Beroepsziekten

  • referentie
    13AC/IF/ONG.28.2
  • publicatiedatum
    15/12/1999
  • datum laatste wijziging
    01/04/2022
  • wettelijke basis
  • wettelijke basis
    Het koninklijk besluit van 5 januari 1971
  • contact
    02/553.65.06
  • De federale wetgever heeft de beroepsziektenwetgeving aangepast door de wet van 17 mei 2007 tot wijziging van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector
  • Voornaamste wijziging: optrekking van de loongrens
  • De bestaande formulieren werden aangepast om het kwaliteitslabel te krijgen. Het nieuwe formulier 'Melding van een beroepsziekte (Deel 1 en 2)' vervangt de formulieren 'BZ/1 Aangifte van een beroepsziekte' en 'BZ/2 Medisch getuigschrift'
  • Het is belangrijk dat de betrokken personeelsleden op de hoogte worden gebracht

WETGEVING

De wetgeving op de beroepsziekten in de overheidssector omvat:

- de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector (hieronder “wet” genoemd).

- het koninklijk besluit van 5 januari 1971 betreffende de schadevergoeding voor beroepsziekten in de overheidssector (hieronder “B.Z.-K.B.” genoemd);

- de gecoördineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten, gecoördineerd op 3 juni 1970 (hieronder "beroepsziektenwet privé-sector" genoemd).

1. BEGRIPPEN

1.1. Beroepsziekte

1.1.1. Bepaling

Onder beroepsziekte wordt verstaan de ziekte die als zodanig beschouwd wordt ter uitvoering van de wetgeving op het herstel van de schade veroorzaakt door beroepsziekten (art.2 wet).

Volgens het koninklijk besluit van 5 januari 1971 geven de volgende beroepsziekten aanleiding tot vergoeding :

- de beroepsziekten als zodanig erkend ter uitvoering van de op 3 juni 1970 gecoördineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten;

- de beroepsziekten omschreven in de internationale overeenkomsten die België verbinden, vanaf de dag waarop de overeenkomsten in België in werking zijn getreden en overeenkomstig de bepalingen ervan (art.3 wet).

De beroepsziektenlijst maakt het voorwerp uit van het koninklijk besluit van 28 maart 1969 (zie bijlage), aanvullend is er de Europese lijst van de beroepsziekten (artikel 94 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers)(zie bijlage).

Een ziekte die niet voorkomt op deze lijsten kan toch aanleiding geven tot vergoeding als zij op een determinerende en rechtstreekse wijze het gevolg is van de beroepsuitoefening (art.30bis beroepsziektenwet privé-sector).

1.1.2. Bewijs

1.1.2.1. Erkende beroepsziekten

Als het gaat om een erkende beroepsziekte, die voorkomt op de beroepsziektenlijsten, dan dient het bewijs geleverd te worden dat de oorzaak van de beroepsziekte terug te vinden is in het arbeidsmilieu van het slachtoffer. Hiertoe werden in de wetgeving twee vermoedens ingebouwd:

- als het slachtoffer het bewijs heeft geleverd dat hij lijdt aan een erkende beroepsziekte en gedurende de volledige of een gedeelte van de periode van tewerkstelling bij een bepaalde werkgever aan het overeenkomstig beroepsrisico blootgesteld is geweest, is de vergoeding verschuldigd;

- ieder werk dat tijdens de periode van tewerkstelling verricht wordt in de besturen, instellingen en inrichtingen wordt, behoudens tegenbewijs, vermoed het slachtoffer aan het risico van de beroepsziekte te hebben blootgesteld (art.4 B.Z.-K.B.).

De werkgever moet het tegenbewijs leveren dat het slachtoffer tijdens de periode gedurende welke hij werk verrichtte in zijn dienst, niet aan het beroepsrisico van de betrokken beroepsziekte werd blootgesteld.

1.1.2.2. Covid-19besmetting als beroepsziekte

In de beroepsziektenlijst werd code 1.404.05 toegevoegd: Elke ziekte veroorzaakt door SARS­CoV-2 bij werknemers die tijdens hun beroepsactiviteiten betrokken waren bij een uitbraak van de besmetting in een onderneming.

De uitbraak op de werkvloer moet plaatsgevonden hebben vanaf 18 mei 2020.

 

De Covid-19besmetting moet om erkend te kunnen worden als beroepsziekte voldoen aan de volgende voorwaarden:

•Binnen een periode van 14 dagen waren er minstens vijf personen (niet noodzakelijk personeelsleden) die de ziekte Covid-19 hebben gehad.

•Deze personen deelden dezelfde werkruimte, net zoals het getroffen personeelslid.

•Bij elke persoon is de besmetting bevestigd door een moleculaire test of een antigeentest (via laboratorium).

•Alle positieve testen zijn afgelegd sinds 18 mei 2020.

•Er is een epidemiologische samenhang tussen de bevestigde gevallen.

•De arbeidsomstandigheden bevorderden de overdracht van het virus (geen afstand kunnen houden, slechte ventilatie...).

Als uw besmetting aan de voorwaarden voldoet moet het formulier “Melding van een beroepsziekte – Covid-19” ingevuld worden. Dit formulier bestaat uit 5 onderdelen:

-Deel 1: Melding van een beroepsziekte: Covid-19 (ingevuld door de werkgever)

-Attest bij uitbraak Covid-19 (ingevuld door de werkgever)

-Deel 2: Medisch getuigschrift BZ Covid-19 (ingevuld door de arbeidsarts)

-Attest bij uitbraak Covid-19 (ingevuld door de arbeidsarts)

-Bijlage attest uitbraak Covid-19 (ingevuld door de arbeidsarts)

Voor de aangifte zie verder onder 3.1. Aangifte

1.1.2.3. Andere ziekten

Het bewijs van het oorzakelijk verband tussen de ziekte en de blootstelling aan het beroepsrisico van deze ziekte valt ten laste van het slachtoffer of zijn rechthebbenden.

Het slachtoffer of zijn rechthebbenden kunnen zich in dit verband op geen enkel vermoeden beroepen.

Tevens moet het slachtoffer of zijn nabestaanden ook nog bewijzen dat deze blootstelling zich situeert in een periode gedurende welke hij in dienst was bij een werkgever.

Het in artikel 30bis bepaalde oorzakelijk verband tussen de uitoefening van het beroep en de beroepsziekte vereist niet dat de uitoefening van het beroep de uitsluitende oorzaak van die ziekte moet zijn. Dit artikel sluit een voorbeschiktheid niet uit noch legt het het slachtoffer de verplichting op de hoegrootheid van de invloed van die voorbeschiktheid te bewijzen (Cass., 2 februari 1998, J.T.T., 1998, 408).

1.1.3. Bevoegdheid

Als een personeelslid door een beroepsziekte getroffen wordt en hij voor dezelfde beroepsziekte rechten kan doen gelden in het kader van de wet van 3 juli 1967 (openbare sector) en in het kader van de gecoördineerde wetten betreffende de schadeloosstelling voor beroepsziekten (privé-sector), wordt de volledige schadeloosstelling waarop de getroffene of zijn rechthebbenden aanspraak kunnen maken, toegekend op grond van de wetgeving waaronder hij het laatst aan het beroepsrisico blootgesteld was. Met laatst wordt bedoeld voor de datum van de aanvraag die aanleiding geeft tot de eerste schadeloosstelling.

Als op het ogenblik van de laatste blootstelling op het slachtoffer de beide wetgevingen van toepassing zijn, dan wordt de volledige schadeloosstelling toegekend op grond van de wetgeving die geldt voor zijn voornaamste beroepsactiviteit (art.20quinquies wet).

2. ONDERWORPEN PERSONEN

2.1. Onderwijs gefinancierd door de Vlaamse Gemeenschap

De wet van 3 juli 1967 (art.1,5° van de wet) is van toepassing op alle personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs. Dit betekent niet enkel de personen die betaald worden via een werkstation (wedde) maar ook personen aangeworven met een arbeidsovereenkomst zoals de busbegeleiders en het onderhoudspersoneel.

Deze regeling geldt ook voor alle personeelsleden van de Autonome Hogescholen.

2.2. Onderwijs gesubsidieeerd door de Vlaamse Gemeenschap

Enkel de personeelsleden die betaald worden via een werkstation (weddentoelage) zijn verzekerd (art.6 en 7 van de wet en art. 2 van het B.Z.-K.B.).

Het gaat hier niet alleen om gesubsidieerde onderwijsinstellingen, maar ook om gesubsidieerde Centra voor leerlingenbegeleiding.

2.3. Zijn niet onderworpen:

- Personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs die niet betaald worden via een weddentoelage ten laste van de Vlaamse Gemeenschap;

- Vrijwilligers, leesmoeders, zaagvaders en andere personen die in feite buitenstaanders zijn waarop de school een beroep doet.

3. AANGIFTE VAN EEN BEROEPSZIEKTE

3.1. Aangifte

Elke beroepsziekte moet zo snel mogelijk aangegeven worden bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten.

De aangifteformulieren worden (…) verstuurd naar het Agentschap. Een kopie van de aangifteformulieren wordt door het Agentschap naar MEDEX-AGD gestuurd.

Voor de personeelsleden van het onderwijs, de hogescholen inbegrepen, van de Centra voor Leerlingenbegeleiding, van de pedagogische begeleidingsdiensten, van de inspectie en van de contractuele personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs moeten de aangifteformulieren gestuurd worden naar het volgende adres:

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi)

Afdeling Advies en Ondersteuning onderwijsPersoneel (AOP)

Beroepsziekten

Hendrik Consciencegebouw

Koning Albert II-laan 15 bus 139

1210 BRUSSEL

Als het slachtoffer in verschillende scholen tewerkgesteld is, moet de beroepsziekte maar éénmaal aangegeven worden, namelijk via de school waar de beroepsziekte vastgesteld werd.

3.2. Aangifteformulier

Om een beroepsziekte aan te geven, moet het formulier 'Melding van een beroepsziekte' ingevuld worden. Het formulier bestaat uit 2 delen: 'Deel 1: Melding van een beroepsziekte' (het administratief onderdeel BZ/1) en 'Deel 2: Medische getuigschrift' (het medisch onderdeel BZ/2).

3.2.1. Deel 1: Melding van een beroepsziekte

Dit formulier wordt ingevuld door de werkgever of zijn gemandateerde.

Het formulier dient als volgt ingevuld te worden:

- rubriek 1: de naam en de adresgegevens van de school of van de instelling;

- rubriek2: de naam en adres van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (de afdeling belast met het medisch toezicht, vroeger arbeidsgeneeskundige dienst genoemd);

- rubriek3: de persoonlijke gegevens van het personeelslid;

- rubriek 4: uit de beschrijving moet blijken dat het personeelslid tijdens zijn werkomstandigheden werd blootgesteld aan een beroepsrisico dat aanleiding geeft tot een beroepsziekte;

- rubrieken 5, 6, 7 en 8: wanneer het werk werd stopgezet en/of het personeeslid een andere opdracht gekregen heeft;

Vervolgens moet de werkgever het formulier ondertekenen en dateren (rubriek 9).

3.2.2. Deel 2: Medisch getuigschrift

Dit formulier wordt ingevuld door de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.

- rubriek 1: de adresgegevens van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer;

- rubriek 2: de gegevens van het personeelslid;

- rubrieken 3, 4, 5, 6 en 7: de gegevens over de aard en de gevolgen van de beroepsziekte.

Vervolgens ondertekent en dateert de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer het formulier (rubriek 8).

3.3. Bijkomende verplichtingen

Het invullen en opsturen van het aangifteformulier ontslaat het personeelslid niet van zijn verplichting om zijn hiërarchische overste te verwittigen dat hij verhinderd is om te komen werken.

Als de beroepsziekte erkend is, moet er voor de periode(n) van arbeidsongeschikt ten gevolge van de beroepsziekte een formulier Medisch Attest van Medex ingevuld worden door de dokter.

Dit formulier moet gestuurd worden naar:

MEDEX - Medische attesten

Victor Hortaplein 40 bus 50

1060 BRUSSEL

Zolang de beroepsziekte niet erkend is, wordt de periode van afwezigheid aangegeven met een ziekteattest en opgestuurd naar het controleorgaan voor het ziekteverlof.

4. ROL VAN MEDEX-AGD

4.1. Expertiseopdracht van MEDEX-AGD

MEDEX-AGD stelt het percentage vast van de blijvende arbeidsongeschiktheid die het gevolg is van de beroepsziekte en de datum vanaf wanneer de arbeidsongeschiktheid een blijvend karakter vertoont.

Voor de uitvoering van zijn opdracht, doet MEDEX, wanneer nodig, een beroep op de geneeskundige medewerking van het Fonds voor de Beroepsziekten (FBZ).

4.1.1. Beslissing

Om de expertiseopdracht te kunnen volbrengen, roept MEDEX-AGD of het FBZ het slachtoffer op voor een medisch onderzoek.

Aan het slachtoffer wordt gevraagd om naar de onderzoekende artsen alle documenten op te sturen die onontbeerlijk zijn voor de uitvoering van hun opdracht.

Indien het slachtoffer niet kan ingaan op een uitnodiging tot onderzoek, moet hij zijn afwezigheid wettigen door een medisch getuigschrift dat duidelijk vermeldt dat hij zich niet kan verplaatsen. In dergelijk geval zal er beslist worden het onderzoek naar een latere datum te verschuiven ofwel het slachtoffer te onderzoeken in zijn verblijfplaats in België of in het buitenland.

Na afsluiting van het onderzoek worden de besluiten van medische expertise naar het slachtoffer gestuurd.

4.1.2. Beroep

Indien het slachtoffer het niet eens is met de besluiten van medische expertise kan hij binnen 30 dagen vanaf de datum van de schriftelijke beslissing beroep aantekenen.

Aan de besluiten van medische expertise wordt steeds een formulier toegevoegd dat enkel moet ingevuld worden wanneer men in beroep wil gaan tegen de beslissing van MEDEX-AGD.

Het slachtoffer geeft dit formulier aan de dokter die hij gekozen heeft om zijn belangen te verdedigen. De dokter stuurt het formulier naar de dienst beroepsziekten van het hoofdbestuur van MEDEX-AGD

De dokter kan kiezen uit 2 verschillende beroepsprocedures:

a) ofwel een tegenstrijdig consult aanvragen met de arts van MEDEX-AGD die de expertise in eerste aanleg deed of, in geval van heirkracht, met zijn plaatsvervanger. Als er tussen beide artsen geen akkoord bereikt wordt, zal het dossier worden doorgestuurd naar de arts die MEDEX-AGD leidt of diens afgevaardigde, voor het nemen van de eindbeslissing.

b) ofwel aan de arts-hoofd van dienst van het medisch centrum een omstandig medisch verslag opsturen dat de argumenten van de arts van MEDEX-AGD weerlegt. Als deze arts, na inzage van het medisch verslag, zijn oorspronkelijke beslissing handhaaft, wordt het dossier doorgestuurd naar de arts die MEDEX-AGD leidt of diens afgevaardigde voor het nemen van de eindbeslissing. Deze laatste mag het slachtoffer bijkomende onderzoeken laten ondergaan of het advies van deskundigen inwinnen.

4.2. Afwezigheden na toekenning blijvende arbeidsongeschiktheid

In tegenstelling tot een arbeidsongeval kunnen na de toekenning van de blijvende arbeidsongeschiktheid nog altijd afwezigheden tengevolge van de beroepsziekte erkend worden.

Als de behandelende dokter van oordeel is dat het slachtoffer voor een bepaalde periode arbeidsongeschikt is tengevolge van een beroepsziekte, moet er een formulier 'Medisch attest van MEDEX' met de vermelding “beroepsziekte” ingevuld worden door de dokter. Dit formulier moet opgestuurd worden naar het geneeskundig centrum waaronder het slachtoffer ressorteert.

5. SCHADELOOSSTELLING

5.1. Medische kosten

Zie onder Omzendbrief Arbeidsongevallen 5.1. Medische kosten (art. 5 en 6 B.Z.-K.B.).

5.2. Verplaatsingskosten

Zie onder Omzendbrief Arbeidsongevallen 5.2. Verplaatsingskosten (art.6bis B.Z.-K.B.).

5.3. Tijdelijke arbeidsongeschiktheid

Alle afwezigheden erkend door MEDEX-AGD als zijnde tengevolge van de beroepsziekte worden vergoed op dezelfde wijze als bij een arbeidsongeval (art.19 K.B-B.Z.)

Voor vastbenoemde personeelsleden zie onder Omzendbrief Arbeidsongevallen 5.3.1.

Voor tijdelijke personeelsleden zie onder Omzendbrief Arbeidsongevallen 5.3.2.

Voor contractuele personeelsleden zie onder Omzendbrief Arbeidsongevallen 5.3.3.

5.4. Bedreigd door een beroepsziekte

Met bedreigd door een beroepsziekte wordt het personeelslid bedoeld bij wie men een bijzondere vatbaarheid tot het oplopen van een beroepsziekte of het verschijnen van de eerste symptomen ervan vaststelt (art.3 van de wet).

Een door een beroepsziekte bedreigd personeelslid dat tijdelijk zijn ambt of arbeidsovereenkomst moet stopzetten en niet voor een andere opdracht kan ingezet worden, wordt tijdens deze periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid vergoed zoals hierboven vermeld onder 5.3. (art.19 K.B.-B.Z.).

Voor zwangere personeelsleden wordt de toepassing van deze bepalingen beperkt tot de periode die verloopt tussen het begin van de zwangerschap en het begin van het bevallingsverlof. Dat is uiterlijk één week voor de vermoedelijke bevallingsdatum. Zie Omzendbrief Bedreiging door een beroepsziekte tijdens de zwangerschap en moederschapsbescherming.

Het is de arbeidsgeneesheer van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk die moet vaststellen dat het personeelslid bedreigd is door een beroepsziekte.

5.5. Blijvende arbeidsongeschiktheid

5.5.1. Vaststelling

MEDEX-AGD stelt het percentage van de blijvende arbeidsongeschiktheid vast volgens de bepalingen van zijn reglement betreffende de beroepsziekten (art.10 B.Z.-K.B.)(zie ook onder 4.1.).

5.5.2. Rente

De rente wegens blijvende arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op grond van de jaarlijkse bezoldiging waarop het slachtoffer recht heeft op het tijdstip waarop de beroepsziekte werd vastgesteld. Zij is evenredig met het aan het slachtoffer toegekende percentage van blijvende arbeidsongeschiktheid (art.4, §1 wet).

rente = Jaarwedde x invaliditeitspercentage

5.5.2.1. Jaarlijkse bezoldiging

Onder jaarlijkse bezoldiging wordt verstaan: enige wedde, enig loon, enige als wedde of loon geldende vergoeding, door het slachtoffer op het tijdstip van de vaststelling van de beroepsziekte verkregen, vermeerderd met de toelagen of vergoedingen die geen werkelijke kosten dekken en op grond van een statuut of arbeidsovereenkomst verschuldigd zijn (art.14 B.Z.-K.B.).

Voor jaarlijkse bezoldiging zie onder Omzendbrief Arbeidsongevallen 5.4.3.1.

Overschrijdt de jaarlijkse bezoldiging de loongrens: 24.332,08 euro voor beroepsziekten vastgesteld vanaf 01-01-2005 (21.257,87 euro voor beroepsziekten vastgesteld vanaf 23-05-2003) dan wordt zij slechts tot dat bedrag in aanmerking genomen voor de berekening van de rente.

Vb. rente: 24.332,08 euro x 10% = 2.433,21 euro.

5.5.3. Uitbetalingswijze

5.5.3.1. Rentevoorstel en besluit

De rente is verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand tijdens welke de ongeschiktheid een blijvend karakter vertoont (art.17 B.Z.-K.B.).

Zodra de dossierbeheerder het besluit houdende vaststelling van de beroepsziekte van de A.G.D. krijgt, wordt de jaarlijkse bezoldiging gevraagd bij het werkstation of de betalende instantie.

Na ontvangst van deze gegevens wordt een rentevoorstel opgemaakt. In het rentevoorstel wordt het bedrag en de ingangsdatum van de rente vermeld. Nadat het slachtoffer zich daarmee akkoord verklaard heeft, wordt dit verwerkt in een besluit houdende toekenning van een rentevergoeding. Het slachtoffer krijgt een exemplaar van dit besluit.

De datum van het besluit is tevens de aanvangsdatum van de herzieningstermijn.

5.5.3.2. Uitbetaling door Pensioenen

Een kopie van het besluit wordt, samen met een kopie van het beroepsziektedossier opgestuurd naar de Pensioendienst voor de overheidssector voor uitbetaling.

De rente, voor een blijvende arbeidsongeschiktheid >16%, wordt betaald de eerste dag van iedere maand ten belope van 1/12.

De rente, voor een blijvende arbeidsongeschiktheid <16%, wordt betaald éénmaal per jaar in de loop van het vierde trimester (in de maand december) (art.17 B.Z.-K.B.).

De rente brengt van rechtswege intrest op vanaf de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand waarin zij eisbaar wordt (art.20bis wet).

5.5.4. Indexering

De rentevergoeding wordt vermeerderd of verminderd overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de publieke sector aan het indexcijfer der consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.

Deze regel is enkel van toepassing als de tijdelijke ongeschiktheid permanent werd voor 1 januari 1994 of als het gaat om een rentevergoeding voor een blijvende arbeidsongeschiktheid >16%.

Een rentevergoeding voor een blijvende arbeidsongeschiktheid van minder dan 16% wordt niet geïndexeerd (art.13 wet).

5.5.5. Herziening

5.5.5.1. Principe

De aanvraag tot herziening van blijvende arbeidsongeschiktheid gebeurt op grond van verergering of vermindering van het letsel of wegens overlijden tengevolge van de beroepsziekte. De aanvraag is vergezeld van een geneeskundig rapport waarin de wijzigingen vastgesteld worden die zich in de toestand van het slachtoffer hebben voorgedaan sedert de datum van de beslissing van MEDEX-AGD of van de laatste gerechtelijke beslissing (art.12, §1 B.Z.-K.B.).

Bij een arbeidsongeval duurt de herzienigstermijn drie jaar. Bij een beroepsziekte is geen herzieningstermijn vastgelegd.

De herziening heeft uitwerking de eerste dag van de maand die volgt op het indienen van de aanvraag.

5.5.5.2. Aanvraag

De gerechtigde vraagt de herziening aan met een aangetekende brief aan de dossierbeheerder van de beroepsziekte. Het is de gerechtigde die eigenhandig de herziening moet aanvragen en niet een dokter, een vakbond of een advocaat.

5.5.5.3. Procedure

De dossierbeheerder van de beroepsziekte stuurt de herzieningsaanvraag samen met het doktersattest naar MEDEX-AGD.

MEDEX-AGD onderzoekt het slachtoffer en deelt hem zijn beslissing mee via een besluit van medische expertise. Als het slachtoffer het niet eens is met deze beslissing moet hij binnen dertig dagen beroep aantekenen tegen deze beslissing (zie ook 4.1.2.).

5.5.6. Schorsing van de rentevergoeding

Als tijdens de herzieningsprocedure het slachtoffer zich zonder geldige reden en na twee opeenvolgende aangetekende brieven van MEDEX-AGD niet aanmeldt bij MEDEX-AGD, dan wordt de rentevergoeding geschorst vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de tweede oproepingsbrief (art.13, §2 B.Z.-K.B.).

5.5.7. Gedeeltelijke omzetting in kapitaal

Rekening houdend met het evolutief karakter van een beroepsziekte is een gedeeltelijke omzetting van de rente in kapitaal niet mogelijk (art.12, §1 wet).

5.6. Dodelijke beroepsziekte

5.6.1. Begrafeniskosten

De vergoeding toegekend voor de begrafeniskosten is identiek aan de vergoeding verschuldigd ingevolge een dodelijk arbeidsongeval (zie onder Omzendbrief Arbeidsongevallen 5.5.1.).

5.6.2. Renten voor bepaalde rechthebbenden

De rechthebbenden van een slachtoffer overleden tengevolge van een beroepsziekte hebben recht op een rente van overlevende echtgenoot, kind of rechthebbende in een andere hoedanigheid (art.3,2 wet).

De rente is verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand tijdens welke het overlijden plaats vond (art.17 B.Z.-K.B.).

Om de rente te kunnen krijgen, moet de rechthebbende een aanvraag tot herziening (overleden tengevolge van een beroepsziekte) sturen naar de dossierbeheerder van de beroepsziekte (zie 5.5.5.).

Voor indexering zie 5.5.4.

5.6.2.1. Overlevende echtgenoot

De overlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende partner heeft recht op een rente gelijk aan 30% van de jaarlijkse bezoldiging (zie 5.5.2.1.). De loongrens is hier van toepassing (zie 5.5.2.1.).

De bovenvermelde regel is toepasselijk onder de volgende voorwaarden:

- echtgenoot op het tijdstip van de vaststelling van de beroepsziekte, noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden of de partner die wettelijk samenwoont met het slachtoffer;

- echtgenoot op het tijdstip van het overlijden, noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden of de partner die wettelijk samenwoont met het slachtoffer op voorwaarde dat:

a) het huwelijk of de wettelijke samenwoning gesloten na de vaststelling van de beroepsziekte, ten minste één jaar voor het overlijden van het slachtoffer plaats vond of

b) uit het huwelijk of de wettelijke samnwoning een kind geboren is of

c) bij het overlijden een kind ten laste was waarvoor één van de echtgenoten of één van de wettelijk samenwonenden kinderbijslag ontving (art 8 wet).

De wettelijk samenwonende partner is de persoon die wettelijk samenwoont met een partner en waarbij tussen beide partners een overeenkomst is opgesteld overeenkomstig artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek waarin voor de partijen is voorzien in een verplichting tot hulp die, zelfs na een eventuele breuk, financiële gevolgen kan hebben (art. 2, laatste lid wet).

De overlevende ex-echtgenoot die uit de echt of van tafel en bed gescheiden is en die een wettelijk of conventioneel onderhoudsgeld ontving ten laste van het slachtoffer, alsook de langstlevende van een ontbonden wettelijke samenwoning, die een conventioneel onderhoudsgeld ten laste van het slachtoffer genoot heeft eveneens recht op bovenvermelde rente, zonder dat die rente meer mag bedragen dan het onderhoudsgeld (art.8 wet).

Een omzetting van één derde van de waarde van de rente in kapitaal is niet mogelijk (art.12 wet).

5.6.2.2. Kinderen en andere rechthebbenden

De regels voor de toekenning van een rente aan kinderen of andere rechthebbenden zijn identiek aan de regels die gelden bij een dodelijk arbeidsongeval (zie onder Omzendbrief Arbeidsongevallen 5.5.2.2.).

5.7. Andere kosten

Andere kosten zoals telefoonkosten, postzegels of andere nog niet vermelde kosten worden niet vergoed.

5.8. Wedertewerkstelling

5.8.1. Verlof voor verminderde prestaties

Indien MEDEX-AGD het slachtoffer geschikt acht om zijn ambt terug op te nemen met verminderde prestaties, mag ongeacht de reglementaire bepalingen betreffende het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte of gebrekkigheid, het slachtoffer zonder tijdsbeperking en volgens de verdeling bepaald door MEDEX-AGD zijn ambt uitoefenen, mits het echter tenminste de helft van de normale duur van een ambt met volledige prestaties kan fungeren (art.19bis B.Z.-K.B.).

5.8.2. Wedertewerkstelling in een andere betrekking

Het slachtoffer dat ongeschikt is bevonden om zijn ambt uit te oefenen, maar dat andere, met zijn gezondheidstoestand verenigbare ambten kan vervullen, kan volgens de regelen en binnen de grenzen die zijn statuut bepaalt, wedertewerkgesteld worden in een betrekking die met een dergelijk ambt overeenkomt.

De wedertewerkgestelde behoudt het voordeel van de bezoldigingsregeling die hij genoot toen de beroepsziekte werd vastgesteld (art.6, §2 wet).

Als MEDEX-AGD bij of na de vaststelling van de beroepsziekte aan het slachtoffer laat weten dat art. 6, §2 van wet van 3 juli 1967 kan toegepast worden dan kan het personeelslid op zijn verzoek door de inrichtende macht ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking (TBS/OB). De ter beschikkingstelling gaat in de eerste kalenderdag van de maand volgend op het verzoek. Het personeelslid krijgt tijdens de volledige duur van TBS/OB zijn volledige wedde. De periode van TBS/OB wordt geteld als ziekteverlof (art. XI.11 van onderwijsdecreet XIV van 14-02-2003).

De bedoeling van deze maatregel is dat tijdens de periode van TBS/OB via de reaffectatieprocedure gezocht wordt naar een passende functie voor het personeelslid. De periode van TBS/OB eindigt bij de reaffectatie of wedertewerkstelling van het personeelslid of bij de uitputting van de ziektedagen van het personeelslid. Bij de uitputting van de ziektedagen wordt het personeelslid ter beschikking gesteld wegens ziekte en opgeroepen om te verschijnen voor de Pensioencommissie van MEDEX.

6. BETWISTING

6.1. Bevoegdheid

Alle geschillen met betrekking tot een beroepsziekte worden verwezen naar de Arbeidsrechtbank (art.19 wet).

Het gaat om de Arbeidsrechtbank van het gerechtelijk arrondissement van de woonplaats van het slachtoffer.

De geschillen kunnen gaan over het niet erkennen van een ziekte als beroepsziekte, het niet toekennen van een percentage blijvende arbeidsongeschiktheid, het toekennen van een te laag percentage blijvende arbeidsongeschiktheid, betwisting van de afwezigheden tengevolge van de beroepsziekte, ...

6.2. Dagvaarding

De vordering dient bij verzoekschrift of dagvaarding aanhangig te worden gemaakt (art.579 en 704, lid 1, Gerechtelijk Wetboek).

Het verzoekschrift wordt naar de arbeidsrechtbank gestuurd.

De dagvaarding dient betekend te worden aan de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering in de persoon van de heer/mevrouw ......., Minister-president van de Vlaamse regering, wiens kantoren gevestigd zijn op het Martelaarsplein 19, 1000 Brussel ten verzoeke van de Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs, de heer/mevrouw ....... .

Bij betwisting van de medische kosten moet de dagvaarding betekend worden aan de Belgische Staat in de persoon van de heer/mevrouw ......., minister van Volksgezondheid (MEDEX ressorteert onder de bevoegdheid van de federale minister van Volksgezondheid).

7. BIJLAGEN