Besluit van de Vlaamse Regering betreffende vorming voor
directeurs van de onderwijsinstellingen en centra voor
leerlingenbegeleiding
goedkeuringsdatum
06 MAART 2009
publicatiedatum
B.S.09/04/2009
datum laatste wijziging
28/10/2010
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 24/09/2010 (B.S. 28/10/2010)
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 16 april 1996 betreffende het mentorschap
en de nascholing in Vlaanderen, artikel 56 tweede lid, gewijzigd bij het
decreet van 22 juni 2007;
Gelet op het akkoord van
de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 15 juli
2008;
Gelet op het protocol nr. 682 van 5 december
2008 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in de
gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van de
onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor
de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 447 van 5 december 2008 houdende de
conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het overkoepelende
onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot
oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd
onderwijs;
Gelet op het advies 45.838/1 van de
Raad van State, gegeven op 29 januari 2009, met toepassing van artikel 84,
§ 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State,
gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel
van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
In dit besluit wordt verstaan onder :
1°
[decreet van 8 mei 2009 : het
decreet
van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van
onderwijs;]
[1°/1
directeur : een directeur uit het basisonderwijs, het secundair onderwijs, de
centra voor volwassenenonderwijs, het deeltijds kunstonderwijs of de centra
voor leerlingenbegeleiding;]
2°
onderwijsinstelling : een school voor het basisonderwijs, een instelling voor
het secundair onderwijs, een centrum voor volwassenenonderwijs, een instelling
voor het deeltijds kunstonderwijs;
3° minister : Vlaamse
minister bevoegd voor het onderwijs;
4°
[...]
5° representatieve
vakorganisatie : personeelsvereniging die aangesloten is bij een in de
Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen vertegenwoordigde syndicale organisatie
en die een werking ontplooit in het onderwijs.
HOOFDSTUK II. - Toekenning van
middelen
Art. 2.
[De Vlaamse Gemeenschap
stelt de middelen, vermeld in artikel 21 van het decreet van 8
mei 2009, jaarlijks ter beschikking aan de verschillende pedagogische
begeleidingsdiensten pro rata van het aantal onderwijsinstellingen en centra
voor leerlingenbegeleiding die elke pedagogische begeleidingsdienst
vertegenwoordigt op 1 februari voorafgaand aan het jaar waarin de middelen
worden uitbetaald.]
[
Art. 2/1.
§ 1. Elke directeur kan
gedurende zijn loopbaan als directeur voor een bedrag van maximaal 1.500 euro
een beroep doen op de middelen, vermeld in artikel 2.
Het bedrag, vermeld in het
eerste lid, wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig artikel 22 van het
decreet van 8 mei 2009.
§ 2. Het kalenderjaar
van de eerste aanwending door de directeur bepaalt het bedrag waarop de
directeur recht heeft gedurende zijn verdere
loopbaan.
]
Art. 3.
De
[pedagogische
begeleidingsdiensten]
dragen er zorg voor dat bij
ontoereikende middelen het opleidingsaanbod gegarandeerd wordt voor recent
aangestelde directeurs, door voorrang te verlenen aan directeurs met het minste
anciënniteit in het ambt van directeur.
Elke
[pedagogische begeleidingsdienst]
stelt in
overleg met de representatieve vakorganisaties van de personeelsleden uit het
onderwijs een opleidingsreglement op en deelt dit mee aan zijn respectieve
directeurs en aan de minister. Het opleidingsreglement bevat minimaal de
procedure voor de aanvraag van de opleiding en de wijze van
uitbetaling.
HOOFDSTUK III. - Opleidingen voor
directeurs
Art. 4.
Om voor terugbetaling in aanmerking te
komen, moeten de opleidingen opgenomen zijn in een lijst die vastgelegd wordt
door elke
[pedagogische begeleidingsdienst]
afzonderlijk in overleg met de respectieve representatieve vakorganisaties en
moeten de opleidingen gericht zijn op het versterken van de professionele
competenties voor het schoolleiderschap van de instellingen. Elke
[pedagogische begeleidingsdienst]
deelt deze
lijst mee aan zijn respectieve directeurs en aan de
minister.
HOOFDSTUK IV. - Financiering en
verantwoording
Art. 5.
[...]
Art. 6.
Ten laatste in de maand november en voor
de eerste keer in 2009 bezorgen de
[pedagogische
begeleidingsdiensten]
een verslag aan de minister betreffende
het gebruik van de in het vorig schooljaar toegekende middelen zoals
[vermeld in artikel 2]
van dit besluit. Dat
verslag bestaat uit en financieel rapport en een inhoudelijk rapport. In het
financiële rapport wordt de aanwending van de toegekende middelen
verantwoord en derhalve minstens duidelijk weergegeven welke middelen aangewend
werden voor welke initiatieven. Het inhoudelijk rapport moet minstens
gedetailleerde informatie bevatten over
1° de inhoud en
duur van de opleidingen
[opgenomen in de lijst zoals vermeld
in artikel 4]
;
2° de opleidingen die
effectief werden gevolgd;
3° de organisaties die de
opleidingen hebben georganiseerd;
4° op welke wijze deze
opleidingen zich richten op het versterken van de professionele competenties
voor het schoolleiderschap;
5° het al dan niet leiden van
deze opleidingen tot het behalen van een certificaat of
diploma.
De verslagen worden ten laatste in de maand februari
volgend op het indienen ervan besproken in de gemeenschappelijke vergadering
van Sectorcomité X en van de onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van
afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke
overheidsdiensten en van het overkoepelende onderhandelingscomité
bedoeld in het
decreet
van 5 april 1995 tot oprichting van
onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd
onderwijs.
Art. 7 en 8.
[...]
Art. 9.
Dit besluit wordt om de vier jaar en voor
het eerst in februari 2012 geëvalueerd in de gemeenschappelijke
vergadering van Sectorcomité X en van de onderafdeling "Vlaamse
Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en
plaatselijke overheidsdiensten en van het overkoepelende
onderhandelingscomité bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot
oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd
onderwijs.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 10.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang
van 1 september 2008.
Art. 11.
De Vlaamse minister, bevoegd voor
Onderwijs en Vorming is belast met de uitvoering van dit
besluit.