onderafdeling 1. — Aanwending van lestijden om een gastleraar in te zetten als vermeld in artikel 141, § 4, van het
decreet]
[
Art. 23undecies.
Een school kan tijdens de schooljaren 2023-2024 en 2024-2025 lestijden aanwenden om een
gastleraar in te zetten als vermeld in artikel 141, § 4, van het decreet, conform de volgende voorwaarden:
1° als de school lestijden aanwendt om een gastleraar in te zetten, bezorgt de school de volgende gegevens aan het
Agentschap voor Onderwijsdiensten:
a) het aantal lestijden van de wekelijkse lesopdracht waarvoor ze de voormelde lestijden wil aanwenden;
b) de periode van aanwending van de voormelde lestijden;
2° de lestijden, vermeld in punt 1°, a), worden door het Agentschap voor Onderwijsdiensten omgezet in een krediet
dat wordt vastgesteld op 54,31 euro per omgezette lestijd van de wekelijkse lesopdracht. Het voormelde krediet wordt
gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de
consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Het voormelde krediet wordt vanaf 1 januari 2023 gekoppeld aan
de spilindex 123,14. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben pas
uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar;
3° het Agentschap voor Onderwijsdiensten kent het totale geïndexeerde krediet voor de aanwending van
gastleraren, vermeld in punt 2°, toe aan de school in de vorm van een voorschot van 25% van het krediet in de loop
van de maand november van het schooljaar in kwestie en het resterende saldo van 75% in de loop van de
maand juni die daarop volgt;
4° de school kan het krediet dat door het Agentschap voor Onderwijsdiensten toegekend wordt, vermeld in punt
3°, alleen aanwenden voor het inzetten van gastleraren conform punt 1°.
]
[Onderafdeling 2. — Aanwending van lestijden om een gastleraar in te zetten via een dienstverleningsovereenkomst
met een onderneming of een organisatie als vermeld in artikel 130bis van het decreet]
[
Art. 23duodecies.
Een school kan lestijden aanwenden om een of meer gastleraren in te zetten als vermeld in
artikel 130bis van het decreet, conform de volgende voorwaarden:
1° het schoolbestuur van de school sluit met een onderneming of een organisatie een dienstverleningsovereenkomst als vermeld in artikel 130bis van het decreet, met daarin de afspraken over de terbeschikkingstelling van een
werknemer van de onderneming of de organisatie als gastleraar voor een welbepaalde opdracht en periode. Het
schoolbestuur gebruikt het model dat is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, om de voormelde
dienstverleningsovereenkomst te sluiten;
2° het schoolbestuur en de onderneming of de organisatie leggen op basis van de dienstverleningsovereenkomst,
vermeld in punt 1°, de individuele lesopdracht van de werknemer vast in een deelovereenkomst conform het model
van deelovereenkomst dat is opgenomen in het model van de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1°;
3° als de school lestijden aanwendt voor een gastleraar als vermeld in artikel 130bis van het decreet, meldt de
school aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten de gegevens van het bedrijf of de organisatie waarmee ze een
dienstverleningsovereenkomst heeft afgesloten en meldt de school aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten het
aantal lestijden en de periode van aanwending die zijn vastgelegd in de voormelde overeenkomst;
4° de lestijden die conform punt 3° worden gemeld, worden door het Agentschap voor Onderwijsdiensten omgezet
in een krediet dat wordt vastgesteld op 54,31 euro per omgezette lestijd. Het voormelde krediet wordt gekoppeld aan
de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting
van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het
Rijk worden gekoppeld. Het voormelde krediet wordt vanaf 1 januari 2023 gekoppeld aan de spilindex 123,14. De
indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben evenwel pas uitwerking met
ingang van het daaropvolgende schooljaar;
5° het Agentschap voor Onderwijsdiensten kent het totale geïndexeerde krediet voor de aanwending van
gastleraren, vermeld in punt 4°, toe aan het bedrijf of de organisatie, zoals opgenomen in de dienstverleningsovereenkomst, vermeld in punt 1°.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
1° onderneming: een onderneming uit de publieke of private profit- of non-profitsector;
2° organisatie: een organisatie uit de publieke of private profit- of non-profitsector.
]
Afdeling C. - Bijzondere bepalingen voor kleuter-
en lager onderwijs
Onderafdeling 1.
Fusies
Art. 24.
[...]
Art. 25.
§ 1. Op basis van
artikel 146 van het
decreet krijgt de school die ontstaan is uit vrijwillige fusie bijkomende
lestijden. Deze lestijden worden als volgt berekend :
X : het lestijdenpakket op basis van de reglementering in de
veronderstelling dat de structuur van vóór de fusie behouden
blijft.
Y : het lestijdenpakket op basis van de
reglementering vertrekkende van de nieuwe structuur na de fusie.
Z : het verschil tussen X en Y.
X - Y = Z
§ 2. Het pakket bijkomende lestijden wordt
éénmaal berekend en gespreid in de tijd en afnemend van jaar tot
jaar toegekend :
- het schooljaar van de fusie :
100 % van Z
- het eerste schooljaar na de fusie :
75 % van Z
- het tweede schooljaar na de fusie :
50 % van Z
- het derde schooljaar na de fusie : 25
% van Z
- vanaf het vierde schooljaar na de fusie
: 0 % van Z.
§ 3. De bijkomende
lestijden worden niet langer gefinancierd of gesubsidieerd zodra de school
opsplitst.
Onderafdeling 2. - Scholen verbonden aan
een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning
Art. 26.
[...]
Onderafdeling 3. - Overeenkomsten inzake
toelatingsbeleid
Art. 27.
[...]
[HOOFDSTUK IIIbis. - Paramedisch
personeel]
[
Art. 27bis.
Met toepassing van
artikel 146bis van het
decreet wordt in het kleuteronderwijs een urenpakket voor kinderverzorgers
gefinancierd of gesubsidieerd.
]
[
Art. 27ter.
§ 1. Het urenpakket wordt ieder
schooljaar per school berekend op basis van het aantal regelmatige kleuters op
de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar en op basis van
het aantal bijkomende vestigingsplaatsen kleuteronderwijs.
§ 2. In afwijking van § 1 wordt het
urenpakket voor programmatiescholen en scholen in herstructurering berekend op
basis van het aantal regelmatige kleuters op de eerste schooldag van oktober
van het lopende schooljaar en op basis van het aantal bijkomende
vestigingsplaatsen kleuteronderwijs.
]
[
Art. 27quater.
[
§ 1 Scholen met minder dan 35 kleuters hebben recht op 4 uur.
§ 2. Het urenpakket wordt per school met 35 kleuters of meer als volgt berekend:
1° er worden 8 klokuren gefinancierd of gesubsidieerd;
2° per bijkomende schijf van 55 kleuters wordt 1 klokuur gefinancierd of gesubsidieerd;
3° daarbovenop wordt per gewogen kleuter 0,05999 uur gefinancierd of gesubsidieerd. Voor de berekening in dit
punt 3° worden de kleuters als volgt gewogen: kleuters die aan een of meer van de leerlingenkenmerken, vermeld in
artikel 133, § 1, van het decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997, voldoen worden vermenigvuldigd met 1,2.
4° voor scholen bestaande uit meerdere vestigingsplaatsen kleuteronderwijs worden er per vestigingsplaats
kleuteronderwijs bijkomend 2 klokuren gefinancierd of gesubsidieerd.
Het aldus bekomen aantal uren wordt als volgt afgerond: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt
er afgerond naar het hogere geheel getal. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier wordt er
afgerond naar het lagere geheel getal.
]
]
[
Art. 27quinquies.
Uit het urenpakket worden de betrekkingen
geput voor :
- het ambt van
kinderverzorger.
]
[
Art. 27sexies.
De omrekening van het urenpakket naar
gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse of deeltijdse betrekkingen
kinderverzorger gebeurt door de som van de uren verkregen overeenkomstig
artikel 27quater van dit besluit te delen door 32 tot op de eenheid; het
quotiënt is gelijk aan het mogelijk aantal volledige
betrekkingen.
]
[HOOFDSTUK IIIter. - Beleids- en ondersteunend
personeel]
[Afdeling A. -
[...]
]
[
Art. 27septies t.e.m. 27decies.
[...]
]
[Afdeling B. -
[Administratie en beleidsondersteuning]
]
[
Art. 27undecies.
Met toepassing van
artikel 153novies van
het decreet wordt aan iedere autonome kleuter-, lagere of basisschool een
puntenenveloppe
[voor administratieve en beleidsondersteuning]
toegekend.
]
[
Art. 27duodecies.
[
§ 1. Met toepassing van artikel 153sexies, § 1, van het decreet heeft elke school voor gewoon basisonderwijs recht op een basisenveloppe van negen punten voor administratieve en beleidsondersteuning.
§ 2. Per school voor gewoon basisonderwijs wordt naast de punten, vermeld in paragraaf 1, een bijkomend aantal punten voor administratieve en beleidsondersteuning toegekend dat berekend wordt door het gewogen aantal regelmatige leerlingen dat ingeschreven is op de teldag, of het gemiddelde aantal regelmatige leerlingen tijdens de telperiode die van toepassing is voor de berekening van de lestijden volgens de schalen, te vermenigvuldigen met de
[puntenwaarde 0,31219]
per leerling, waarbij de wegingscoëfficiënt voor een leerling lager onderwijs gelijk is aan 1 en de wegingscoëfficiënt voor een kleuter gelijk is aan 0,6636.
De punten, vermeld in het eerste lid, worden binnen een school afgerond naar het hogere gehele getal als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier. Als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere gehele getal.
]
]
[
Art. 27terdecies.
[
...
]
]
[
Art. 27quaterdecies.
Uit de puntenenveloppe verkregen
volgens de artikelen 27duodecies
[...]
[kunnen de ambten van administratief medewerker
[, beleidsondersteuner en adjunct-directeur]
]
worden ingericht uit de categorie van beleids- en ondersteunend
personeel.
]
[
Art. 27quindecies.
§ 1. De omrekening van punten naar
de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse betrekkingen gebeurt als volgt
:
1° indien een betrekking wordt ingericht die de
weddenschaal 202 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 63 punten in
rekening gebracht.
2° indien een betrekking wordt ingericht
die de weddenschaal 158 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 82
punten in rekening gebracht.
[2° bis als een betrekking wordt ingericht die de weddeschaal 148 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 85 punten in rekening gebracht;]
[2° ter als een betrekking wordt ingericht die de weddeschaal 413 genereert, worden voor een voltijdse betrekking
100 punten in rekening gebracht;]
3° indien een betrekking wordt
ingericht die de weddenschaal 542 genereert, wordt voor een voltijdse
betrekking 120 punten in rekening gebracht.
[3° bis als een betrekking wordt ingericht die de weddeschaal 501 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 126 punten in rekening gebracht;]
4° indien een
betrekking wordt ingenomen door een personeelslid dat ingevolge een beslissing
van de administratieve gezondheidsdienst ter beschikking is gesteld wegens
ontstentenis van betrekking en wedertewerkgesteld wordt als administratieve
medewerker, worden voor een voltijdse betrekking 63 punten in rekening
gebracht.
§ 2. Voor de aanwending in uren wordt
de toegekende puntenenveloppe omgezet volgens de onderstaande tabel :
[
[
puntenwaarde | 63 | 82 | 85 | 100 | 120 | 126 |
aantal uren | punten | punten | punten | punten | punten | punten |
1 | 2 | 2 | 2 | 3 | 3 | 4 |
2 | 4 | 5 | 5 | 6 | 7 | 7 |
3 | 5 | 7 | 7 | 8 | 10 | 11 |
4 | 7 | 9 | 9 | 11 | 13 | 14 |
5 | 9 | 11 | 12 | 14 | 17 | 18 |
6 | 11 | 14 | 14 | 17 | 20 | 21 |
7 | 12 | 16 | 17 | 19 | 23 | 25 |
8 | 14 | 18 | 19 | 22 | 27 | 28 |
9 | 16 | 21 | 21 | 25 | 30 | 32 |
10 | 18 | 23 | 24 | 28 | 33 | 35 |
11 | 19 | 25 | 26 | 31 | 37 | 39 |
12 | 21 | 27 | 28 | 33 | 40 | 42 |
13 | 23 | 30 | 31 | 36 | 43 | 46 |
14 | 25 | 32 | 33 | 39 | 47 | 49 |
15 | 26 | 34 | 35 | 42 | 50 | 53 |
16 | 28 | 36 | 38 | 44 | 53 | 56 |
17 | 30 | 39 | 40 | 47 | 57 | 60 |
18 | 32 | 41 | 42 | 50 | 60 | 63 |
19 | 33 | 43 | 45 | 53 | 63 | 67 |
20 | 35 | 46 | 47 | 56 | 67 | 70 |
21 | 37 | 48 | 50 | 58 | 70 | 74 |
22 | 39 | 50 | 52 | 61 | 73 | 77 |
23 | 40 | 52 | 54 | 64 | 77 | 81 |
24 | 42 | 55 | 57 | 67 | 80 | 84 |
25 | 44 | 57 | 59 | 69 | 83 | 88 |
26 | 46 | 59 | 61 | 72 | 87 | 91 |
27 | 47 | 62 | 64 | 75 | 90 | 95 |
28 | 49 | 64 | 66 | 78 | 93 | 98 |
29 | 51 | 66 | 68 | 81 | 97 | 102 |
30 | 53 | 68 | 71 | 83 | 100 | 105 |
31 | 54 | 71 | 73 | 86 | 103 | 109 |
32 | 56 | 73 | 76 | 89 | 107 | 112 |
33 | 58 | 75 | 78 | 92 | 110 | 116 |
34 | 60 | 77 | 80 | 94 | 113 | 119 |
35 | 61 | 80 | 83 | 97 | 117 | 123 |
36 | 63 | 82 | 85 | 100 | 120 | 126 |
]
]
]
HOOFDSTUK IV. - Sancties
Art. 28.
Onverminderd de toepassing
van artikel 174 van het
decreet worden de misbruiken bij het tellen van de regelmatige leerlingen voor
het lestijdenpakket en de misbruiken bij het berekenen en aanwenden van het
lestijdenpakket die vastgesteld worden door
[het Agentschap voor Onderwijsdiensten]
met toepassing van
artikel 177, 9° en
10° van het decreet bij aangetekend schrijven meegedeeld aan
het betrokken schoolbestuur. De mededeling verwijst naar de mogelijke sancties.
Art. 29.
§ 1. Binnen een termijn
van 30 kalenderdagen na de betekening van het aangetekend schrijven kan het
schoolbestuur bij
[het Agentschap voor Onderwijsdiensten]
een verweerschrift indienen.
De betekening wordt geacht te
gebeuren de derde werkdag na het versturen van het aangetekend schrijven. De
herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie en zomervakantie
schorten de termijn van 30 kalenderdagen op.
§ 2. Na ontvangst van het
verweerschrift en uiterlijk 60 kalenderdagen na de betekening van het
aangetekend schrijven legt [het Agentschap voor Onderwijsdiensten] desgevallend een dossier
met een voorstel tot sanctie voor aan de
minister.
Art. 30.
Binnen een termijn van drie
maanden na de betekening van de in artikel 28 bedoelde aangetekende brief neemt
de minister een beslissing omtrent een sanctie. Die beslissing wordt bij
aangetekend schrijven meegedeeld aan het betrokken schoolbestuur.
Na de termijn van 3 maanden kan er geen sanctie
meer worden opgesteld.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
[
Art. 30bis.
[...]
]
[
Art. 30ter.
[...]
]
[
Art. 30quater.
§ 1.
[De omrekening van punten verkregen conform
artikel 194quater van het decreet naar de gefinancierde of gesubsidieerde voltijdse betrekkingen in het ambt van
zorgcoördinator gebeurt als volgt:]
1° als een betrekking wordt ingericht die de weddenschaal
148 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 85 punten in rekening
gebracht;
2° als een betrekking wordt ingericht die de
weddenschaal 501 genereert, wordt voor een voltijdse betrekking 126 punten in
rekening gebracht.
§ 2. Voor de aanwending in uren wordt de
toegekende puntenenveloppe omgezet volgens de onderstaande tabel :
puntenwaarde | 85 | 126 |
aantal uren | punten | punten |
1 | 2 | 4 |
2 | 5 | 7 |
3 | 7 | 11 |
4 | 9 | 14 |
5 | 12 | 18 |
6 | 14 | 21 |
7 | 17 | 25 |
8 | 19 | 28 |
9 | 21 | 32 |
10 | 24 | 35 |
11 | 26 | 39 |
12 | 28 | 42 |
13 | 31 | 46 |
14 | 33 | 49 |
15 | 35 | 53 |
16 | 38 | 56 |
17 | 40 | 60 |
18 | 42 | 63 |
19 | 45 | 67 |
20 | 47 | 70 |
21 | 50 | 74 |
22 | 52 | 77 |
23 | 54 | 81 |
24 | 57 | 84 |
25 | 59 | 88 |
26 | 61 | 91 |
27 | 64 | 95 |
28 | 66 | 98 |
29 | 68 | 102 |
30 | 71 | 105 |
31 | 73 | 109 |
32 | 76 | 112 |
33 | 78 | 116 |
34 | 80 | 119 |
35 | 83 | 123 |
36 | 85 | 126] |
]
Art. 31.
De opheffingsbepaling van
artikel 183, 6° van
het decreet treedt in werking op 1 september 1997 met uitzondering van de
artikelen 18 en 18bis van het besluit van de Vlaamse regering van 1 april 1993
betreffende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs op basis
van het lestijdenpakket.
Art. 32.
Dit besluit treedt in werking
op 1 september 1997, met uitzondering van de artikelen 5 en 25 die uitwerking
hebben met ingang van 1 september 1995.
Art. 33.
De Vlaamse minister, bevoegd
voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage 1.
De lestijden
volgens de schalen http://edulex.vlaanderen.be/edulex/ozb/13615_bijlage1.pdf
(FORM001916)
[
Bijlage 2.
Model van dienstverleningsovereenkomst als vermeld in artikel 23duodecies
]
- (1):
Deze onderafdeling 1quinquies treedt buiten werking op 31/08/2025 (art. 25 van het BVR. 09/09/2022 (B.S. 14/12/2022)